Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oude IJsselstreek

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Oude IJsselstreek 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOude IJsselstreek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Oude IJsselstreek 2023
CiteertitelReglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Oude IJsselstreek 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlagetoelichting regelement van orde

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

15-12-2022

gmb-2022-569213

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Oude IJsselstreek 2023

 

De raad van de gemeente Oude IJsselstreek;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

gezien het voorstel van het presidium d.d. 14 november 2022;

 

besluit vast te stellen het:

 

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Oude IJsselstreek 2023:

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

- amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

- griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

- initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

- motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

- subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

- voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

- raadsinformatiesysteem (RIS): www.raad.oude-ijsselstreek.nl;

- wet: Gemeentewet.

 

Artikel 2. Het presidium

1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

 

2. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

 

3. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

 

4. Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies, voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie.

 

5. De raad stelt op voorstel van het presidium de werkwijze van het raadspresidium vast.

 

Artikel 3. De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen

1. Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitters van raadscommissies, de leden van de reservepool van voorzitters en de voorzitter.

 

2. Ze heeft in ieder geval de volgende taken:

a. het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen en raadscommissievergaderingen;

b. het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies;

c. het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet en in het derde lid;

d. het doen van een voorstel aan de raad voor vaststelling van het vergaderrooster per vergaderjaar.

 

3. De agenda-onderwerpen worden van één van de volgende kwalificeringen voorzien:

a. beeldvorming: in deze fase gaat het om vergaren het van informatie over het vraagstuk. Dit doen de raadsleden door stukken te lezen en vragen te stellen aan elkaar, de inwoners, het college en de ambtenaren. Er is ruimte om met elkaar van gedachte te wisselen, maar vaste standpunten worden nog niet ingenomen. In deze fase kennen we drie subcategorieën:

i. Technische toelichting

ii. Informatief

iii. Informatieve beraadslaging

b. oordeelsvorming: in deze fase nemen de raadsleden een voorlopig standpunt in. Zij wisselen argumenten uit en proberen elkaar te overtuigen;

c. besluitvorming: in deze fase gaan de raadsleden verder met elkaar in debat, leggen hun standpunten uit en nemen samen een besluit;

d. open gesprek: vrije gespreksvorm waarin de dialoog met de raad(scommissie), het college en inwoners/organisaties wordt gevoerd over een onderwerp;

 

4. In aanvulling op de raadscommissievergaderingen als bedoeld in het tweede lid, onder b, vergadert een raadscommissie voorts als haar voorzitter het nodig acht of als ten minste twee fracties schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.

 

5. De vergaderingen van de agendacommissie worden voorgezeten door de voorzitter.

 

6. De agendacommissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

 

Artikel 4. De griffier

1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen, vergaderingen van het presidium en vergaderingen van de agendacommissie en kan aanwezig zijn in de commissievergaderingen van de raad.

 

2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

 

3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

 

Artikel 5. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

 

2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

 

3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

 

4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling , bedoeld in artikel 18 van de wet de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

 

5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

 

Artikel 6. Benoeming wethouders

1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

 

2. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet.

 

3. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

 

4. De burgemeester kan voor aanvang van iedere ambtstermijn (opdracht geven om) de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit (inclusief opvraag verklaring omtrent het gedrag vragen aan de kandidaat-wethouder als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens) (te) onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad.

 

Artikel 7. Fracties

1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

 

2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

 

3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

 

4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

 

5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

 

Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 8. Oproep en voorlopige agenda

1. De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een raadsvergadering de raadsleden per email of via het RIS een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.

 

2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

 

3. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 9, derde lid, van toepassing.

 

4. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

 

Artikel 9. Ter inzage leggen van stukken

1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een (voorlopige) agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep in het RIS geplaatst. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken worden bijgeplaatst in het RIS , wordt hiervan (per email en via het RIS) mededeling gedaan aan de leden van de raad.

 

2. Elektronisch beschikbare stukken worden in het RIS geplaatst.

 

3. Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier.

 

4. Op verzoek van het presidium kan de griffier stukken als hiervoor in lid 3 bedoeld, in een gesloten envelop met opschrift “GEHEIM” aan raadsleden verstrekken.

 

Artikel 10. Openbare kennisgeving

1. Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in het RIS en de gemeentepagina’s in de plaatselijke pers.

 

2. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

 

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 11. Presentielijst

1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

 

2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

 

Artikel 12. Aantal spreektermijnen

1. De voorzitter bepaalt het aantal spreektermijnen voor beraadslagingen over onderwerpen of voorstellen.

 

2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

 

3. Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

 

4. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging daarover.

 

5. Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

 

Artikel 13. Spreekregels

1. De deelnemers in de raadsvergadering spreken vanaf de daartoe ingerichte spreekplaatsen en interruptieplaatsen en richten zich tot de voorzitter.

 

2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de raadsleden en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

 

Artikel 14. Volgorde sprekers

1. Een deelnemer aan een raadsvergadering neemt het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

 

2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd wanneer een deelnemer aan de vergadering het woord vraagt over de orde van de vergadering.

 

3. In het presidium dan wel de agendacommissie kunnen op voorstel van de voorzitter andere afspraken omtrent de sprekersvolgorde gemaakt worden.

 

Artikel 15. Aantal sprekers per fractie

1. Bij beraadslaging over onderwerpen of voorstellen spreekt per fractie maximaal één raadslid.

 

2. De voorzitter bepaalt over uitzonderingen op lid 1.

 

Artikel 16. Spreektijd

De raad kan op voorstel van de voorzitter regels stellen omtrent de spreektijd van de raadsleden.

 

Artikel 17. Deelname aan de beraadslaging door anderen

1. Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

 

2. De wethouders en de burgemeester worden geacht in de raadsvergaderingen aanwezig te zijn, tenzij het presidium anders heeft bepaald.

 

3. In raadsvergaderingen is het regel dat wethouders en de burgemeester deelnemen aan de bespreking van onderwerpen of voorstellen die hun portefeuille betreffen, tenzij de raad of het presidium dat vooraf anders aangeeft.

 

4. Wethouders en de burgemeester kunnen met instemming van de voorzitter deelnemen aan beraadslagingen, voor zover die niet hun portefeuille betreffen.

 

5. Indien de burgemeester als portefeuillehouder deelneemt aan een beraadslaging, wordt het desbetreffende agendapunt voorgezeten door de plaatsvervangend raadsvoorzitter.

 

Artikel 18. Spreekrecht burgers

1. Tijdens de raadsvergadering bestaat er alleen spreekrecht voor burgers voor geagendeerde onderwerpen die niet zijn behandeld tijdens een raadscommissie.

 

2. Artikel 23 van de Verordening op de raadscommissies van de gemeente Oude IJsselstreek 2023 is van toepassing op spreekrecht voor burgers tijdens de raadsvergadering.

 

Artikel 19. Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

 

Paragraaf 3. Stemmingen

Artikel 20. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag kort toelichten.

 

Artikel 21. Beslissing

1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

 

2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

 

Artikel 22. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

 

2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

 

3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

 

4. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op alfabetische volgorde.

 

5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.

 

6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

 

7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

 

Artikel 23. Volgorde stemming over amendementen en moties

1. Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

 

2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

 

3. Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

 

4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

 

Artikel 24. Stemming over personen

1. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

 

2. Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

 

3. Er vinden zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

 

4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te ontvouwen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

 

5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de wet, worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

a. Een blanco ingevuld stembriefje;

b. Een ondertekend stembriefje;

c. Een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemmingen zijn samengevat conform lid 3;

d. Een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

e. Een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

 

6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

 

7. Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje telt wel mee bij de bepaling van het quorum.

 

8. Wanneer na herstemming de stemmen opnieuw staken beslist het lot terstond op grond van artikel 31 van de wet, waarbij de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de griffier op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes worden geschreven. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal naar plaatselijk gebruik gedeponeerd en omgeschud. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

 

9. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

 

Paragraaf 4. Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 25. Verslag en besluitenlijst

1. De griffier draagt zorg voor audio/video-verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.

 

2. Uit een besluitenlijst blijkt in ieder geval:

a. de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

b. een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

c. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

d. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

e. de beslispunten van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen; en

f. bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 17 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

 

3. De concept besluitenlijst wordt gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.

 

4. Vastgestelde besluitenlijsten worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

 

5. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

 

6. Elektronisch beschikbare verslagen en besluitenlijsten worden in het RIS geplaatst.

 

Artikel 26. Lijst van bestuurlijke toezeggingen en actuele moties

1. De griffier draagt zorg voor lijsten van bestuurlijke toezeggingen en actuele moties.

 

2. Deze lijsten worden door portefeuillehouders geactualiseerd op stand van zaken.

 

3. De lijsten worden als vast agendapunt in de raadscommissies geagendeerd.

 

4. De raadscommissie kan, al dan niet op voorstel van de portefeuillehouder, moties en toezeggingen afvoeren van de lijst.

 

Artikel 27. Ingekomen stukken

1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst in het RIS geplaatst.

 

2. Na de vaststelling van het verslag stelt de raad op voorstel van de griffier de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast. Daarbij zijn de volgende categorieën:

a. Ingekomen stukken voor kennisgeving aannemen;

b. Ingekomen stukken ter afdoening in handen stellen van het college;

c. Ingekomen stukken ter afdoening in handen stellen van het college en de raad informeren;

d. Ingekomen stukken voor advies in handen van het college stellen. Komt terug op de raadsagenda;

e. Ingekomen stukken doorgeleiden naar de agendacommissie;

f. Ingekomen stukken betrekken bij raadsdebat d.d. …;

g. Ingekomen stukken geagendeerd voor commissie … d.d. …;

h. Ingekomen stukken overlaten aan de individuele fracties;

i. Ingekomen stukken ter beslissing aan de raad.

 

Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen

Artikel 28. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

 

Artikel 29. Aanwezigheid van anderen bij besloten vergaderingen

1. De agendacommissie bespreekt indien mogelijk vooraf welke anderen dan de raadsleden, de voorzitter en de griffier aanwezig kunnen zijn in de besloten raadsvergadering.

 

2. In spoedgevallen kan het presidium tevens vooraf bespreken welke anderen dan de raadsleden, de voorzitter, de raadsgriffier aanwezig kunnen zijn in de besloten raadsvergadering.

 

3. Op het moment van aanvang van het besloten deel van de vergadering zal de raad besluiten of die anderen (zie lid 1 en 2) en wethouders, secretaris, programmamanagers, overige betrokken ambtenaren en griffiemedewerkers bij de besloten vergadering aanwezig kunnen zijn.

 

4. Naast de deelnemers tekenen alle aanwezigen in een besloten vergadering (incl. college) een presentielijst.

 

5. Commissieleden die hebben deelgenomen aan de voorbereidende beraadslaging in de commissie mogen bij de besloten raadsvergadering over dat onderwerp aanwezig zijn, tenzij de raad anders beslist.

 

Artikel 30. Behandeling geheime stukken

Het college maakt onderscheid in geheimhouding opgelegd aan de raad en geheimhouding opgelegd aan de raadscommissies.

 

Artikel 31. Verslag besloten vergadering

1. Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar berusten bij de griffier.

 

2. Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

 

3. De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

 

Artikel 32. Opheffing geheimhouding

1. Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

 

2. De raad vraagt het college om ieder jaar een (geheim) raadsvoorstel aan te bieden met opsomming van alle geheime stukken, met advies over welke stukken de geheimhouding kan worden opgeheven. De verantwoordelijkheid op het gebied van signaleren inzake opheffen van geheimhouding ligt bij de driehoek.

 

Paragraaf 6. Toehoorders en pers

Artikel 33. Toehoorders en pers

1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

 

2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

 

Artikel 34. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

 

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 35. Amendementen en subamendementen

1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

 

2. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

 

3. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

 

Artikel 36. Moties

1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

 

2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

 

3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

 

4. Een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp wordt op de maandag voor 12:00 uur voor de raadsvergadering van die week aangekondigd, zodat alle fracties zich erop kunnen voorbereiden.

 

5. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

 

Artikel 37. Initiatiefvoorstel

1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

 

2. Het college kan binnen veertien dagen nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

 

3. Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

 

Artikel 38. Collegevoorstel

1. Een collegevoorstel aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

 

2. Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

 

Artikel 39. Interpellatie

1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

 

2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

 

3. Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

 

4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

 

Artikel 40. Schriftelijke vragen

1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester middels het daarvoor opgestelde formulier in bij de griffier, waarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.

 

2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

 

3. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn ingediend.

 

4. Vragen die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend worden mondeling beantwoordt in de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij het college of de burgemeester de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

 

5. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden.

 

6. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

 

Artikel 41. Inlichtingen

1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier .

 

2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

 

3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen tien dagen nadat het verzoek is ingediend.

 

Artikel 42. Vragenuur

1. Aan het einde van iedere raadsvergadering is er een vragenuur, tenzij bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt.

 

2. Raadsleden die tijdens het vragenuur vragen willen stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp en ten minste 24 uur voor aanvang van het vragenuur bij de voorzitter.

 

3. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld alsmede de spreektijd voor de vragensteller, de overige raadsleden, het college en de burgemeester.

 

4. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

 

5. De voorzitter kan aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

 

6. Tijdens het vragenuur worden geen moties ingediend en geen interrupties toegelaten.

 

7. De griffier brengt de vragen (of de aanduiding van het onderwerp) zo mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college.

 

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 43. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

 

Artikel 44. Intrekken oude reglement

Het Reglement van orde voor de vergaderingen, bijeenkomsten en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Oude IJsselstreek, vastgesteld op 22 december 2016, wordt ingetrokken.

 

Artikel 45. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023.

 

2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Oude IJsselstreek 2023.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2022.

De griffier, M.B.J. Looman

De voorzitter, O.E.T. van Dijk