Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eemnes

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEemnes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2023
CiteertitelVerordening Rioolheffing 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 216 van de Gemeentewet
  2. artikel 156 van de Gemeentewet
  3. artikel 228a, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-2022nieuwe regeling

19-12-2022

gmb-2022-569856

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2023

De raad van de gemeente Eemnes;

 

gelezen het voorstel d.d. 15 november 2022 van burgemeester en wethouders,

gelet op de artikelen 228a, eerste lid, aanhef en onderdeel a, 216 en 156 van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T:

 

de volgende

 

Verordening op de heffing en invordering van RIOOLHEFFING 2023

 

vast te stellen:

 

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende zaak of een onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken, of een samenstel dan wel een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.

  • 2.

    Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:

  • a.

    degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

  • b.

    ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

  • a.

    Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

  • b.

    Indien twee of meer in artikel 3 bedoeld percelen blijkens hun indeling bestemd zijn om als één geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van zo’n samenstel, met dien verstande dat dit samenstel als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2 lid a en b wordt,

    • a.

      indien niet meer dan 500 m³ water per jaar wordt geloosd, geheven naar het aantal personen dat het eigendom gebruikt, of indien het een niet-woning betreft naar een meerpersoonshuishouden.

    • b.

      indien per eigendom meer dan 500 m³ water per jaar wordt geloosd, over het meerverbruik boven 500 m³ de belasting geheven naar het aantal kubieke meters water dat naar het perceel is toegevoerd of opgepompt.

  • Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. In geval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

    • c.

      indien het eigendom (tevens) een agrarisch bedrijf betreft wordt, naast het bepaalde in dit artikel onder onderdeel a, geheven naar een tarief voor agrarische bedrijven.

  • 2.

    In geval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie voorzien zijn van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met een vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan worden afgelezen.

  • De eerste volzin is niet van toepassing indien de vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 3.

     

    • a.

      De belasting als bedoeld in artikel 2 lid c wordt geheven naar een vast bedrag indien de aansluitkosten op de gemeentelijke riolering niet meer bedragen dan € 1.500,00.

    • b.

      Indien de kosten voor de aansluiting op de gemeentelijke riolering meer dan € 1.500,00 bedragen, is de rechthebbende, voor zover dit redelijk is, de kosten voor de eventuele aanleg van een nieuw openbaar riool, het aansluiten op het openbaar riool en de aanleg of wijziging van de aansluitleiding aan de gemeente verschuldigd.

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2 lid a en b, bedraagt voor percelen van waaruit water wordt geloosd:

    • a.

      indien het eigendom in hoofdzaak tot woning dienende wordt gebruikt door een alleenstaande: 98,30

    • b.

      indien het eigendom in hoofdzaak tot woning dienende wordt gebruikt door twee of meer personen: 202,00

    • c.

      indien het eigendom een niet-woning betreft: 338,94

    • d.

      indien het eigendom een agrarisch bedrijf betreft, bedraagt de belasting, naast het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit artikel: 338,94

  • 2.

    Naast het bepaalde in het eerste lid, onderdelen a, b en c bedraagt de belasting, indien meer dan 500 m³ water wordt geloosd, per volle eenheid van 100 m³ boven 500 m³: 85,53

  • 3.

    Het tarief als bedoeld in artikel 2 lid c bedraagt eenmalig 1.050,00 tenzij artikel 5 lid 3 onderdeel b van toepassing is.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990  moet een aanslag worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

  •  

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • De "Verordening Rioolheffing 2022", vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 20 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Rioolheffing 2023".

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2022.

Voorzitter, R. van Benthem RA

Griffier, A.H. de Graaf-Gerrits