Organisatie | Zeist |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Klimaatbestendig Zeist |
Citeertitel | Klimaatbestendig Zeist |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2022 | nieuwe regeling | 20-04-2021 | 21RV011 |
Route naar een klimaatbestendige gemeente
De raad van de gemeente Zeist;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 januari en 16 maart 2021;
In te stemmen met 'Klimaatbestendig Zeist'
De terugblik van weerman Peter Kuipers Munneke bij het weerbericht in het achtuurjournaal van 1 januari 2021 over het weer in het jaar 2020 was duidelijk. Sinds het begin van de metingen door het KNMI in 1901 is 2020 het warmste jaar ooit. Was bij het begin van de metingen de gemiddelde jaartemperatuur bijna 9 graden, in 2020 was dat zo’n 12 graden. Kwamen vroeger tropische dagen (boven 30 graden) nauwelijks voor; in 2020 hebben we er 12 gehad.
Deze terugblik deed me denken aan de voorspelling uit 2014 waarin het KNMI een scenario schetste dat we in Nederland halverwege deze eeuw een klimaat zouden hebben zoals in Bordeaux. Die voorspelling is een beetje een eigen leven gaan leiden, maar we hebben de afgelopen jaren duidelijk kunnen merken dat het weer is veranderd. In 2019 is in Nederland al een temperatuur van boven de 40 graden gemeten. ‘Dat kan niet en moet een foutje zijn’ werd gezegd, maar het bleek wel degelijk waar. Ook in Zeist merken we dat bomen last hebben van de droogte en dat plaatselijk zware buien zorgen voor wateroverlast.
Met het klimaatakkoord van Parijs en de Nederlandse doorvertaling daarvan in ons eigen Klimaatakkoord zijn er afspraken gemaakt om de klimaatverandering te beperken. In Zeist hebben we daarvoor bijvoorbeeld de ‘Brede Milieuvisie Zeist’ en de Routekaart ‘Nieuwe energie voor Zeist’ aangenomen en inwoners, organisaties en de gemeente zetten zich gezamenlijk in voor het beperken van de klimaatverandering. Met nadruk zeg ik ‘beperken’, want het klimaat verandert, dat is een gegeven. Dát is niet nieuw, maar wél de snelheid waarmee het gebeurt. Het vraagt van u en mij dat we ons aanpassen en afvragen ‘Wat kunnen wij zelf, nu en praktisch, doen? En hoe passen we ons als gemeente hierop aan?’ Waar voorheen de vraag was: ’Waar laten we het water?’ is het nu: ’Hoe houden we het water vast?’. Keken we vroeger naar plekken waar je lekker in het zonnetje kon zitten, moeten we nu op zoek naar plekken met beschutting en verkoeling.
Over dat aanpassen gaat deze nota. We brengen de gevolgen van de klimaatverandering voor Zeist in beeld. We kijken met de kennis van nu naar wat het betekent dat de gemeente Zeist in 2050 klimaatbestendig is. Een Zeist waarin hemelwater wordt opgevangen en niet verdwijnt in het riool, waar voor iedereen op loopafstand verkoeling te vinden is in parken en onder bomen, een Zeist waar de vele tuinen vooral groen zijn ingericht en ja…. ook een Zeist waarin zo af en toe, na een uitzonderlijk zware regenbui, de woonstraten tijdelijk onder water kunnen staan.
Het klimaat verandert als gevolg van de opwarming van de aarde. De precieze verandering hangt af van veel factoren, maar duidelijk is dat de weersomstandigheden in Nederland extremer worden. We krijgen te maken met heftigere regenbuien, langere droge periodes en meer en hetere zomerse dagen en nachten. Om ook in de toekomst prettig te kunnen wonen, werken en recreëren, wil gemeente Zeist investeren in een klimaatbestendige inrichting.
Onder alle weersomstandigheden een klimaatbestendige gemeente zijn, betekent dat we ons richten op extreme situaties. Door nu de juiste dingen te doen, zorgen we er voor dat er ook straks een prettige leefomgeving is voor iedereen. We zetten in op het goede leven in Zeist.
Klimaatadaptatie is een opgave op zich, maar staat niet op zichzelf. We maken de verbinding met andere opgaven zoals de energietransitie, de woningbouwopgave, beheer openbare ruimte, etc. Ons aanpassen aan het klimaat (adaptatie) is namelijk één kant van de medaille. De klimaatverandering beperken (mitigatie) staat op de andere kant. Zowel het ‘Nationale Programma Regionale Energie Strategieën’ als het ‘Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie’ stellen dat het belangrijk is deze koppeling te maken. Zowel klimaatadaptatie als de energietransitie (mitigatie) vragen om investeringen in de openbare ruimte.
Om richting te geven aan deze opgave is een visie klimaatadaptatie opgesteld. De vragen: ‘Hoe bereiden we Zeist voor op het veranderende klimaat?’ en: ‘Hoe houden we onze leefomgeving gezond?’ worden in dit document beantwoord. We omschrijven welke concrete doelen we daarbij nastreven en hoe we dat bereiken. De visie is een bouwsteen voor de ‘Omgevingsvisie’ en het ‘Meerjaren onderhoudsplan Beheer Openbare Ruimte’. Daarnaast is het een belangrijk thema in het nieuwe ‘Verbreed Gemeentelijke Rioleringsplan 2022 – 2026’.
Dit document is tegelijkertijd met de ‘Regionale Adaptatie Strategie’ (RAS) tot stand gekomen. De RAS is opgesteld binnen het Netwerk Water & Klimaat, waarin we met 14 gemeenten, het hoogheemraadschap en de provincie samenwerken. Het is een regionaal document dat op hoofdlijnen de opgaven en ambities van de gezamenlijke overheden beschrijft. De RAS is in november 2020 opgeleverd en in januari 2021 door alle colleges omarmt als regionale ambitie. Beide documenten zijn tegelijkertijd opgesteld en sluiten daardoor goed op elkaar aan.
Inwoners en bedrijven zijn zich bewust van het belang van een klimaatbestendige leefomgeving. Het hemelwater van daken is afgekoppeld van de (vuilwater)riolering, volledig versteende tuinen zijn verleden tijd en overal zijn groene daken in combinatie met zonnepanelen te vinden. Ook de gemeente heeft hier aan bijgedragen door de openbare ruimte te vergroenen met bomen en infiltratievelden voor het hemelwater aan te leggen. Gemeente Zeist is een spons: in natte periodes houden we water vast en tijdens droge periodes gebruiken we dat water. Ook nu, in 2050, is er sprake van een gezonde leefomgeving.
We accepteren dat er tijdelijk water op straat kan staan. We voorkomen echter dat het water woningen binnenstroomt of voor verkeersopstoppingen op hoofdwegen zorgt. Dit bereiken we door het hemelwater op te vangen daar waar het valt en vast te houden op lagergelegen locaties, waar het geen hinder of overlast tot gevolg heeft.
Iedere inwoner van Zeist heeft een koele locatie, in de vorm van een speeltuin, park of bos, in zijn of haar directe omgeving. Ook op de straten is verkoeling te vinden met name de voet- en fietspaden hebben schaduw op het heetste moment van de dag. Verder zijn er door de hele gemeente groene daken en gevels zichtbaar. Bij woningen voor kwetsbare groepen hebben we daarnaast gezorgd voor extra natuurlijke verkoeling.
In natte periodes infiltreren we zoveel mogelijk hemelwater in de bodem en bouwen we zo een buffer op voor droge periodes. Hierdoor gaan we verdroging in de gemeente Zeist en op de Utrechtse Heuvelrug tegen. Ook kiezen we voor sterke beplanting en bomen die zijn afgestemd op de lokale omstandigheden, zoals de grondslag en de beschikbaarheid van (grond)water. Door goed onderhoud aan onze watergangen is de waterkwaliteit goed en is er geen sprake van blauwalg of botulisme.
De Lekdijk is door het rijk en het hoogheemraadschap verstevigd en opgehoogd. Bij een eventuele dijkdoorbraak zijn de gevolgen van een overstroming beperkt: Zeist-West kan enkele decimeters onder water lopen en de vitale en kwetsbare functies zijn zoveel mogelijk (hoog en droog) op de Utrechtse Heuvelrug gepositioneerd. Daarnaast zijn onze calamiteitenplannen op orde, dus weten we wat we moeten doen als er een dijk doorbreekt.
De kwetsbaarheden voor Zeist zijn inzichtelijk gemaakt door middel van zogenaamde klimaatstresstesten. Deze zijn vervolgens vertaald naar klimaatlabels op straatniveau. Per straat(deel) is, vergelijkbaar met het energielabel van woningen, inzichtelijk gemaakt hoe een straat scoort op het gebied van wateroverlast, hitte, droogte en overstroming. Ieder hoofdlabel bestaat uit één of meerdere indicatoren: wateroverlast is bijvoorbeeld opgebouwd uit (1) het risico op schade aan woningen en (2) verkeershinder. Iedere indicator is gelabeld met een A t/m E, welke staan voor respectievelijk ‘klimaatbestendig’ en ‘zeer gevoelig voor het klimaat van 2050’. Het gemiddelde van de indicatoren bepaalt het label per klimaatthema. Het uiteindelijke klimaatlabel is gebaseerd op het slechtst scorende klimaatthema.
Dit hoofdstuk beschrijft het algemene beeld per klimaatthema. In Bijlage I is de mate van klimaatbestendigheid op wijkniveau inzichtelijk gemaakt én in Bijlage II zijn de klimaatlabels per thema gevisualiseerd.
Wateroverlast ontstaat bij veel neerslag in korte tijd. We spreken van overlast op het moment dat hemelwater bij woningen naar binnenstroomt of wanneer hoofdwegen onbegaanbaar zijn. Er is sprake van hinder op het moment dat woonstraten tijdelijk onder water staan en er geen sprake is van materiële schade.
De situatie in Zeist is inzichtelijk gemaakt met modelberekeningen. Hierbij is gerekend met buien waarbij 30, 50, 70 en 90mm in één uur valt. Deze buien komen in het klimaat van 2050 naar verwachting respectievelijk 1x per 10, 50, 100 en 250 jaar voor. Vooral lager gelegen woonruimten blijken kwetsbaar, omdat hemelwater vanuit de openbare ruimte daar naartoe afstroomt. Daarnaast zijn er diverse locaties waar de riolering onvoldoende afvoercapaciteit heeft en ook de inrichting van de openbare ruimte onvoldoende buffercapaciteit biedt. In deze gevallen kan toekomstig wateroverlast optreden bij extreme neerslag.
Uit de berekeningen komen kleinere en grotere knelpunten naar voren. De belangrijkste zijn:
Op deze locaties is er volgens de berekeningen bij hevige neerslag een grote kans dat hoofdwegen onder water staan en/of hemelwater afstroomt naar (lager gelegen) woningen. Er zijn daarom maatregelen nodig. Dit wil niet zeggen dat andere locaties niet aangepakt worden. Deze plekken zijn alleen minder urgent en worden meegekoppeld met reconstructieprojecten.
Ook in Zeist hebben we de afgelopen jaren situaties met veel neerslag in korte tijd gehad: op 29 mei 2018 viel er in Den Dolder ca. 48mm neerslag in 30 minuten en op 18 september 2017 viel er rond de Panweg in Zeist naar schatting meer dan 30 mm in één uur. De praktijksituaties die hierbij optraden, komen overeen met de modelmatige doorrekening. Dit betekent dat het model een realistische inschatting van de mate van wateroverlast bij extreme neerslag weergeeft.
Bij hemelwater dat naar woningen afstroomt is de herkomst van het hemelwater een belangrijk aandachtspunt. In sommige gevallen stroomt het hemelwater vanuit de openbare ruimte naar particuliere percelen, maar in veel gevallen is de berekende overlast het gevolg van versteende tuinen waarbij het (hemel)water de bestrating afloopt richting de woning. De primaire verantwoordelijkheid van de gemeente is het voorkomen van wateroverlast vanuit de openbare ruimte. Tegelijkertijd ligt er een informerende rol bij de gemeente met betrekking tot het ontstenen van tuinen.
Wateroverlast voorkomen we door zoveel mogelijk versteende gebieden, in de openbare en private ruimte, te vergroenen. Bij iedere reconstructie in de openbare ruimte zetten we in op het voorkomen van wateroverlast. Voor knelpunten die de komende decennia nog niet zijn opgenomen in de meerjarenplanning maken we een apart uitvoeringsprogramma om wateroverlast te voorkomen. Dit borgen we in het op te stellen Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2022-2026. Daarnaast stimuleren en activeren we onze inwoners om tuinen te vergroenen en regenpijpen af te koppelen. Hierdoor ontlasten we het rioolstelsel en voorkomen we wateroverlast.
Hittestress ontstaat bij periodes van langdurige hitte. Versteende omgevingen warmen snel op en stralen deze warmte naar de omgeving uit. Hierdoor kan het in 2050 in de stad wel 7 tot 12 C warmer aanvoelen dan in het buitengebied. Hittestress zorgt voor hogere sterfte-en ziektecijfers, lagere arbeidsproductiviteit en meer agressie. Stijgende temperaturen leiden daarnaast tot een afname van de luchtkwaliteit. De impact van hitte op de volksgezondheid is dan ook fors.
De afgelopen jaren hebben we gemerkt dat de maximumtemperaturen tijdens een hittegolf op kunnen lopen tot 35 á 40C (zomer 2019) en dat de lengte van een hittegolf steeds langer wordt (zomer 2020). De verwachting is dat deze trend doorzet richting 2050.
Per straat is geanalyseerd hoe kwetsbaar deze is voor hitte. Onderzocht is in hoeverre er overdag schaduw (van bomen en gebouwen) aanwezig is om verkoeling te vinden, waarbij deze schaduw bij voorkeur te vinden is op voet- en fietspaden. Hier direct aan gerelateerd is de hitte ’s nachts; versteende gebieden geven in de nacht juist warmte af en koelen daardoor minder af. Hierdoor ontstaat het hitte-eilandeffect. Dit betekent dat er in het stedelijk gebied eilanden ontstaan die overdag erg warm worden en in de nacht onvoldoende afkoelen. De daaropvolgende dagen warmt het gebied steeds verder op, waardoor het iedere dag een stukje warmer, en daarmee onaangenamer, wordt om te verblijven.
Geconstateerd is dat Zeist erg groen is en dat de opwarming van de kernen gering is ten opzichte van andere gemeenten. Tegelijkertijd zijn er ook knelpunten gesignaleerd zoals het centrum van Zeist en de oudere woonwijken die daar omheen liggen. In veel van deze straten zijn zeer beperkt bomen aanwezig, waardoor er nauwelijks sprake is van natuurlijk verkoeling. We zetten in op het vergroenen van deze gebieden, waarbij we ons richten de openbare ruimte (vergroenen d.m.v. bomen, geveltuintjes, etc.) én private eigendommen (vergroenen van tuinen, daken en gevels).
Naast de impact van hitte op de directe woonomgeving is onderzocht in hoeverre er een koele locatie in de omgeving beschikbaar is. Een koele locatie is gedefinieerd als een groen en schaduwrijk gebied van ten minste 1.000m2, waarvan ten minste 400m2 schaduwrijk is. Hierbij richten we ons op speeltuinen, parken en de bossen. Ook hiervoor geldt dat Zeist veel groene, koele locaties kent. De bossen die grenzen aan de kernen zijn uitermate geschikt om verkoeling te vinden. Daarnaast zijn er ook diverse parken en groene locaties aanwezig waar verkoeling gevonden kan worden. Ruim 90% van de inwoners van Zeist heeft binnen 5 minuten loopafstand toegang tot een koele locatie. Aandachtspunt hierbij is dat een deel van de koele locaties nog beter ingericht kan worden, zodat er daadwerkelijk gerecreëerd kan worden in de schaduw.
Droogte zorgt voor verdroging van met name de Utrechtse Heuvelrug. Grote delen van Zeist liggen op de hoger gelegen zandgronden. Hier zijn de beplanting en bomen afhankelijk van het hemelwater dat blijft ‘hangen’ in de bodem. Bij langdurige droogte raakt de grondwatervoorraad op en komt de kwaliteit van het groen in het geding. Daar waar beplanting en bomen wel bij het grondwater kunnen (Zeist-West) zullen naar verwachting grote(re) fluctuaties van de grondwaterstanden optreden als gevolg van afwisselende droge en natte periodes. Dit heeft een negatief effect op de kwaliteit van het wortelgestel van planten en bomen.
Door zoveel mogelijk hemelwater te infiltreren gaan we verdroging van de Utrechtse Heuvelrug tegen. Daarnaast is het belangrijk dat we sterke beplanting en bomen toepassen die bestand zijn tegen het klimaat van 2050. Hierbij houden we rekening met de optimale (ondergrondse) leefomstandigheden zoals voldoende afstand tot kabels en leidingen en een optimale standplaats.
Naast effecten op het groen heeft droogte ook effect op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Het water wordt niet ververst door hemelwater en warmt op. Hierdoor is er een grotere kans op blauwalg en botulisme. Het is belangrijk dat de basis randvoorwaarden voor een goede waterkwaliteit, zoals goed onderhoud en voldoende waterdiepte, aanwezig zijn. Dit is een opgave waar we als gemeente samen optrekken met het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
In grote delen van Nederland heeft droogte ook bodemdaling en/of funderingsproblemen van panden tot gevolg. In Zeist zijn deze gevolgen zeer beperkt. Dit komt doordat Zeist grotendeels op het zand ligt. Alleen Zeist-West ligt in het overgangsgebied naar het Kromme Rijngebied, wat betekent dat de bodem is opgebouwd uit klei- én zandlagen. De verwachte bodemdaling is ook in dit gebied gering en bedraagt maximaal enkele centimeters over de komende decennia. Ook funderingsproblemen, als gevolg van klimaatverandering, worden niet of nauwelijks verwacht. In Zeist zijn nauwelijks houten funderingspalen toegepast, waardoor er amper sprake is van paalrot. Ook scheefstand van woningen, als gevolg van bodemdaling, wordt niet verwacht, omdat de bodemdaling zeer beperkt is.
Waterveiligheid gaat over onze veiligheid bij hoog water in de rivieren. Regio Utrecht, en daarmee ook Zeist, ligt binnen het invloedsgebied van de Lek. Op het moment dat er een dijk doorbreekt, komt Zeist-West met enkele decimeters onder water te staan. De hoger gelegen zandgronden blijven droog. Het beperken van de gevolgen van een dijkdoorbraak noemen we Meerlaagse veiligheid. Deze strategie kent drie ‘lagen’:
Ruimtelijke ordening: Door een slimme ruimtelijke ordening beperken we als gemeente de eventuele gevolgen van een dijkdoorbraak. Dit doen we door vitale en kwetsbare functies bij voorkeur (hoog en droog) op de Utrechtse Heuvelrug te positioneren. Als er toch vitale en kwetsbare functies in overstromingsgevoelig gebied gebouwd worden, dan doen we dit overstromingsrobuust, bijvoorbeeld door essentiële bedrijfsonderdelen niet in de kelder of op de begane grond te plaatsen. Dit borgen we in de Omgevingsvisie.
“Op landgoed Hoog Beek en Royen staat een folly in de vorm van een baken. Het baken Zeist aan Zee is in 2009 gemaakt naar het grondplan van een oude theekoepel die in het verleden op deze plaats stond. Architect Jord den Hollander heeft zowel het verleden als de toekomst in het ontwerp van de nieuwe folly verweven. Het baken geeft de markering aan tussen het rivierengebied en de zandgronden van de heuvelrug. Als de stijging van de zeespiegel doorzet, dan komt wellicht vlakbij dit punt de nieuwe kustlijn van Nederland te liggen. Zeist aan Zee is dan een feit.”
Het jaar 2050 klinkt nog ver weg, maar de hevige regenbuien, hitte en droogte in de afgelopen jaren laten zien dat actie nodig is. Tegelijkertijd kunnen we, door nu slim maatregelen mee te koppelen, er in veel gevallen voor zorgen dat een klimaatadaptieve inrichting bereikt wordt zonder dat dit hoge kosten met zich meebrengt. Dit hoofdstuk beschrijft per klimaatthema de doelen en ambities die we hanteren om in 2050 klimaatbestendig te zijn, in Bijlage III en Bijlage IV zijn deze nader uitgewerkt voor nieuwbouw- en herinrichtingsprojecten. Daarnaast verankeren we onze doelen en ambities in de Omgevingsvisie en het -plan dat daarop volgen.
In algemene zin geldt dat bij het toepassen van onderstaande ambities rekening gehouden dient te worden met het behoud van andere elementen. Zoals cultuurhistorie, behoud van natuurwaarden, biodiversiteit, etc.
Voor wateroverlast hanteren we de volgende toekomstvisie:
‘We accepteren dat er tijdelijk water op straat kan staan. We voorkomen echter dat het water woningen binnenstroomt of voor verkeersopstoppingen op hoofdwegen zorgt. Dit bereiken we door het hemelwater op te vangen daar waar het valt en vast te houden op lager gelegen locaties waar het geen hinder of overlast tot gevolg heeft.’
Deze visie verwezenlijken we door:
Voor nieuwbouw geldt dat er een klimaatrobuuste(re) inrichting gerealiseerd kan worden door het toepassen van slimme maatregelen. Daarom hanteren we de volgende eisen:
Voor hitte hanteren we de volgende toekomstvisie:
‘Iedere inwoner van Zeist heeft een koele locatie, in de vorm van een speeltuin, park of bos, in zijn of haar directe omgeving. Ook op de straten is verkoeling te vinden, met name de voet- en fietspaden hebben schaduw op het heetste moment van de dag. Verder zijn er door de hele gemeente groene daken en -gevels zichtbaar. Bij woningen voor kwetsbare groepen, hebben we daarnaast gezorgd voor extra natuurlijke verkoeling.‘
Deze visie verwezenlijken we door:
Voor droogte hanteren we de volgende toekomstvisie:
‘In natte periodes infiltreren we zoveel mogelijk hemelwater in de bodem en bouwen we zo een buffer op voor droge periodes. Hierdoor gaan we verdroging in de gemeente Zeist en op de Utrechtse Heuvelrug tegen. Ook kiezen we voor sterke beplanting en bomen die zijn afgestemd op de lokale omstandigheden, zoals de grondslag en de beschikbaarheid van (grond)water. Door goed onderhoud aan onze watergangen is de waterkwaliteit goed en is er geen sprake van blauwalg of botulisme.’
Deze visie verwezenlijken we door:
Zoveel mogelijk hemelwater te infiltreren, waar dit nu nog aangesloten is op de (vuilwater)riolering1. Conform het ‘vGRP 2016-2021’ is de doelstelling om in 2050 ten minste 50% afgekoppeld te hebben. Door slim mee te koppelen in projecten en actieve communicatie richting inwoners en bedrijven streven we ernaar om sneller af te koppelen. Hierbij houden we rekening met het ‘Convenant Afkoppelbeleid Utrechtse Heuvelrug’ (2016), de biodiversiteitsvisie en het behoud van natuurwaarden.
Voor waterveiligheid hanteren we de volgende toekomstvisie:
‘De Lekdijk is door het rijk en het hoogheemraadschap verstevigd en opgehoogd. Bij een eventuele dijkdoorbraak zijn de gevolgen van een overstroming beperkt: Zeist-West kan enkele decimeters onder water lopen en de vitale en kwetsbare functies zijn zoveel mogelijk (hoog en droog) op de Utrechtse Heuvelrug gepositioneerd. Daarnaast zijn onze calamiteitenplannen op orde, dus weten we wat we moeten doen.’
Rijkswaterstaat en het hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de waterveiligheid. Tegelijkertijd nemen we als gemeente onze verantwoordelijkheid door vitale gebouwen en functies bij voorkeur niet in gebieden te plaatsen die overstromingsgevoelig zijn. Ook kwetsbare groepen huisvesten we bij voorkeur op hoger gelegen gebieden. Als genoemde gebouwen en functies toch binnen overstromingsgevoelig gebied ontwikkeld worden, dan worden deze overstroming robuust gerealiseerd.
Het realiseren van de beschreven doelen en ambities is een gedeelde verantwoordelijkheid van de overheid (gemeente, hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, provincie Utrecht en het rijk), bedrijven, maatschappelijke organisaties en natuurlijk onze inwoners. Een belangrijke succesfactor voor het bereiken van een klimaatbestendig Zeist is dan ook de samenwerking met al deze partijen.
In samenwerking met Samen Duurzaam Zeist en de Natuur- en Milieu Federatie Utrecht wordt, door middel van Operatie Steenbreek en de Heuvelrugtuinen, al gewerkt aan het ontstenen van tuinen. Ook vinden er initiatieven plaats waarbij groepen inwoners samen groene daken aanleggen of de regenpijp afkoppelen. Daarnaast zet de gemeente afkoppelcoaches in bij reconstructieprojecten die aanwonenden informeren en stimuleren met betrekking tot het afkoppelen van het hemelwater van de riolering. Deze aanpak zetten we voort, waarbij willen we ons netwerk uitbreiden:
Naast bewustwording zetten we in op ‘beweging’. Voor veel inwoners is een prikkel nodig om in beweging te komen. Aangezien klimaatadaptieve maatregelen in de openbare ruimte vaak kostbaarder zijn dan op private percelen (± factor 5), wordt er gezocht naar mogelijkheden om onze inwoners te stimuleren. Ca. 50% van de gebouwde omgeving is immers in private handen. In het ‘verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2022-2026’ werken we de mogelijkheden verder uit.
Daarbij is het belangrijk dat wij als gemeente het goede voorbeeld geven. Een noodzakelijk onderdeel van de communicatie is het gedrag, handelen en rolneming van de eigen organisatie. Denk hierbij aan het benutten van kansen bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte, het onderhoud van ons eigen vastgoed en aan het stellen van eisen en randvoorwaarden voor een klimaatbestendig bouwen in onze gemeente. Andersom: als we als gemeente de kansen laten liggen in de projecten, dan werkt dat averechts op de inwoners die wij vragen om mee te werken aan het klimaatbestendig maken van onze gemeente.
De kunst is om onze partners in klimaatadaptatie te verbinden en goed samen te werken. Een goede communicatie- en participatiestrategie geeft hiervoor handvatten. De gemeente neemt hierbij het voortouw en werkt de communicatiestrategie nader uit met lokale stakeholders, zoals Samen Duurzaam Zeist, de woningcorporaties, en de ambtelijke organisatie. Inwoners en buurtverenigingen worden betrokken op het moment dat een project gestart wordt in hun directe omgeving.
De precieze consequenties van dit plan worden nader uitgewerkt in het ‘Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2022-2026’ dat eind 2021 voorgelegd wordt aan de raad. Voor het overgrote deel zal klimaatadaptatie meeliften in andere projecten, zoals herinrichting van de openbare ruimte, nieuwbouwprojecten en de energietransitie. Hierdoor kost klimaatadaptatie nauwelijks meer dan huidige projecten. Wel pakken we urgente knelpunten voor wateroverlast versneld aan en informeren en stimuleren we onze inwoners op het gebied van klimaatadaptatie. Dit kost uiteraard personele inzet en geld. Tegelijkertijd zien we dat de riolering in Zeist in een goede onderhoudsstaat verkeert en dat door middel van risicogestuurd rioolbeheer riolen vaak langer mee kunnen gaan dan dat nu aangenomen wordt. Dit betekent een financieel voordeel waarmee we de extra lasten m.b.t. klimaatadaptatie waarschijnlijk deels kunnen dekken.
Impulsregeling Klimaatadaptatie
Om de opgave met betrekking tot klimaatadaptatie te versnellen heeft het rijk €200mln beschikbaar gesteld. Deze gelden worden verdeeld over zogenaamde werkregio’s. Voor Zeist is deze werkregio het Netwerk Water & Klimaat. Voor het gehele netwerk is €7,5mln beschikbaar, waarvan orde grootte €400.000 á €500.000 voor Zeist. Voorwaarden voor deze impuls zijn dat de bijdrage maximaal 33% bedraagt en dat de maatregelen in de periode 2021 t/m 2027 uitgevoerd worden. De aanvraag voor deze impuls pakken we samen met het netwerk op.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 20 april 2021.
De raad voornoemd,
mr. J. Janssen, griffier
A.W. Pastoor, plv. voorzitter
Bijlage I Mate van klimaatbestendigheid
Op straatniveau is het effect van hevige neerslag uitgewerkt, er is onderscheid gemaakt tussen twee indicatoren. Enerzijds is gekeken naar de schade aan woningen, anderzijds is de mate van verkeershinder in kaart gebracht. Beide indicatoren bepalen voor 50% het klimaatlabel.
Voor de doorrekening van de effecten van hevige neerslag is gebruik gemaakt van gestandaardiseerde extreme buien. De buien met 70 en 90 mm per uur komen in het klimaat van 2050 naar verwachting respectievelijk eenmaal per 100 en 250 jaar voor. Een dergelijke bui valt altijd zeer lokaal. Dit betekent dat deze situatie zich niet over de gehele gemeente voordoet. De toekenning van de labels is als volgt:
In onderstaand overzicht is weergegeven in hoeverre Zeist bestand is tegen hevige neerslag:
Op het moment dat hemelwater afstroomt naar een woning en naar binnen stroomt, is sprake van schade aan een woning. Op straatniveau is in kaart gebracht in hoeverre dit bij hevige neerslag mogelijk is. Voor de toekenning van een label is het van belang dat bij alle panden de waterdiepte lager is dan de drempelhoogte. Hierbij is als uitgangspunt genomen dat hemelwater naar binnenstroomt als er meer dan 10cm water tegen de gevels staat.
In onderstaand overzicht is op wijkniveau inzichtelijk gemaakt in hoeverre er schade aan woningen verwacht wordt bij hevige neerslag. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat er geen onderscheid gemaakt is tussen de oorzaak van de overlast. In sommige gevallen stroomt het hemelwater vanuit de openbare ruimte naar particuliere percelen, maar in veel gevallen is de berekende overlast het gevolg van versteende tuinen waarbij het afschot van de bestrating richting de woning ligt. De primaire verantwoordelijkheid van de gemeente is het voorkomen van afstromend hemelwater vanuit de openbare ruimte.
Op het moment dat er meer dan 5cm water op straat staat, is niet meer zichtbaar waar men precies rijdt. Op straatniveau is in kaart gebracht in hoeverre dit bij hevige neerslag van toepassing is. Voor de toekenning van een label is het van belang dat bij tenminste 60% van het totaaloppervlak van de weg de waterdiepte ten minste 5 cm is.
In onderstaand overzicht is op wijkniveau inzichtelijk gemaakt in hoeverre er verkeershinder verwacht wordt bij hevige neerslag.
In de gebouwde omgeving is het op hete dagen extra warm. Het versteende oppervlak houdt de warmte lang vast, waardoor het stedelijk gebied warmer wordt en langzamer afkoelt dan het landelijk gebied. Dit wordt het hitte-eilandeffect genoemd.
Als gevolg van de klimaatverandering zal het aantal zomerse dagen (warmer dan 25 °C) en tropische dagen (heter dan 30 °C) toenemen, evenals de kans op een hittegolf. Daarbij zien we ook dat de maximumtemperatuur toeneemt. Dit betekent dat de duur én de intensiteit groter wordt. Het aantal warme nachten (boven de 20 °C) zal in Zeist in 2050 toegenomen zijn tot 10 tot 20 nachten per jaar. Nu zijn dat er jaarlijks vijf.
De mate van hittestress is op straatniveau aan de hand van drie indicatoren inzichtelijk gemaakt. Er is gekeken naar de gevoelstemperatuur overdag, de loopafstand tot een koele locatie en het aantal warme nachten (>20°C) in 2050. Alle indicatoren tellen voor 1/3 mee. De toekenning van de labels is als volgt:
In onderstaand overzicht is weergegeven in hoeverre Zeist hittebestendig is:
De hittestress overdag is gebaseerd op de gevoelstemperatuur op straat en in de directe omgeving rond 15.00u op een erg hete dag waarbij het warmer dan 30 °C is. Hierbij is de vergelijking gemaakt ten opzichte van de temperatuur in het buitengebied (bijv. de weilanden tussen gemeente Bunnik en Zeist). In het buitengebied is geen sprake is van opwarming als gevolg van verstening en/of verkoeling als gevolg van schaduwwerking. De gevoelstemperatuur is een samenstelling van de luchttemperatuur en schaduw. Het huidige label is bepaald over 25 meter rondom de as van de weg. Dit betekent dat naast de openbare ruimte ook de schaduwwerking van particuliere bebouwing en tuinen van invloed zijn op het label.
Uit internationaal onderzoek is gebleken dat de optimale schaduwbedekking in een park 40% van het totale oppervlak is. Aangezien er nog weinig bekend is over de optimale schaduwbedekking in de openbare ruimte is dit uitgangspunt ook aangehouden voor bepaling van de labels. In onderstaand overzicht is een relatieve verdeling van de gevoelstemperatuur weergegeven, deze is toegepast voor toekenning van de labels.
In onderstaand overzicht is op wijkniveau inzichtelijk gemaakt in hoeverre overdag hittestress verwacht wordt tijdens een erg hete dag.
Loopafstand tot een koele locatie
Tijdens warme dagen is het fijn als de directe omgeving koelte biedt. De indicator ‘hittestress overdag’ geeft de hittebestendigheid op straatniveau aan. Tegelijkertijd bieden grotere locaties, waar koelte aanwezig is, meerwaarde voor de inwoners. Hierbij kan gedacht worden aan parken, speeltuinen en bossen waar gerecreëerd kan worden.
In onderstaand overzicht is een verdeling van de loopafstand tot koelte weergegeven, deze is toegepast voor toekenning van labels. De definitie van een koele locatie is dat het oppervlak ten minste 1.000 m2 bedraagt, waarvan minimaal 400 m2 beschaduwd is.
In onderstaand overzicht is op wijkniveau inzichtelijk gemaakt in hoeverre inwoners in de directe omgeving een openbaar toegankelijke koele locatie tot hun beschikking hebben.
Hittestress door warme nachten
De hittestress door warme nachten is gebaseerd op het aantal nachten waarbij de minimumtemperatuur in 2050 niet lager ligt dan 20 °C volgens het warmste klimaatscenario van het KNMI. Als het buiten niet afkoelt onder de 20 °C is het moeilijker om het binnen aangenaam koel te houden en goed te slapen. Dit leidt tot gezondheidsproblemen en een afname van de arbeidsproductiviteit. In onderstaand overzicht is een verdeling van het aantal warme nachten weergegeven, deze is toegepast voor toekenning van de labels.
In onderstaand overzicht is op wijkniveau inzichtelijk gemaakt hoeveel warme nachten er met het klimaat van 2050 verwacht worden.
Doordat extreme weersomstandigheden steeds vaker aan de orde zijn, is de praktijk dat perioden van droogte en perioden van wateroverlast elkaar afwisselen. Droogte komt vooral voor van april tot oktober, tijdens het groeiseizoen. Het neerslagtekort in deze periode geeft schade aan het groen. Droogte kan ook leiden tot een (tijdelijke) daling van de grondwaterstand. Wat op zijn beurt ‘paalrot’ tot gevolg kan hebben bij gebouwen met een houten paalfundering, ongelijkmatige verzakking bij gebouwen die ‘op staal’ gefundeerd zijn of een maaivelddaling door inklinking van de veenlaag. Schade aan gebouwen en infrastructuur is het gevolg.
Ten slotte versterkt droogte de effecten van hitte, zoals een toename van fijn stof in de lucht(zomersmog) of negatieve effecten op het oppervlaktewater en de waterkwaliteit in de stad. De kans op gezondheidsklachten wordt groter en warm water met weinig doorstroming leidt tot botulisme, blauwalg en vissterfte.
Het effect van verdroging is gebaseerd op drie indicatoren, te weten:
Voor Bomen, Landschappelijke Beplanting en Plantsoenen geldt dat niet altijd een label toegekend is, omdat niet aan de drempelwaarde van aantal bomen of minimum oppervlak voldaan is. In die gevallen worden de vrijgevallen percentages verdeeld over de andere twee sub-indicatoren. Op het moment dat alle drie de sub-indicatoren geen label toegekend hebben gekregen wordt het totale percentage (70%) verdeeld over Funderingsproblematiek en Bodemdaling.
In onderstaand overzicht is weergegeven in hoeverre Zeist bestand is tegen extreme droogte:
Op het moment dat er sprake is van langdurige droogte wordt het voor bomen en beplanting moeilijker om te overleven, omdat het grondwater buiten het bereik van wortels komt. Bij deze indicator is uitsluitend gekeken naar groen dat in beheer is bij de gemeente, dit omdat alleen van deze objecten beheergegevens bekend zijn.
Voor onze gemeente geldt dat er sprake is van twee verschillende situaties:
Naast de grondwatersituatie zijn alle bomen en plantsoenen in een gevoeligheidscategorie ingedeeld, op basis van drie categorieën is aangeven in hoeverre een boom gevoelig is voor weinig grondwater.
Voor alle bomen binnen het Langer Termijn Bomenbeheerplan is een onderverdeling gemaakt naar de impact van droogte. Dit is gedaan op basis van de gevoeligheid van de boomsoort en de verwachte grondwatersituatie in 2050. Voor de bomen leidt dit tot de volgende verdeling:
* bomen omgeven door verharding krijgen één label zwaarder toegekend (label B in verharding betekent dus label C)
Op basis van bovenstaande tabel is iedere boom in Zeist gelabeld. Vervolgens zijn alle bomen binnen 20 meter van de straat-as gebruikt om een label op straatniveau te bepalen. Aangezien de labels een signaalwaarde hebben, is besloten dat de laagst scorende 10% de score van de straat bepaalt.
In onderstaand overzicht is op wijkniveau inzichtelijk gemaakt in hoeverre droogte effect heeft op de bomen. Daar waar een straatdeel minder dan 5 bomen heeft is er geen label toegekend (NVT). Let op! Het gaat hier alleen om bomen in beheer van de gemeente.
Daar waar sprake is van landschappelijke beplanting met ten minste een omvang van 50 m2, een groepering van bomen in een groter oppervlak, is deze ingedeeld in de gevoeligheidsscore ‘midden’. Dit is gedaan met het uitgangspunt dat Landschappelijke beplanting met name bestaat uit Beuken en Eiken. Dit betekent dat het label alleen afhankelijk is van de grondwatersituatie of -stand. Voor Landschappelijke beplanting geldt dat deze niet in verharding staan.
In onderstaand overzicht is op wijkniveau inzichtelijk gemaakt in hoeverre droogte effect heeft op landschappelijke beplanting. Daar waar een straatdeel geen raakvlak heeft met landschappelijke beplanting van ten minste 50 m2 is er geen label toegekend (NVT).
Als er een plantsoen van ten minste 50 m2 aan een straatdeel raakt is er een label toegekend. Voor plantsoenen geldt dat de beschikbaarheid van grondwater veel minder een bepalende factor is, omdat plantsoenen zeer oppervlakkig het water uit de toplaag onttrekken. Plantsoenen zijn daarom alleen ingedeeld op basis van droogtegevoeligheid, dit is als volgt toegepast: label A voor niet droogtegevoelige soorten, label C voor matig droogtegevoelige soorten en label E voor droogtegevoelige soorten.
In onderstaand overzicht is op wijkniveau inzichtelijk gemaakt in hoeverre droogte effect heeft op plantsoenen. Daar waar een straatdeel geen raakvlak heeft met een plantsoen van tenminste 50 m2 is er geen label toegekend (NVT).
Daar waar woningen gefundeerd staan op ‘houten palen’ of ‘op staal’, kan langdurige droogte funderingsproblemen tot gevolg hebben. Houten palen komen droog te staan waardoor ze gaan rotten, bij panden die op staal gefundeerd staan bestaat de kans dat ze ongelijkmatig gaan zetten doordat de onderliggende bodem inklinkt.
In de gemeente Zeist is deze problematiek zeer beperkt. Op basis van archiefonderzoek en expert judgement is geconstateerd dat er bijna geen panden op houten palen gefundeerd staan. Daar waar panden op staal gefundeerd staan in kleiig gebied bestaat er een kleine kans dat deze ongelijkmatige zettingen vertonen. De toekenning van de labels is als volgt:
In onderstaand overzicht is op wijkniveau inzichtelijk gemaakt in hoeverre droogte effect heeft op funderingen.
Waterveiligheid gaat over de veiligheid van onze leefomgeving achter de dijken. De kans op een overstroming neemt toe als gevolg van klimaatverandering, met name door de verwachte toename van de afvoer van de Rijn bij Lobith.
Met het oog op het in kaart brengen van de waterveiligheid wordt gebruik gemaakt van het Lokaal Individueel Risico. Dit staat voor de jaarlijkse kans dat iemand overlijdt als gevolg van een overstroming, waarbij rekening wordt gehouden met de overstromingskans en de evacuatiemogelijkheden. In Nederland geldt een basisbeschermingsniveau van 1 op 100.000 per jaar, oftewel: de individuele overlijdenskans door overstromen mag maximaal 0,001% per jaar zijn.
De toekenning van labels met betrekking tot waterveiligheid is als volgt:
Zeist ligt grotendeels op de Utrechtse Heuvelrug, hierdoor is Lokaal Individueel Risico relatief laag. Dit blijkt ook uit onderstaand overzicht.
De impact van een (dreigende) dijkdoorbraak, is in vergelijking met veel andere gemeenten, laag. Het duurt relatief lang voordat het binnendringende water ons bereikt. Daarnaast is de maximale overstromingsdiepte, met enkele decimeters, gering.
Bijlage III Klimaatadaptieve nieuwbouw
Afhankelijk van de situatie is het mogelijk om een klimaatbestendige inrichting te realiseren. In de bestaande gebouwde omgeving staan veel randvoorwaarden (zoals vloerpeil, bebouwingsdichtheid en de ondergrondse ruimte) al vast, hierdoor is er vaak minder handelingsperspectief dan bij nieuwbouwlocaties. Deze bijlage beschrijft de gemeentelijke ambities met betrekking tot locaties waar sprake is van nieuwbouw.
Bijlage IV IV Klimaatadaptieve herinrichting
Afhankelijk van de situatie is het mogelijk om een klimaatbestendige inrichting te realiseren. In de bestaande gebouwde omgeving staan veel randvoorwaarden (zoals vloerpeil, bebouwingsdichtheid en de ondergrondse ruimte) al vast, hierdoor is er vaak minder handelingsperspectief dan bij nieuwbouwlocaties. Dit document beschrijft de gemeentelijke ambities met betrekking tot locaties waar sprake is van herinrichting.