Organisatie | West Maas en Waal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatschappelijke participatie West Maas en Waal 2023 |
Citeertitel | Maatschappelijke participatieregeling West Maas en Waal 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke participatieregeling West Maas en Waal 2023 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2023 | 31-12-2023 | Nieuwe regeling | 13-12-2022 Gemeenteblad | Z.79471/231773 |
Artikel 1 Algemene doelstelling
Gemeente West Maas en Waal vindt dat iedereen met een laag inkomen moeten kunnen deel nemen aan sociale, culturele of educatieve activiteiten. Deze beleidsregel beoogt deze maatschappelijke activiteiten (cultureel, educatief, sociaal te bevorderen door een financiële bijdrage in de kosten er van te bieden aan inwoners met een laag inkomen.
Bij de kosten van de maatschappelijke participatie valt te denken aan aantoonbare kosten van o.a.:
• lidmaatschap van een vereniging die zich richt op sociale, culturele of educatieve activiteiten zoals muziek- of, toneelvereniging en de kosten van benodigdheden/attributen die verband houden met deelname aan activiteiten;
• lidmaatschap en gebruik van de bibliotheek;
• theaterbezoek of museumjaarkaart;
• abonnement op een tijdschriften of dag- en weekbladen
• bezoek pretpark, dierentuin, etc.;
• cursuskosten voor niet-beroepsgerichte vaardigheden (geen schriftelijke cursussen);
In deze verordening wordt verstaan onder:
A. Kind(eren): ten laste komende thuiswonende kinderen van 4 tot en met 17 jaar;
B. huishouden: de alleenstaande, alleenstaande ouder of het gezin, zoals bedoeld in artikel 4, lid 1 onderdeel a, b, of c van de Participatiewet *1;
C. Bijdrage: de met toepassing van deze beleidsregel verleende of te verlenen geldelijke bijdrage;
D. Aanvrager(s): de in de gemeente woonachtige persoon van 18 jaar en ouder en zijn eventuele partner (indien er sprake is van gehuwden of daarmee gelijkgestelden) of gezin, die een aanvraag om een bijdrage op grond van deze beleidsregel indient of indienen.
E. zelfstandige woonruimte: een eigen woonruimte in eigendom of een eigen woonruimte waarbij op basis van een schriftelijke overeenkomst met een derde een commerciële prijs is overeengekomen als huurder of als kostganger én waarbij er maandelijks energiekosten worden betaald;
F. Inkomen: het in aanmerking te nemen inkomen conform paragraaf 3 van de Participatiewet;
G. Minimuminkomen: het in aanmerking te nemen inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in de Participatiewet;
H. Vermogen: het vermogen van de aanvrager zoals is bepaald in artikel 34 lid 2 (onder d) en lid 3 van de Participatiewet;
1. Deze beleidsregel is uitsluitend van toepassing op personen van 18 jaar of ouder, die in de Basisregistratie Personen van de gemeente West Maas en Waal zijn ingeschreven.
2. Personen die een (minnelijk) traject in het kader van schuldhulpverlening volgen, behoren tot de doelgroep.
3. De doelgroep wordt ingedeeld in 3 (drie) categorieën:
a. Alleenstaande van 18 jaar en ouder met een zelfstandige woonruimte;
b. Alleenstaande ouder met ten laste komende thuiswonende kinderen jonger dan de 4 jaar of 18 jaar en ouder én met een zelfstandige woonruimte;
c. Gezin met ten laste komende thuiswonende kinderen jonger dan de 4 jaar of 18 jaar en ouder én met een zelfstandige woonruimte;
Binnen categorie b en c wordt rekening gehouden met het aantal kinderen in het huishouden.
Van een beroep op toepassing van deze regeling zijn uitgesloten:
Een alleenstaande ouder / gezin met ten laste komende thuiswonende schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar
5. een nettomaandinkomen dat niet meer bedraagt dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in paragraaf 3 van de Participatiewet (beiden inclusief vakantietoeslag).
6. een vermogen niet hoger dan de voor hen geldende vermogensgrens, zoals bedoeld in artikel 34 lid 2 (onder d) en lid 3 van de Participatiewet.
Een nettomaandinkomen boven 120% van de toepasselijke bijstandsnorm (beiden inclusief vakantietoeslag) en/of vermogen boven de toepasselijke vermogensgrens, leidt tot verlies van het recht op aanspraak op de regeling.
1. Jaarlijks kan aanvrager die tot de doelgroep behoort in aanmerking komen voor een vergoeding van
a. € 125,-- per ten laste komend thuiswonend schoolgaand kind in de leeftijd tot 4 en vanaf 18 jaar én
b. € 125,-- per alleenstaande / alleenstaande ouder / ouder-verzorger per kalenderjaar.
2. Het bedrag van € 125,-- per lid van het gezin is binnen het gezin overdraagbaar.
Artikel 5 Aanvraag, voorwaarden en verplichtingen
1. De vergoeding wordt alleen verstrekt op aanvraag;
2. De aanvraag wordt schriftelijk (of digitaal) ingediend;
3. Een aanvraag voor een vergoeding kan gedurende het gehele jaar ingediend worden;
4. Aan de vergoeding is de bestedingsverplichting verbonden;
5. Besteding moet plaatsvinden in het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend;
6. Op verzoek moet aanvrager de besteding van de toegekende vergoeding kunnen aantonen door middel van bonnen, nota’s e.d.
Het college kan, in afwijking van de beleidsregel, besluiten tot toekennen of afwijzen van de aanvraag als toekenning of afwijzing daarvan naar het oordeel van het college kennelijk (on)redelijk is.