Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Culemborg

Participatieverordening gemeente Culemborg 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCulemborg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParticipatieverordening gemeente Culemborg 2022
CiteertitelParticipatieverordening gemeente Culemborg 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Artikel 11 treedt pas in werking op de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Deze regeling vervangt de Algemene inspraak en participatieverordening Culemborg 2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 150 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-2022nieuwe regeling

15-12-2022

gmb-2022-572197

Tekst van de regeling

Intitulé

Participatieverordening gemeente Culemborg 2022

De raad van de gemeente Culemborg;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 november 2022;

 

gelet op artikel 149 en 150 van de Gemeentewet;

 

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Participatieverordening gemeente Culemborg 2022.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    beleidsvoornemen: het voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • b.

    participatie: het betrekken van inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid of gemeentelijke plannen, alsmede (het door de gemeente ondersteunen van) maatschappelijke initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en belanghebbenden met impact op de lokale samenleving en leefomgeving.

  • c.

    inspraak: een door of namens een bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid voor inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en belanghebbenden om hun mening over beleidsvoornemens of voorgenomen besluiten te geven en daarover van gedachten te wisselen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming door het bestuursorgaan.

  • d.

    uitdaagrecht: het recht van inwoners en lokale maatschappelijke organisaties om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen als zij denken deze taak:

    • i.

      beter en goedkoper uit te kunnen voeren of;

    • ii.

      beter voor hetzelfde budget uit te kunnen voeren of;

    • iii.

      goedkoper voor dezelfde kwaliteit uit te kunnen voeren.

  • e.

    bestuursorgaan: afhankelijk van de situatie wordt hiermee bedoeld de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester.

Artikel 2. Doelstelling en reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening beoogt de kwaliteit van democratische processen te vergroten, de samenwerking tussen gemeente, inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en belanghebbenden te versterken en helderheid te scheppen over proces en rolverdeling.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op beleidsvoornemens en voorgenomen besluiten waarvoor op grond van andere wet- en regelgeving een andere vorm van participatie of inspraak is voorgeschreven.

Hoofdstuk 2. Participatie

Artikel 3. Onderwerp van participatie

  • 1.

    Participatie wordt in beginsel toegepast wanneer het te verwachten is dat er inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en belanghebbenden zijn die in aanzienlijke mate geraakt zullen worden door het betreffende beleid of besluit, ofwel wanneer te verwachten is dat inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven of belanghebbenden over relevante ervaringskennis of inzichten beschikken die bruikbaar zijn bij de ontwikkeling van het beleid of besluit.

  • 2.

    Participatie wordt in beginsel niet toegepast:

    • i.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • ii.

      als dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • iii.

      indien er sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • iv.

      ten aanzien van een beleidsvoornemen dat uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    • v.

      als het beleidsvoornemen betrekking heeft op de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • vi.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;

    • vii.

      indien het belang van participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders neemt elk jaar een participatieparagraaf op in de begroting waarin de speerpunten voor participatie in het komend jaar benoemd worden.

Artikel 4. Participatieproces

  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt bij de start van een participatieproces vast op welke manier participatie wordt toegepast. Indien participatie wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan in beginsel over de volgende punten een besluit:

    • a.

      het doel en de intentie van participatie;

    • b.

      het niveau dan wel de niveaus van participatie, waarbij een keuze wordt gemaakt uit: meeweten, meedenken, meewerken of meebeslissen.

    • c.

      de kernvragen, de beïnvloedingsruimte en/of de inhoudelijke, financiële en overige kaders voor de participatie;

    • d.

      de te betrekken doelgroepen, de wijze waarop verschillende groepen belanghebbenden worden benaderd en de wijze waarop de deelnemers hun inbreng kunnen leveren;

    • e.

      de begroting van de kosten van het participatieproces.

  • 2.

    Het bestuursorgaan maakt voor de start van het participatieproces het voornemen hiertoe bekend op de voor dat proces geschikte wijze.

  • 3.

    Indien omstandigheden het noodzakelijk maken om de kaders bedoeld in het eerste lid onder c. of de inrichting van het proces aan te passen, zorgt het bestuursorgaan ervoor dat deelnemers hierover zo snel mogelijk worden geïnformeerd.

  • 4.

    Bij participatie ten behoeve van de voorbereiding van een raadsvoorstel informeert het college van burgemeester en wethouders de gemeenteraad zo snel mogelijk door toezending van het in het eerste lid bedoelde besluit.

  • 5.

    Het bestuursorgaan kan voor specifieke beleidsterreinen nadere regelingen treffen.

Artikel 5. Besluitvorming participatieproces

  • 1.

    Het bestuursorgaan maakt voorafgaand aan de start van het participatieproces bekend op welke wijze de gemeente zal omgaan met de uitkomsten van het participatieproces en op welke wijze de besluitvorming zal plaatsvinden en kan t.a.v. de besluitvorming uit de volgende mogelijkheden kiezen:

    • a.

      het bestuursorgaan neemt kennis van de uitkomsten van het participatietraject en zal nader afwegen of en in welke mate deze kunnen worden meegenomen in de besluitvorming;

    • b.

      het bestuursorgaan beschouwt de adviezen en conclusies uit het participatietraject als een zwaarwegend uitgangspunt bij de besluitvorming;

    • c.

      het bestuursorgaan neemt de adviezen en conclusies uit het participatietraject over mits deze passen binnen de vooraf gestelde inhoudelijke, financiële en procedurele kaders.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan na afloop van het participatieproces in uitzonderlijke gevallen van de op grond van lid 1 gemaakte keuze afwijken, als:

    • a.

      het participatietraject sterk uiteenlopende visies heeft opgeleverd;

    • b.

      de betrokken belangen onvoldoende zijn meegewogen;

    • c.

      de groep participanten te eenzijdig samengesteld was;

    • d.

      de participatie heeft geleid tot nieuwe ideeën en inzichten die op gespannen voet staan met de vooraf gestelde kaders;

    • e.

      dit anderszins noodzakelijk is.

  • 3.

    De afwijking van de in het eerste lid gemaakte keuze wordt expliciet gemotiveerd en gecommuniceerd aan de deelnemers aan het participatietraject.

Artikel 6. Eindverslag participatieproces

  • 1.

    Ter afronding van het participatieproces maakt het bestuursorgaan een eindverslag op. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van het gevolgde participatieproces op hoofdlijnen;

    • b.

      een weergave van de belangrijkste uitkomsten van het participatieproces;

    • c.

      de reactie van het bestuursorgaan op deze uitkomsten en de wijze waarop het bestuursorgaan de inbreng heeft benut bij de uitwerking van het beleidsvoorstel of uitvoeringsplan;

    • d.

      een beknopte evaluatie van het participatieproces met de belangrijkste geleerde lessen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat het eindverslag openbaar wordt gemaakt.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders brengt het eindverslag ter kennis van de gemeenteraad indien het participatie bij een raadsvoorstel betreft.

Hoofdstuk 3. Inspraak

Artikel 7. Onderwerp van inspraak

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2.

    Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

Artikel 8. Inspraakprocedure

  • 1.

    Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het bestuursorgaan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

  • 3.

    Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 4.

    Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 5.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Hoofdstuk 4. Uitdaagrecht

Artikel 9. Onderwerp van Uitdaagrecht

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen gemeentelijke taken of hierop het uitdaagrecht wordt toegepast.

  • 2.

    Overname van de uitvoering van gemeentelijke taken is niet mogelijk:

    • a.

      indien het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herzieningen daarvan betreft;

    • b.

      indien het uitdaagrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      indien de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat het benutten van het uitdaagrecht niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van het uitdaagrecht niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    • g.

      indien uit de in de aanvraag, als bedoeld in artikel 10, eerste lid van deze verordening, onvoldoende aannemelijk wordt gemaakt dat de indiener(s) de taak:

      • i.

        beter en goedkoper uit kunnen voeren of;

      • ii.

        beter voor hetzelfde budget uit kunnen voeren of;

      • iii.

        goedkoper voor dezelfde kwaliteit uit kunnen voeren.

    • h.

      indien het bestuursorgaan de overname van de gemeentelijke taak om andere redenen onwenselijk vindt.

Artikel 10. Toepassen Uitdaagrecht

  • 1.

    Een aanvraag met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het college van burgemeester en wethouders ingediend en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      omschrijving van de gemeentelijke taak die de indiener(s) wil overnemen;

    • b.

      uitleg waarom of hoe de indiener(s) deze taak beter en goedkoper, beter voor hetzelfde budget of goedkoper voor dezelfde kwaliteit kunnen uitvoeren;

    • c.

      duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis of ervaring van de indiener(s);

    • d.

      indicatie van het draagvlak onder belanghebbende inwoners;

    • e.

      raming van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

    • f.

      omschrijving van de manier waarop de indiener(s) met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

    • g.

      inzicht in hoe de indiener(s) garant staat voor de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn.

  • 2.

    Elke aanvraag wordt getoetst aan de in lid 1 van dit artikel genoemde onderdelen.

  • 3.

    Indien de aanvraag wordt ingewilligd, treedt het bestuursorgaan met de indiener(s) in gesprek over de wijze van overname en de voorwaarden die daarbij gelden.

  • 4.

    De gemaakte afspraken over o.a. het resultaat, het budget en de looptijd worden vastgelegd in een overeenkomst. Daarbij kunnen ook zaken als rechtspersoonlijkheid, aansprakelijkheid en tussentijdse evaluatie worden vastgelegd.

  • 5.

    Het bestuursorgaan beslist binnen acht weken op de aanvraag, het bestuursorgaan kan deze termijn verlengen met nog eens acht weken. Het uiteindelijke besluit van het college van burgemeester en wethouders wordt gemotiveerd aan de indiener(s) gestuurd.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders informeert de gemeenteraad binnen vier weken over een binnengekomen aanvraag. Het uiteindelijk besluit wordt gemotiveerd aan de gemeenteraad gestuurd.

Hoofdstuk 5. Omgevingswet

Artikel 11. Omgevingsplan en omgevingsvergunning

  • 1.

    Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet vindt participatie over omgevingsplannen en omgevingsvergunningen plaats overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Omgevingswet.

  • 2.

    Voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waarvoor het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag is, stelt de gemeenteraad een lijst vast met categorieën van gevallen waarvoor participatie verplicht is. De indiener van de aanvraag omgevingsvergunning dient de participatie te organiseren of is daarvoor verantwoordelijk.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt een participatiegids vast waarin wordt aangegeven hoe een initiatiefnemer participatie kan vormgeven bij de aangewezen verplichte gevallen in het kader van de Omgevingswet.

  • 4.

    Het verslag van het participatieproces en bijbehorende uitkomst maakt onderdeel uit van de aanvraag om omgevingsvergunning of aanvraag om wijziging van het omgevingsplan.

Hoofdstuk 6. Evaluatie en monitoring

Artikel 12. Evaluatie en monitoring

  • 1.

    De uitvoering van deze verordening wordt eenmaal per raadsperiode geëvalueerd. Het college van burgemeester en wethouders zendt hiertoe een verslag aan de gemeenteraad.

  • 2.

    Ten behoeve van de evaluatie verzamelt het college van burgemeester en wethouders systematisch informatie over de wijze waarop participatieprocessen zijn georganiseerd, het aantal betrokken inwoners, de rolinvulling door raad en college, het resultaat van de participatie, de belangrijkste ervaringen en geleerde lessen en de werking van deze verordening.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 13. Intrekking oude regeling

De Algemene inspraak en participatieverordening Culemborg 2008 wordt ingetrokken op de datum dat deze verordening in werking treedt.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Artikel 11 treedt pas in werking op de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Participatieverordening gemeente Culemborg 2022.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Culemborg, gehouden op 15 december 2022.

De griffier,

S. Heerdink

De voorzitter,

G. van Grootheest