Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borne

Financiële verordening art 212 GW 2023 gemeente Borne

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening art 212 GW 2023 gemeente Borne
CiteertitelVerordening artikel 212 Gemeentewet
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

Deze regeling vervangt de Verordening artikel 212 Gemeentewet 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

13-12-2022

gmb-2022-558138

22int07959

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening art 212 GW 2023 gemeente Borne

de raad van de gemeente Borne;

 

gelet op het raadsvoorstel d.d. 25 oktober 2022, met kenmerk 22int07958, waarvan de motivering onlosmakelijk deel uitmaakt van dit besluit.

 

 

besluit:

 

vast te stellen de Financiële verordening art 212 GW 2023 gemeente Borne

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • -

    Bestuurlijke agenda: samenstel van afspraken die de raad maakt bij het begin van een raadsperiode. Ook wel coalitieakkoord of raadsprogramma genoemd.

  • -

    College: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Borne.

  • -

    Doelmatigheid: het realiseren van prestaties met zo min mogelijk middelen.

  • -

    Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten daadwerkelijk behaald zijn;

  • -

    Interne controle:

  • -

    een proces is dat gericht is op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid omtrent het bereiken van doelstellingen in de categorieën:

    • bereiken van de strategische doelstellingen

    • effectiviteit en efficiëntie van bedrijfsprocessen

    • betrouwbaarheid van de (financiële) informatieverzorging

    • naleving van relevante wet- en regelgeving

  • -

    Investeringskrediet: een budget bestemd voor het vastleggen van vermogen voor een doel of object waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt.

  • -

    Onderhoud: werkzaamheden die er voor zorgen dat het object waarop de werkzaamheden worden toegepast functioneel blijft en het gewenste kwaliteitsniveau behoudt.

  • -

    Programma’s: vanuit het raadsakkoord zijn een aantal programma’s benoemd waarover in de P&C documenten wordt gerapporteerd over voortgang van de activiteiten, ambities en de kosten.

  • -

    Programmaonderdelen: nadat de raad de programma’s heeft vastgesteld aan het begin van de raadsperiode, stelt het college per programma de zogenaamde programmaonderdelen vast. Dit zijn clusters van beleid en/of uitvoering welke binnen de kader van het specifieke programmaonderdeel passen.

  • -

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Borne.

  • -

    Rechtmatigheid: in overeenstemming met wet- en regelgeving.

  • -

    Taakveld: eenheden waarin de programma’s, of de eenheden in overzichten en bedragen in het programmaplan, zijn onderverdeeld, zoals bedoeld in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Titel 1. Begroting en verantwoording

Artikel 2. P&C-cyclus

  • 1.

    Doel is om structureel ontwikkelingen in de samenleving in beeld te hebben en hierbij beleidsmatige en financiële keuzes te maken.

  • 2.

    De inhoudelijke en financiële beleidskaders zijn leidend en de P&C-documenten zijn hiervan een afgeleide.

  • 3.

    In de bestuurlijke agenda worden de prioriteiten vastgelegd voor de raadsperiode. De bestuurlijke agenda wordt vertaald in de (meerjaren-)begroting.

Artikel 3. Planning P&C-cyclus

Voor aanvang van het kalenderjaar doet het college een voorstel aan de raad waarin ten minste de data voor het aanbieden en vaststellen van de begroting, de jaarstukken en eventuele tussentijdse rapportage(s) voor het komende kalenderjaar worden beschreven. De kaderbrief wordt ter kennisname gebracht aan de raad voorafgaand aan het opstellen van de begroting en deze brief geeft inzicht in het perspectief voor de raad.

Artikel 4. Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2.

    Het college stelt thema’s voor de raadsperiode vast.

Artikel 5. Relatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma en de investeringskredieten.

  • 2.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar groter dan € 50.000, die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 3.

    Investeringen kleiner dan € 50.000, inclusief eventuele dekking uit een bestemmingsreserve, worden geautoriseerd door het college. Deze worden vervolgens gemeld aan de gemeenteraad in de reguliere P&C producten.

  • 4.

    Lopende kredieten (eenmalige uitgaven, verspreid over meerdere begrotingsjaren, die niet geactiveerd worden) en investeringskredieten (eenmalige uitgaven die geactiveerd worden) worden voor zover deze niet zijn aangewend, overgeheveld naar het volgende begrotingsjaar.

  • Voor het nog niet aangewende deel van lopende kredieten, die gedekt worden door structurele baten, vindt in het begrotingsjaar een dotatie aan de bestemmingsreserve “kredieten” plaats, zodat deze in het volgende begrotingsjaar als dekking ingezet kan worden. Voor het nog niet aangewende deel van lopende kredieten, die gedekt worden door middel van een onttrekking aan een reserve, wordt betreffende reserve ook in het volgende jaar als dekking ingezet.

Artikel 6. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de geautoriseerde lasten van de programma´s niet worden overschreden. Tussentijds en achteraf wordt door het college verantwoording afgelegd over de uitvoering van beleid en de besteding van middelen.

Artikel 7. Tussentijdse informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad over de realisatie van de programma’s.

  • 2.

    De inrichting van deze informatie sluit aan bij de programma indeling van de begroting.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1.

    Het college informeert bij de jaarstukken de raad over de realisatie van de programma’s over een begrotingsjaar.

  • 2.

    Het college geeft een rechtmatigheidsverklaring af bij de jaarrekening.

Titel 2. Financiële positie

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Immateriële en materiële vaste activa worden lineair afgeschreven op basis van verwachte economische levensduur van het actief. De afschrijvingstermijnen liggen vast in de afschrijvingstabel in bijlage 1 bij deze verordening. Het hanteren van afwijkende afschrijvingstermijnen ten opzichte van de afschrijvingstabel kan slechts toegepast worden indien er een afwijkingsbesluit door het college is gemaakt.

  • 2.

    De afschrijvingstermijn wordt bij het investeringsvoorstel vastgelegd.

  • 3.

    Bijdragen van de gemeente aan activa van derden kunnen worden geactiveerd.

  • 4.

    Er wordt niet geactiveerd wanneer het gaat om:

    • a.

      kosten voor afsluiten van geldleningen.

    • b.

      activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 50.000, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

    • c.

      onderhoud.

  • 5.

    Met afschrijven wordt begonnen in het jaar volgend op het jaar waarin het actief in gebruik genomen is.

  • 6.

    Rente en afschrijving wordt berekend op basis van de boekwaarden van 1 januari.

Artikel 10. Reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen

  • 1.

    Het college zorgt voor een actuele nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen. De raad stelt de nota vast. De nota bevat in ieder geval:

    • a.

      richtlijnen voor de vorming, het gebruik en vrijval van reserves en voorzieningen;

    • b.

      de benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit en het weerstandsvermogen;

    • c.

      de regels voor resultaatbestemming.

  • 2.

    Periodiek informeert het college de raad over de actuele risico’s en de beheersing ervan.

Artikel 11. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten betrokken: de rente voor inzet van vreemd vermogen en de overheadkosten.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rioolheffing en de afvalstoffenheffing wordt ook de compensabele BTW en kosten van het kwijtscheldingsbeleid in rekening gebracht.

  • 3.

    Aan heffingen die 100% kostendekkend zijn wordt overhead toegerekend volgens de volgende formule:

  • 3.

    (Totale omvang taakveld overhead / (totale salarislasten – salarislasten overhead)) x 100%

  • 4.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld en op een half procent afgerond.

Artikel 12. Treasuryfunctie

  • 1.

    De treasuryfunctie dient tot het verzekeren van duurzame toegang tot de financiële markten, het beperken van de financiële risico’s, het minimaliseren van de kosten die gepaard gaan met treasury en het aantrekken van voldoende middelen voor het uitvoeren van de begroting.

  • 2.

    Het college zorgt voor een actueel treasurystatuut en stelt het statuut vast en stuurt deze ter kennisgeving aan de raad. Het treasurystatuut bevat in ieder geval:

    • a.

      de uitgangspunten voor het beheren van risico’s die gepaard gaan met treasury;

    • b.

      de uitgangspunten voor het aantrekken en uitzetten van zowel kort als lang geld;

    • c.

      de uitgangspunten voor het verstrekken van garantstellingen;

    • d.

      de regels voor taken en bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

    • e.

      de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken, of het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan een lager bedrag dan de integrale kostprijs worden berekend vanwege een publiek belang. Hierbij doet het college vooraf een voorstel aan de raad, waarin het publiek belang wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Motivering van het publiek belang is niet noodzakelijk wanneer het gaat om:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • c.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • d.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • e.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14. Incidentele baten en lasten

Het grensbedrag voor het opnemen van de incidentele baten en lasten in het verplichte overzicht incidentele baten en lasten in jaarrekening en begroting bedraagt € 100.000. Aanvullend worden ook incidentele baten en lasten met politieke relevantie opgenomen in het overzicht.

Titel 3. Paragrafen

Artikel 15. Lokale heffingen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor vaststelling van de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, rechten, heffingen en leges.

Artikel 16 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college zorgt voor een actuele nota kapitaalgoederen. De raad stelt de nota vast.

  • 2.

    Het college zorgt voor actuele onderhoudsplannen voor kapitaalgoederen.

  • 3.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen in de op grond van artikel 12 van het BBV in ieder geval op:

    • a.

      De actualiteit van de onderhoudsplannen;

    • b.

      De gewenste kwaliteitsniveaus van kapitaalgoederen.

Artikel 17. Verbonden partijen

Het college zorgt voor een actuele nota samenwerking. De raad stelt de nota vast. De nota besteed in ieder geval aandacht aan:

  • a.

    verbonden partijen en andere samenwerkingsrelaties;

  • b.

    de visie op samenwerken en verbonden partijen en het beoogde resultaat.

Artikel 18. Grondbeleid

Het college zorgt voor een actuele nota grondbeleid. De raad stelt de nota vast. De nota besteedt in ieder geval aandacht aan:

  • a.

    de relatie met de programma’s van de begroting;

  • b.

    de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

  • c.

    te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • d.

    het verloop van de grondvoorraad;

  • e.

    uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden;

  • f.

    de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

Titel 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 19. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is aan:

  • a.

    het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en de verschillende organisatieonderdelen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van lasten, baten, activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders;

  • d.

    het controleren van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 20. Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de verschillende organisatieonderdelen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • e.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen;

het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten; de te maken afspraken met de organisatieonderdelen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

Artikel 21. Interne controle

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik van de gemeentelijke regelingen. Hiertoe stelt het college een intern controleplan vast.

  • 2.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het eerste lid, indien nodig, voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Titel 5. Slotbepalingen

Artikel 22. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

De Verordening artikel 212 Gemeentewet 2021 komt te vervallen per 1 januari 2023, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Verordening artikel 212 Gemeentewet”.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 13-12-2022.

De voorzitter,

De griffier,

Bijlage: Toelichting op de wijzigingen en artikelen ‘Verordening artikel 212 Gemeentewet’

 

Toelichting per artikel uit de nieuwe verordening

 

Art. 1 Definities: De belangrijkste begrippen worden toegelicht. De toelichting op de definitie interne controle is aangescherpt.

 

Art. 2 P&C-cyclus: Dit is een artikel dat uitgangspunten voor een P&C-cyclus beschrijft. Het is richtinggevend.

 

Art. 3 Planning P&C-cyclus: Door jaarlijks voorafgaand aan een nieuw kalenderjaar data vast te stellen voor het aanbieden en vaststellen van de P&C-documenten, kan de P&C-cyclus (binnen de kaders van regelgeving) meebewegen met de ontwikkeling van de P&C- en beleidcyclus.

 

Art. 4 Programma-indeling: De oude regeling beschreef hier progeramma-onderdelen. In Borne noemen wij dit thema’s en zo ook opgenomen in deze herziene versie. De raad stelt de programma-indeling vast en het college stelt de thema’s vast.

 

Art. 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten:

Ten opzichte van de vorige verordening is hier de verstrekking van kredieten tot € 50.000 bij het college neergelegd. Dit is in de vorm van delegatie. Achteraf vindt er verantwoording hierover plaats aan de raad via de P&C producten.

 

Hierbij expliciet benoemd dat er investeringskredieten groter dan € 50.000 beschikbaar kunnen worden gesteld door de raad. Dit kan bij de begroting of een separaat raadsbesluit.

 

Art. 6 Uitvoering begroting: Het artikel beschrijft in hoofdlijnen hoe het college moet omgaat met de geautoriseerde begroting. Aangevuld dat er ook verantwoording door het college aan de raad wordt afgelegd.

 

Art. 7 Tussentijdse rapportage: Het artikel laat ruimte om te gaan werken met andere vormen van informatievoorziening voor de raad. Het artikel maakt ook de huidige systematiek van één bestuursrapportage mogelijk.

 

Art. 8 Jaarstukken: Het college informeert de raad over de realisatie van de programma’s.

 

Art. 9 Waardering en afschrijving vasteactiva:. De belangrijkste punten uit de nota activabeleid zijn overgenomen of aangepast overgenomen. Het drempelbedrag voor activeren is verhoogd naar € 50.000.

 

Art. 10 Reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen: Het artikel gaat over de nota reserves en voorzieningen en de opbouw daarvan.

 

Art. 11 Kostprijsberekening: Artikel dat een verplichting is vanuit het BBV. Beschrijft de manier van kostprijsberekening en rentetoerekening. In het derde lid is specifiek beschreven hoe de toerekening van overhead gebeurt bij de kostendekkende heffingen. Deze wijze is gebaseerd op het advies van de VNG. Het komt er op neer dat overhead wordt toegerekend op basis van het percentage personeel dat direct aan de betreffende heffing kan worden toegerekend.

 

Art. 12 Treasuryfunctie: Artikel 212 van de Gemeentewet schrijft voor dat de verordening in elk geval regels voor de algemene doelstelling en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie bevat. Verdere uitwerking van de treasuryfunctie is te vinden in het treasurystatuut.

 

Art. 13 Prijzen economische activiteiten: Artikel sluit aan bij het BBV en beschrijft hoe de gemeente omgaat met situaties waarbij wordt geconcurreerd met de open markt. Gebaseerd op de modelverordening van de VNG.

 

Art. 14 Incidentele baten en lasten: Nieuw artikel gebaseerd op notitie Incidentele baten en lasten van de commissie BBV. Bevat uitgangspunten voor het overzicht van incidentele baten en lasten bij de begroting en jaarstukken. Bedrag is verhoogd naar € 100.000.

 

Art. 15 Lokale heffingen: Korte toelichting op de paragraaf. Kaders liggen vast in het BBV.

 

Art. 16 Onderhoud kapitaalgoederen: Korte toelichting op de paragraaf. Kaders liggen vast in het BBV.

 

Art. 17 Verbonden partijen: Korte toelichting op de paragraaf. Kaders liggen vast in het BBV.

 

Art. 18 Grondbeleid: Korte toelichting op de paragraaf. Kaders liggen vast in het BBV.

 

Art. 19 Administratie: Inhoudelijk beschrijft het artikel de basis voor de inrichting van de administratie.

 

Art. 20 Financiële organisatie: Inhoudelijk beschrijft het artikel de basis voor de inrichting van de financiële organisatie.

 

Art. 21 Interne controle: De inhoud is afgestemd met de Verordening 213a Gemeentewet (intern onderzoek over doelmatigheid en doeltreffendheid).

 

Art. 22 Intrekking oude verordening en overgangsrecht: Hierdoor wordt de vorige verordening ingetrokken. Deze blijft nog van toepassing op het begrotingsjaar 2020.

 

Art. 23 Inwerkingtreding en citeertitel: Tekst aangepast aan de besluitvorming bij deze nieuwe verordening.

BIJLAGE 1: afschrijvingstabel bij artikel 9

 

Afschrijvingsbeleid immateriële vaste activa:

De volgende immateriële vaste activa worden afgeschreven in:

  • 1.

    5 jaar: kosten voor onderzoek en ontwikkeling;

  • 2.

    Bijdragen aan activa in eigendom van derden: conform artikel 65, lid 6 Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa:

De volgende materiële vaste activa worden afgeschreven in :

  • 1.

    Maximaal 5 jaar: ICT applicaties, programmatuur en hardware

  • 2.

    Maximaal 40 jaar: gebouwen;

  • 3.

    Maximaal 25 jaar: verbouwing en uitbreiding;

  • 4.

    Maximaal 15 jaar: installaties zoals lift en centrale verwarming;

  • 5.

    Maximaal 15 jaar: sport- en speelvoorzieningen;

  • 6.

    Maximaal 10 jaar: natuurgras, kunstgras

  • 7.

    Maximaal 10 jaar: machines en gereedschappen;

  • 8.

    Maximaal 8 jaar: leer- en hulpmiddelen;

  • 9.

    Maximaal 50 jaar: gemalen bouwkundig deel;

  • 10.

    Maximaal 15 jaar: gemalen mechanisch/ elektrisch deel;

  • 11.

    Maximaal 10 jaar: speeltoestellen en voorzieningen;

  • 12.

    Maximaal 8 jaar: vervoermiddelen