Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weert

Verordening op de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage en op de subsidie BIZ Weerter Boulevard 2023 -2027

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage en op de subsidie BIZ Weerter Boulevard 2023 -2027
CiteertitelVerordening BIZ Weerter Boulevard 2023 - 2027
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

Verordening op de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage en op de subsidie BIZ Weerter Boulevard 2023 - 2027 eindigt van rechtswege op 31 december 2027.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de bedrijveninvesteringszones

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023aanhangig

14-12-2022

gmb-2022-560571

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage en op de subsidie BIZ Weerter Boulevard 2023 -2027

De raad van de gemeente Weert;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2022;

 

gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones (BIZ);

 

gezien de uitvoeringsovereenkomst van 5 december 2022 gesloten met de Stichting BIZ Weerter Boulevard;

 

Besluit;

 

Vast te stellen de:

 

 

Verordening op de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage en op de subsidie BIZ Weerter Boulevard 2023 -2027

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    BIZ: Bedrijven investeringszone. Het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

  • b.

    de wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert;

  • d.

    stichting: Stichting BIZ Weerter Boulevard.

  • e.

    uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Weert en de Stichting BIZ Weerter Boulevard;

  • gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • f.

    reglement draagvlakmeting: verzameling van regels die dienen ter uitvoering van de in artikel 4 van de wet genoemde meting waaruit moet blijken of er bij de bijdrageplichtigen sprake is van voldoende draagvlak voor inwerkingtreding van de onderhavige verordening;

  • g.

    perceptiekosten: kosten die benodigd zijn voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ jaarlijks wordt een directe belasting geheven ter zake van binnen de BIZ gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de BIZ of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BIZ.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

  • 2.

    Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

  • de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt;

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2.

    De belasting wordt geheven in het gebied zoals genoemd in artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van de onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 4.

    In afwijking van dit artikel wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Vrijstellingen

In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

 

  • a.

    voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b.

    glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c.

    onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • d.

    één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

  • e.

    natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

  • f.

    openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g.

    waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • h.

    werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • i.

    werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

  • j.

    onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

  • k.

    straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • l.

    plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • m.

    begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • n.

    onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van primair of voortgezet onderwijs;

  • o.

    onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die onroerende zaken bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

  • p.

    onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid;

  • 2.

    In afwijking van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

  • 1.

    Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt voor een belastingjaar, bij een WOZ-waarde van:

    • a.

      minder dan € 750.000,00 € 175,00

    • b.

      € 750.000,00 of meer € 300,00

  • 2.

    Indien de heffingsmaatstaf minder dan € 30.000,- bedraagt, wordt geen BIZ-bijdrage geheven.

Artikel 8 Afbakening BIZ

De BIZ bestaat uit onroerende zaken gelegen in de navolgende straten:

 

  • a.

    Roermondseweg (even nummers 58 t/m 100 en 150 en oneven nummers 81 -119 en 145 en 147);

  • b.

    Moesdijk nummers 1 t/m 30;

  • c.

    De Savorin Lohmanstraat nummers 1 t/m 11;

  • d.

    Doctor Schaepmanstraat nummers 21 t/m 55.

Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (Bijlage 1).

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betalingen

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald

    • a.

      bij niet-automatische incasso

      in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

    • b.

      Bij automatische incasso

      in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van hetaanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van maximaal 5 jaar.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie bedoeld in artikel 14 is de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Weert van toepassing.

Artikel 13 Aanwijzing Stichting

De Stichting BIZ Weerter Boulevard wordt aangewezen als de Stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 14 Subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de Stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in een uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.

  • 2.

    De voorschotsubsidie wordt vastgesteld op de geraamde netto opbrengst van de te ontvangen BIZ-bijdragen die in de in artikel 2, eerste lid, bedoelde periode worden geheven.

  • 3.

    De subsidie bedraagt de daadwerkelijk in het kalenderjaar netto ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de eenmalige perceptiekosten BsGW in het eerste jaar ten bedrage van € 4.000,00.

  • 4.

    Indien van toepassing, zal de subsidie na het eerste jaar verminderd worden met de jaarlijkse perceptiekosten. Deze kosten worden op de uit te keren BIZ-subsidie in mindering gebracht.

  • 5.

    In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere afspraken gemaakt over de wijze van bevoorschotting en de verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-subsidie.

  • 6.

    De Stichting dient de subsidie aan te wenden voor activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die gericht zijn op het bevorderen van de leefbaarheid en/of de veiligheid in de BI-zone en/of de ruimtelijke kwaliteit en/of de economische ontwikkeling van de BI-zone.

  • 7.

    Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Artikel 15 Subsidievaststelling

  • 1.

    Vóór 1 april stuurt de Stichting het college ter verantwoording de jaarstukken van het jaar ervoor en het verzoek tot subsidievaststelling. De jaarstukken dienen te zijn gecontroleerd door een accountant en dienen voorzien te zijn van een accountantsverklaring.

  • 2.

    Aan de hand van de stukken bedoeld in de uitvoeringsovereenkomst controleert de gemeente de correcte uitvoering van de in de uitwerkingsovereenkomst genoemde activiteiten door de Stichting.

  • 3.

    Indien uit de controle blijkt dat de subsidie niet of niet geheel is aangewend voor de uitwerkingsovereenkomst omschreven activiteiten, kan de subsidie conform de Algemene wet bestuursrecht geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

Artikel 16 Wijze van betalen

  • 1.

    De gemeente betaalt de voorschotsubsidie uit in twee termijnen, namelijk:

    • a.

      vóór 1 maart van het kalenderjaar 90% van de begrote subsidie;

    • b.

      vóór 1 januari van het daarop volgend jaar het restant van de daadwerkelijk ontvangen subsidie.

  • 2.

    In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van uitbetaling van de voorschotsubsidie en het vaststellen van de definitieve subsidie.

Artikel 17 Melding van relevante wijzigingen

De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • 1.

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie;

  • 2.

    een wijziging in de statuten;

  • 3.

    verandering of beëindiging van de activiteiten.

Artikel 18 Delegatie van de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen subsidievaststelling

Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de subsidievaststelling bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening op de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage en op de subsidie BIZ Weerter Boulevard 2023 - 2027” eindigt van rechtswege op 31 december 2027, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening BIZ Weerter Boulevard 2023 - 2027.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2022,

de raadsgriffier,

mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten

de raadsvoorzitter,

mr. R.J.H. Vlecken

Bijlage 1