Organisatie | Hilvarenbeek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2023 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën/Organisatie en beleid |
Geen
artikel 228a van de Gemeentewet
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2023 | Nieuwe regeling | 15-12-2022 | 15 november 2022 |
Deze verordening verstaat onder:
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente één en ander met inbegrip van het gemeentelijk grondwater en oppervlaktewater;
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Onder de naam 'rioolheffing' wordt een belasting geheven van de eigenaar van een perceel, welke tot bewoning dient, dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering en van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering kan worden afgevoerd. Verder te noemen: eigenarendeel woningen.
Onder de naam 'rioolheffing' wordt een belasting geheven van de eigenaar van een perceel, welke niet tot bewoning dient, dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering en van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering kan worden afgevoerd. Verder te noemen: eigenarendeel niet-woningen.
Onder de naam 'rioolheffing' wordt een belasting geheven van de eigenaar van een perceel, welke als garagebox dient, dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering en van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering kan worden afgevoerd. Verder te noemen: eigenarendeel garagebox.
Met betrekking tot de heffing als bedoeld in het eerste lid, tweede lid en derde lid wordt voor het eigenarendeel:
als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op 1 januari van het belastingjaar, als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is;
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Niet belastingplichtig is degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, dan wel gebruiker is, van een object dat in de WOZ-administratie als objectomschrijving volkstuinen, hobbyweiland of overig agrarisch heeft.
Artikel 6 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatst aan het belastingtijdvak voorafgaande afrekenperiode van Brabant Water naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij de herleiding wordt het verbruik bepaald over een periode van 365 dagen.
Ten aanzien van de percelen, die geregistreerd staan als "agrarische percelen" en waarvan voor aanvang van het kalenderjaar schriftelijk kenbaar is gemaakt geen bedrijfsafvalwater wordt afgevoerd middels de gemeentelijke riolering, wordt bepaald dat bij de heffing wordt uitgegaan van een forfaitaire hoeveelheid geloosd water per tijdvak. De hoogte van het forfait wordt berekend naar het tarief als bedoeld in artikel 7, lid 4, onderdeel c.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
In aanvulling op het derde lid geldt dat indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, de belasting als bedoeld in artikel 3, lid 5 verschuldigd is voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
In aanvulling op het derde en het vierde lid geldt dat indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, aanspraak bestaat op ontheffing van de belasting als bedoeld in artikel 3, lid 5 voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 11 Termijnen van betaling
a. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, bij aanslagen opgelegd met een dagtekening tot en met 28 februari 2023, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven tot de laatste incassotermijn van 31 januari 2024. De eerste termijn vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
b.In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, bij aanslagen opgelegd met een dagtekening op of na 1 maart 2023, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven tot de laatste incassotermijn van 31 januari 2024 en met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Bij de invordering van rioolheffing wordt geen kwijtschelding verleend voor de in artikel 3, eerste lid, tweede lid en derde lid genoemde belasting (eigenarendeel).
Artikel 13 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het 3e lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de rioolheffing in die periode plaatsvindt.