Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

BELEIDSREGELS TERUG- EN INVORDERING TOZO BEDRIJFSKAPITAAL 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBELEIDSREGELS TERUG- EN INVORDERING TOZO BEDRIJFSKAPITAAL 2022
CiteertitelBeleidsregels Terug- en invordering Tozo bedrijfskapitaal 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpterugvordering beleidsregels tozo bedrijfskapitaal

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 17 van de Participatiewet
  4. artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-2022nieuwe regeling

20-12-2022

gmb-2022-572431

713478

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSREGELS TERUG- EN INVORDERING TOZO BEDRIJFSKAPITAAL 2022

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ARNHEM;

 

gelezen / overwegende het collegevoorstel van 20 december 2022

 

Gelet op:

 

- artikel 17, lid 2, 58 lid 2, 59, 60 en 62f, onderdeel b, van de Participatiewet (Pw);

- artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo);

- titel 4.3 en artikel 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen

 

Beleidsregels Terug- en invordering Tozo bedrijfskapitaal 2022

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Bedrijfskapitaal: bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening op grond van de Tozo van in totaal maximaal €10.157,-;

  • b.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem;

  • c.

    Tozo: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

  • d.

    Wet: Participatiewet;

  • e.

    Zelfstandige: de rechthebbende volgens artikel 1 van de Tozo.

Artikel 2. Bevoegdheid tot terugvordering Tozo bedrijfskapitaal

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van de artikelen 58, lid 2, 59 en 60 van de wet.

Artikel 3. Opeisbaar stellen Tozo bedrijfskapitaal

  • 1.

    Het college merkt de lening bedrijfskapitaal als direct opeisbaar aan wanneer:

    • a.

      de zelfstandige de terugbetalingsverplichtingen niet nakomt;

    • b.

      de zelfstandige zijn bedrijf of beroep geheel of gedeeltelijk overdraagt of beëindigt;

    • c.

      er sprake is van surseance van betaling of faillissement van de zelfstandige, van één van de vennoten of leden waarmee het bedrijf of zelfstandig beroep in een samenwerkingsverband wordt uitgeoefend, of van een rechtspersoon;

    • d.

      er sprake is van curatele van de zelfstandige, of bij onderbewindstelling van het vermogen van de zelfstandige en/of het bedrijf;

    • e.

      de zelfstandige het bedrijfskapitaal niet besteedt aan de overeengekomen bestemming;

    • f.

      de zelfstandige komt te overlijden.

  • 2.

    Terug- en invordering vindt plaats bij de zelfstandige en/of diens partner, als deze partner bij de bijstand is inbegrepen.

Artikel 4. Rente- en aflossingsverplichtingen bedrijfskapitaal

  • 1.

    Het college stelt de aflossing van het verstrekte bedrijfskapitaal vast op basis van de looptijd van de geldlening en kan hierbij rekening houden met de aflossingscapaciteit van de zelfstandige.

  • 2.

    Indien de zelfstandige het wenst kan de aflossing op verzoek worden vastgesteld aan de hand van de maximale termijn van 72 maanden, te rekenen vanaf datum verstrekking.

  • 3.

    Wanneer de zelfstandige niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, zal het college contact opnemen met de zelfstandige na de eerste aanmaning. Daarna volgt, als dit nodig is, een tweede aanmaning.

  • 4.

    Als de zelfstandige ook na een tweede aanmaning niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, gaat het college direct over tot terugvordering van de openstaande vordering plus achterstallige rente.

Artikel 5. Invordering en betalingsverplichting (aflossingscapaciteit en betalingsregeling)

  • 1.

    Het college biedt de zelfstandige wanneer de vordering, bestaande uit de rentedragende geldlening plus achterstallige rente, direct opeisbaar is geworden, een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen. Ook biedt het college de zelfstandige de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Dit wordt in de beschikking vermeld.

  • 2.

    De zelfstandige kan zelf een betalingsregeling voorstellen. Hiermee stemt het college in als daarmee de vordering binnen een periode van 36 maanden in zijn geheel kan worden afgelost.

  • 3.

    Wanneer een betalingsregeling zoals genoemd in het tweede lid niet tot stand kan komen, wordt de aflossing vastgesteld op het bedrag dat, berekend met de rekenmodule beslagvrije voet, is in te vorderen.

Artikel 6. Mogelijkheden tot wijziging van een betalingsverplichting

  • 1.

    Het college kan op verzoek van de zelfstandige de eerder vastgestelde betalingsverplichting tijdelijk wijzigen als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met wijzigingen in de (financiële) situatie van de zelfstandige, voor zover hiermee de maximale aflosperiode van 72 maanden, te rekenen vanaf datum verstrekking, niet wordt overschreden.

  • 2.

    Het college kan de betalingsverplichting wijzigen wanneer uit een draagkrachtonderzoek blijkt dat de zelfstandige over onvoldoende draagkracht beschikt, of als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen en hiermee de maximale aflosperiode van 72 maanden, te rekenen vanaf datum verstrekking, niet wordt overschreden.

  • 3.

    Het college voert periodiek of op basis van signalen onderzoek uit naar mogelijk gewijzigde financiële omstandigheden.

Artikel 7. Uitstel van betaling

  • 1.

    Het college kan op schriftelijk verzoek van de zelfstandige maximaal 3 keer uitstel van de betalingsverplichting verlenen voor de duur van tezamen maximaal één jaar. Dit kan alleen als de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en de zelfstandige dit onderbouwt met bewijsstukken.

  • 2.

    Het college stemt zonder onderzoek in met een verzoek tot uitstel van betaling als:

    • a.

      aan de zelfstandige in de periode van 24 maanden voor het verzoek niet eerder een uitstel van betaling is toegekend; en

    • b.

      het uitstel van betaling niet langer duurt dan 6 maanden waarmee de kortdurende financiële problemen worden opgelost.

  • 3.

    Het college trekt het besluit tot uitstel van betaling in wanneer:

    • a.

      op een later tijdstip blijkt dat de zelfstandige onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen; of

    • b.

      de gronden voor verlening van het uitstel als bedoeld in het eerste lid zijn komen te vervallen.

Artikel 8. Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    Als de zelfstandige na terugvordering van het bedrijfskapitaal niet bereid is een betalingsregeling te treffen of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, kan het college invorderen bij dwangbevel. De invordering kan dan worden overgedragen aan de deurwaarder.

  • 2.

    Bij inschakeling van een deurwaarder betaalt de zelfstandige de in rekening gebrachte kosten.

Artikel 9. Afzien van (verdere) invordering na het voldoen aan de betalingsverplichting (na opeisen)

  • 1.

    Het college kan ambtshalve van (verdere) invordering afzien als de zelfstandige, nadat het krediet is opgeëist:

    • a.

      gedurende 60 maanden volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan;

    • b.

      gedurende 60 maanden niet volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog heeft betaald;

    • c.

      gedurende 60 maanden geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat de zelfstandige deze binnen afzienbare tijd zal gaan verrichten;

    • d.

      gedurende 24 maanden geen of onregelmatig betalingen heeft verricht en de openstaande vordering minder bedraagt dan € 125; of

    • e.

      gedurende 36 maanden volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan of in totaal 25% of meer van de hoofdsom heeft afgelost, en een bedrag van ten minste 50% van de restsom in één keer aflost.

  • 2.

    Als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college, in afwijking van het eerste lid, besluiten geheel of gedeeltelijk van invordering af te zien.

  • 3.

    Indien de zelfstandige niet volledig aan de betaalverplichtingen heeft voldaan, met terugvordering tot gevolg is artikel 3 van de Beleidsregels Kwijtschelding gemeente Arnhem 2020 niet van toepassing.

Artikel 10. Kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling

  • 1.

    Op grond van artikel 58 lid 2 onder b van de wet en artikel 3 lid 1 onder a van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) kan het college de vordering kwijtschelden als:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat de zelfstandige de schuld niet binnen afzienbare tijd zal kunnen afbetalen; en

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder kwijtschelding van de Tozo-vordering niet tot stand zal komen; en

    • c.

      de vordering van het college ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    Het college trekt het besluit om mee te werken aan een schuldregeling in als:

    • a.

      niet binnen 12 maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in het eerste lid;

    • b.

      de zelfstandige de aan de schuldregeling verbonden verplichtingen ondanks waarschuwing blijft schenden; of

    • c.

      op een later tijdstip blijkt dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het college kan, onverminderd artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, in bijzondere gevallen ten gunste van de zelfstandige afwijken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan leidt tot onredelijke gevolgen.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels Terug- en invordering Tozo bedrijfskapitaal 2022”.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,