Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs gemeente Bergen |
Citeertitel | Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs gemeente Bergen (L) |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bekostiging gebruik lokalen bewegingsonderwijs |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs gemeente Bergen 2009.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2022 | nieuwe regeling | 04-11-2014 |
Het college van de gemeente Bergen;
gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs
gezien het gevoerde overleg met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de niet door gemeente in stand gehouden scholen in de gemeente;
Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs gemeente Bergen
Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik
Voor een basisschool wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 14 van het Besluit bekostiging WPO vastgestelde aantal groepen en de splitsingstabel zoals opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregel. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 1,5 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de school voor basisonderwijs niet beschikt over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.
Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor basisonderwijs dat eigenaar is van een lokaal bewegingsonderwijs ontvangt jaarlijks bekostiging. De hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld volgens het bepaalde in de bijlage bij deze regeling, op basis van het op grond van het eerste lid vastgestelde rooster bewegingsonderwijs. Wanneer er sprake is van medegebruik van het lokaal bewegingsonderwijs door een of meer andere scholen voor basisonderwijs wordt voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding het aantal klokuren getotaliseerd.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 4 november 2014.
De voorzitter,
M.H.E. Pelzer
De secretaris,
drs. J.C.T. Bakens
Bijlage - Grondslag bekostiging voor materiële instandhouding lichamelijke oefening
Het college is op grond van de Wet op het primair onderwijs verantwoordelijk voor het vaststellen van het aantal klokuren waarop de school voor basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor speciaal onderwijs, de school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en de school voor voortgezet speciaal onderwijs aanspraak maakt. De uitgangspunten voor het berekenen van het aantal klokuren zijn onderstaand nader uitgewerkt.
Voor een basisschool is het aantal groepen bepalend voor het aantal klokuren gymnastiek. Per groep 6-12-jarigen wordt maximaal 1,5 klokuur gymnastiek vergoed. Het aantal groepen is afhankelijk van het aantal formatieplaatsen. Bij de bepaling van het aantal formatieplaatsen en daarop gebaseerde aantal groepen wordt uitgegaan van de formule en bepalingen zoals vastgelegd in artikel 14 van het Besluit Bekostiging WPO. Dit vloeit voort uit artikel 136 WPO.
Het aantal gymgroepen, zoals bedoeld in artikel 1, wordt vastgesteld op het aantal formatieplaatsen dat wordt berekend met de volgende formule G = (A + B + C + D):
A = 0,05 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.
B = 0,0343 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder dat op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.
C = 1,5642 – (het aantal leerlingen op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO, x 0,0115), met dien verstande dat C niet kleiner is dan nul.
D = 0,0179 x het schoolgewicht, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, waarbij als teldatum wordt aangemerkt de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.
Afronding: De factoren A, B, C en D worden onafgerond gebruikt in de berekening en de factor G wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal.
De uitkomst van de berekening geeft het totaal aantal formatieplaatsen weer. Om het aantal gymgroepen 6-12 jarigen te bepalen moet tabel 1 worden gehanteerd. In deze tabel is opgenomen de genormeerde splitsing van het aantal gymgroepen leerlingen in groepen 4- en 5-jarigen en groepen 6- tot en met 12-jarigen voor het bewegingsonderwijs.
Indien in de praktijk blijkt dat er meer gymgroepen (max. 1) 6- tot 12-jarigen geformeerd worden, vanwege de onevenwichtige verdeling van de leerlingen in leeftijd, zal het aantal klokuren hierop worden aangepast. Het feit dat er meer gymgroepen geformeerd worden blijkt uit het activiteitenplan.
Tabel 1. Splitsingstabel aantal groepen leerlingen
Bekostiging gebruik lokalen bewegingsonderwijs
De bekostigingsbedragen, bedoeld in de artikel 117, derde lid, en 136, eerste en tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in tabel 2. Een bekostigingsbedrag bestaat uit een vast bedrag en een variabel bedrag per vastgesteld klokuur. De bedragen bevatten een vergoeding voor onderhoud van het gebouw, de materiële instandhouding en een vergoeding voor het vervangen en aanpassen van onderwijsleerpakket en meubilair. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het stichtingsjaar van het lokaal bewegingsonderwijs en de oppervlakte van de oefenzaal. De bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.
Tabel 2. Bekostigingsbedragen gebruik lokalen bewegingsonderwijs (bedragen 2017 conform VNG ledenbrief Lbr. 17/005 d.d. 25 januari 2017
In deze tabel bevindt zich doorgehaalde tekst, welke integraal niet leesbaar is. Deze tabel wordt daarom ook extern bekendgemaakt.
Medegebruik/huur van een niet-eigen voorziening
Naast bewegingsonderwijs in een eigen lokaal van de school is er tevens bewegingsonderwijs mogelijk in een bestaand lokaal bewegingsonderwijs door middel van medegebruik of huur van een andere school, de gemeente of een commerciële exploitant. Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie bestaat recht op de volgende vergoeding:
als een school voor basisonderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancierd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de huurprijs die is onderverdeeld in een vergoeding voor de stichtingskosten en materiële instandhouding;
In deze beleidsregel is de vergoeding voor lokalen bewegingsonderwijs nader geregeld. De verlegging per 1 januari 1997 van de geldstroom 'materiële instandhouding gymnastiek' voor het primair onderwijs naar de gemeenten via het Gemeentefonds leidt tot de opdracht aan het college om na overleg met de schoolbesturen voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding het aantal klokuren vast te stellen dat ten hoogste per groep leerlingen voor vergoeding in aanmerking komt (artikel 117 en artikel 136 WPO. Deze wettelijke opdracht is nader uitgewerkt in deze beleidsregel.
Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik
De capaciteit en het gebruik van lokalen bewegingsonderwijs wordt uitgedrukt in een aantal klokuren onderwijsgebruik. De formulering 'ten hoogste' betekent dat het college ook minder klokuren kan bekostigen wanneer op basis van het activiteitenplan van de school het gebruik van lokaal bewegingsonderwijs onder dit niveau ligt. De formulering sluit tevens uit dat het gebruik boven deze norm voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking komt.
Hier wordt de hoogte en wijze van vergoeding geregeld voor het gebruik door het primair onderwijs van lokalen bewegingsonderwijs die in eigendom zijn van een schoolbestuur van een niet door de gemeente in stand gehouden school. Anders dan voor de lokalen bewegingsonderwijs die door of vanwege de gemeente beschikbaar zijn voor het onderwijsgebruik, moet in dit geval een vergoeding aan het schoolbestuur worden verstrekt.
Een school voor primair onderwijs welke een gemeentelijke accommodatie gebruikt als lokaal bewegingsonderwijs krijgt hiervoor geen vergoeding. De gemeente bekostigt immers tot aan het genoemde maximum in het eerste lid zelf de exploitatie van dit gebruik. Wanneer een schoolbestuur, niet zijnde de gemeente, eigenaar is van de accommodatie dan dient dit wel een vergoeding te ontvangen teneinde de kosten van het onderwijsgebruik te kunnen dekken.