Organisatie | Borger-Odoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening marktgelden Borger 2023 |
Citeertitel | Verordening marktgelden Borger 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Verordening marktgelden Borger 2023 |
Geen
artikel 229 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2022 | Nieuwe regeling | 24-11-2022 |
Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2023
Voor het hebben van een standplaats op de marktterreinen, welke als zodanig door of vanwege het college van burgemeester en wethouders zijn aangewezen, wordt onder de naam van "marktgeld" een recht geheven.
Het marktgeld wordt geheven van degene, op wiens aanvraag het innemen van een standplaats op de marktterreinen is toegestaan.
Artikel 3 Tijdstip van betaling
Het marktgeld dient te worden voldaan op het moment dat een standplaats wordt ingenomen, dan wel dat voor de eerste maal in het in artikel 5 genoemde kwartaal standplaats wordt ingenomen.
Artikel 5 Tarieven per kwartaal
Het marktgeld voor standplaatsen, als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a, kan met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 per kwartaal worden voldaan. Het tarief bedraagt dan € 1,09 per strekkende meter met een diepte van maximaal drie meter maal het aantal keren dat in het betreffende kwartaal markt wordt gehouden.
Het marktgeld voor standplaatsen, als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder a, kan met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 per kwartaal worden voldaan. Het tarief bedraagt dan € 1,28 per strekkende meter met een diepte vanmaximaal drie meter maal het aantal keren dat in het betreffende kwartaal markt wordt gehouden.
De "Verordening marktgelden Borger 2022", vastgesteld bij raadsbesluit van 25 november 2021 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 9, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.