Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwolle

KINDREGELING GEMEENTE ZWOLLE 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwolle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKINDREGELING GEMEENTE ZWOLLE 2023
CiteertitelKindregeling gemeente Zwolle 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Externe bijlagetoelichting Kindregeling

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Kindregeling gemeente Zwolle 2023

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

19-12-2022

gmb-2022-567807

rb 2022-12.19

Tekst van de regeling

Intitulé

KINDREGELING GEMEENTE ZWOLLE 2023

Gemeente Zwolle, bekendmaking kindregeling gemeente Zwolle 2023

De Raad van de gemeente Zwolle heeft in de vergadering van 19 december 2022 de verordening kindregeling gemeente Zwolle 2023 vastgesteld.

Deze verordening treedt 1 januari 2023 in werking.

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Participatiewet

  • b.

    Belanghebbende: de ouder die ten behoeve van zijn kind of kinderen een vergoeding in het kader van deze verordening vraagt.

  • c.

    Partner: de persoon die al of niet gehuwd met de belanghebbende een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad.

  • d.

    Kind: het eigen kind of stiefkind dat

    • 1.

      op het zelfde adres als de belanghebbende staat ingeschreven in de gemeentelijke basisregistratie personen van de gemeente Zwolle; en

    • 2.

      ten laste van de belanghebbende of diens partner komt, dat wil zeggen het kind voor wie de belanghebbende of diens partner aanspraak op kinderbijslag kan maken; en.

    • 3.

      primair dagonderwijs volgt;

  • e.

    Jongere: het eigen kind of stiefkind dat

    • 1.

      op het zelfde adres als de belanghebbende staat ingeschreven in de gemeentelijke basisregistratie personen van de gemeente Zwolle; en

    • 2.

      ten laste van de belanghebbende of diens partner komt, dat wil zeggen het kind voor wie de belanghebbende of diens partner aanspraak op kinderbijslag kan maken; en.

    • 3.

      voortgezet dagonderwijs of eerstejaar of tweedejaar middelbaar beroepsdagonderwijs volgt;

  • f.

    Inkomen: het inkomen van belanghebbende zoals bedoeld in artikel 31, 32 en 33 van de wet verminderd met de ontvangen vakantietoeslag. Tot het inkomen wordt ook gerekend de bijstand voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals genoemd in artikel 5 onder b van de wet. Bij een gehuwde wordt uitgegaan van de som van het inkomen van belanghebbende en zijn partner.

  • g.

    Peilmaand: de maand voorafgaand aan de maand waarin het verzoek om een tegemoetkoming is gedaan.

  • h.

    Norm: bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, zoals bedoeld in artikel 5 onder b van de wet maar verminderd met de in de wet geldende vakantietoeslag;

  • i.

    Vermogen: het vermogen van belanghebbende zoals bedoeld in artikel 34 van de wet. Bij een gehuwde wordt uitgegaan van de som van het vermogen van belanghebbende en zijn partner.

Artikel 2 Kring van belanghebbenden

  • 1. Om voor een vergoeding t.b.v. een kind of jongere in aanmerking te komen dient de ouder:

  • a.

    een of meer ten laste komende kinderen en/of jongeren te hebben; en

  • b.

    en zijn partner in de gemeentelijke basisregistratie personen van de gemeente Zwolle ingeschreven te staan; en

  • c.

    niet meer inkomen over de peilmaand te hebben dan 130% van de norm hoe; en

  • d.

    niet meer vermogen te hebben dan de van toepassing zijnde vermogensgrens op grond van artikel 34 van de wet.

  • 2. indien als gevolg van wisselende of eenmalige inkomsten het inkomen in de peilmaand hoger is dan de norm wordt uitgegaan van een gemiddeld inkomen. Het gemiddeld inkomen wordt berekend door de som van het inkomen dat gedurende 12 maanden voorafgaand aan de peilmaand is genoten te delen door 12.

  • 3. Indien er sprake is van een inkomen als zelfstandige wordt uitgegaan van het inkomen over het boekjaar, voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag is gedaan. Dit is het inkomen na aftrek van de verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Deze belasting en premies worden gesteld op het percentage, zoals vermeld in artikel 6, lid 2, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Hierbij wordt een teruggave inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen niet als inkomen aangemerkt. Het vastgestelde inkomen als zelfstandige wordt, na eventuele vermeerdering met andere inkomsten over het betreffende boekjaar, gedeeld door 12.

  • 4. Indien er sprake is van een situatie waarbij slechts één van de partners voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 1 onder a en of b wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner die niet aan de voorwaarden voldoet buiten beschouwing gelaten.

  • 5. Indien er sprake is van eigenwoning bezit is artikel 50 lid 1 van de wet op overeenkomstige wijze van toepassing.

  • 6. Indien in hetzelfde kalenderjaar als van de aanvraag gebruik is gemaakt van een Zwolse gemeentelijke inkomensondersteunende voorziening of kwijtschelding van Zwolse gemeentelijke belastingen over het jaar van aanvraag is verleend, kan het college oordelen dat aan de inkomen-en vermogensnorm in lid 1 is voldaan.

Artikel 3 Schuldenaren

In afwijking van het gestelde in artikel 2 lid 1 onder c kan een belanghebbende ouder ongeacht de hoogte van het inkomen voor een vergoeding in aanmerking komen als hij:

  • a.

    in het kader van een minnelijke schuldregeling een relatie heeft met de gemeentelijke Schulddienstverlening en alleen het vrij te laten bedrag van zijn inkomen overhoudt ter besteding;

  • b.

    in het kader van een wettelijke schuldregeling onder WSNP-bewind staat en alleen het vrij te laten bedrag van zijn inkomen overhoudt ter besteding;

Artikel 4 Wie komt niet voor de vergoeding in aanmerking?

  • 1.

    Een vergoeding wordt niet verstrekt als een belanghebbende en zijn partner als vreemdeling niet rechtmatig verblijf houdt in Nederland in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing als een belanghebbende en zijn partner als vreemdeling na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf heeft op grond van artikel 8, onder g of h van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 3.

    Indien een situatie zoals genoemd in lid 1 of 2 zich slechts ten aanzien van één van de partners voordoet, wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner op wie het gestelde in lid 1 van toepassing is buiten beschouwing gelaten.

Artikel 5 Hoogte vergoeding

  • 1. De hoogte van de vergoeding voor het kind bedraagt maximaal € 600,00 per kalenderjaar per kind voor schoolkosten, culturele of recreatieve activiteiten niet zijnde sport.

  • De vergoeding kan tot het maximum worden uitgekeerd na indiening van facturen met een minimum van €20,00 of eventueel zonder voor maximaal € 300 aan contanten.

  • 2. De hoogte van de vergoeding voor de jongere bedraagt maximaal € 920,00 per kalenderjaar per jongere voor schoolkosten, culturele en recreatieve activiteiten niet zijnde sport.

  • De vergoeding kan tot het maximum worden uitgekeerd na indiening van facturen met een minimum van €20,00 of eventueel zonder facturen voor maximaal € 460 aan contanten.

Artikel 6 Aanvragen

  • 1. Om voor een voorziening in aanmerking te komen dient de belanghebbende een aanvraag in te dienen.

  • 2. De aanvraag voor een vergoeding dient in het kalenderjaar worden ingediend en dus uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar.

  • 3. De betaling geschiedt op het opgegeven bankrekeningnummer. De resterende vergoeding wordt overgemaakt op basis van de ingediende factuur.

  •  

Artikel 7 Terugvordering

  • 1. De belanghebbende bewaart gedurende tenminste twee jaar na afloop van het betreffende kalenderjaar de schriftelijke bewijzen van zijn contante uitgaven voor school, culturele of recreatieve activiteiten niet zijnde sport.

  • 2. De bijdrage kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en daardoor een te hoge bijdrage heeft ontvangen of weigert te voldoen aan gestelde verplichtingen.

Artikel 8 Indexering

Het college kan jaarlijks de geldende bedragen van deze verordening verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de Centraal Bureau voor de Statistiek prijsindex voor gezinsconsumptie, een ander passend indexcijfer of passende maatstaf.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen artikel 2, 3, 4, 6 en 7 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van belanghebbende leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt na publicatie in werking op 1 januari 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 december 2022

P. Snijders, burgemeester

E. Meurs, griffier.