Organisatie | Waterschap Drents Overijsselse Delta |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Kwijtscheldingsverordening Waterschap Drents Overijsselse Delta 2023 |
Citeertitel | Kwijtscheldingsverordening Waterschap Drents Overijsselse Delta 2023 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Kwijtscheldingsverordening Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2023 | nieuwe regeling | 13-12-2022 |
Het algemeen bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta van 29 november 2022;
gelet op het bepaalde in artikel 144, derde en vierde lid van de Waterschapswet, en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en Regeling kwijtschelding belasting medeoverheden;
vast te stellen de Kwijtscheldingsverordening Waterschap Drents Overijsselse Delta 2023
In afwijking van artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, wordt het totale bedrag aan financiële middelen, bedoeld in dat onderdeel, als volgt verhoogd:
Indien de betalingscapaciteit, als bedoeld in artikel 13 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, onvoldoende is om volledig aan de belastingschuld te voldoen, wordt de aanwezige betalingscapaciteit verhoudingsgewijs verdeeld over de aanslagen zuiveringsheffing, verontreinigingsheffing en watersysteemheffing ingezetenen, voor zover deze betrekking hebben op hetzelfde belastingjaar.
Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van het Waterschap Drents Overijssels Delta in de openbare vergadering van 13 december 2022.
D.S. Schoonman
Dijkgraaf,
E. de Kruijk
secretaris-directeur
Toelichting Kwijtscheldingsverordening Waterschap Drents Overijsselse Delta
Artikel 144 van de Waterschapswet bepaalt dat gehele of gedeeltelijke kwijtschelding de regels van toepassing zijn die de Minister van Financiën heeft vastgesteld op basis van de Invorderingswet 1990. Daarbij krijgt het algemeen bestuur van het waterschap de bevoegdheid om in afwijking van die regels:
In dit artikel is ten overvloede bepaald welke belastingplichtigen en welke belastingaanslagen niet voor kwijtschelding in aanmerking kunnen komen
Dit artikel biedt de mogelijkheid dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend dan in de Uitvoeringsregeling van de minister van Financiën is geregeld. De ministeriële regeling gaat er namelijk vanuit dat 90% van de bijstandsuitkering moet worden beschouwd als minimale kosten van bestaan (de zogenaamde 90%-norm).
Het waterschap verruimt deze norm tot 100%, met als gevolg dat de belastingplichtige eerder voor kwijtschelding in aanmerking komt.
Daarnaast wordt voor de vaststelling van de kosten van bestaan voor pensioengerechtigden in plaats van de bijstandsnorm het netto-ouderdomspensioen gehanteerd.
Op grond van de Regeling kwijtschelding belastingen kan het waterschap in zijn kwijtscheldingsverordening een ruimere vermogensnorm hanteren dan zoals geregeld in artikel 12, tweede lid, sub d. Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Deze verruiming van de vermogensnorm is maximaal € 2.000,-. Deze verruiming is voor ieder van toepassing die kwijtschelding aanvraagt.
In het geval de betalingscapaciteit niet voldoende is om alle belastingschulden aan het waterschap te voldoen, wordt op grond van deze bepaling van alle aanslagen gedeeltelijk kwijtschelding verleend. Deze bepaling heeft voor de belastingplichtige geen extra gevolgen, maar is van belang voor de interne financiële boekhouding van GBLT, en het waterschap.