Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eijsden-Margraten

Beleidsnota Schuldhulpverlening Eijsden-Margraten 2022-2025

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEijsden-Margraten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota Schuldhulpverlening Eijsden-Margraten 2022-2025
CiteertitelBeleidsnota Schuldhulpverlening Eijsden-Margraten 2022-2025
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-2022nieuwe regeling

07-06-2022

gmb-2022-560746

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota Schuldhulpverlening Eijsden-Margraten 2022-2025

1. Inleiding

Voor u ligt het beleidsplan Schuldhulpverlening 2022-2025. Dit beleidsplan vervangt de Beleidsnota Schuldhulpverlening Eijsden-Margraten 2018-2021, welke afloopt in december 2021 en wordt aangevuld met de verordening beslistermijn schuldhulpverlening Eijsden-Margraten 2021.

 

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) schrijft voor, dat de gemeenteraad iedere vier jaar een plan vaststelt. Dit plan geeft richting aan integrale schuldhulpverlening voor inwoners. Het doel van de wetgever, is het voorkomen van problematische schulden, een uitweg bieden aan inwoners die toch in een problematische schuldensituatie terecht zijn gekomen, of als dat om allerlei redenen niet mogelijk is, verdere escalatie te voorkomen.

 

Op 01-01-2021 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) gewijzigd. Met de wijziging wordt vroegsignalering van schulden een wettelijke taak voor de gemeente. Gemeenten hebben per 2021 de mogelijkheid om gegevens van inwoners met betalingsachterstanden in een vroeg stadium uit te wisselen met woningcorporaties, energie- en drinkwaterbedrijven en zorgverzekeraars. Dit worden de vaste lasten partners genoemd. Hierdoor krijgen gemeenten mensen met schulden tijdig in beeld en kunnen zij schuldhulpverlening aanbieden. Vroegsignalering van problematische schulden is onderdeel van de brede schuldenaanpak van het kabinet. Deze aanpak bestaat uit een veertigtal maatregelen om de schuldenproblematiek terug te dringen. Er wordt daarnaast binnen deze wetswijziging aandacht gevraagd voor schuldhulpverlening voor ondernemers.

 

De wetswijziging maakt de uitwisseling en verwerking van persoonsgegevens met betrekking tot schuldhulpverlening door gemeenten en andere samenwerkingspartners mogelijk. Deze wetswijziging wordt in de Verordening beslistermijn schuldhulpverlening (reeds door de gemeenteraad vastgesteld op 2 februari 2021) en in dit beleidsplan meegenomen.

 

Samen geven zij richting aan integrale schuldhulpverlening en het voorkomen dat inwoners schulden aangaan die ze niet kunnen betalen. Na vaststelling van het beleidsplan, wordt er samen met de belangrijkste lokale samenwerkingspartners een uitvoeringsplan opgesteld. Ook worden er vervangende beleidsregels opgesteld.

 

Het beleidsplan Schuldhulpverlening 2022-2025 is tot stand gekomen in samenwerking met de Heuvelland gemeenten Gulpen-Wittem, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

 

Definitie integrale schuldhulpverlening

 

Integrale schuldhulpverlening is een samenhangend hulpaanbod van preventie tot en met nazorg. Het doel is zowel financiële problemen zelf als de oorzaak hiervan op te lossen of te stabiliseren, zodanig dat deze geen belemmering vormen om te participeren in de samenleving. Het gaat hierbij om het ondersteunen van inwoners bij het vinden van een oplossing voor financiële problemen, voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost. Daarbij wordt maatwerk toegepast. De eigen verantwoordelijkheid en financiële gedragsverandering van de inwoner staan hierbij voorop. Daarnaast wordt zoveel mogelijk voorkomen dat schulden (weer) ontstaan (schuldpreventie).

2. Landelijke ontwikkelingen en kaders

 

2.1 Brede schuldenaanpak

Het besef dat een grote groep huishoudens worstelt met schuldenproblematiek die zij niet zelfstandig kunnen oplossen en de daarmee samenhangede stress, heeft geleid tot een landelijk project, genaamd de ‘Brede Schuldenaanpak’. De regering wil dat minder mensen te maken hebben met problematische schulden en geeft daar hoge prioriteit aan. Maar dit doet de regering niet alleen. De schuldenproblematiek vraagt om nauwe samenwerking tussen ministeries, gemeenten en andere betrokken partijen. Alle betrokken partijen kunnen, vanuit een gedeeld beeld en dezelfde uitgangspunten, het schuldenbeleid invullen en uitvoeren. Voorkomen van problematische schulden is belangrijk. Als mensen toch in problematische schulden terechtkomen, wil de regering hen waar nodig ontzorgen en ondersteunen, voorkomen dat schulden onnodig oplopen en zorgen dat schulden op een maatschappelijk verantwoorde manier worden geïncasseerd.

 

De brede schuldenaanpak richt zich op drie actielijnen:

  • 1.

    Problematische schulden voorkomen door preventie en vroegsignalering;

  • 2.

    Ontzorgen en ondersteunen;

  • 3.

    Zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso.

In dit plan gaan we niet verder in op al deze maatregelen. De ambitie en visie zoals beschreven in dit beleidsplan sluiten nadrukkelijk aan op deze actielijnen.

 

2.2 Wetswijzigingen

Vroegsignalering

In dit beleidsplan schreven we al dat op 1 januari 2021 de Wgs is gewijzigd. De belangrijkste wijziging is de uitwisseling van persoonsgegevens, de vroegsignalering en de schuldhulpverlening voor ondernemers. Gemeenten moeten ook aan ondernemers met (dreigende) problematische schulden schuldhulpverlening bieden. De gewijzigde Wgs maakt dat duidelijk. Schuldhulpverlening voor ondernemers vraagt meer kennis dan schuldhulpverlening aan particulieren, onder meer omdat ook de levensvatbaarheid van de onderneming moet worden beoordeeld.

 

De voormalige Wgs noemde vroegsignalering niet expliciet als een taak van de gemeente, waardoor er geen grondslag was voor gegevensuitwisseling. In de gewijzigde wet heeft de gemeente die expliciete taak wél. Hierdoor is er een wettelijke grondslag gecreëerd voor het ontvangen van de signalen over betalingsachterstanden van woningcorporaties, zorgverzekeraars, en water- en energieleveranciers. De gemeente kan hierdoor eerder starten met het oplossen van betalingsproblemen, met als doel om problematische schulden te voorkomen.

 

Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (Wvbvv)

Op 1 januari 2021 is daarnaast de nieuwe Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (Wvbvv) in werking getreden. De beslagvrije voet is het inkomen waarover iemand altijd moet blijven beschikken, zodat mensen niet onder het bestaansminimum zakken. Een groot voordeel dat met de Wvbvv wordt behaald is de eenduidige en geautomatiseerde manier van berekenen van de beslagvrije voet. Op die manier kunnen inwoners beter in het bestaansminimum beschermd worden en kan de beslagvrije voet beter gecontroleerd worden. Een tweede voordeel is dat de wet meer coördinatie van incassoactiviteiten tot gevolg heeft, door onder andere het introduceren van een vaste beslagvolgorde. In de praktijk passen we de verlaging van de beslagvrije voet al toe. Dit houdt concreet in dat de beslagvrije voet van 10% naar 5% van de bijstandsnorm gaat.

 

Wet stroomlijning keten voor derdenbeslag

Verwacht wordt dat ook de Wet stroomlijning keten voor derdenbeslag in 2022 gefaseerd wordt ingevoerd. Het programma Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag heeft tot doel de gegevensuitwisseling tussen de ketenpartijen te verbeteren. De Wet stroomlijning keten voor derdenbeslag biedt een grondslag voor gegevensuitwisseling tussen beslagleggende partijen. Om tot een realistische beslagvrije voet te komen, krijgen ook overheidsinstanties toegang tot het huidige beslagregister. Partijen worden gefaseerd aangesloten tussen 2021 en 2023.

 

Adviesrecht bij schuldenbewind

Per 1 januari 2021 is de Wet adviesrecht gemeenten ingevoerd. Dat betekent dat gemeenten adviesrecht hebben bij schuldenbewind, waardoor gemeenten de mogelijkheid hebben rechters te adviseren over de vraag of iemand met problematische schulden hulp moet krijgen van een beschermingsbewindvoerder.

 

Mensen met problematische schulden kunnen worden geholpen met schuldenbewind. Een bewindvoerder beheert dan hun financiën en stabiliseert de situatie. Schuldenbewind is een ingrijpende maatregel. Gemeenten kunnen mensen met schulden ook ondersteunen met lichtere vormen van hulp. Denk bijvoorbeeld aan budgetcoaching of budgetbeheer. De wet regelt dat gemeenten drie maanden nadat schuldenbewind is ingesteld de rechter mogen adviseren of een inwoner het beste kan worden geholpen door voortzetting van het bewind, of door een lichtere vorm van gemeentelijke ondersteuning. Gemeenten kunnen zo hun regierol bij schuldhulpverlening beter vervullen. Dit draagt bij aan de samenwerking tussen rechtbanken, gemeenten en bewindvoerders. Verder regelt de wet dat schuldenbewind alleen nog voor bepaalde tijd kan worden ingesteld. Zo dragen we eraan bij dat een schuldenbewind niet langer duurt dan noodzakelijk.

 

Door het adviesrecht krijgen gemeenten meer grip op de instroom in schuldenbewind. Om inwoners de meest adequate ondersteuning te bieden maken we, in voorkomende gevallen, gebruik van deze mogelijkheid tot het geven van advies.

 

2.3 Vroegsignalering van schulden

Onderzoek door Nibud (2019) heeft uitgewezen dat één op de vijf huishoudens betalingsachterstanden heeft. Hoewel de verwachting was dat de coronapandemie zou leiden tot een toename van een aantal aanvragen voor schuldhulpverlening, zien we dat gelukkig niet terug in de cijfers.

Schuldenproblematiek levert voor mensen op verschillende vlakken problemen op. Zo hebben mensen met schulden vaak een slechtere gezondheid, zijn er problemen binnen het gezin en verliezen zij regelmatig hun baan omdat zij slechter presteren op het werk. Mensen met schulden wachten gemiddeld zo’n 5 jaar voor ze om hulp vragen. Als zij zich uiteindelijk melden hebben ze gemiddeld €40.000 schuld bij 15 verschillende schuldeisers. Te weinig mensen met ernstige betalingsproblemen maken gebruik van hulpverlening. Een deel van de mensen met financiële problemen weet niet waar ze hulp kunnen krijgen. Een groter deel denkt wel hulp te kunnen vinden als dat nodig zou zijn, maar heeft niet door dat de betalingsproblemen al zo ernstig zijn dat ze al hulp nodig hebben. Tevens speelt schaamte een belangrijke rol in het niet durven vragen om hulp.

 

Vroegsignalering van schulden wordt gezien als een goede oplossing om problematische schulden bij mensen te voorkomen. Op het moment dat schulden vroegtijdig opgespoord worden door het delen van gegevens, zijn er meer mogelijkheden om hulp te bieden. Hiermee wordt voorkomen dat achterstanden verder oplopen en zich ontwikkelen tot een problematische schuldsituatie.

 

3. Schuldhulpverlening in perspectief

 

3.1 Visie

Het is economisch niet verantwoord en uit sociaal oogpunt niet wenselijk, dat inwoners buiten de samenleving komen te staan. Er wordt geïnvesteerd in maatregelen die de mogelijkheden tot participatie vergroten, waarbij participatie op de arbeidsmarkt voorop staat. Een belemmering bij (arbeids)participatie is het hebben van (problematische) schulden. Daarom is het van groot belang om, binnen de gestelde kaders, (problematische) schulden te voorkomen, beheersbaar te maken of op te lossen. Daarbij staat het vergroten van de financiële zelfredzaamheid centraal. De inwoner is in eerste instantie zelf verantwoordelijk. Inwoners die (tijdelijk) niet in staat zijn zelf de verantwoordelijkheid te nemen, kunnen (tijdelijke) ondersteuning krijgen vanuit de gemeente: snel, effectief en het liefst zo vroeg mogelijk.

 

Hieruit volgt de volgende visie:

 

Schuldhulpverlening is gericht op:

 

  • »

    het voorkomen en wegnemen van belemmeringen waardoor participatie van inwoners van de gemeente wordt bevorderd;

  • »

    het vergroten van de financiële zelfredzaamheid van inwoners en ondernemers woonachtig in de gemeente;

  • »

    het bevorderen van participatie van inwoners, waarbij arbeidsparticipatie voorop staat;

  • »

    Het zo vroeg mogelijk signaleren van schuldenproblematiek bij inwoners en ondernemers woonachtig in de gemeente door middel van vroegsignalering.

Alle inwoners met (dreigende) financiële problemen kunnen een beroep doen op schuldhulpverlening. Door het aanbieden van laagdrempelige voorlichting en informatie wordt bevorderd dat minder inwoners schulden krijgen. Inwoners die financiële problemen hebben, krijgen ondersteuning en begeleiding bij het vinden van een oplossing voor of het beheersbaar maken van de schulden, waarbij aandacht is voor de oorzaken van de financiële problemen en mogelijke belemmeringen voor een oplossing. Er wordt maatwerk geboden en er worden blijvende resultaten behaald: een leven waar financiële problemen geen belemmering meer vormen en waarbij inwoners het liefst vrij van schulden maatschappelijk participeren (op het voor hen hoogst haalbare niveau) en financieel zelfredzaam zijn. De gemeente voert de regie op het proces en de inwoner is zelf verantwoordelijk voor het slagen van het traject.

 

3.2 Uitgangspunten

In bovenstaande visie ligt een viertal uitgangspunten besloten:

  • »

    Eigen verantwoordelijkheid

  • »

    Maatwerk

  • »

    Integrale aanpak

  • »

    Brede toegang

3.2.1Eigen verantwoordelijkheid

De eigen verantwoordelijkheid en motivatie van de inwoner en ondernemer staan voorop. Elke inwoner en ondernemer die wordt ondersteund met schuldhulpverlening, spant zich in om het traject van schuldhulpverlening tot een succesvol einde te brengen. De gemeente ondersteunt als dit nodig is en laat de regie waar die hoort: ‘de inwoner / ondernemer is zelf aan zet’. De inwoner en ondernemer staan centraal, maar blijven verantwoordelijk voor het slagen van de schuldhulpverlening. Dit betekent ook, dat de inwoner en ondernemer, naar vermogen, zelf verantwoordelijkheid moeten nemen in beslissingen en afspraken dienen na te komen

 

3.2.2Maatwerk

De inzet van schuldhulpverlening is maatwerk. Welke vorm van hulp wordt ingezet en welke partners daarbij betrokken worden, is afhankelijk van de situatie waarin de inwoner zich bevindt en welke oorzaken aan de situatie ten grondslag liggen. Uiteraard start dit alles met de burger die hulp moet willen en accepteren. In sommige gevallen kan een adviesgesprek voldoende zijn om grotere schulden te voorkomen. In andere gevallen is het starten van een langer schuldhulpverleningstraject noodzakelijk. Wanneer er sprake is van een crisis, wordt direct hulp ingezet. De ambitie om alle inwoners en ondernemers woonachtig in de gemeente aan een schuldenvrije toekomst te helpen is te hoog gegrepen. Niet voor elke inwoner is het bereiken van een schone lei haalbaar. Sommige inwoners zullen langdurig niet in staat zijn om financieel zelfredzaam te zijn. Toch blijft ook voor deze inwoners het streven naar zelfredzaamheid overeind, maar dan binnen de mogelijkheden die er zijn en met de begeleiding die daarvoor nodig is. Er wordt gestreefd naar een zo effectief en efficiënt mogelijke inzet van schuldhulpverlening.

 

3.2.3Integrale aanpak

Schuldhulpverlening wordt vanuit een integrale aanpak benaderd. Dat betekent, dat er niet alleen wordt gekeken naar financiële problemen, maar ook naar de omstandigheden die van invloed zijn daarop. Zeker nu de Participatiewet sinds 1 juli 2021 in eigen beheer uitgevoerd wordt ontstaat er beter zicht op de persoonlijke omstandigheden die van invloed zijn op de financiën. Om financiële problemen duurzaam op te lossen, is het van belang dat de oorzaak duidelijk is. Vaak zijn er namelijk ook sociaal-maatschappelijke problemen aan de orde. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van psychische problemen, verslaving, problemen van relationele aard of laaggeletterdheid. Deze problemen kunnen een rol spelen bij het ontstaan van financiële problemen en kunnen een succesvolle schuldregeling en financiële zelfredzaamheid in de weg staan. Afhankelijk van de aard van de problemen, ondersteunen verschillende professionals en vrijwilligers de betreffende inwoner. Het doel van de integrale aanpak is om te komen tot een duurzaam resultaat.

 

3.2.4Brede toegang schuldhulpverlening

De Wgs gaat uit van een brede toegang tot schuldhulpverlening. In principe is schuldhulpverlening toegankelijk voor alle inwoners en zelfstandige ondernemers met (dreigende) problematische schulden. Er wordt geen inkomens- of vermogensgrens gehanteerd voor de toegang tot schuldhulpverlening. Dit is in lijn met het uitgangspunt, dat schuldhulpverlening breed toegankelijk moet zijn. Met de wetswijziging per 2021 kunnen nu ook zelfstandige ondernemers, waaronder ook zzp’ers worden verstaan, aanspraak maken op een minnelijke schuldregeling vanuit de gemeente (zie de uitgebreidere toelichting hieronder).

 

3.3 Doelstellingen

3.3.1Preventie

Het voorkomen van schulden is beter dan genezen. Vandaar dat schuldpreventie een belangrijk onderdeel van schuldhulpverlening is. Schuldpreventie is een mix van maatregelen, activiteiten en voorzieningen die erop gericht zijn schulden te voorkomen, financiële vaardigheden te vergroten en gedag zodanig te veranderen, dat financiën op orde blijven.

 

Het doel van schuldpreventie is het voorkomen van financiële problemen, van belemmeringen voor participatie en daardoor (mogelijk) een sociaal en maatschappelijk isolement en/of het ontstaan van maatschappelijke kosten. Preventie levert meer op dan het achteraf oplossen van (financiële) problemen.

Er wordt vanuit de gemeente Eijsden-Margraten ingezet op preventie om schulden te voorkomen. Hoe hier uitvoering aan wordt gegeven wordt in het Uitvoeringsplan schuldhulpverlening en armoede verder uitgewerkt.

 

3.3.2Vergroten van de financiële zelfredzaamheid

Door het investeren in de capaciteiten van de inwoner, wordt de mogelijkheid geboden om in de toekomst zelf financiële problemen het hoofd te kunnen bieden. Dit proces is toekomstgericht en loopt naast de ondersteuning voor het oplossen van de huidige schuldensituatie. Het vergt een andere focus van de hulpverlener. Geen focus meer op het bieden van zorg en ondersteuning, maar een blik op de behoefte van de inwoner. De hulpverlener werkt samen met de inwoner en coacht. Belangrijk is, dat de hulpverlener zelf durft los te laten, om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de inwoner te stimuleren en zo (weer) de regie te geven over zijn eigen leven.

 

3.4 Aandacht voor bijzondere doelgroepen

Onderstaand wordt toegelicht hoe omgegaan wordt met enkele specifieke groepen.

 

Gezinnen met minderjarige inwonende kinderen

Gezinnen met minderjarige inwonende kinderen verdienen op grond van de Wgs extra aandacht ter voorkoming van de negatieve gevolgen van schulden op de ontwikkeling van minderjarige kinderen. Extra aandacht kan, als dat nodig is, gegeven worden aan de situatie van deze gezinnen en de situatie van de kinderen. Hier kan vorm aan worden gegeven via de nauwe samenwerking tussen de gemeente en andere ketenpartners zoals: Trajekt Algemeen maatschappelijk werk, Stichting Leergeld, Stichting Jeugdfonds Sport en Cultuur, Voedselbank, Vluchtelingenwerk, Franciscusstichting etc. Hiermee wordt aangesloten bij de integrale benadering tussen alle partijen, waardoor (financiële) problemen bij ouders en hun kinderen snel opgepakt kunnen worden.

 

Zelfstandige ondernemers (waaronder ook zzp’ers)

Een zelfstandige valt per 2021 onder de Wgs. Zelfstandigen kunnen nu ook aanspraak maken op een minnelijke schuldregeling vanuit de gemeente, naast andere rechtsmiddelen die voor hen ter beschikking staan (herfinanciering van het bedrijf, een beroep op het Bijstandsbesluit zelfstandigen 2004). Zelfstandigen kunnen ondersteuning krijgen van de gemeente bij het stabiliseren van de financiële situatie. Ook een zelfstandige die zijn onderneming heeft beëindigd en zich heeft uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel, kan in aanmerking komen voor schuldhulpverlening in de zin van een minnelijke schuldregeling. Hiermee worden inwoners en zelfstandige ondernemers die schulden hebben als gevolg van de liquidatie van hun onderneming niet uitgesloten. In het Uitvoeringsplan schuldhulpverlening en armoede wordt ingegaan op de verdere inrichting van schuldhulpverlening voor zelfstandige ondernemers.

 

Statushouders

Een specifieke doelgroep binnen de schuldhulpverlening is de doelgroep asielstatushouders. Vanaf 1 januari 2022 worden gemeenten verantwoordelijk voor de inburgering van statushouders (Wet inburgering). Om de inburgering van statushouders zo snel en effectief mogelijk van start te laten gaan, is het noodzakelijk om inburgeringsplichtigen te begeleiden bij het op orde brengen van de financiële situatie. Dit doen we op twee manieren, welke preventief bijdragen aan het voorkomen van schulden en schuldhulpverlening.

 

Ten eerste wordt een vorm van financieel ontzorgen verplicht gesteld in de Wet inburgering. Gemeenten moeten inburgeringsplichtige statushouders ontzorgen door in de eerste 6 maanden nadat het recht op bijstand is ontstaan, de vaste lasten rechtstreeks vanuit de uitkering door te betalen.

 

Ten tweede leggen we de nadruk op het aanleren van het voeren van een juist en gezond ‘huishoudboekje’. Financiële zelfredzaamheid is een van de onderdelen van de maatschappelijke begeleiding die statushouders krijgen om hun leven in Nederland op orde te krijgen. Uit ervaringen blijkt immers dat alleen het doorbetalen van de vaste lasten vaak niet voldoende is.

 

Na de eerste 6 maanden wordt op basis van een goed onderbouwd advies bekeken of de statushouder in staat is om zelfstandig te kunnen zorgdragen voor het beheer van zijn financiën. Indien dit nog niet mogelijk is, kan het financieel ontzorgen verlengd worden. Op deze wijze wordt voorkomen dat statushouders een slechte start maken en met name in de eerste maanden na huisvesting een vergroot risico lopen om in armoede of schulden terecht te komen, door bijvoorbeeld taalproblemen en onbekendheid met financiële zaken in Nederland.

 

Het voert voor dit beleidsplan te ver om tot in detail in te gaan op het financieel ontzorgen van statushouders. Dat zal nader worden uitgewerkt in beleids- en uitvoeringsdocumenten rondom inburgering.

 

Laaggeletterden

Een groot deel van de mensen met schulden, zo’n 50%, heeft moeite met lezen of rekenen. (Madern, Jungman & Geuns, 2016). De kwetsbare groep laaggeletterden, vindt op eigen kracht de weg vaak niet de juiste weg naar schuldhulpverlening 1 . Een integrale aanpak van laaggeletterdheid bij mensen met financiële problemen is nodig. Dit betekent dat er aandacht moet zijn voor taal- en rekenvaardigheden van hulpvragers. Tijdige herkenning van laaggeletterdheid is een voorwaarde, om het risico op uitval binnen het traject te verkleinen.

 

Er worden ook een aantal groepen uitgesloten van schuldhulpverlening:

 

Recidivisten

Schuldhulpverlening is in principe éénmalig. Het is niet de bedoeling, dat er ongelimiteerd gebruik gemaakt wordt van deze ondersteuning. Dit ondermijnt het leereffect én zorgt ervoor, dat onverantwoord bestedingsgedrag in stand wordt gehouden. Bovendien neemt de kans op een succesvolle schuldhulpverlening bij recidivisten af, omdat schuldeisers vaak niet bereid zijn opnieuw medewerking te verlenen. Recidivisten worden gedurende een periode van 5 jaar uitgesloten van schuldhulpverlening. De uitsluitingsperiode geldt vanaf de datum van beëindiging van de minnelijke schuldhulpverlening, dan wel beëindiging van een WSNP-traject. Als het ontstaan van nieuwe schulden niet (volledig) aan de inwoner zelf te wijten is of er sprake is van een gezin met minderjarige kinderen of andere bijzondere omstandigheden, kan van de uitsluitingsperiode van 5 jaar worden afgeweken.

 

Frauderende schuldenaars

Het is in principe niet de bedoeling, dat schuldhulpverlening wordt aangewend om vorderingen te saneren die zijn ontstaan als gevolg van fraude ten koste van maatschappelijke middelen, omdat dit het draagvlak voor sociale voorzieningen ondermijnt. Fraude wordt daarom uitgesloten van schuldhulpverlening, mits dit expliciet is opgenomen in het gemeentebeleid, dan kunnen er uitzonderingen worden gemaakt.

Er zijn echter situaties waarbij het toch wenselijk is om een frauderende schuldenaar te ondersteunen met schuldhulpverlening om grotere maatschappelijke problemen en kosten te voorkomen. Het ondersteunen van inwoners met fraudeschulden is altijd maatwerk. Hier wordt in het uitvoeringsplan verder toegelicht.

 

3.5 Relatie met het Sociaal Domein

Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid gekregen om de toegang tot de zorg en ondersteuning op een laagdrempelige manier te organiseren. De dienstverlening moet integraal worden opgepakt. Vandaar dat schuldhulpverlening een belangrijke relatie heeft met andere vlakken binnen het sociaal domein.

 

3.5.1 Participatiewet

Iedereen die kan werken, maar het op de arbeidsmarkt zonder (tijdelijke) ondersteuning niet redt, valt onder de Participatiewet. Doel van de wet is dat meer mensen mee doen en waar mogelijk werk vinden. De Participatiewet regelt ook de verstrekking van (bijzondere) bijstand.

Belangrijk uitgangspunt van de Participatiewet is de verantwoordelijkheid van iedere inwoner om in eigen onderhoud te voorzien. Schulden kunnen een belemmering zijn voor de re-integratie.

Schuldhulpverlening is voor deze groep van belang en kan onderdeel zijn van het re-integratietraject.

Ook moet er aandacht zijn voor de gemeente zelf, die ook schuldeiser kan zijn, indien er bijvoorbeeld gebleken is dat niet aan de inlichtingenplicht is voldaan.

 

3.5.2 Armoedebeleid

Integrale schuldhulpverlening is een belangrijke voorwaarde voor een effectief en duurzaam armoedebeleid. Instrumenten die gemeenten kunnen inzetten ter voorkoming en bestrijding van armoede, schulden en sociale uitsluiting zijn onder andere bijzondere bijstand, de collectieve zorgverzekering en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Een belangrijke voorwaarde voor schuldhulpverlening is dat deze voorzieningen benut worden. Het Actieplan Armoedebestrijding 2017 wordt geactualiseerd en samengebracht met schuldhulpverlening in het Uitvoeringsplan Schuldhulpverlening en Armoede.

 

3.5.3Wmo en Jeugdwet

Onderdeel van de nieuwe Wgs is het delen van gegevens van burgers binnen de maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg. Het gaat niet om gegevens waarvoor beroepsgeheim geldt, maar om de informatie dat iemand ondersteuning krijgt op grond van Wmo 2015 en/of Jeugdwet. Die informatie hebben schuldhulpverleners nodig om contact te kunnen leggen met andere hulpverleners. Daarvoor hoeft de schuldhulpverlener niet te weten hoe het met iemands gezondheid is, maar wel dat degene zorg of ondersteuning krijgt en wie die hulpverleners zijn. Dan kunnen de hulpverleners de hulpverlening op elkaar afstemmen. Dit zijn volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) gezondheidsgegevens.

 

De AVG staat verwerking van gezondheidsgegevens niet toe, tenzij daarvoor een bijzondere rechtvaardiging bestaat. Schuldhulpverlening is zo’n rechtvaardiging. Het valt onder, in de AVG genoemde, sociale beschermingsrecht (artikel 9 van de AVG en artikel 30 van de Uitvoeringswet AVG).

Uitdrukkelijke toestemming vragen zou slechts een extra drempel opwerpen. Het is niet nodig om voor schuldhulpverlening een grondslag te maken om het medisch beroepsgeheim te doorbreken, omdat het niet noodzakelijk is om iemands ziektebeeld te kennen. Die gegevens hoeven dus niet te worden uitgewisseld voor schuldhulpverlening.


1

Nationale ombudsman, 2016, genoemd op: https://www.lezenenschrijven.nl/feiten/armoedeschulden