Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen Rotterdam 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen Rotterdam 2022
CiteertitelBeleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen Rotterdam 2022
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4.81 van de Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten (nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-2022nieuwe regeling

15-12-2022

gmb-2022-564016

2022-236

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen Rotterdam 2022

De burgemeester van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de directeur Veiligheid van 13 december 2022;

 

gelet op artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2:35 van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012;

 

overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester ten aanzien van voor het publiek openstaande gebouwen;

 

 

besluit:

Inleiding

Vanuit het oogpunt van de openbare orde, het beperken/voorkomen van overlast of het beschermen van het woon- en leefklimaat, treedt de burgemeester op tegen ongewenste of illegale activiteiten en overlastgevend gedrag. Hiervoor kan hij gebruik maken van zijn bevoegdheid om voor publiek openstaande gebouwen te sluiten.

 

In deze beleidslijn staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een bestuurlijke maatregel op te leggen op grond van artikel 2:35 van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 (hierna: APV Rotterdam 2012). Het optreden van de burgemeester gaat altijd gepaard met dossieropbouw, is afhankelijk van de feiten en omstandigheden en wordt met alle belangen afgewogen.

Bevoegdheid

Op grond van artikel 2:35 van de APV Rotterdam 2012 kan de burgemeester, in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat, de gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van een voor het publiek openstaand gebouw - niet zijnde een openbare inrichting of seksinrichting - of een bij dat gebouw behorend erf, een perceel of perceelsgedeelte of enige andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.

Doelstelling

Het doel van deze sluitingsbevoegdheid is het herstel van de openbare orde en het woon- en leefklimaat en het voorkomen van herhaling. Door het sluiten van een voor publiek openstaand gebouw, zal de druk in de omgeving afnemen en wordt een gevaar voor het bezoekende publiek of de ondernemer weggenomen.

 

Daarom grijpt de burgemeester in bij illegale of ongewenste activiteiten, bij een ernstig geweldsincident zoals een schietpartij en bij aanhoudende en ontoelaatbare overlast die niet met andere middelen afdoende kan worden bestreden.

Beleidskader

Dit beleid geldt niet voor openbare inrichtingen of seksinrichtingen. Hiervoor is specifiek beleid opgenomen in de horecanota, het coffeeshopbeleid en de nota met betrekking tot prostitutie en seksbranche. Ook voor artikel 13b Opiumwet, de aanpak van heling, het sluiten van vuurwerkverkooppunten en sluitingen op grond van artikel 2:36 van de APV Rotterdam 2012 geldt apart beleid.

Gedragingen die de openbare orde en het woon- en leefklimaat aantasten

De burgemeester tolereert niet dat in of vanuit voor publiek openstaande gebouwen de openbare orde wordt verstoord door het plegen van illegale en ongewenste activiteiten of door aanhoudende ontoelaatbare overlast. Daartegen wordt streng opgetreden. Van ondernemers wordt verwacht dat zij ervoor zorgen dat in hun bedrijf geen dergelijke activiteiten plaatsvinden en dat zij het bedrijf op een bonafide en ordelijke manier exploiteren. Illegale en ongewenste activiteiten, het faciliteren daarvan, ernstige geweldsincidenten en het veroorzaken van overlast kunnen een gevaar opleveren voor de openbare orde en kunnen het woon- en leefklimaat aantasten.

Illegale en ongewenste activiteiten en het faciliteren hiervan

Onder illegale en ongewenste activiteiten, dan wel het faciliteren hiervan, waardoor de openbare orde of het woon- en leefklimaat wordt aangetast, wordt in ieder geval verstaan het (laten) aanbieden van illegale kansspelen, geweldsincidenten en de aanwezigheid of handel van (vuur)wapens. Ook wanneer verborgen ruimtes in vervoersmiddelen in de garage worden ingebouwd, wordt dit gezien als (het faciliteren van) een activiteit die de openbare orde aantast. Indien er sprake is van een bewezen strafbaar feit, gerelateerd aan de ondernemer of onderneming, wordt dit door de burgemeester per definitie als een gevaar voor de openbare orde gezien.

Ernstige geweldsincidenten

Ook bij ernstige geweldsincidenten die een relatie hebben met een voor een publiek openstaand gebouw is het noodzakelijk om op te treden. Een dergelijk incident, zoals een beschieting in of van het pand of het plaatsen van een handgranaat in of in de nabijheid van het pand, vraagt om herstel van de openbare orde en het woon- en leefklimaat.

Aanhoudende en ontoelaatbare overlast

Op grond van artikel 2:35 van de APV Rotterdam 2012 kan de burgemeester ook optreden wanneer in of vanuit het voor publiek openstaande gebouw overlast wordt veroorzaakt. Er moet sprake zijn van aanhoudende en ontoelaatbare overlast die tot gevolg heeft dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van het betreffende pand zwaar onder druk staat. Ontoelaatbare overlast moet los gezien worden van de effecten die redelijkerwijs van een voor publiek openstaand gebouw mag worden verwacht, zoals het geluid van het op normale wijze komen en gaan van bezoekers, al dan niet gebruik makend van (gemotoriseerde) vervoermiddelen.

Onder ontoelaatbare overlast wordt in ieder geval verstaan:

  • geschreeuw of gelal;

  • toeteren;

  • wegscheurende gemotoriseerde voertuigen;

  • geruzie;

  • licht handgemeen;

  • het bij herhaling ledigen van maag- of blaasinhoud in de omgeving van het gebouw;

  • intimidatie van (buurt)bewoners;

  • samenscholing voor de deur/ingang.

Bij meldingen van overlast is het van belang een zo goed mogelijk feitelijk beeld te hebben van de situatie en de gebeurtenissen. In het geval van overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:

  • Het moet gaan om aanhoudende/structurele overlast. Het gaat hier niet om incidentele gevallen van overlast. Hierbij moet dus sprake zijn van meerdere incidenten, waartegen al op diverse manieren is opgetreden;

  • Het moet gaan om ‘objectiveerbare’ overlast. Deze overlast moet dan wel worden waargenomen en geregistreerd door politieambtenaren, toezichthouders van DCMR, of medewerkers van Stadsbeheer;

  • De overlast moet te herleiden zijn tot het gebouw en het gebruik daarvan waarop de klachten betrekking hebben;

  • Er zijn duidelijke effecten op de woon- en leefomgeving die, gelet op de situering van het gebouw en het karakter van de omgeving, inderdaad als ontoelaatbaar moeten worden gekwalificeerd en;

  • De ondernemer speelt een (laakbare) rol bij de geconstateerde overlast.

Handhavingsarrangement

In dit handhavingsarrangement staat beschreven wanneer en hoe de burgemeester optreedt tegen de hierboven genoemde verstoringen van de openbare orde of het woon- en leefklimaat.

Illegale en/of ongewenste activiteiten en het faciliteren hiervan

Indien sprake is van (aannemelijke) illegale of ongewenste activiteiten, besluit de burgemeester in beginsel tot een sluiting van drie maanden. Dit vanwege het georganiseerde of ondermijnende karakter van dergelijke activiteiten en de impact die dit heeft op de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat. De termijn van drie maanden is nodig om de verstoorde openbare orde te herstellen en de overige hiervoor genoemde doelen te bereiken die met de sluiting worden voorgestaan. Indien de feitelijke situatie daartoe aanleiding geeft, kan de burgemeester besluiten om hiervan af te wijken en te volstaan met een waarschuwing of juist langer te sluiten. Feiten en omstandigheden die relevant zijn bij een dergelijke afweging op dit punt zijn onder andere:

  • De aard, duur en omvang van de activiteit(en);

  • Verwijtbaarheid, dan wel betrokkenheid van de ondernemer en het overige personeel;

  • De getroffen maatregelen door de ondernemer/pandeigenaar om herhaling van de gedraging(en) te voorkomen en de medewerking die daarbij wordt verleend aan toezichthoudende instanties;

  • De locatie van het pand, al dan niet in een kwetsbare woon- of leefomgeving;

  • De mate waarin het voor publiek openstaande gebouw betrokken is bij, dan wel bekend staat als pand waar illegale of ongewenste activiteiten plaatsvinden.

 

Maatregel

1e constatering

Sluiting voor 3 maanden

2e constatering

Sluiting voor 6 maanden

3e constatering

Sluiting voor onbepaalde tijd (+ eventuele vergunningplicht o.g.v. artikel 2:36 van de APV Rotterdam 2012)

Ernstige geweldsincidenten

Wanneer zich een ernstig geweldsincident heeft voorgedaan in, rondom of gericht aan het pand, moet de openbare orde zo snel mogelijk worden hersteld en is rust in de omgeving noodzakelijk. Ook de kans op herhaling moet per direct tot het minimum worden teruggebracht. Daarom zal de burgemeester in beginsel met spoed een sluiting voor maximaal 2 weken opleggen en wordt vervolgens gekeken of een verlengde sluiting of andere maatregel noodzakelijk is.

 

Maatregel

1e constatering

Spoedsluiting voor maximaal 2 weken

+ geen verlenging spoedsluiting óf

+ verlenging spoedsluiting tot 3 maanden

2e constatering

Spoedsluiting voor maximaal 4 weken

+ geen verlenging spoedsluiting óf

+ verlenging spoedsluiting tot 6 maanden

3e constatering

Spoedsluiting voor onbepaalde tijd (+ eventuele vergunningplicht o.g.v. artikel 2:36 van de APV Rotterdam 2012)

Aanhoudende en ontoelaatbare overlast

In het geval van (structurele) overlast is de toepassing van artikel 2:35 van de APV Rotterdam 2012 een ultimum remedium. Na ontoelaatbare of herhaaldelijke overlast zal eerst een ambtelijk gesprek plaatsvinden met de ondernemer/pandeigenaar. Indien de overlast vervolgens aanhoudt of toeneemt, wordt een rapportage opgemaakt en zal de burgemeester een bestuurlijke waarschuwing geven. Bij een tweede constatering zal de burgemeester in beginsel een sluiting opleggen voor de duur van één maand. Hierbij geldt uiteraard dat de burgemeester afhankelijk van de feiten en omstandigheden, kan besluiten om een handhavingsstap over te slaan of een ander stappenplan te hanteren.

 

Maatregel

1e constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2e constatering

Sluiting voor 1 maand

3e constatering

Sluiting voor 3 maanden (+ eventuele vergunningplicht o.g.v. artikel 2:36 van de APV Rotterdam 2012)

Herhaalde overtredingen

Indien binnen één jaar in hetzelfde pand opnieuw sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2:35 van de APV Rotterdam 2012, zal de burgemeester de volgende stap in het handhavingsarrangement nemen. Daarnaast heeft de burgemeester de bevoegdheid om, in het geval van recidive, op grond van artikel 2:36 van de APV Rotterdam 2012 een vergunningplicht op te leggen. Dit is opgenomen in het handhavingsarrangement.

Spoedsluitingen

Indien zich een spoedeisende situatie voordoet, kan de burgemeester besluiten bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last. Zie hiervoor artikel 5:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Bij een ernstig geweldsincident zal de burgemeester in beginsel altijd overgaan tot een spoedsluiting. Bij illegale of ongewenste activiteiten zal per geval worden gekeken of met spoed de rust moet worden hersteld en de kans op herhaling moet worden weggenomen. Indien dit het geval is, wordt aangesloten bij de termijnen van een ernstig geweldsincident.

Feitelijke sluiting

De burgemeester maakt de sluiting bekend door het aanbrengen van een afschrift van zijn besluit op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of het bij dat gebouw behorende erf, het perceel of perceelsgedeelte of de ruimte. De sluiting treedt in werking op het moment dat bedoeld afschrift is aangebracht.

 

Het is eenieder verboden een gesloten gebouw, erf, perceel of perceelsgedeelte of enige andere ruimte te bezoeken of als bezoeker daarin te verblijven. Het negeren of overtreden van de sluiting is een strafbaar feit op grond van de APV Rotterdam 2012 en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht.

 

Met het besluit tot sluiting op grond van 2:35 van de APV Rotterdam 2012 wordt tevens direct een last onder bestuursdwang opgelegd, om de sluiting feitelijk te effectueren.

 

Met de sluiting van een voor publiek openstaand gebouw is sprake van een maatregel die is gerelateerd aan het object en niet aan de huurder, gebruiker of eigenaar. Dit betekent dat een eventuele overdracht van het pand, of de komst van nieuwe huurders, niet van invloed is op het besluit tot sluiting. Het pand blijft dus gesloten conform de opgelegde termijn.

Procedure

Begunstigingstermijn

Degene aan wie de maatregel wordt opgelegd, wordt in beginsel een begunstigingstermijn geboden. Begunstiging houdt in dat de gelegenheid wordt gegeven om zelf te sluiten. Ook wordt de gelegenheid geboden om bijvoorbeeld spullen uit het gebouw te verwijderen. In principe wordt de termijn op 48 uur gesteld, maar afhankelijk van de situatie kan hiervan worden afgeweken. De sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen wordt bekend gemaakt aan de gebruiker van het pand en de rechthebbende op de zaak. In het geval van spoed, kan het voorkomen dat er geen begunstigingstermijn wordt geboden.

Effectuering van de sluiting

Wanneer overgegaan wordt tot sluiting, dan wordt het besluit bekend gemaakt aan de gebruiker en de rechthebbende op de zaak (artikel 5:24, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht). De last houdt in dat gebouw niet toegankelijk moet zijn en blijven gedurende de termijn van de sluiting en dat het besluit duidelijk zichtbaar moet worden aangebracht op het betreffende gebouw. Veelal zal de sluiting door de feitelijke handeling van vervanging van de sloten op de toegangsdeuren plaatsvinden, eventueel aangevuld met een verzegeling van het gebouw. Het is verboden het gesloten gebouw of erf te betreden gedurende de sluitingsperiode.

 

Bij gewijzigde feiten en omstandigheden is het mogelijk om de burgemeester te verzoeken de sluiting op te heffen, indien voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van op de dag na de datum van uitgifte van de Gemeenteblad waarin hij wordt geplaatst.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen Rotterdam 2022.

Aldus vastgesteld op 15 december 2022.

De burgemeester van Rotterdam

Ing. A. Aboutaleb

 

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl