Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Gecertificeerde Instellingen Regio IJsselland |
Citeertitel | Subsidieverordening Gecertificeerde Instellingen Regio Ijsselland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Subsidieverordening Gecertificeerde Instellingen Regio IJsselland
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-06-2024 | 01-01-2024 | wijziging artikelen 1,9,10, 15, 18, 24, 27 | 21-05-2024 | rb 21-5.2024 | |
24-12-2022 | 28-09-2022 | 06-06-2024 | nieuwe regeling | 28-11-2022 | rb 2022-11-28 |
De raad van de gemeente Zwolle, gelezen het voorstel van het college van 8 november 2022, gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, gelet op de Subsidieverordening Gecertificeerde Instellingen Regio IJsselland 2020-2022, [overwegende dat deze subsidieverordening eind 2022 verloopt] besluit vast te stellen de: Subsidieverordening Gecertificeerde Instellingen Regio IJsselland
Hoofdstuk 2 Maatregelen jeugdbescherming en jeugdreclassering
Art. 3 Subsidiabele activiteiten p. 3
Art. 5 Maximaal aantal subsidieontvangers p. 3
Art. 6 Subsidiabele producten p. 3
Art. 8 Meerjarige subsidieverlening p. 4
Art. 10 Indieningstermijn aanvraag subsidieverlening p. 4
Art. 11 Indieningsvereisten p. 4 & 5
Art. 13 Overige voorwaarden voor subsidie p. 5
Art. 14 Beoordelingscriteria p. 5 & 6
Art. 15 Algemene meldplicht p. 6
Art. 16 Communicatie en calamiteiten p. 6
Art. 17 Voortgangsrapportages en -gesprekken p. 6 & 7
Art. 18 Verwijzing voor jeugdhulp p. 7
Art. 19 Start van een maatregel p. 8
Art. 20 Einde van een maatregel p. 8
Art. 21 Overige verplichtingen p. 8 & 9
Art. 22 Indieningstermijn en beslistermijn vaststelling subsidie p. 9
Hoofdstuk 2 Maatregelen jeugdbescherming en jeugdreclassering
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de producten die zijn vermeld in artikel 6 en verder omschreven in bijlage 1 bij deze subsidieverordening. Dit ten behoeve van de jeugdigen die conform het woonplaatsbeginsel onder verantwoordelijkheid vallen van één van de deelnemende gemeenten van het RSJ IJsselland, voor zover deze op grond van de Jeugdwet verplicht door een Gecertificeerde Instelling moeten worden uitgevoerd.
Artikel 5 Maximaal aantal subsidieontvangers
Maximaal drie Gecertificeerde Instellingen kunnen een subsidie ontvangen.
Artikel 6 Subsidiabele producten
De volgende producten, waarvan de productbeschrijvingen zijn opgenomen in bijlage 1, kunnen worden gesubsidieerd:
1. Subsidie wordt verleend voor een tijdvak van maximaal zes kalenderjaren, ingaande per 1 januari 2023.
2. Subsidie wordt bij beschikking verleend voor vier kalenderjaren. Indien de subsidieontvanger aanspraak wenst te blijven maken op de subsidie, kan de subsidieontvanger een aanvraag
indienen voor de resterende twee kalenderjaren. Dit uiterlijk op 1 juli voor het verstrijken van
de termijn van vier kalenderjaren.
3. De subsidieverlening t.a.v. de aanvraag voor de resterende twee kalenderjaren kan alleen worden geweigerd als het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming daartoe aanleiding geeft en subsidiëring op grond van deze verordening geen mogelijkheid biedt om voldoende inhoud te geven aan dit Toekomstscenario.
Artikel 8 Meerjarige subsidieverlening
De subsidie voor meerdere kalenderjaren wordt, indien deze ten laste komt van een nog niet vastgestelde of goedgekeurde begroting, slechts verleend onder de voorwaarde als bedoeld in artikel 4:34 van de Algemene wet bestuursrecht.
1. Het college stelt de tarieven eenmalig per maatregel per product op jaarbasis vast voor 2024 in overeenstemming met hetgeen is gesteld in de Handreiking Landelijk tarief en bekostiging JBJR.
2. He tarief wordt voor de jaren na 2024 eenmaal per jaar geïndexeerd.
3. Als index wordt uitgegaan van de OVA-index voor 90% van het tarief voor personele kosten en van de PPC-index voor 10% van het tarief, voor materiële kosten.
4. Bij het indexeren wordt aangesloten op de systematiek die is afgesproken in de contractstandaarden Jeugd.
5. Er vindt voorlopige en definitieve indexering van het geldende tarief plaats, waarbij geldt dat het tarief voor jaar t+1 wordt vastgesteld op basis van de voorlopige indexering voor dat jaar. Het effect van de definitieve indexering van jaar t wordt eveneens verwerkt in het tarief van t+1.
6. Het college publiceert de tarieven voor het komende jaar uiterlijk op 1 oktober voorafgaande aan het jaar van uitvoering.
7. Het college kan afwijken van hetgeen bepaald is in het eerste lid.
Indien uit de jaarrekening blijkt dat het buffervermogen van de subsidieontvanger lager is dan het in het eerste lid benoemde maximale buffervermogen geldt een opslag van 2% op de tarieven die volgen uit artikel 9. De opslag wordt gebruikt om het buffervermogen aan te vullen tot de maximaal toegestane hoogte.
Artikel 11 Indieningstermijn aanvraag subsidieverlening
1. Aanvragen om subsidieverlening kunnen worden ingediend in de periode van 1 oktober tot en met 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
2. Aanvragen die voor 15 oktober zijn ontvangen, worden beoordeeld op volledigheid. In geval van onvolledigheid krijgen de aanvragers gelegenheid de aanvraag alsnog aan te vullen tot en met uiterlijk 31 oktober.
3. Aanvragen of aanvullingen van aanvragen die na 31 oktober worden ontvangen, worden buiten behandeling gelaten.
4. In afwijking van het eerste lid geldt voor het eerste tijdvak (2023 t/m 2028) dat de aanvraag om subsidieverlening vóór 15 december 2022 moet zijn ingediend.
Artikel 12 Indieningsvereisten
Een aanvraag bevat een plan waarin een heldere, duidelijke en relevante beschrijving is opgenomen van de activiteiten en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de genoemde doelstellingen voor de periode van vier jaar. De aanvraag bevat daarmee in ieder geval:
a. de producten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
b. de wijze waarop aanvrager aansluit bij de in de regio gebruikelijke werkwijzen en methoden met betrekking tot de toeleiding naar, advisering over, bepaling van en het inzetten van jeugdhulp;
c. hoe meer ingezet kan gaan worden op het herkennen van problematiek en trauma bij ouders;
d. welke invloed de GI heeft om een bijdrage te leveren aan het verminderen van het aantal complexe echtscheidingen;
e. hoe de GI oog blijft houden voor natuurlijke voogden uit het netwerk van de jeugdige in geval
van voogdij bij de GI en hoe de GI dit netwerk van de jeugdige versterkt;
f. de wijze waardoor maatregelen in duur kunnen worden verkort;
g. hoe de GI meer in gaat zetten op terug naar huis en wat de invloed van de GI hierop is;
1. Het college beslist uiterlijk 15 december van het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak op de
2. In afwijking van het eerste lid geldt voor het eerste tijdvak (2023 t/m 2028) dat het college uiterlijk
Artikel 14 Overige voorwaarden voor subsidie
Subsidie wordt uitsluitend verleend wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Artikel 15 Beoordelingscriteria
- Score 0 wordt gegeven als de aanvrager slecht voldoet aan de vereisten en/of, biedt geen inzicht in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en/of geeft aanleiding twijfels te hebben over het kunnen realiseren van de doelstelling.
4. Subsidie wordt verleend aan iedere aanvrager die 60 of meer punten behaald, tot een maximum van drie aanvragers.
5. Bij meer dan drie aanvragers, wordt de subsidie verleend aan de drie aanvragers die het hoogste scoren. Het maken van een keuze tussen twee of meer aanvragen die gelijk hebben gescoord, vindt plaats door middel van het afnemen van een interview van de gelijk scorende aanvragers aan de hand van een casus. Hierbij zijn de volgende aandachtspunten van belang:
Artikel 16 Algemene meldplicht
De subsidieontvanger is verplicht te melden aan het college wanneer:
a. de certificering dreigt te worden ingetrokken, geschorst of niet te worden verlengd;
b. de financiële continuïteit van de subsidieontvanger niet meer kan worden gegarandeerd;
c. er feiten en/of ontwikkelingen zijn die ertoe leiden of toe kunnen leiden dat de producten niet kunnen worden verwezenlijkt;
d. er een wijziging is van het huishoudelijk reglement, onder toezending van een afschrift van het nieuwe reglement;
Artikel 17 Communicatie en calamiteiten
De subsidieontvanger is verplicht om zich te houden aan het vastgestelde communicatieprotocol inclusief het escalatiemodel bij calamiteiten en crisis. De meest actuele versie is te vinden op de website van het RSJ IJsselland.
Artikel 18 Voortgangsrapportages en -gesprekken
1. De subsidieontvanger is verplicht om iedere vier maanden als dit kan en anders ieder kwartaal, vijf werkdagen voorafgaand aan het prestatiedialoog (voortgangsgesprek) een voortgangsrapportage in te dienen. Deze bevat in ieder geval:
Artikel 19 Verwijzing voor jeugdhulp
1. Jeugdhulp is niet altijd de oplossing om een ontwikkelingsbedreiging af te wenden. Soms zijn andere vormen van hulp nodig. Daarom neemt de subsidieontvanger, wanneer deze jeugdhulp wil inzetten, contact op met de, in de betreffende casus, contactpersoon van de gemeentelijke toegang. Hoe staat in de afspraken zoals gemaakt rondom ‘Inzet jeugdhulp’.
2. De subsidieontvanger en de contactpersoon van de gemeentelijke toegang bekijken samen welke (jeugd)hulp passend is in de casus, voordat een jeugdhulpaanbieder is betrokken. Hierbij betrekken zij ook de eventuele mogelijkheden vanuit het lokale veld/voorliggende voorzieningen. Verwijzing vindt in principe enkel plaats naar door het RSJ IJsselland gecontracteerde jeugdhulpaanbieders.
3. Indien de subsidieontvanger en de contactpersoon van de gemeentelijke toegang het niet eens kunnen worden over de inzet van (jeugd)hulp, dan heeft de subsidieontvanger de doorslaggevende stem. De GI heeft immers verwijsbevoegdheid en is bekwaam om in te schatten welke hulp ingezet kan worden. Indien deze situatie zich voordoet, gaan de betreffende professionals hierna wel met elkaar in gesprek, al dan niet in het bijzijn van hun leidinggevende, om te bezien hoe dergelijke situaties in de toekomst voorkomen kunnen worden.
4. De subsidieontvanger maakt gebruik van het format voor de bepaling jeugdhulp zoals gepubliceerd op de website van het RSJ IJsselland.
5. De subsidieontvanger stuurt de bepaling jeugdhulp naar de betreffende jeugdhulpaanbieder en het door de betreffende gemeente opgegeven e-mailadres. In de cc wordt de contactpersoon van de gemeente meegenomen.
Artikel 20 Start van een maatregel
1. Conform de afspraken vanuit de vernieuwde werkwijze jeugd, vindt er binnen drie, maximaal vijf werkdagen nadat de maatregel is uitgesproken, de Ronde Tafel Start Maatregel plaats. De Raad voor de Kinderbescherming organiseert deze. Dit moment is bedoeld als overdracht vanuit de Raad voor de Kinderbescherming naar de subsidieontvanger.
2. De Ronde Tafel Start Maatregel is bedoeld om:
Artikel 21 Einde van een maatregel
1. Er zijn twee momenten te onderscheiden waardoor een maatregel eindigt, te weten:
b. maatregel kan tussentijds worden beëindigd.
2. Wanneer de subsidieontvanger voornemens is om de maatregel te beëindigen (los van het moment) vindt er afstemming plaats met de contactpersoon van de lokale toegang om gezamenlijk te bezien of het vrijwillig kader toereikend is en wat hiervoor eventueel nog moet gebeuren.
3. Los van het moment van het einde van de maatregel, vindt er altijd een vloeiende overdracht plaats van de subsidieontvanger naar de lokale toegang. Dit middels de Ronde Tafel Einde Maatregel Niet Verlengen (maatregel hoeft niet verlengd te worden) of de Ronde Tafel Einde Maatregel Na Kinderrechter (maatregel kan tussentijds worden beëindigd).
4. De werkwijze ten aanzien van de Ronde Tafels is beschreven in de afspraken rondom de vernieuwde werkwijze. Deze zijn hier van kracht.
Artikel 22 Overige verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht gedurende het subsidietijdvak:
a. gecertificeerd te blijven, te voldoen aan de eisen die bij of krachtens Jeugdwet worden gesteld en te voldoen aan de voorwaarden genoemd in deze subsidieverordening;
b. te beschikken over het kwalitatief en kwantitatief benodigde personeel om de producten uit te kunnen voeren;
c. in ieder geval uiterlijk 18 maanden voordat een jeugdige 18 jaar wordt afstemming te zoeken met de lokale toegang om een passend gezinsgericht toekomstperspectief te formuleren en ter bevordering van een goede overgang 18- en 18+;
d. de subsidieontvanger faciliteert en stimuleert samenwerking met andere betrokken partijen/ organisaties/lokale toegang gemeenten;
e. zich te gedragen als een goed hulpverlener en daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de voor hem geldende professionele standaard, te handelen;
f. bij de uitvoering van de subsidiabele producten in overeenstemming te handelen met alle toepasselijke regelgeving, de norm verantwoorde werktoedeling, de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en de bij aanvraag overlegde bescheiden;
g. aangesloten te zijn bij de verwijsindex, bedoeld in artikel 7.1.2.1 van de Jeugdwet, en hiervan in overeenstemming met de gemaakte afspraken, bedoeld in artikel 7.1.3.1, eerste lid, van de Jeugdwet, gebruik te maken;
h. zorg te dragen voor een overdracht bij de beëindiging van de subsidie in het kader van zorgcontinuïteit;
i. zodra daar aanleiding toe is, uitvoering te geven aan het exit plan;
j. gebruik te maken van het berichtenverkeer (VECOZO en het Gemeentelijk Gegevens Knooppunt (GGK)) voor het toewijzings- en declaratieproces. De subsidieontvanger houdt hierbij de meest recente versie van de informatiestandaard voor gecertificeerde instellingen zoals deze door het Ketenbureau i-Sociaal domein is gepubliceerd in acht.
k. maandelijks te declareren binnen 30 dagen na afloop van de maand van zorgverlening. Uitzondering kan zijn de eerste declaratie na nieuw traject als gevolg van woonplaatsbeginsel;
l. zolang de mailfaciliteit binnen het berichtenverkeer nog niet beschikbaar is, dient de subsidieontvanger te beschikken over programmatuur waarmee beveiligde communicatie per mail kan plaatsvinden. Deze programmatuur moet gebruikt worden bij het uitwisselen van informatie tussen de subsidieontvanger en gemeente, anders dan het uitwisselen van berichten zoals bedoeld onder j en k van dit artikel;
m. uiterlijk 1 april na afloop van het betreffende kalenderjaar een productieverantwoording per gemeente te overleggen met daarbij een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant. Hierbij is het Algemeen Accountantsprotocol Financiële Productieverantwoording Wmo en Jeugdwet van toepassing.
Artikel 23 Indieningstermijn en beslistermijn vaststelling subsidie
1. De subsidie wordt per kalenderjaar als onderdeel van het totale subsidietijdvak jaarlijks vastgesteld.
2. De subsidieontvanger dient de aanvraag tot vaststelling van de subsidie als bedoeld in het eerste lid, uiterlijk 1 juni na afloop van het betreffende kalenderjaar in.
3. Het college beslist, na ontvangst, binnen 13 weken op een aanvraag om subsidievaststelling.
Artikel 24 Indieningsvereisten vaststelling subsidie
1. Bij de aanvraag tot vaststelling worden overgelegd:
Een subsidie kan worden ingetrokken wanneer:
a. het aan de subsidieontvanger afgegeven certificaat als bedoeld in artikel 3.4 van de Jeugdwet niet wordt verlengd, wordt geschorst of wordt ingetrokken;
b. naar het oordeel van het college aannemelijk is dat niet meer wordt voldaan of niet meer zal worden voldaan aan de voorwaarden als genoemd in deze subsidieverordening;
c. aan subsidieontvanger surseance van betaling is verleend of tegen hem het faillissement is uitgesproken.
Hoofdstuk 3 Overige en slotbepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen het bepaalde in deze verordening ten gunste van belanghebbenden buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien strikte toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 27 Overgangsbepalingen
1. Op subsidies die zijn verleend vóór de in artikel 28 genoemde datum, maar op die datum nog niet zijn vastgesteld, blijft de in artikel 29 genoemde verordening van toepassing.
2. Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend vóór de in artikel 28 genoemde datum, maar waarop op die datum nog niet is beslist, is deze verordening van kracht.
Artikel 28 Intrekking bestaande regeling
De Subsidieverordening Gecertificeerde Instellingen Regio IJsselland 2020-2022 (in werking getreden op 1 november 2019) wordt ingetrokken.