Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leidschendam-Voorburg

Verordening nadeelcompensatie gemeente Leidschendam – Voorburg 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeidschendam-Voorburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening nadeelcompensatie gemeente Leidschendam – Voorburg 2023
CiteertitelVerordening nadeelcompensatie gemeente Leidschendam – Voorburg 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-01-2023nieuwe regeling

06-12-2022

gmb-2023-151

2992

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie gemeente Leidschendam – Voorburg 2023

Besluit van de raad van de gemeente Leidschendam – Voorburg tot vaststelling van de Verordening nadeelcompensatie gemeente Leidschendam – Voorburg 2023

 

De raad van de gemeente Leidschendam - Voorburg

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2022

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

gezien het advies van de commissie Omgeving besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening nadeelcompensatie Leidschendam-Voorburg 2023

 

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in schade als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid Awb indient;

  • 2.

    adviescommissie: commissie als bedoeld in artikel 5 van deze verordening

  • 3.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • 4.

    gemeente: gemeente Leidschendam – Voorburg

 

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid Awb, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening dient te worden gelezen in samenhang met Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet.

  • 3.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders is het bevoegd gezag voor een aanvraag om nadeelcompensatie voor de in de Omgevingswet benoemde gevallen.

 

Artikel 3. Heffen recht

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300,- geheven (per aanvraag).

  • 2.

    De aanvrager krijgt het bedrag van € 300,- terug als nadeelcompensatie wordt toegekend.

 

Artikel 4. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4:127 van de Awb bevat een aanvraag mede:

    • a.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden en voor zover van toepassing de drie daaraan voorafgaande jaren en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting;

    • b.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte.

 

Artikel 5. Adviescommissie

  • 1.

    Het bestuursorgaan wint slechts advies in bij een adviescommissie voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid Awb;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht;

    • d.

      de schadevergoeding kennelijk minder bedraagt dan € 2.500,- , of

    • e.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3.

    Een adviescommissie bestaat uit een of meer deskundigen.

  • 4.

    Een adviescommissie kan worden benoemd als:

    • a.

      vaste commissie, waarbij de leden door burgemeester en wethouders voor een termijn van maximaal vier jaar worden benoemd met de mogelijkheid tot herbenoeming voor maximaal vier jaar, of

    • b.

      tijdelijke commissie voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen, door het bestuursorgaan dat de aanvragen behandelt.

 

Artikel 6. Procedure

  • 1.

    Als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie, informeert het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden.

  • 2.

    Bij de toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 Awb wordt naast de aanvrager voor zover van toepassing betrokken:

    • a.

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en,

    • b.

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

    • i.

      de schadevergoeding redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

    • ii.

      de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

 

Artikel 7. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

 

Artikel 8. Aanvraag voorschot

Het bestuursorgaan kan, vooruitlopend op de beslissing op een aanvraag om schadevergoeding, een voorschot verlenen als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld.

 

Artikel 9. Intrekking oude regeling en overgangsrecht

De procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade, zoals vastgesteld bij besluit van 3 februari 2009, wordt ingetrokken op het moment dat alle termijnen voor een aanvraag in tegemoetkoming planschade op basis van artikel 6.1 van de Wro zijn verlopen.

 

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

 

Artikel 11. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie gemeente Leidschendam – Voorburg 2023

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 december 2022.

De voorzitter, J.G. Bijl

De griffier, A.G. Joosten

BIJLAGE

 

Toelichting

 

Voor deze verordening is de modelverordening van de VNG van 26 mei 2021 (Kenmerk: Lbr. 21/041) als uitgangspunt genomen. Dit betreft een relatief korte verordening met een aantal specifieke onderwerpen waarover de gemeente bij het samenstellen hiervan beperkt een aantal eigen keuzes heeft kunnen maken. Voor zover die keuzemogelijkheden er zijn, worden die hierna, voor zover relevant, expliciet benoemd en wordt daarbij aangegeven hoe invulling hieraan gegeven is. Daar waar deze Verordening afwijkt van de modelverordening wordt dat expliciet aangegeven.

 

Algemeen

De overheid kan rechtmatig handelen in de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid of taak en toch schade veroorzaken. Bijvoorbeeld door het verlenen van een omgevingsvergunning, het inperken van rechten of de neveneffecten van werkzaamheden. Het gaat dan om schade veroorzaakt door rechtmatige besluiten, en om schade veroorzaakt door rechtmatige feitelijke handelingen, door infrastructurele werkzaamheden bijvoorbeeld. Bij planschade, zoals (thans) bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening, gaat het om de vermindering van de waarde van een onroerende zaak als gevolg van een planologische maatregel. Dit alles zal in 2023 onder de paraplu van de nieuwe nadeelcompensatieregeling van Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet (Ow) komen te vallen waardoor die regeling een bredere reikwijdte heeft dan alleen planschade.

 

De nieuwe nadeelcompensatieregeling in Titel 4.5 van de Awb zal gelijktijdig met de Omgevingswet in werking treden. Het doel van deze nieuwe regeling is om te komen tot meer eenduidigheid en overzichtelijkheid in het nadeelcompensatierecht. Het vervangt diverse afzonderlijke regelingen die hierin worden samengevoegd en geharmoniseerd. Tegelijkertijd worden hiermee alle geschillen over rechtmatig overheidsoptreden geconcentreerd bij één rechter, namelijk de bestuursrechter. Naast Titel 4.5 van de Awb zal naar verwachting tegelijkertijd Afdeling 15.1 van de Ow in werking treden. De Ow bevat een specifiek op het omgevingsrecht toegesneden nadeelcompensatieregeling die enkele aanvullende regels kent op de regeling in de Awb.

 

Deze wettelijke regelingen zijn grotendeels uitputtend bedoeld en bevatten daartoe regels voor de afwikkeling van aanvragen om schadevergoeding, zoals grondslagen, inhoudelijke eisen en procedurele bepalingen, meer concreet ten aanzien van beslistermijnen en het heffen van een recht bijvoorbeeld. Slechts over enkele onderwerpen is het mogelijk om aanvullende regels op te nemen in een gemeentelijke verordening. Met de vaststelling van de voorliggende verordening kunnen beide wettelijke regelingen worden geïmplementeerd en kan invulling worden gegeven aan één van de door de VNG geformuleerde minimale acties voor de implementatie van de Ow. Het vaststellen van een verordening voor nadeelcompensatie is niet verplicht. De VNG adviseert echter om een dergelijke verordening vast te stellen. Zonder deze verordening kan een gemeente bijvoorbeeld geen recht meer heffen.

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

In afwijking van de modelverordening van de VNG heeft de gemeente Leidschendam – Voorburg ervoor gekozen een korte begripsomschrijving toe te voegen. Deze begripsomschrijving heeft als doel om de leesbaarheid van de Verordening te verbeteren.

 

Artikel 2. Toepassingsbereik

Eerste lid: Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege een rechtmatige overheidsdaad. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Ow. Het kan voorkomen dat schade door meerdere overheden wordt veroorzaakt, bijvoorbeeld zowel de gemeente als het waterschap. In deze bepaling wordt verduidelijkt dat de aanvrager in dat geval het loket kiest. Het gaat in deze verordening om schade waarvan door de aanvrager wordt gesteld dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente. Hierop bestaat een uitzondering. Dat betreft de situatie waarbij de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit. Op die situatie is de regeling van artikel 15.8 van de Ow van toepassing. Daarin is geregeld dat het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld het bestuursorgaan is dat de schadevergoeding toekent.

 

Tweede lid: In de modelverordening kan ervoor worden gekozen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is uit te zonderen. Dat kan bijvoorbeeld een verordening zijn voor een specifiek onderwerp, zoals kabels en leidingen, riolering, wegwerkzaamheden of een specifiek project binnen de gemeente. De gemeente Leidschendam-Voorburg beschikt over meerdere bijzondere regelingen zoals de ‘Nadere regels kabels en leidingen gemeente Leidschendam – Voorburg’ en de ‘Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan 2014’. In artikel 2 lid 2 van deze Verordening is daarom vastgelegd dat deze bijzondere schaderegelingen los van Verordening blijven gelden.

 

Derde lid: In aanvulling op de modelverordening van de VNG heeft de gemeente Leidschendam-Voorburg ervoor gekozen een verduidelijking toe te voegen. In artikel 2 lid 3 van deze Verordening is ter verduidelijking toegevoegd dat het college van Burgemeester en Wethouders het bevoegd gezag is om aanvragen om nadeelcompensatie in behandeling te nemen en hierover te beslissen.

 

Artikel 3. Heffen recht

Eerste lid: Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding wordt een recht geheven. Deze heffing is in artikel 4:128 van de Awb geïntroduceerd om te voorkomen dat er al te lichtvaardig wordt overgegaan tot indiening van een aanvraag om schadevergoeding. Het recht bedraagt € 300,-. Als het recht niet wordt voldaan, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gesteld. Bij toewijzen van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met het geheven recht (artikel 4:129, aanhef en onder c, van de Awb).

Tweede lid: In de toelichting op het 1e lid van artikel 3 is reeds aangegeven dat, indien een aanvraag wordt toegewezen, de aanvrager het drempelbedrag van € 300,- teruggestort krijgt bovenop de toegekende schadevergoeding.

Voor de leesbaarheid van de Verordening zelf heeft de gemeente Leidschendam-Voorburg ervoor gekozen om lid twee toe te voegen waarin de teruggave van deze € 300,- expliciet wordt benoemd.

 

Artikel 4. Aanvraag

Eerst lid: De artikelen 4:2 en 4:127 van de Awb bevatten een grondslag voor de aanvraagvereisten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding. Als niet aan de aanvraagvereisten wordt voldaan kan de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld. In aanvulling hierop is in het eerste lid geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van een door het bestuursorgaan vastgesteld elektronisch, dan wel papieren formulier.

Wanneer de aanvraag niet wordt aangeleverd via het daarvoor bestemde formulier, kan worden besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Dat kan betekenen dat de aanvrager wordt verzocht de aanvraag nadeelcompensatie alsnog via het formulier in te dienen. De gemeenten moet dan aangeven bij de aanvrager dat de aanvraag niet compleet is om in behandeling te worden genomen. De gemeente kan dan expliciet de termijnen opschorten tot het moment dat wel de stukken zijn ingediend.

Tweede lid: Hier zijn aanvullende eisen ten aanzien van schadeclaims wegens winst- of inkomstenderving of gederfde huurinkomsten opgenomen. In artikel 4:2 van de Awb is vastgelegd dat een aanvraag wordt ondertekend en ten minste bevat: (a) de naam en het adres van de aanvrager, (b) de dagtekening en (c) een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. In artikel 4:127 van de Awb is vastgelegd dat de aanvraag mede bevat: (d) een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis en (e) een opgave van de aard van de geleden of te lijden schade en, (f) voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade of een specificatie daarvan. Verder verschaft de aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Het gaat hier om gegevens en bescheiden die ten minste worden verstrekt. Het kan wenselijk zijn om dit voor aanvragen om schadevergoeding nader te specificeren. Uiteraard worden alleen gegevens gevraagd die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

 

Artikel 5. Adviescommissie

Eerste en tweede lid: In dit artikel is voorzien in de mogelijkheid om de gemeentelijke deskundigheid naar aanleiding van een ingekomen aanvraag om schadevergoeding aan te vullen. Uitgangspunt is dat in de gemeente voldoende deskundigheid aanwezig is om aanvragen om schadevergoeding te kunnen beoordelen. Als die deskundigheid niet, of onvoldoende aanwezig is, is het ook goed denkbaar om op dit onderwerp regionaal expertise te bundelen, bijvoorbeeld in een regionale adviesorganisatie. Alleen als het nodig is, wordt advies ingewonnen bij een adviescommissie. Dit uitgangspunt komt ook tot uitdrukking in het tweede lid. Daarin is vastgelegd in welke situaties in ieder geval geen advies bij een adviescommissie wordt ingewonnen. Als een adviescommissie wordt ingeschakeld, betekent dit niet automatisch dat deze wordt gevraagd over de hele aanvraag te adviseren.

 

De adviseur(s) zijn adviseurs als bedoeld in artikel 3:5 van de Awb en vormen een adviescommissie als bedoeld in artikel 4:130 van de Awb. Dat betekent dat moet worden voldaan aan de vereisten van dat artikel, waaronder een onafhankelijk voorzitter. Bij het afhandelen van aanvragen waarbij adviseur(s) zijn aangewezen bedraagt de beslistermijn maximaal zes maanden in plaats van de reguliere termijn van acht weken. Die termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verdaagd (artikel 4:130 van de Awb). De adviseur(s) maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en zijn niet betrokken bij de schadeveroorzakende gebeurtenis waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

Derde lid: Een adviescommissie bestaat, afhankelijk van de behoefte, uit een of meer deskundige adviseur(s). Bij zaken die betrekking hebben op inkomensderving kan worden gedacht aan deskundigheid op het gebied van accountancy of financieel economische bedrijfsvoering. En bij zaken die betrekking hebben op waardevermindering van een onroerende zaak aan extra deskundigheid op het gebied van taxaties. Bij het te nemen besluit wordt de adviseur van het advies vermeld en het advies kan hierbij ter motivering worden gevoegd (artikel 3:8 van de Awb). Er kan in afwijking van het advies worden besloten. Dat moet dan wel goed worden gemotiveerd. Verder is het van belang dat het bestuursorgaan zich ervan vergewist, dat het onderzoek van de adviseur(s) op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden (artikel 3:9 van de Awb).

 

Vierde lid: Uit artikel 4:130, eerste lid, van de Awb volgt dat een bestuursorgaan een adviescommissie kan inschakelen voor het beoordelen van aanvragen om schadevergoeding die bij dit bestuursorgaan zijn ingediend. Voor gemeenten betekent dit dat het betreffende bestuursorgaan een adviescommissie kan instellen. Er zijn twee mogelijkheden:

  • a.

    het benoemen van een vaste commissie: in dat geval worden de deskundigen benoemd door burgemeester en wethouders, of

  • b.

    voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen: in dat geval worden de deskundigen benoemd door het bestuursorgaan dat de betreffende aanvragen behandelt.

 

Artikel 6. Procedure

Eerste lid: De procedure en bijbehorende beslistermijnen voor het tot stand komen van het besluit op de aanvraag om schadevergoeding zijn uitputtend geregeld in de Awb. Aanvullend hierop is vastgelegd dat het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden informeert als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie. De opdracht aan de adviseur(s) kan ook worden ingetrokken. In dat geval worden de aanvrager en belanghebbenden daar ook over geïnformeerd.

 

Tweede lid: Op de voorbereiding van het besluit op een aanvraag om schadevergoeding is de Awb van toepassing, waaronder de bepalingen over de voorbereiding van besluiten (hoofdstuk 4 van de Awb). Dat betekent onder andere dat de artikelen 4:7 en 4:8 van de Awb van toepassing zijn op grond waarvan de aanvrager en eventuele belanghebbenden, binnen de daar opgenomen kaders, in de gelegenheid worden gesteld om voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag een zienswijze naar voren te brengen. In het tweede lid is verduidelijkt welke partijen naast de aanvrager een zienswijze naar voren kunnen brengen. Dat zijn voor zover van toepassing degenen met wie een schadeovereenkomst is gesloten en, als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht. Die zienswijze kan naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren worden gebracht (artikel 4:9 van de Awb).

 

Artikel 7. Uitbetaling

In deze bepaling is de uiterste betaaltermijn vastgelegd. Als een aanvraag om schadevergoeding geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, wordt het betreffende bedrag uiterlijk bij het onherroepelijk worden van het toekenningsbesluit uitbetaald. Dus na afronding van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.

 

Artikel 8. Aanvraag voorschot

In dit artikel is vastgelegd dat het bestuursorgaan op een daartoe strekkende aanvraag kan beslissen een voorschot te verlenen op het eventueel uit te betalen bedrag aan schadevergoeding. Dit kan worden gedaan als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld. Hiertoe kan door de aanvrager een verzoek worden gedaan. Het voorschot kan ook ambtshalve worden verleend. De artikelen 4:95 en 4:96 van de Awb zijn op dit voorschot onder meer van toepassing. Dat betekent onder andere dat onverschuldigde voorschotten kunnen worden teruggevorderd. De gemeente Leidschendam – Voorburg heeft ervoor gekozen om in de Verordening geen aanvullende keuzes vast te leggen, zoals bijvoorbeeld de maximale hoogte van het voorschot. Beleidskeuzes over de invulling van een voorschotregeling zullen afzonderlijk gemaakt worden, dan wel per aanvraag separaat beoordeeld worden.

 

Artikel 9. Intrekking oude regeling en overgangsrecht

In artikel 9 is vastgelegd dat de huidige Verordening ‘procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade’ (hierna: procedureverordening) wordt ingetrokken op het moment dat alle termijnen voor een aanvraag in tegemoetkoming planschade op basis van artikel 6.1 van de Wro zijn verlopen. Dit artikel wijkt af van het VNG-model. Vanwege het overgangsrecht kunnen procedure onder de Wro ook tot ruim na inwerkingtreding van de Omgevingswet nog afgerond worden. Het is dan ook mogelijk dat aanvragen om planschade tot ruim na inwerkingtreding van de Omgevingswet ingediend worden. De huidige procedureverordening kan dan ook pas ingetrokken worden zodra alle mogelijke termijnen voor het aanvragen van een tegemoetkoming in planschade zijn versterken.

 

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit artikel bevat de inwerkingtredingsdatum van deze Verordening. Vastgelegd is dat de Verordening gelijktijdig met de Omgevingswet inwerking treedt.

 

Artikel 11. Citeertitel

In artikel 11 wordt de citeertitel van deze Verordening weergegeven. Vastgelegd is dat deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie gemeente Leidschendam – Voorburg 2023.

 

In de modelverordening van de VNG zijn artikelen 10 en 11 samengevoegd. De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft ervoor gekozen deze artikelen uit elkaar te halen. De reden hiervoor is dat gekozen is voor een dynamische inwerkingtredingsdatum (vanwege de onzekerheid rondom de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet) in plaats van één vaste datum, zoals bijvoorbeeld 1 januari 2023.