Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haaksbergen

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Haaksbergen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaaksbergen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Haaksbergen 2023
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Haaksbergen 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2007 (8.15), vastgesteld op 21 maart 2007.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 33 van de Wet op de lijkbezorging

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

30-11-2022

gmb-2022-557282

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Haaksbergen 2023

De gemeenteraad van Haaksbergen;

Voorstel van het college van: 25 oktober 2022

 

Wettelijke basis:

gelet op artikel 33 van de Wet op de lijkbezorging

 

Besluit:

vast te stellen de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Haaksbergen 2023

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de op basis daarvan vast te stellen nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de gemeentelijke begraafplaatsen Het Waarveld en de Enschedesestraat;

  • b.

    graf: een zandgraf of grafkelder;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van één of meer overledenen;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van één of meer asbussen met of zonder urn.

  • g.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van kinderen tot 12 jaar;

  • h.

    particulier foetusgraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van een foetus tot 24 weken zwangerschap;

  • i.

    particulier urnengraf: een grafkelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    particulier natuurgraf: een particulier graf in een natuurlijke omgeving, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van één overledene

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van één of meer asbussen met of zonder urn op een specifiek gedeelte van de begraafplaats ‘Het Waarveld’ met aangepaste voorwaarden.

  • k.

    verstrooiingsplaats: een daartoe bestemde plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    gedenkteken: grafsteen, zerk of ander monument ter nagedachtenis van één of meer overledenen;

  • m.

    grafbeplanting: beplanting die door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht;

  • n.

    grafbedekking: gedenkteken, afdekplaat, grafbeplanting en losse voorwerpen op een graf;

  • o.

    herdenkingsboom: een boom op het herdenkingspark op de begraafplaats aan de Enschedesestraat waaromheen de mogelijkheid wordt geboden om as te begraven;

  • p.

    beheerder: de persoon die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • q.

    het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Haaksbergen;

  • r.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven of doen bijzetten in een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier foetusgraf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;

  • s.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, particulier kindergraf, particulier foetusgraf, particulier natuurgraf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf of particuliere urnennis;

  • t.

    grafakte: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door het college het grafrecht wordt verleend voor een particulier graf;

  • u.

    ruimen: het leegmaken van een graf, waarbij de stoffelijke resten van een overledene opnieuw op een begraafplaats ter aarde worden gesteld;

  • v.

    samenvoegen of schudden: het samenvoegen van stoffelijke resten uit één graf en deze onder in hetzelfde graf herbegraven zodat er ruimte ontstaat voor een nieuwe begraving;

  • w.

    uitvoeringsbesluit of nadere regels: regelgeving met betrekking tot de uitvoering, welke onlosmakelijk is verbonden aan onderhavige beheersverordening. Het uitvoeringsbesluit kan los van de beheersverordening worden aangepast.

Hoofdstuk 2. Beheer, bestemming en registratie

Artikel 2. Beheer

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college;

  • 2.

    Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

    • a.

      de administratie van de begraafplaatsen;

    • b.

      de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;

    • c.

      het onderhoud van de begraafplaatsen;

    • d.

      het laten delven of openen en sluiten van graven, urnengraven en urnennissen;

    • e.

      het naleven van de wettelijke voorschriften ten aanzien van het begraven van overledenen en het plaatsen van asbussen.

Artikel 3. Bestemming

De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van één of meerdere lijken en het bijzetten of verstrooien van asbussen, met of zonder urn.

Artikel 4. Register en plaats registratie

  • 1.

    Het college houdt een register bij van de begraven overledenen en de bezorgde as en kan hiervoor nadere regels vaststellen.

  • 2.

    Het register bevat van alle graven de rechthebbenden met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 3.

    De rechthebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven. Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door de rechthebbende laatstelijk opgegeven adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen.

  • 4.

    Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden een kopie van het uittreksel ten aanzien van hun grafplaats en leges verkrijgen.

Hoofdstuk 3. Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen

Artikel 5. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 6. Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van of namens de beheerder.

  • 3.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het tweede lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaatsen (laten) verwijderen.

Artikel 7. Verboden

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      goederen ter verkoop aan te bieden door derden;

    • b.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • c.

      op graven te lopen of de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • d.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • e.

      dieren los te laten lopen, met uitzondering van een hond ter (blinde) geleide of een hulp/assistentiehond;

    • f.

      dieren te begraven of bij te zetten;

    • g.

      te lopen, te liggen of te staan buiten de paden en te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • h.

      zich toegang tot de begraafplaatsen te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

    • i.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • j.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen.

    • k.

      (brom)fietsen of rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen dan wel te rijden anders dan ter gelegenheid van een begrafenis, ter bezorging van as of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    • l.

      met motorrijtuigen sneller dan 5 km per uur te rijden.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van de verboden zoals genoemd in lid 1 k en l.

  • 3.

    De beheerder is bevoegd personen die zich niet houden aan het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel de toegang tot de begraafplaatsen te ontzeggen.

Artikel 8. Plechtigheden

  • 1.

    Het is verboden zonder toestemming van het college dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats te houden.

  • 2.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten uiterlijk vijf werkdagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 3.

    Het college kan de toestemming weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaats.

  • 4.

    Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het tweede lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Hoofdstuk 4. Indeling graven en asbezorging

Artikel 9. Soorten graven

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere grafkelders;

    • c.

      particuliere kindergraven;

    • d.

      particuliere foetusgraven;

    • e.

      particuliere urnennissen;

    • f.

      particuliere urnengraven;

    • g.

      particuliere urnentulp;

    • h.

      particuliere natuurgraven;

    • i.

      particuliere natuur urnengraven;

    • j.

      herdenkingsbomen.

  • 2.

    Op de begraafplaatsen kan het gebruik worden verleend voor de gemeentelijke verstrooiingsplaats.

  • 3.

    Asbussen of urnen mogen in de particuliere (urnen) graven geplaatst worden na toestemming van de rechthebbende.

  • 4.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels het aantal overledenen en asbussen, met of zonder urn, dat in particuliere graven kan worden begraven en bijgezet. Tevens bepaalt het college de afmetingen en uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de Lijkbezorging.

  • 5.

    Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden. Het zelf bouwen of metselen van een grafkelder is niet toegestaan.

Artikel 10. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    De particuliere natuur graven, particuliere urnengraven en particuliere urnennissen worden in samenspraak met de beheerder uitgegeven.

  • 3.

    Het college kan een graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 11. Categorieën

  • 1.

    Het college kan bij nader vast te stellen regels de particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

  • 2.

    Het college kan een verzamelgraf inrichten conform nader door haar te bepalen voorwaarden.

Artikel 12. Termijnen graven

  • 1.

    De aanvraag tot uitgifte van een graf moet worden ingediend bij het college.

  • 2.

    De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf of de reservering is uitgegeven.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, of indien deze is overleden, door één van de in artikel 14, bedoelde personen.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    Een particulier grafrecht kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 6.

    Het uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

  • 7.

    Het uitsluitend grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd aan de rechthebbenden middels een grafakte.

  • 8.

    Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende ten allen tijde schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particuliere graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 13. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het grafrecht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad.

  • 2.

    Overschrijven van het grafrecht op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de personen genoemd in lid 1 is slecht mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een particulier graf worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 4.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het derde lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 5.

    Na het verstrijken van de in het derde lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Hoofdstuk 5. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 14. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaande de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3.

    Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving te worden overgelegd aan de beheerder.

  • 4.

    De zich op een particulier graf bevindende grafbedekking of voorwerpen moeten door een steenhouwer uiterlijk twee werkdagen voorafgaand het openen van het graf worden verwijderd in opdracht van de rechthebbende.

  • 5.

    Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 6.

    Het openen en sluiten van een particulier graf mag alleen uitsluitend in opdracht van een in leven zijnde rechthebbende worden uitgevoerd. In geval van een overleden rechthebbende dient het grafrecht eerst overgeschreven te zijn aan een nieuwe rechthebbende.

  • 7.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 8.

    In bijzondere gevallen kan het college van dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 15. Muziekinstallatie en klokkenstoel

  • 1.

    De muziekinstallatie of de klokkenstoel staan voor iedere plechtigheid ter beschikking aan de aanvrager.

  • 2.

    Het gebruik van de muziekinstallatie of de klokkenstoel moet uiterlijk drie werkdagen voorafgaande aan de dag waarop van de geluidsinstallatie of de klokkenstoel gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

Artikel 16. Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen genoemd in artikel 13, derde lid.

Artikel 17. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijden van het begraven en het bezorgen van de as wordt door het college in de nadere regels bepaald.

  • 2.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten en het bezorgen van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande, of de persoon die namens de nabestaanden optreedt, vastgesteld.

  • 3.

    Er mag op hetzelfde tijdstip op de begraafplaatsen niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

  • 5.

    Het begraven buiten de in lid 1 genoemde tijden is slechts mogelijk met ontheffing van de burgemeester. In dat geval wordt de tijd van begraven aangemerkt als een buitengewoon uur.

Hoofdstuk 6. Gedenktekens en grafbedekkingen

Artikel 18. Meldplicht voor het hebben of aanbrengen van een gedenkteken

  • 1.

    Het plaatsen van een gedenkteken op een particulier graf is verplicht en dient uiterlijk één jaar na begraving geplaatst te worden.

  • 2.

    De rechthebbende heeft een meldingsplicht aan het college voor het hebben en het aanbrengen van een gedenkteken.

  • 3.

    Het is verboden om zonder de melding zoals genoemd in lid 2 een gedenkteken, een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of een urn op een graf te doen plaatsen.

  • 4.

    Omtrent de aard en de afmetingen van het gedenkteken en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 5.

    Het college kan een gedenkteken weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door het college vastgestelde nadere regels;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6.

    Voorwaarde van de meldingsplicht is dat te allen tijde de rechthebbende op een particulier graf eigenaar is en blijft van het gedenkteken en de grafbedekking zolang het graf niet geruimd mag worden.

  • 7.

    Het college kan ontheffing verlenen van door het college vastgestelde nadere regels.

Artikel 19. Grafbeplanting

  • 1.

    Het aanbrengen van beplantingen buiten de afmetingen van het graf zoals opgenomen in de nadere regels is niet toegestaan.

  • 2.

    Beplanting op een graf dat in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder voorafgaande kennisgeving en zonder dat aanspraak kan worden gedaan op een schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 3.

    Grafbeplanting die buiten het graf, zonder toestemming of anders dan aangewezen is aangebracht of onvoldoende wordt onderhouden door de rechthebbende kan op last van het college door de beheerder worden verwijderd. Dit vindt niet plaats dan nadat rechthebbende behoorlijk per brief, via het mededelingenbord op de begraafplaats of via een aanwijzing bij het graf is opgeroepen en gelegenheid is geboden voor aanpassing. Bij verwijdering van de beplanting is geen recht op schadevergoeding.

Artikel 20. Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang op het publicatiebord van de begraafplaats bekend.

Artikel 21. Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 4.

    Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking verwijderen, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is. Bij het graf wordt een mededeling geplaatst.

Artikel 22. Onderhoud door gemeente

  • 1.

    Het college voorziet in het algemene onderhoud en het schoonhouden van de begraafplaatsen. Dit betekent dat het college voorziet in:

    • a.

      periodiek onderhoud aan begroeiing en bomen;

    • b.

      periodiek onderhoud aan de paden;

    • c.

      onderhoud aan de urnenmuur en de verstrooiingsplaats;

    • d.

      schoonhouden van de begraafplaatsen.

Artikel 23. Aansprakelijkheid

  • 1.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de rechthebbende het eigendom houden van het gedenkteken, de beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2.

    Naast het (doen) plaatsen en aanbrengen geschiedt ook het herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking door en voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 3.

    Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

  • 4.

    Schade en eventuele gevolgschade door derden is voor rekening en risico van de rechthebbende en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 5.

    Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van het gedenkteken of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 6.

    De gemeente is niet verantwoordelijk voor de voorwerpen, welke zich op of bij de graven bevinden. Evenmin kan zij aansprakelijk worden gesteld voor schade aan deze voorwerpen, diefstal of het zoekraken daarvan, tenzij aan de zijde van de gemeente opzet of grove schuld aanwezig is.

Hoofdstuk 7. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24. Vervallen grafrecht

  • 1.

    Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende schriftelijk afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven of aan zijn bestemming wordt onttrokken.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 13, derde lid gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    Datum ingang vervallen grafrecht:

    • a.

      indien de graftermijn verlopen is en de rechthebbende doet schriftelijk afstand van het grafrecht vervallen de rechten op datum afloop grafrecht;

    • b.

      indien de rechthebbende op verzoek, voortijdig, schriftelijk afstand doet van het grafrecht vervallen de rechten op datum van ondertekening van de schriftelijke verklaring.

  • 4.

    In de gevallen als bedoeld in dit artikel vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

Artikel 25. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de rechthebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt het college schriftelijk mee wanneer de termijn van de uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen schriftelijk verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De rechthebbende van een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 4.

    De rechthebbende van een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus op te halen.

  • 5.

    De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 4 en 5 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende van het betreffende graf.

  • 6.

    Indien de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 7.

    Het opgraven van stoffelijke resten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Hoofdstuk 8. Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 26. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens artikelen 9, derde lid, artikel 11 en artikel 18 vijfde lid van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking opeen of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de graf bedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk 9. Historische graven

Artikel 27. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 10. Overige bepalingen

Artikel 28. Klachten

  • 1.

    Bezoekers van de begraafplaatsen en personen die in de gemeente een belang hebben kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaatsen bij het college een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Voor de afhandeling van de klachten is de in de gemeente geldende klachten of bezwarenprocedure van toepassing.

Artikel 29. Beslissingsbevoegdheid

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, als er sprake is van een onrechtvaardig gevolg.

Artikel 30. Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2007 (8.15)’ is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, is deze verordening van toepassing.

Artikel 31. Strafbepaling

  • 1.

    Diegene die handelt in strijd met artikel 5 derde lid, artikel 6 eerste lid, artikel 7 eerste lid, onder d, f, h, i en l van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van de artikelen uit het eerste lid van dit artikel kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 32. Inwerkingtreding

  • 1.

    De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2007 (8.15), vastgesteld op 21 maart 2007, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

Artikel 33. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Haaksbergen 2023.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 30 november 2022

mr. G. Raaben

griffier

mr. drs. R.G. Welten

burgemeester