Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Houten

Beleidsregels voor het verbranden van snoeiafval in de open lucht van de gemeente Houten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHouten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor het verbranden van snoeiafval in de open lucht van de gemeente Houten
CiteertitelBeleidsregels voor het verbranden van snoeiafval in de open lucht van de gemeente Houten
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-2022wijziging van de beleidsregel

06-12-2022

gmb-2022-556545

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor het verbranden van snoeiafval in de open lucht van de gemeente Houten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten;

Overwegende dat:

Het stoken van open vuur en verbranden van afvalstoffen verboden is op grond van de Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening.

Met name in het buitengebied het verbranden van takken, snoeihout en afvalhout afkomstig van fruitteelt en landschapsonderhoud regelmatig voorkomt, mede vanwege het huidige beleid.

De mogelijkheid bestond om bij de gemeente een ontheffing aan te vragen voor Paas-, Kerst- en vreugdevuren.

Het verbranden van afval overlast kan veroorzaken voor de directe woon-/leefomgeving en ook (zeer) schadelijk kan zijn voor het milieu.

In de huidige tijd goede alternatieve beschikbaar zijn in plaats van het (lokaal) verbranden van afval.

Voor de gemeente Houten luchtkwaliteit en grondstofverspilling belangrijke redenen zijn om nieuwe beleidsregels op te stellen. Daarbij wordt voorzien in een ombuiging van ‘ja mits’ naar ‘nee tenzij’, om het stoken in de open lucht tot een minimum te beperken en in lijn te brengen met de kaders vanuit de Wet milieubeheer (fijnstof, geuroverlast en CO2 -uitstoot).

Voor het organiseren van paas-, Kerst- en vreugdevuren voortaan geen ontheffing meer wordt verleend.

Verbranden van snoeiafval door fruittelers en land(goed)eigenaren voortaan alleen nog toegestaan is als bomen en/of takken ziek zijn en deze ter plaatse moeten worden verbrand.

Om verspreiding van ziektes te voorkomen stellen burgemeester en wethouders van Houten gemeentelijke beleidsregels vast om het verbranden van ziek snoeihout toe te staan/af te wijken van het landelijk geldende verbod.

Het van belang is dat duidelijke regels gelden voor het verbranden van snoeiafval.

Deze beleidsregels richten zich op het kleinschalig in de open lucht verbranden van snoeiafval van zieke bomen bij fruittelers en particulieren/landgoedeigenaren. Verbranden ten behoeve van andere doeleinden, zoals kleinschalige kampvuur, vuurschalen, vuurkorven en voedselbereiding op open vuur, al dan niet in verenigingsverband, vallen niet onder deze beleidsregels. Het grootschalig (bedrijfsmatig) verbranden van snoeihout in open lucht is verboden.

Voor het verbranden van snoeiafval in de open lucht dient te allen tijde een melding te worden gedaan. Na het indienen van de melding worden de hierna vermelde bepalingen in acht genomen.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    Snoeiafval: onbehandelde takken en hout dat vrijkomt bij het snoeien en rooien van (delen van) fruitboomgaarden en landschapselementen (geen stamhout en boomstronken).

  • 2.

    Illegaal vuur: het verbranden van (on)behandeld hout of andere afvalstoffen zonder ontheffing.

  • 3.

    Inrichting: een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Meldingsplicht
  • 1.

    Voor een ontheffing van het verbod uit de Wet milieubeheer/APV voor het op locatie verbranden van snoeiafval zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 geldt een meldingsplicht.

  • 2.

    Het college stelt een meldingsformulier vast voor het doen van meldingen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het volledig ingevulde meldingsformulier dient ten minste 5 werkdagen voorafgaand te worden ingediend bij de gemeente.

  • 4.

    Na het melden van de verbranding dient een bewijs van ziekte te worden overlegd. Het aantonen van ziekte kan d.m.v. een test via Naktuinbouw (of soortgelijke organisatie). Daar de doorlooptijd van deze test tot 2 weken kan zijn, dient de aanvrager deze test na ontvangst direct te sturen naar omgevingsloket@houten.nl.

  • 5.

    Ten minste één werkdag voordat u met het verbranden begint, moet u dit ook aan ons melden via (030) 639 26 11 of via meldpunt omgevingsloket@houten.nl.

Artikel 3 Voorwaarden  

Ter voorkoming van milieuschade en brandgevaar worden er voorwaarden verbonden aan de toestemming:

1.Toestemming wordt verleend voor het verbranden van rooi- en snoeiafval afkomstig van zieke (fruit)bomen uit eigen boomgaard. Het verbranden vindt op locatie plaats. Het verbranden mag alleen op maandag tot en met vrijdag tussen zonsop- en zonsondergang plaatsvinden; buiten deze tijden moet het vuur gedoofd zijn.

2. Het meeverbranden van andere afvalstoffen zoals palen of snoei-/rooihout van derden is verboden.

3. De ontheffing wordt (per melding) verleend voor maximaal twee keer per locatie, met een looptijd van 1 jaar vanaf de datum van afgifte.

4. Het snoeiafval moet worden verbrand op een brandplaats van maximaal 4 m2, de vuurhoogte max maximaal 2 meter bedragen.

5. Het verbranden mag niet plaatsvinden:

- als door het KNMI windsterkte voorspeld wordt hoger dan windkracht 5 en bij windstil weer;

- als door de Veiligheidsregio Utrecht, in verband met droogte, een negatief stookadvies is afgegeven (zie natuurbrandrisico.nl);

- als de daarbij vrijkomende rook richting openbare wegen, spoorwegen of vaarwegen waait waardoor het gevaar of hinder voor het weg-, het trein- of het vaarverkeer kan opleveren of als de wind naar woonbebouwing van derden in de directe omgeving gericht is;

- bij mist (zicht minder dan 200 meter) of regen;

- als er een Stookalert van kracht is (https://www.rivm.nl/stookalert).

6. Het verbranden mag alleen plaatsvinden als in de onmiddellijke nabijheid voldoende preventieve brandblusmiddelen aanwezig zijn, zoals water en/of zand om de brand te doven en minimaal één blustoestel met een inhoud van 6kg om kleine gevolgbrandjes in de directe omgeving te kunnen blussen.

7. De brandplaats moet:

- ten minste 10 meter van oppervlaktewater liggen;

- ten minste 50 meter van een opstapeling van oogstproducten en van een gebouw/bouwwerk/bouwsel (zoals een tent e.d.) liggen;

- ten minste 50 meter van openbare wegen, spoorwegen en vaarwegen liggen;

- ten minste 100 meter van (brandbare) natuur zoals bos, houtwal etc. liggen;

- ten minste 200 meter van rieten daken of opslagen met gevaarlijke of brandbare stoffen/goederen;

- een onbrandbare ondergrond hebben;

- binnen 3 meter van het vuur vrij zijn van brandbare begroeiing.

8. Bij het ontsteken van het vuur mag geen gebruik gemaakt worden van aardolieproducten/brandbare vloeistoffen, zoals benzine, petroleum of oliën. Daarnaast mogen gemakkelijk opstijgende brandstoffen zoals bladeren, papier, houtwol en hooi niet worden gebruikt als brandstof. Voor het ontsteken kan gebruik worden gemaakt van aanmaakblokjes, houtkrullen, lucifers of een gasbrander.

9. Minimaal 2 uur voor de verbranding moet de exacte tijd worden doorgegeven aan de brandweer: Regionale Alarm Centrale tel: 030-2892714.

10. Op het aansteken, het branden en het doven van het vuur moet toezicht worden gehouden door een persoon van 18 jaar of ouder, die een kopie van de ingediende melding en deze beleidsnotitie bij zich moet hebben; deze persoon moet ervoor zorgen dat het vuur goed brandt zodat zo min mogelijk vonken opstijgen en zo min mogelijk rookontwikkeling optreedt.

11. Alle aanwijzingen en bevelen die door of namens de brandweer, opsporingsambtenaren van de politie of toezichthouders van de gemeente/RUD worden gegeven in het kader van de openbare orde en veiligheid, dienen steeds exact en onmiddellijk te worden opgevolgd.

12. Na afloop van het verbranden moeten de as- en de verbrandingsresten zorgvuldig worden gedoofd en geheel worden verwijderd op verantwoorde wijze.

13. Voldoet u niet aan deze gebruiksregels, dan wordt de ontheffing geacht als niet te zijn verleend.

Artikel 4 Inwerkingtreding  

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie in ’t Groentje (Houtens Nieuws).

 

Artikel 5 Citeertitel  

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels voor het verbranden van snoeiafval in de open lucht van de gemeente Houten’.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten van 6 december 2022.

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten

De secretaris, de burgemeester

A.J. Barink G.P. Isabella