Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regionaal Beleidsplan Jeugd 2022 en verder |
Citeertitel | Regionaal Beleidsplan Jeugd 2022 en verder |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2022 | nieuwe regeling | 14-12-2021 |
Voor u ligt het regionaal beleidsplan jeugd van de regio Noord-Limburg. Een beleidsplan waarin we terugblikken op de jaren na de decentralisatie van de jeugdzorg én een beleidsplan waarin we vooruit kijken.
De eerste jaren na de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 stonden vooral in het teken van het op orde brengen van de basis. In de regio Noord-Limburg mogen we met trots zeggen dat we daar samen met onze inwoners en partners in geslaagd zijn. Maar we zijn er nog niet en het vaststellen van dit beleidsplan betekent eigenlijk dat we pas gaan beginnen aan de volgende stap…
De regio Noord-Limburg is een ambitieuze regio, een regio die de gezondste van Nederland wil zijn. In onze gezondste regio gaat groei van welvaart hand in hand met de ontwikkeling van welzijn, van vitaliteit en van veerkracht. De regio Noord-Limburg sluit aan bij de Positieve Gezondheidsbenadering. Wij stellen de eigen regie van mensen centraal, waardoor er altijd ontwikkeling mogelijk blijft. De gemeenschapszin in onze dorpen en steden is sterk aanwezig. Mensen zijn betrokken, initiatiefrijk en nemen verantwoordelijkheid voor hun omgeving; daar komt vaak geen overheid aan te pas. Waar nodig proberen we de vitale gemeenschappen, die onder andere bestaan uit het eigen netwerk van inwoners, het onderwijs, jongerenwerk, het verenigingsleven, informele zorg en vrijwilligersorganisaties verder te versterken. Daarnaast proberen we de zelfredzaamheid, eigen kracht en positieve gezondheid van jeugdigen en gezinnen te bevorderen. Juist omdat we daardoor de kans vergroten dat meer mensen (blijven) meedoen.
Toch zullen er altijd jeugdigen en gezinnen zijn die het even niet op eigen kracht redden en juist voor deze inwoners kunnen we als regio en in onze samenwerking het verschil maken. Daarom werken wij samen met partners die onze passie voor mens en samenleving delen. Die de transformatie van het sociaal domein ook als hún opdracht zien. En die gevoel hebben bij onze regio, bij onze cultuur en de jeugdigen en gezinnen die hier wonen.
Als gemeenten willen we tegelijkertijd meer inzicht in, en grip en sturing op het sociaal domein. Om zo een passend en duurzaam zorglandschap te bouwen, waarin we uitkomen met de budgetten die we beschikbaar hebben.
In Noord-Limburg staan we dus voor een spannende en uitdagende opgave, waarbij de ontwikkeling van vitale gemeenschappen en tegelijkertijd de organisatie van de jeugdhulp er om vragen dat we in gesprek blijven en de handen ineen slaan om met elkaar en met onze inwoners en partners samen de gezondste regio van Nederland te worden. Een regio waarin alle kinderen en jongeren (de jeugd) gezond en veilig kunnen opgroeien en zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Namens de zeven gemeentebesturen
Sinds 2015 zijn gemeenten op basis van de Jeugdwet verantwoordelijk voor bijna alle ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en gezinnen bij het opvoeden en opgroeien. In de regio Noord-Limburg1 is de organisatie van deze ondersteuning destijds vastgelegd in het ‘Regionaal Beleidskader Jeugd Noord-Limburg 2015-2018’. In 2018 keken we over het algemeen positief terug op de transitie van 2015. De basis was op orde en het was tijd was om de transformatie verder vorm te geven. Als vervolg op het regionaal beleidskader werd in de regio dan ook het ‘Transformatieplan Jeugdhulp 2018-2020 Meer Samen, Samen Meer’ vastgesteld.
De regionale beleidskaders van de afgelopen jaren zijn inmiddels verlopen.
In 2019 en 2020 zijn verschillende Kamerbrieven naar de Tweede Kamer gestuurd. Aanleiding voor deze brieven waren de Evaluatie Jeugdwet (januari 2018), het programma Zorg voor de Jeugd inclusief de voortgangsrapportages en de diverse rapportages van de inspecties. In een reactie op de Kamerbrieven heeft de VNG, de Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO) opgesteld, die in juni 2020 is aangenomen. Daarnaast heeft de ministerraad ingestemd met het wetsvoorstel ‘Verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’. Zowel in de Kamerbrieven, in de NvO als in het wetsvoorstel is opgenomen dat gemeenten een regionaal beleidsplan moeten opstellen.
In onze samenwerking als regio hebben we ervaren dat een regionaal beleidskader voordelen en kansen biedt. We willen als regio de komende jaren de transformatie in het jeugdhulpstelstel nog verder vormgeven, meer preventief en integraal werken, het voorliggend veld en lichtere vormen van ondersteuning optimaal benutten om zo een beroep op (specialistische) zorg af te laten nemen. Hoe we dit als regio gaan doen, willen we vastleggen in een regionaal beleidsplan. We moeten én willen daarom als regio Noord-Limburg een nieuw regionaal beleidsplan jeugd vaststellen.
1.3 Totstandkoming beleidsplan
De inhoud van het regionaal beleidsplan is tot stand gekomen in overleg met diverse partijen: regionale cliëntenraden, regionale adviesraden sociaal domein, onderwijsbesturen en de samenwerkingsverbanden primair onderwijs en voortgezet onderwijs, de regionale beleidsmedewerkers en collega’s uit de uitvoering op het gebied van jeugd, de regionale werkgroep Toegang, regiocollega’s onderwijs, participatie, gezondheid en Wmo, het regionaal management team (RMT) en de wethouders sociaal domein.
Tijdens diverse overleggen (fysiek en digitaal) en bijeenkomsten is input opgehaald en kregen partijen de mogelijkheid om te reageren op conceptteksten. Daarnaast heeft een regionale heidag Jeugd plaatsgevonden waar uitvoering, beleid, management en bestuur met elkaar in gesprek zijn gegaan over de toekomst van het jeugdhulplandschap in Noord-Limburg.
Ook heeft tijdens het proces van Sturing en Inkoop diverse keren afstemming plaatsgevonden met aanbieders.
De inhoud en uitkomsten uit de diverse overleggen, bijeenkomsten, de heidag Jeugd en het proces Sturing en Inkoop hebben nadrukkelijk een plek gekregen in dit beleidsplan.
Conform de Jeugdwet artikel 2.2 lid 3 heeft voorafgaand aan besluitvorming door de gemeenteraden over het concept beleidsplan op overeenstemming gericht overleg plaatsgevonden met de samenwerkingsverbanden primair onderwijs en voortgezet onderwijs.
Het Regionaal Beleidsplan Jeugd geeft richting aan de regionale samenwerking en de ontwikkelingen van het jeugdzorglandschap in Noord-Limburg. Naast dit Regionaal Beleidsplan Jeugd hebben de regiogemeenten ieder ook nog lokaal een beleidsplan, waarin is beschreven hoe de gemeenten op lokaal niveau invulling geven aan het sociaal domein en het jeugdhulplandschap. Het Regionaal Beleidsplan Jeugd en de lokale beleidsplannen vullen elkaar aan.
We beginnen dit beleidsplan met een korte terugblik op wat we als regio de afgelopen jaren gedaan hebben en waar we nu staan. Vervolgens wordt beschreven wat onze ambitie en visie is voor de komende jaren en hoe we deze willen bereiken. Daarna volgt een beschrijving van de regio Noord-Limburg en hoe de samenwerking met andere partijen, andere regio’s en andere domeinen verloopt. Als laatste komen de financiën aan bod.
In het beleidsplan zijn de verschillende thema’s opgenomen die volgens de NvO aan bod moeten komen (zie bijlage 2 voor de specifieke verwijzing). Veel van die thema’s richten zich op de inkoop en organisatie van jeugdhulp. Daardoor lijkt het mogelijk alsof de regio Noord-Limburg met name gefocust is op de inkoop en organisatie van zorg, terwijl we juist in ons handelen de beweging naar preventie, vroegsignalering en het versterken van de omgeving – die vitale gemeenschappen – voorop hebben staan. De vitale gemeenschapsontwikkeling is een ontwikkeling die niet alleen speelt binnen het jeugddomein, maar die het gehele sociaal domein raakt en waarbij de regionale en lokale ontwikkelingen elkaar aanvullen en versterken.
2 Terugblik op Jeugdhulp in Noord-Limburg vanaf 2015
2.1 Hebben we onze ambities waargemaakt?
Sinds de overdracht van de taken op het gebied van het sociaal domein in 2015 bieden we samen met aanbieders en andere partners zorg en ondersteuning op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Jeugdwet en Participatiewet aan onze inwoners. De opgave daarbij is tweeledig:
De regio Noord-Limburg heeft sinds 2015 enorm veel stappen gezet waar het gaat om de inzet van hulp en ondersteuning aan jeugdigen. Er hebben diverse gesprekken en analyses plaatsgevonden om in kaart te brengen of deze stappen hebben bijgedragen aan het waarmaken van de ambities en doelstellingen die geformuleerd waren in het ‘Regionaal Beleidskader Jeugd Noord-Limburg 2015-2018’ en het ‘Transformatieplan Jeugdhulp 2018-2020 Meer Samen, Samen Meer’. De analyses, gesprekken en ervaringen in de afgelopen jaren hebben duidelijk gemaakt dat:
Hieronder wordt per doelstelling (afkomstig uit de hierboven genoemde beleidskaders) toegelicht wat er de afgelopen jaren gebeurd is en waar we nu staan (cijfermatige onderbouwing in bijlage 3). Daarna volgt een toelichting vanuit het project Sturing en Inkoop dat ons veel inzichten gaf.
2.1.1 Nadruk op vroegtijdig signaleren en preventief aanpakken
De regio Noord-Limburg heeft met name de eerste jaren weinig gezamenlijk opgetrokken op het gebied van preventie en vroegsignalering omdat de individuele gemeenten dit als een lokale taak beschouwden. Toen in 2018 het Transformatieplan en de Transformatieagenda werden opgesteld, kwam er meer aandacht voor preventie en vroegsignalering. Het grootste deel van de transformatiemiddelen werd ingezet op projecten die zich richtten op preventie en vroegsignalering en waarbij van de meeste projecten wetenschappelijk aangetoond is dat deze effectief zijn. Hoewel hier dus de eerste stappen in zijn gezet met de uitvoering van de Transformatieagenda, ligt hier voor de komende jaren nog een grote uitdaging.
2.1.2 Bij gevaar of (ernstige) bedreiging snel en slagvaardig specialistische hulp inzetten
De regio Noord-Limburg heeft de afgelopen jaren onderzoeken uitgevoerd naar de schadelijke wachtlijsten en naar de crisishulpverlening in de regio. In Noord-Limburg zijn er wachtlijsten en de grootste oorzaken hiervan blijken het capaciteitstekort, steeds complexere casuïstiek, onduidelijkheid in het proces, het tekort aan specifiek aanbod en het gebrek aan samenwerking en vertrouwen tussen de verschillende partijen. Om de schadelijke wachtlijsten in de toekomst tegen te gaan, zijn aanbevelingen gedaan die zich richten op de inzet van overbruggingszorg, transparantie over wachtlijsten, samenwerking, deelname aan het expertteam en afschalen. Deze aanbevelingen zijn meegenomen in het opstellen van nieuwe contractuele inkoopafspraken voor de maatwerkdiensten Jeugd vanaf 2022. Het gemis aan specifiek aanbod richtte zich voornamelijk op gezinsgericht verblijf en kleinschalige woonleefgroepen. Kinderen blijven soms te lang onnodig op een verblijfsplek zitten omdat er geen uitstroom mogelijk is naar huis en er ook geen doorstroom mogelijkheden zijn richting een duurzame woonplek. Mede hierom is ervoor gekozen om in de nieuwe inkoop van 2022 meer focus te leggen op de doorontwikkeling van duurzame woonplekken.
Op het gebied van crisishulpverlening zijn de ambities, zoals de ambulantisering van de crisishulpverlening, integraal kijken naar crisissen en het verder normaliseren van crisismeldingen, grotendeels gerealiseerd. De organisatievorm, waarbij de toegang en hulpverlening apart georganiseerd waren, was niet toekomstbestendig. Gezamenlijk met Midden-Limburg2 is er voor gekozen om de crisishulp op een nieuwe manier in te richten en is er een gezamenlijke aanbesteding uitgezet voor de Integrale Crisishulp Jeugd vanaf 2022.
2.1.3 Hulp/zorg is gericht op het kind, het versterken van de kracht van de ouders/het gezin en de sociale omgeving en heeft (zoveel mogelijk) een tijdelijk karakter
De beweging van het versterken van de kracht van ouders/het gezin en de sociale omgeving wilden we terugzien in de afspraken met aanbieders. In de inkoopovereenkomsten is daarom opgenomen dat het kind centraal staat, maar wel in de context van de eigen opvoedomgeving. Eén van de uitgangspunten voor het handelen van de jeugdhulpaanbieder betreft het bevorderen van de eigen kracht van het gezinssysteem. Via het Transformatieplan en de Transformatieagenda is de afgelopen jaren vanuit diverse projecten ingezet op netwerkversterking.
In de inkoopovereenkomsten is daarnaast opgenomen dat er aandacht moet zijn voor de duur van het traject, waarbij een traject niet langer dan noodzakelijk mag (voort)duren en er zo snel mogelijk weer sprake moet zijn van een ‘normale’ opvoedsituatie. Hoewel we het tijdelijk karakter van hulp/zorg als doelstelling in de inkoopovereenkomsten hadden opgenomen, bleek het niet mogelijk om de gemiddelde duur van trajecten in kaart te brengen. Wel bleek uit de analysefase van het project Sturing en Inkoop (zie 2.1.6) dat het tijdelijk karakter van hulp/zorg een aandachtspunt is voor de komende jaren. Uit onderzoek dat in 2018 is uitgevoerd naar het aanbod en de behoefte van jeugdhulp in de regio Noord-Limburg kwam naar voren dat jeugdigen en gezinnen over het algemeen wel tevreden zijn over het aanbod van jeugdhulp in de regio en dat een forse meerderheid van de trajecten volgens plan of in samenhang met de jeugdigen en het gezin is beëindigd.
2.1.4 De uitvoering van hulp/zorg vindt bij voorkeur in de eigen omgeving van het kind plaats. Waar dat niet mogelijk is, streven we er naar kinderen zo snel mogelijk terug te laten keren in de eigen omgeving
Wanneer we kijken naar de ontwikkelingen van de jeugdhulp in de afgelopen jaren, dan zien we dat de regio Noord-Limburg niet erg afwijkt van het landelijke beeld. Hoewel het percentage van jeugdigen die jeugdhulp ontvangen is gestegen in de afgelopen drie jaar, zien we deze stijging voornamelijk terug in ambulante hulpvormen. Daarnaast ontvangen jeugdigen met een specifieke onderwijsbehoefte in het kader van Passend Onderwijs op dit moment nog meer gerichtere ondersteuning binnen het onderwijs. Wanneer er een beroep gedaan wordt op jeugdhulp met verblijf proberen we als regio steeds meer in te zetten op gezinsgerichte woonvormen zoals pleegzorg en gezinshuizen. We zien in de cijfers terug dat de inzet van pleegzorg en andere gezinsgerichte vormen van verblijf gestegen zijn ten opzichte van verblijf bij jeugdhulpaanbieders en gesloten plaatsingen. Hoewel de stijging van pleegzorg en andere gezinsgerichte vormen van verblijf een positieve ontwikkeling is, is er in onze regio op dit gebied nog veel te ontwikkelen.
2.1.5 Uitvoeren van de jeugdhulp met de middelen die we hiervoor ontvangen
In de regio Noord-Limburg nemen de uitgaven in het sociaal domein breed, maar ook specifiek op het gebied van jeugdhulp toe. Sinds 2019 zijn de bedragen aan rijksmiddelen voor jeugd niet meer objectief herleidbaar, waardoor het niet mogelijk is om de inkomsten af te zetten tegen de uitgaven. Gemeenten bepalen zelf lokaal welke middelen begroot worden voor de financiering van jeugdhulp. Wel kunnen we stellen dat we als regio, net als landelijk de trend is, spreken over een tekort als we alle uitgaven voor jeugdhulp afzetten tegen de rijksvergoeding.
2.1.6 Het project Sturing en Inkoop
Vanaf 2015 hebben we als regio Noord-Limburg binnen het sociaal domein veel ervaring opgedaan, wat resulteerde in een sterke behoefte aan meer inzicht in en grip en sturing op de ontwikkelingen in het sociaal domein. Daarom zijn we in 2019 gestart met het project Sturing en Inkoop. Het doel van dit project was om vanuit een brede en open verkenning te komen tot de inrichting van een passend en duurzaam zorglandschap en de sturing daarop. Fase 1 en 2 zijn begin 2021 afgerond met een uitgewerkte inkoopstrategie en bijbehorende strategische doelen (zie bijlage 4) voor de domeinen Wmo, Jeugd, Participatie en Beschermd wonen. In mei 2021 is fase 3 gestart. Deze fase gaat over de implementatie van de inkoopstrategie tot en met de start van de nieuwe contracten op 1 januari 2022.
Hieronder is aan de hand van vijf thema’s in het kort geschetst wat de uitkomsten waren van de marktanalyse (zie bijlage 5 voor uitgebreide versie). Deze uitkomsten zijn verder aangevuld door alle betrokken partijen tijdens de totstandkoming van dit beleidsplan.
In Noord-Limburg is sprake van vergrijzing, ontgroening en een krapte op de arbeidsmarkt. We zien een sterke sociale cohesie en tegelijkertijd een toename van de complexiteit van de samenleving en de ondersteuningsvraag. Dat brengt een spanning op de draagkracht van de dorpen en wijken met zich mee.
Toegang tot hulp en ondersteuning
De toegang tot hulp en ondersteuning in het sociaal domein is in Noord-Limburg in elke gemeente lokaal georganiseerd, waardoor het overal net even anders gaat. Een brede vraagverheldering vindt wel overal plaats. De afgelopen jaren hebben alle toegangen geïnvesteerd in een kwalitatieve doorontwikkeling. In het jeugddomein stijgt het aandeel verwijzingen door de lokale toegang ten opzichte van verwijzingen door derden (Gecertificeerde Instellingen en medisch verwijzers).
In onze regio hebben we een behoorlijk dekkend aanbod van maatwerkvoorzieningen. Soms mist er in heel specifieke gevallen een bepaald aanbod, bijvoorbeeld kleinschalige woonleefgroepen. We hebben (raam)overeenkomsten met heel veel aanbieders. Een klein aandeel van die aanbieders biedt het merendeel van de benodigde ondersteuning. De grootste aanbieders zijn erg afhankelijk van onze regio, maar door hun specialismen binnen het gehele zorglandschap, zijn wij als regio ook erg afhankelijk van hen. Van een behoorlijk aantal aanbieders wordt nooit gebruik gemaakt.
Uitgaven in het sociaal domein
We zien de uitgaven in het sociaal domein breed toenemen en er is veel onduidelijkheid over de hoogte van de inkomsten. Samen met aanbieders transformeren en een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het beschikbare budget binnen het sociaal domein geeft behalve inhoudelijke, ook financiële kansen.
Er is een regionale samenwerkingsstructuur, maar de governance rondom de samenwerking is complex en niet altijd voor iedereen duidelijk. Het lukt de regio steeds beter om data te verzamelen, het sturen op deze data kan echter beter. Daarnaast kunnen we als gemeenten nog meer leren van elkaar.
Segmentering3
Op basis van de marktanalyse en de strategische doelen is het zorglandschap gesegmenteerd, het ontwikkelpotentieel bepaald en zijn de vier sturingselementen (leveranciersmanagement, toegangsmanagement, bekostigingsmodel en contractvormen) verder uitgewerkt. Uitgangspunt bij de inkoop is dat de benoemde strategische doelen en ontwikkeldoelen per segment behaald worden. Er zijn veel verschillende vormen van jeugdhulp die binnen de regio Noord-Limburg allemaal hun eigen zorglandschap hebben. Op basis van de Kraljic-matrix (zie bijlage 6) brachten we in kaart of we op alle jeugdhulpvormen veel of weinig aanbod hebben, of er veel of weinig vraag is naar een jeugdhulpvorm en of het een goedkoop of duur product is. Dit gaf ons het inzicht dat elk onderdeel van het jeugdhulplandschap anders in elkaar zit en dus ook iets anders nodig heeft. Op basis van die informatie hebben we het jeugdhulplandschap verdeeld in 4 segmenten: Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf, wonen, dagbesteding/ dagbehandeling en ambulant. Later zijn deze nog onderverdeeld in subsegmenten. Per segment hebben we een ontwikkelpotentieel bepaald (wat willen we bereiken) en op basis daarvan zijn er keuzes gemaakt op vier sturingselementen (zie bijlage 7). Deze keuzes hebben geleid tot traject/productbeschrijvingen, die de basis zijn geweest voor een onafhankelijk kostprijsonderzoek om te komen tot reële prijzen. De inkoop is middels aanbestedingen in de markt gezet, waarbij aandacht is geweest voor het tijdig afronden van de inkoopprocedure, het afsluiten van meerjarige contracten en afspraken over de continuïteit van zorg voor cliënten na afloop van een contract.
2.2 Praatplaat: Het Jeugdlandschap Noord-Limburg
Een totaaloverzicht van de regio Noord-Limburg en het jeugdhulplandschap aan de hand van het Regionaal Beleidskader Jeugd Noord-Limburg 2015-2018, het project Sturing en Inkoop en de Transformatieambitie.
De ambitie uit het Regionaal Beleidskader Jeugd Noord-Limburg 2015-2018 is als stip op de horizon weergegeven. De doelstellingen staan in het rood beschreven wanneer deze bijdragen aan de ontwikkeling van vitale gemeenschappen en in het oranje beschreven wanneer deze bijdragen aan de ontwikkeling van de juiste zorg op de juiste plek.
We willen de beweging laten zien, waarbij inwoners zoveel mogelijk hun vragen en problemen zelf, met hun netwerk of met partners in de omgeving oppakken. Op het moment dat dit niet lukt, komen inwoners bij de gesloten poort aan en hebben zij van een verwijzer een verwijzing nodig. De ondersteuning die geboden kan worden, staat beschreven in de diverse borden in de vorm van een pijl. Dat zijn de vormen van ondersteuning die regionaal ingekocht of gesubsidieerd worden.
In 2040 is Noord-Limburg de gezondste regio: het warme en veilige thuis van 300.000 trotse Noord-Limburgers en de thuisbasis van vele ondernemingen. Onze jongeren groeien op in wijken en kernen, waarvan de bewoners het als hun opdracht zien om hen op te laten groeien tot waardevolle leden van diezelfde gemeenschap. Onze inwoners, verenigingen, organisaties en bedrijven voelen zich verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun lokale gemeenschap en de directe leefomgeving. De overheid inspireert, verbindt en faciliteert dat deze leef-, woon- en werkgemeenschappen in gezamenlijkheid hun eigen toekomst bepalen. We werken aan een voor iedereen toegankelijke, laagdrempelige en mensgerichte zorg die ingezet wordt waar nodig. De brede benadering van Positieve Gezondheid, waarbij een betekenisvol leven met nadruk op veerkracht en eigen regie centraal staan, past daarbij.
Kortom: wij willen dat de kinderen en jongeren (de jeugd) in Noord-Limburg gezond en veilig kunnen opgroeien en zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Passende en tijdige hulp en bescherming voor kinderen en gezinnen die dat nodig hebben. Hulp en bescherming vinden bij voorkeur in de eigen omgeving van het kind plaats en hebben (zoveel mogelijk) een tijdelijk en duurzaam karakter en zijn er op gericht om inwoners zo veel mogelijk zelf en met hun omgeving in staat te stellen om het gewone leven (weer) op te pakken.
We zijn een lerende jeugdhulpregio. We investeren in het ophalen en ontsluiten van kennis, het evalueren van beleid en uitvoering en de bijstelling en verbetering hiervan. We delen ervaringen en leren van elkaar: van jeugdigen en ouders (gezinnen), van gemeenschappen, van cliënten(raden), van professionals, van andere partners en sectoren en van andere gemeenten en regio’s.
We willen een vitale gemeenschap, waarbij inwoners zoveel mogelijk zelf en met hulp van anderen uit de samenleving hun problemen oplossen. We werken samen met de vitale gemeenschappen en de partners op basis van vertrouwen en partnerschap. We zetten in op preventie, vroegsignalering en versterken de omgeving, die onder andere bestaat uit het eigen netwerk van inwoners, het onderwijs, jongerenwerk, het verenigingsleven, informele zorg en vrijwilligersorganisaties. Hoe sterker de omgeving, hoe minder snel inwoners een beroep hoeven te doen op het vangnet van de gemeente (visiepunt 1). Op die manier kunnen we als gemeenten voor de meest kwetsbare groepen het vangnet van ondersteuning waarborgen. Wanneer er toch een beroep op het vangnet gedaan wordt, heeft ondersteuning zo veel mogelijk een tijdelijk karakter, wordt deze duurzaam ingezet (zie definitie paragraaf 3.3) en waar dat kan, wordt deze ondersteuning in de eigen omgeving van de inwoners geboden (visiepunt 2). Tot slot delen we ervaringen en leren we van elkaar om zo continu ons beleid en de uitvoering te verbeteren en passend en actueel te laten zijn.
Hierboven willen we de beweging op een schematische wijze laten zien. De vakken ‘inwoners en zijn/haar netwerk en de omgeving’ nemen in omvang toe, terwijl we zien dat de vakken gericht op ‘ondersteuning’ (het vangnet) in omvang afnemen.
De volgende leidende principes geven richting aan ons handelen als regio Noord-Limburg:
Normaliseren: we richten ons op het dagelijks leven en het bieden van handvatten en ondersteuning gericht op het perspectief van inwoners. De meeste kinderen ontwikkelen zich zonder al te veel problemen tot autonome en sociale volwassenen die een positieve bijdrage leveren aan de samenleving. Ouders maken zich wel eens zorgen en hebben vragen over de opvoeding en het opgroeien van hun kinderen, dat is normaal en laat zien dat ouders betrokken zijn bij hun kind. Op sommige momenten is opvoeden lastig. Druk gedrag, tegendraadsheid, onzekerheid enz.; het zijn tot op zekere hoogte normale verschijnselen bij kinderen, vaak gebonden aan de ontwikkelingsfase waarin zij zitten. Het (leren) omgaan met deze verschijnselen is de gewone opgave voor ouders. We accepteren dat het in het leven soms meezit en soms tegenzit en nemen dit mee in de beoordeling van een ondersteunings-vraagstuk. Niet ieder kind dat ondersteuning nodig heeft, heeft per definitie jeugdhulp nodig.
Samenwerking/partnerschap: we werken samen op die onderwerpen waarop wij als regio en in samenwerking met partners meer kunnen betekenen dan als individuele gemeenten. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat we de jeugdhulp zo goed mogelijk en met goede kwaliteit kunnen organiseren. Dit betekent dat we werken vanuit partnerschap met onze inwoners, met alle gemeenten binnen de regio, met andere regio’s en met onze aanbieders.
De toegang heeft een belangrijke rol in de sturing op het zorglandschap en het bereiken van de geformuleerde ambitie en visie voor gemeenten. We beschrijven daarom eerst de rol van de gemeentelijke toegang en die van onze verwijzers en we benoemen de ontwikkelingen die gaan plaatsvinden.
De inrichting van de gemeentelijke toegang4 is in Noord-Limburg een lokale aangelegenheid. De gemeenten in Noord-Limburg werken allen vanuit een eigen visie op het sociaal domein, met een eigen werkwijze en eigen formulieren. De regio Noord-Limburg heeft de ambitie om de zeven gemeentelijke toegangen de komende jaren meer te uniformeren, met behoud van eigen autonomie van elke gemeente. De 5 basisfuncties van de toegang (gepresenteerd door KPMG en opgenomen in de NvO) krijgen hierin een plek. Deze basisfuncties geven aan wat er altijd van lokale toegangsteams verwacht mag worden, ongeacht het organisatiemodel. Het gaat hierbij om rollen of taken die gezamenlijk bijdragen aan het goed functioneren van het lokale team.
Hieronder beschrijven we de vijf basisfuncties en de ontwikkelingen die de komende jaren gaan plaatsvinden.
1.Tijdig signaleren van de vraag
Inwoners willen zelfredzaam zijn en daarbij, als het nodig is, ondersteund worden op basis van vertrouwen en door mensen die zichtbaar en aanspreekbaar zijn. Hiervoor is het belangrijk dat de lokale toegangen aanwezig, zichtbaar en aanspreekbaar zijn, zodat vragen vroeg gesignaleerd worden en erger wordt voorkomen. Zo is het van belang dat er expertise is onder professionals om verbinding met de wijk te creëren. In de regio Noord-Limburg geeft elke gemeente lokaal uitvoering aan preventie en wijkgericht werken. Dit betekent echter niet dat er op regionaal vlak geen ambities zijn uitgesproken om de samenwerking met het voorliggend veld te versterken en vroegsignalering te verbeteren.
In de regio gaan we de komende jaren meer inzetten op de beweging naar de voorkant. Focus ligt hierbij op: integraliteit, passendheid, preventie, vroegsignalering en innovatie. Dit betekent dat toegangsmedewerkers zich bewust zijn van het eigen kracht principe, en dat hiervoor ook de samenwerking met het voorliggend veld versterkt wordt. Dit zal voor een groot gedeelte de komende jaren een lokale opgave zijn van elke gemeentelijke toegang.
2.Vindbare en toegankelijke hulp
Het is belangrijk voor inwoners dat zij hun vragen kunnen stellen op plekken die vindbaar en toegankelijk zijn. Zo moeten gemeenten regelen dat er voor alle inwoners een duidelijke plek is waar zij hun vraag kunnen stellen en dat de communicatie daarover goed is en past bij verschillende groepen inwoners. In de regio Noord-Limburg hebben we ervoor gekozen de gemeentelijke toegang dicht bij haar inwoners te beleggen. Dit betekent dat elke gemeente zijn eigen gemeentelijke toegang heeft, waar inwoners terecht kunnen met vragen.
Wel gaan we de komende jaren stappen zetten om de verschillende werkwijze binnen alle toegangen op elkaar af te stemmen. Dit betekent dat er een generiek proces voor aanvragen is ontwikkeld waarmee alle gemeentelijke toegangen de komende jaren zullen werken.
Voor inwoners is het belangrijk dat zij betrokken worden bij de totstandkoming van besluiten en zich inhoudelijk eigenaar voelen van het leefzorgplan. Daarnaast is het belangrijk dat de toegangsteams niet alleen kijken naar het individu, maar ook naar de context van het gehele netwerk. Het is voor gemeenten dan ook belangrijk dat de juiste expertise kan worden ingezet en dat deze tijdig beschikbaar is.
Het doel is dat de komende jaren steeds meer toegangen, inwoners de keuze geven om het leefzorgplan zelf in te vullen. Op deze manier wordt de inwoner eigenaar van zijn/haar eigen plan. Daarnaast is het leefzorgplan, dat voor elke toegang hetzelfde is, een integraal plan waarbij breder gekeken wordt dan de jeugdige zelf en dus ook het gezin en het netwerk in kaart wordt gebracht. Doel is om ook aanbieders te stimuleren om deze integrale blik over te nemen wanneer het gaat over hun eigen plannen van aanpak. Daarnaast hanteren de gemeentelijke toegangen vanaf 2022 dezelfde visie wanneer het gaat om de regierol.
Voor zeer complexe casuïstiek gaan we de komende jaren een verbijzonderd toegangsteam opzetten. Dit team heeft specifieke expertise wanneer het gaat om zeer complexe casuïstiek.
Alle inwoners hebben ‘recht’ op een veilige leef-, werk- en woonomgeving. Voor iedereen is veiligheid van belang en voor kwetsbare gezinnen en huishoudens is dit een extra aandachtspunt. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het borgen van de signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling en het borgen/creëren van veiligheid in een gezin/huishouden.
Door regionaal samen te werken willen de gemeenten in de regio’s Noord- en Midden-Limburg samen met de partners een sluitende en integrale aanpak voor slachtoffers, plegers en direct betrokkenen (zoals kinderen) van huiselijk geweld en kindermishandeling realiseren. De gezamenlijke visie ‘aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling’ helpt om richting te geven aan de aanpak.
Onze ambitie is huiselijk geweld en kindermishandeling eerder en beter in beeld te hebben en ervoor te zorgen dat iedereen weet wat te doen bij (een vermoeden van) huiselijk geweld en kindermishandeling. Om deze ambitie waar te maken is een sluitende aanpak nodig. Voor deze aanpak wordt samen met alle betrokken gemeenten en ketenpartners gewerkt vanuit de visie op gefaseerde ketenzorg: ‘gefaseerd samenwerken aan veiligheid’.
Veilig Thuis is een belangrijke ketenpartner wanneer het gaat om het goed borgen van de basisfunctie: veilige leefomgeving. Het is van belang dat de samenwerking tussen de gemeenten in Noord-Limburg en Veilig Thuis optimaal is. Deze samenwerking is vastgelegd in samenwerkingsafspraken die gezamenlijk door gemeenten en Veilig Thuis zijn opgesteld, naar landelijk voorbeeld. Zo kan op een goede manier uitvoering worden gegeven aan de vastgestelde visie op huiselijk geweld en kindermishandeling. In deze samenwerkingsafspraken zijn afspraken gemaakt over de rolverdeling tussen betrokken professionals. Denk hierbij aan de rolverdeling tussen de medewerkers van Veilig Thuis en de lokale toegangsteams. Ook zijn er afspraken gemaakt over de overdracht van casuïstiek. Zo geven de samenwerkingsafspraken rolduidelijkheid in het afbakenen en overdragen van verantwoordelijkheden. De komende jaren is het van belang om de uitvoering van deze samenwerkingsafspraken te verbeteren, zodat de samenwerking tussen Veilig Thuis en de gemeenten goed geborgd is. Hierbij wordt door de gemeentelijke toegangen het kwaliteitskader ‘werken aan veiligheid voor gemeenten en lokale teams’ geïmplementeerd en ook het werken volgens de Top 3-methodiek.
Het is belangrijk dat de professionals uit de gemeentelijke toegangen kunnen reflecteren op het eigen handelen, maar ook op dat van samenwerkingspartners. Om deze basisfunctie verder te versterken gaan we de komende jaren inzetten op het gezamenlijk organiseren van (algemene) opleidingen voor alle toegangsmedewerkers in de regio. Daarnaast willen we kennisdeling tussen toegangsmedewerkers faciliteren zowel binnen gemeenten als tussen gemeenten. Dit doen we door regelmatig intervisie bijeenkomsten te organiseren. Wanneer het gaat om zeer complexe casuïstiek is het voor toegangsmedewerkers mogelijk om het expertteam in te zetten. Dit kan inzicht geven in stappen die wellicht eerder in het proces ingezet hadden kunnen worden. Ook gaan we meer inzetten op het beter betrekken van cliënten, ook wanneer het gaat om evaluaties.
Gecertificeerde Instellingen (GI’s) zijn instellingen die van overheidswege gecertificeerd zijn om kinderbeschermingsmaatregelen en maatregelen in het kader van de jeugdreclassering te mogen uitvoeren. Naast het uitvoeren van jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen mag een GI, volgens de jeugdwet, ook bepalen of er jeugdhulp nodig is in het kader van de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering, en zo ja, welke hulp dat moet zijn.
Het is van belang dat er een goede afstemming is tussen de GI’s en gemeenten. Het gesprek tussen jeugdbeschermers en gemeenten kan erg helpend zijn in het herkennen van patronen en oplossen van knelpunten. Constructief overleg draagt bij aan de transformatiegedachte waarbij de gemeente de taak heeft aanvullende maatregelen te treffen, ook na de periode van de maatregel.
De komende jaren is het van groot belang dat we als regio meer inzetten op het partnerschap tussen gemeenten en GI’s. Het is belangrijk dat partijen zich verbonden voelen en lastige onderwerpen durven benoemen. Gemeenten en jeugdbeschermers dienen vanuit partnerschap het gesprek over het passende zorgaanbod te voeren. De doorverwijzing en het vinden van passende hulp moeten gezien worden als een gedeelde verantwoordelijkheid tussen gemeenten en GI. De GI is verantwoordelijk voor het beoordelen van casussen en het borgen van de veiligheid van een kind of jeugdige, de gemeente is verantwoordelijk voor een passend zorgaanbod.
Om het partnerschap te versterken zetten we in op betere communicatie tussen de gemeentelijke toegangen en de GI’s. Zo is het doel om meer te sparren over praktijkvoorbeelden, zodat er gezamenlijk beter gestuurd kan worden op de inzet van maatwerk. Daarnaast wordt er ingezet op het betrekken van de GI’s bij de opleidingen die worden aangeboden aan de gemeentelijke toegangsmedewerkers.
Medisch verwijzers (huisarts, jeugdarts, medisch specialist) hebben in de jeugdwet een zelfstandige positie. Dit betekent dat ook zij kunnen doorverwijzen naar jeugdhulp. Lokale teams en medisch verwijzers zijn partners in het bieden van passende hulp aan kinderen, jongeren en hun ouders. Door een goede samenwerking kunnen kinderen en jongeren dicht bij huis de hulp krijgen die ze nodig hebben.
Door goed samen te werken kan specialistische jeugdhulp tijdig worden ingezet. Daarnaast kan samenwerking er ook voor zorgen dat kinderen niet onnodig worden doorverwezen, maar dat er ook gekeken wordt naar wat er voorliggend nog kan worden geboden.
Zowel lokaal als regionaal zijn wij als regio in contact met deze medisch verwijzers. Ons doel is om deze contacten te versterken en beter samen te werken wanneer het gaat om de ondersteuning aan de jeugdigen in de regio. Om de contacten te versterken investeren we in duidelijke contactpersonen vanuit de gemeentelijke toegang. Ook wordt er ingezet op het organiseren van leersessies waarin thema’s in combinatie met casuïstiek wordt besproken.
Vanuit het jeugdstrafrecht mogen de rechter, het Openbaar Ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts en de directeur van de justitiële jeugdinrichting verwijzen naar jeugdhulp. Dit is een wettelijke verwijzing, die uitgevoerd moet worden door de verwezen partij en betaald moet worden door de gemeente. Een familierechter heeft deze bevoegdheid niet. In Limburg zijn afspraken gemaakt met gemeenten, de rechtbank, de Raad voor de Kinderbescherming en aanbieders over hulpverlening voor jeugdigen in vechtscheidingssituaties. Deze afspraken zijn gemaakt om de schade hiervan aan jeugdigen te beperken. Door het uniforme hulpaanbod kunnen rechters hele specifieke jeugdhulp inschakelen tijdens scheidingsprocessen.
Onze visie is opgedeeld in drie visiepunten. In deze paragraaf beschrijven we per visiepunt wat we de komende jaren (blijven) doen om onze ambitie, visie en doelstellingen te bereiken.
3.5.1 Visiepunt 1 Positieve gezondheid, preventie, vroegsignalering en een sterke omgeving
We richten ons op álle jeugd, waarbij de focus ligt op positieve gezondheid. Het gezin is de basis en ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en het welzijn van hun kinderen. We leggen de nadruk op preventie, vroegsignalering en een sterke omgeving.
Elk kind is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. We bieden een positieve en stimulerende basis en omgeving waarin kinderen zich optimaal ontwikkelen en hun talenten ontplooien. We richten ons op mensen zelf, op hun veerkracht en op wat hun leven betekenisvol maakt: positieve gezondheid. Daarnaast zetten we in op het versterken van de omgeving vanuit preventief oogpunt: hoe sterker de omgeving, hoe minder snel mensen een beroep doen op ondersteuning. In de omgeving bevinden zich vitale gemeenschappen, verenigingen, huisartsen, organisaties zoals het onderwijs en de GGD en bedrijven. Kinderen en hun ouders zijn in deze omgeving in beeld en we signaleren zo vroeg mogelijk ontwikkelingsachterstanden en dreigende risico’s bij jongeren. Zo kunnen we tijdig handelen en erger voorkomen.
Voor een groot deel bevindt de omgeving zich op lokaal niveau en daarom hebben de gemeenten in Noord-Limburg tot nu toe de organisatie van deze omgeving en de samenwerking hiermee vooral lokaal ingeregeld. We hebben de afgelopen jaren, onder andere met de uitvoering van de Transformatieagenda, ook gezien dat regionale samenwerking een grote meerwaarde heeft in de samenwerking met en het versterken van de omgeving, preventie en vroegsignalering. Als regio Noord-Limburg gaan we daarom de komende jaren juist ook gezamenlijk inzetten op preventie, vroegsignalering en een sterke omgeving.
Om deze visie te bereiken, zetten we in op de volgende doelstellingen:
Om deze doelstellingen te bereiken, zetten we in op netwerkversterking, de verbinding jeugd en gezondheid en de verbinding jeugd en onderwijs.
Het gezin is de basis en ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en het welzijn van hun kinderen. We richten ons op het versterken van de eigen kracht van gezinnen. Ouders stellen hun hulpvraag in eerste instantie binnen de eigen sociale omgeving. Het sociaal netwerk is ondersteunend aan en waar nodig aanvullend op de rol van de ouders. Voor sommige kinderen en ouders is het hebben van een netwerk of het inzetten daarvan niet vanzelfsprekend. We werken in de regio Noord-Limburg daarom met diverse projecten zoals JIM (Jouw Ingebrachte Mentor) en Steun door Jou die zich richten op het versterken en vergroten van het netwerk.
In sommige situaties is het voor ouders niet meer mogelijk om bij elkaar te blijven en gaan ouders scheiden. Soms staan spanningen goede afspraken over een omgangsregeling in de weg. Dit kan een grote invloed hebben op kinderen en kan leiden tot onder andere emotionele problemen en problemen op school. Om deze gezinnen in een vroeg stadium te ondersteunen en escalatie te voorkomen, heeft de regio De Begeleide Omgangsregeling (BOR) voor de regio beschikbaar gemaakt als voorliggende voorziening. BOR niveau 1 helpt gescheiden ouders bij het afspreken én nakomen van een omgangsregeling. Alles is erop gericht om kinderen contact te laten houden met beide ouders.
Verbinding jeugd en gezondheid
Een goede gezondheid van kinderen en hun ouders hangt onder andere samen met plezier in het leven, sociale contacten, schoolprestaties en arbeidsparticipatie. Een ongezonde leefstijl daarentegen maakt kinderen en gezinnen kwetsbaar, waardoor zij problemen op allerlei gebieden ervaren. We richten ons daarom op het bevorderen van gezondheid, een gezonde groei en ontwikkeling van kinderen. We doen dit op diverse manieren en samen met verschillende partners:
De GGD voert voor de regio Noord-Limburg de jeugdgezondheidszorg uit. De jeugdgezondheidszorg heeft een unieke rol dankzij de expertise over preventie. In het ‘Beleidsplan 2020-2023 VRLN deel IV GGD’ beschrijft de GGD dat zij inzetten op de pijlers ouderschap, hechting, gezondheid en weerbaarheid en de krachten bundelen met andere organisaties zoals onderwijs, jeugdhulp en huisartsen waardoor problemen zoals schoolverzuim, kindermishandeling en armoede voorkomen worden. De GGD is dan ook een belangrijke partner in diverse projecten die ontstaan zijn vanuit de Transformatieagenda, zoals Nu Niet Zwanger, Gelukkig Ouderschap, 1000 Kansen en Voorzorg. Deze projecten willen we de komende jaren borgen en verder uitrollen over de regio.
In Noord-Limburg willen we een impuls geven aan de ontwikkeling van gezondheid en gezond gedrag door in te steken op jonge kinderen middels LiFi (Netwerk Gezonde Leefstijl Noord-Limburg), de Gezonde Basisschool van de Toekomst, de Limburgse netwerkaanpak voor kinderen met (risico op) overgewicht en obesitas en het Preventieakkoord. De thema’s preventie en terugdringen van overgewicht bij jongeren hebben ook een plek in het regiobeeld dat in gezamenlijkheid tussen VGZ en de gemeenten is opgesteld.
In Noord-Limburg gaan we aan de slag met het inzetten van een Specialistische Ondersteuner Jeugd (SOJ) of een Praktijkondersteuner Huisarts (POH) GGZ. Een SOJ of POH-GGZ kan ingezet worden wanneer de huisarts, jeugdconsulent of gezinscoach vermoedt dat een jeugdige psychosociale of psychiatrische problemen heeft. De SOJ of POH-GGZ kan ondersteunen met consultatie, screeningsdiagnostiek, triage en kan kortdurend ondersteunen om het gezin weer op de rit te krijgen en vanuit eigen kracht weer verder te kunnen.
Een groot deel van het leven van kinderen en jongeren vindt plaats op en rondom de school. Gemeenten en onderwijs voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor het opgroeien van kinderen en jongeren en het bieden van gelijke kansen aan de jeugd om zichzelf en hun talenten te ontwikkelen. De gemeenten en het onderwijs werken daarom de afgelopen jaren samen en overleg wordt gevoerd tussen de samenwerkingsverbanden primair onderwijs (PO) 3101 en voortgezet onderwijs (VO) 3101 en de gemeenten.
We werken samen aan een optimale verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp en deze samenwerking vindt plaats vanuit een gezamenlijke visie ‘Ondersteuningsplan 2019-2023’, die verder verankerd is in de samenwerkingsagenda passend onderwijs jeugdhulp. Lokaal vinden overleggen plaats tussen onderwijs en gemeenten en worden werkafspraken vastgelegd in de Lokale educatieve Agenda’s (LEA’s). Regionaal vindt over het ondersteuningsplan, passend onderwijs en jeugdhulp ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ (OOGO) plaats tussen de samenwerkingsverbanden en de gemeenten. Wanneer lokaal verbetermogelijkheden of knelpunten gesignaleerd worden, worden deze ook voorgelegd aan het OOGO. Om te zorgen voor een zo goed mogelijke samenwerking, stemmen de samenwerkingsverbanden en gemeenten hun beleidsplannen op elkaar af. Daarnaast is voor de afstemming van onderwijs en gemeentelijke hulp het volgende van belang:
De gemeenten en het onderwijs hebben gezamenlijk uitgangspunten geformuleerd die de basis zijn voor de samenwerking:
We focussen op een doorlopende ontwikkellijn:
De leeftijden van 0 – 18 jaar en de warme overgangen van kinderopvang, primair onderwijs, voortgezet onderwijs, vervolgonderwijs, dagbesteding of werk. Wanneer er gezocht wordt naar werk, kijken de gemeenten en het onderwijs samen met ondernemers en de omgeving naar een passende plek voor deze jongere.
Het voorkomen van thuiszitten door samenwerking van onderwijs en jeugdhulp met de focus op het ‘schoolrijp’ maken van kinderen, nauwe blijvende samenwerking tussen jeugdhulp en onderwijs en het betrekken van het samenwerkingsverband primair onderwijs of voortgezet onderwijs op de momenten dat kinderen niet in staat zijn om onderwijs te volgen dan wel weer vanuit zorg terug kunnen keren naar onderwijs.
Nadrukkelijk blijvende en intensieve samenwerking tussen zorg en onderwijs wanneer gezamenlijk een onderwijs-/jeugdhulparrangement wordt ingezet. Een onderwijs-jeugdhulparrangement is een samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp, speciaal voor schoolgaande kinderen die onderwijs- en jeugdhulpondersteuning nodig hebben. Bij een onderwijs-jeugdhulparrangement werken ouders, school en jeugdhulp met elkaar samen. Gezamenlijk brengen zij in kaart wat de ondersteuningsbehoefte van het kind is en vervolgens maken zij concrete afspraken over de ondersteuning. Daarbij staat de ontwikkeling van het kind op school centraal. De onderwijs-jeugdhulparrangementen omvatten de elementen van Positieve Gezondheid als samenhangend geheel.
Vanuit bovenstaande uitgangspunten wordt het overleg op lokaal en regionaal niveau gevoerd, worden knelpunten gesignaleerd en verbeteracties opgesteld.
Een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor kinderen en jongeren en een intensieve samenwerking tussen ouders, school en gemeente staat voorop. Mochten er toch knelpunten ontstaan en kinderen uit dreigen te vallen, dan werken we samen aan een mechanisme om die knelpunten op te lossen, bijv. door de inzet van een casusregisseur/doorbraakregisseur. Deze casusregisseur/
doorbraakregisseur neemt de taken en verantwoordelijkheden van partijen niet over, maar zorgt er voor dat betrokken partijen in gezamenlijkheid komen tot een oplossing.
Om te kunnen bepalen of we dit visiepunt behalen, gaan we het volgende meten:
Om dit te kunnen meten, gebruiken we de Gezondheidsmonitor Jeugd die elke vier jaar door de GGD wordt uitgevoerd in Noord-Limburg. In 2019 is voor de laatste keer de Gezondheidsmonitor Jeugd uitgevoerd. We gebruiken het jaar 2019 daarom als nulmeting. Het onderzoek en de rapportage zijn gestoeld op het gedachtegoed van Positieve Gezondheid. Daarbij worden de domeinen van positieve gezondheid centraal gezet: mijn lichaam, mijn gevoelens en gedachten, nu en later, lekker in je vel zitten, meedoen en dagelijks leven.
NB: Een stijging van de instroom in jeugdhulp is niet per definitie een slecht teken. Wanneer jeugdigen hulp nodig hebben, moet deze beschikbaar zijn en tijdig ingezet worden ter voorkoming van zwaardere vormen van jeugdhulp (zie visiepunt 2). Ondersteuning is zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig.
3.5.2 Visiepunt 2 Passende en tijdige hulp en bescherming
Passende en tijdige hulp en bescherming voor kinderen en gezinnen die dat nodig hebben. Hulp en bescherming vinden bij voorkeur in de eigen omgeving van het kind plaats en hebben (zoveel mogelijk) een tijdelijk en duurzaam karakter en zijn er op gericht om inwoners zo veel mogelijk zelf en met hun omgeving in staat te stellen om het gewone leven (weer) op te pakken.
Op sommige momenten is opgroeien en opvoeden lastig en lukt het een gezin niet alleen om bepaalde problemen op te lossen. In deze gevallen is de inzet van jeugdhulp wenselijk om een kind en/of gezin te ondersteunen, met als doel dat zij weer zonder hulp verder kunnen. Het is voor de regio van belang dat er zoveel mogelijk passende, juiste zorg op de juiste plek terecht komt. Vanaf 1 januari 2022 wordt het jeugdhulplandschap in Noord-Limburg opgedeeld in verschillende segmenten. Per segment zijn duidelijke doelstellingen beschreven en is goed in kaart gebracht hoe we op de juiste manier kunnen sturen. Dit alles met doel om de juiste hulp tijdig op de juiste plek in te zetten.
Om deze visie te bereiken, zetten we in op de volgende doelstellingen:
Om deze doelstellingen te bereiken, zetten we in op ondersteuning thuiswonenden, ondersteuning zo thuis mogelijk, ondersteuning uit huis zo kort mogelijk en jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Ambulante hulp is reguliere en specialistische ondersteuning voor kinderen, jongeren en gezinnen met een hulpvraag over opvoeden en opgroeien. De focus ligt hierbij op het verbeteren van, of ondersteunen bij problematische opvoedingssituaties. De hulp die geboden wordt vanuit dit segment heeft als doel om tijdelijk de juiste hulp en ondersteuning te bieden zodat kinderen en gezinnen de handvatten krijgen om weer alleen (zonder jeugdhulp) verder te kunnen.
Dagbesteding en dagbehandeling
Ieder kind heeft recht op onderwijs. Sommige kinderen lukt het echter niet of niet volledig om naar school te gaan. Deze kinderen kunnen steun ontvangen vanuit het segment dagbesteding en dagbehandeling. Dagbesteding en dagbehandeling vinden niet thuis plaats, maar maken het wel mogelijk dat een kind thuis blijft wonen. Binnen dit segment is er altijd een raakvlak met (vormen van) onderwijs, buitenschoolse opvang en de kinderopvang. Het doel is dan ook om de hulp vanuit dit segment zo dicht mogelijk en in samenwerking met het onderwijs en de kinderopvang te organiseren. Daarnaast willen we, wanneer het gaat om schooluitval, inzetten op tijdelijkheid. We streven er samen met onze partners naar dat kinderen zo snel mogelijk weer terug naar school kunnen of gebruik kunnen maken van reguliere kinderopvang.
Op het moment dat een jongere meer gebaat is bij een vorm van (arbeidsmatige) dagbesteding, zetten we in op het tijdig betrekken van participatie en/of Wmo. Op deze manier wordt er gezorgd voor een soepele overgang van 18- naar 18+.
Ondersteuning zo thuis mogelijk
De regio wil dat kinderen zo thuis mogelijk ondersteuning kunnen krijgen. Wanneer de thuissituatie van een kind geen veilige of passende woonomgeving vormt, moet er gezocht worden naar een alternatieve woonoplossing die zoveel als mogelijk op een thuis lijkt. De hulp die geboden wordt vanuit het segment wonen zet in op duurzame woonvormen, die zoveel als mogelijk en zo lang als nodig een thuis kunnen zijn. Hierbij blijft het perspectief om naar huis te gaan natuurlijk altijd leidend.
Het is echter niet voor alle kinderen mogelijk om terug naar huis te gaan. Deze kinderen zullen tot hun 18e (of 21e) jeugdhulp ontvangen. Het is dan voor de regio van groot belang om al ruim voordat de jongere volwassen wordt na te denken over het toekomstperspectief. Samenwerking met Wmo is hierbij van uiterst belang. Daarnaast wil de regio samen met haar aanbieders afspraken maken over de overgang van 18- naar 18+ en hoe we jongeren hier zo goed mogelijk in kunnen begeleiden.
Beschermd wonen is in de regio mogelijk vanaf 17 jaar. Omdat de regio hierbij (ongeacht de leeftijd) samenwerkt met dezelfde partners, wordt een soepele overgang van 18- naar 18+ gewaarborgd.
Ondersteuning uit huis, zo kort mogelijk
Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf
In de afgelopen jaren zien we een te groot aantal jeugdigen met zware problematiek die ondanks alle goede intenties van de aanbieders en gemeenten niet direct op de juiste wijze geholpen worden. Ze krijgen behandeling met verblijf, maar worden van aanbieder naar aanbieder overgeplaatst en in de loop van de tijd gaat het soms slechter met zo’n jeugdige in plaats van beter. Het gaat hier om een kwetsbare doelgroep met complexe problemen waar ook de hoogste kosten in de jeugdhulp mee gemoeid zijn. De regio’s Noord- en Midden-Limburg zetten zich samen met de aanbieders in om de keten voor de meest complexe jeugdhulp beter in te richten, waarbij de jeugdigen bij voorkeur thuis geholpen worden, in het eigen gezin en in de eigen sociale omgeving. Dit betekent dat passende en innovatieve ambulante expertise voor de doelgroep in de regio beschikbaar moet zijn zodat er een verschuiving gaat plaatsvinden van behandeling met verblijf bij een aanbieder (residentiële jeugdhulp) naar intensieve ambulante opname vervangende behandelingen in de thuissituatie (ambulante hulp).
De samenwerkende regio's Noord- en Midden-Limburg zijn voornemens om gezamenlijk per 1-1-2023 nieuwe overeenkomsten te sluiten voor het segment Jeugd ‘Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf’.
Crisishulp is een vorm van hulpverlening voor situaties waarbij er sprake is van een plotselinge, ernstige ontregeling en directe onveiligheid (in de fysieke, sociale en psychische gesteldheid van een jeugdige of van de omgeving) met als gevolg het ontstaan van een acuut onhoudbare situatie in de woonsituatie van de jeugdige. Door de ontregeling die plaatsvindt schieten de gebruikelijke oplossingsstrategieën (reguliere jeugdhulp) tekort en moet er crisishulp worden ingezet om de crisis te stabiliseren.
De jeugdhulpregio’s in Noord- en Midden-Limburg hebben ervoor gekozen om de crisishulp voor jeugdigen vanaf 2022 gezamenlijk in te kopen en anders in te richten. Met deze nieuwe inrichting willen de regio’s komen tot samenwerking van crisishulpaanbieders vanuit verschillende expertises, waarbij zij gezamenlijk een sluitend crisisproces inrichten, gericht op het voorkomen of zo vroeg mogelijk signaleren van een crisissituatie, het zo snel mogelijk stabiliseren en terugdringen van crisissen en het organiseren van een goede uitstroom naar ‘zonder hulp verder’ of ondersteuning door reguliere hulp.
JeugdzorgPlus is een vorm van gesloten jeugdhulp die wordt geboden aan kinderen waarbij lichtere vormen van hulpverlening geen oplossing bieden voor de problematiek van de jeugdige en/of het gezin. JeugdzorgPlus is bij deze kinderen nodig omdat zij anders een risico vormen voor zichzelf of voor hun omgeving. JeugdzorgPlus heeft als doel een dusdanige gedragsverandering te realiseren dat de jeugdige weer kan deelnemen aan de maatschappij. In een JeugdzorgPlus instelling mogen vrijheidsbeperkende maatregelen worden opgelegd aan een jeugdige om de veiligheid van zichzelf en de omgeving te waarborgen. Plaatsing in een JeugdzorgPlus instelling kan alleen nadat een machtiging door de kinderrechter is afgegeven.
Op bovenregionaal niveau is een gemeenschappelijk visiedocument (mei 2021) ontwikkeld. Beoogde ontwikkelingen zijn:
Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
Gecertificeerde instellingen (GI’s) zijn instellingen die van overheidswege gecertificeerd zijn om kinderbeschermingsmaatregelen en maatregelen in het kader van de jeugdreclassering te mogen uitvoeren. Als ouders niet in staat blijken om hun kind een gezonde en veilige opvoeding te bieden en vrijwillige hulp niet werkt of vrijwillige hulp niet geaccepteerd wordt, dan kan een kinderrechter een jeugdbeschermingsmaatregel (JB) opleggen. Er is dan sprake van gedwongen hulpverlening.
Jeugdreclassering (JR) voert begeleiding en controle uit als een jeugdige van 12 jaar of ouder een strafbaar feit pleegt. Het belangrijkste doel van jeugdreclassering is om recidive te voorkomen.
De regio Noord-Limburg subsidieert de GI’s voor de uitvoering van de JB en JR. Elke regio binnen Limburg heeft zijn eigen subsidieregeling, die gebaseerd is op gezamenlijke afspraken tussen de verschillende regio’s in Limburg. In 2019 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt tussen de GI’s en gemeenten, naar aanleiding van het traject tarieven JB en JR 2020 en verder. Deze zogenaamde modules richten zich op een aantal hoofdthema’s met daaronder specifiekere onderwerpen. De hoofdthema’s zijn ‘Stelsel’, ‘Organisatie’ en ‘Transformatie en innovatie’. De modules en gemaakte afspraken vormen de basis voor de verbeteragenda en de doorbraakaanpak.
De Inspectie verwacht dat de regio Limburg een aanvullend plan maakt op de eindrapportage van de doorbraakaanpak van de regio Limburg dat de komende jaren leidt tot: een toereikend aanbod voor de meest complexe hulpvragen; integrale maatwerkoplossingen waaronder jeugd-GGZ en groepen voor licht verstandelijk beperkte jeugdigen, perspectief biedende pleeggezinnen, gezinshuizen, kleinschalige woonvormen en (hoog)specialistische hulp voor jeugdigen met een zeer complexe hulpvraag.
Vanuit het Rijk is een toekomstscenario over de kinderbeschermingsketen opgesteld, waarin meer aandacht is voor jeugdigen en het hele netwerk. Om dat te bereiken wordt gezocht naar een (regionale) organisatievorm waarin partijen in het gedwongen kader samenwerken aan veiligheidsvraagstukken. Vooruitlopend hierop gaan we regionaal de komende jaren met deze beweging aan de slag.
Om te kunnen bepalen of we deze doelstelling behalen, gaan we het volgende meten:
Daarnaast brengen wij in kaart wat de wachttijden zijn tussen het 301-bericht (toewijzing ondersteuning) en het 305-bericht (aanvang ondersteuning) en hoe vaak dit de treeknorm overschrijdt5.
Om dit te kunnen meten, maken we gebruik van het regionale dashboard (Power BI) en de van de MGR6 en de Arrangementenmonitor Noord-Limburg.
3.5.3 Visiepunt 3 Lerende jeugdhulpregio
We zijn een lerende jeugdhulpregio. We investeren in het ophalen en ontsluiten van kennis, het evalueren van beleid en uitvoering en de bijstelling en verbetering hiervan. We delen ervaringen en leren van elkaar: van jeugdigen en ouders (gezinnen), van gemeenschappen, van cliënten(raden), van professionals, van andere partners en sectoren en van andere gemeenten en regio’s.
Nu we de tijdsdruk die gepaard ging met de transitie achter ons hebben gelaten, willen we graag de verbetering en vernieuwing samen met onze partners versnellen. Daarvoor is het belangrijk dat we kennis en ervaringen delen en leren van elkaar, van onze jeugdigen en ouders (gezinnen), van onze gemeenschappen, van cliëntenraden, van professionals, van andere partners, van andere sectoren, van andere gemeenten en van andere regio’s. Daarbij gaat het zowel om het ophalen van kennis, maar ook het delen van onze eigen successen.
Om deze visie te bereiken, zetten we in op de volgende doelstellingen:
Leren van en met cliënten en inwoners
Vanaf de beleidsontwikkeling tot aan de evaluatie van beleid en hulpverlening zijn ouders en jeugdigen een belangrijke partner. Zij weten wat er in de jeugdhulp werkt en wat niet, en kunnen bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit. Het gaat daarbij zowel om participatie bij hun eigen hulp, als ook om deelname aan de ontwikkeling van beleid en kwaliteitsbewaking of – verbetering bij jeugdhulporganisaties.
Sinds 2017 wordt gewerkt volgens de ‘aanpak cliëntparticipatie jeugd regio Noord-Limburg’. Cliëntparticipatie is daarbij in Noord-Limburg op diverse manieren vormgegeven:
Ieder half jaar komen de cliëntenraden en gemeenten bij elkaar en worden de beleidsontwikkeling en de kwaliteit en het effect van de zorg besproken. Ook bespreken we gezamenlijk de totstandkoming, selectie en uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek. De uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek worden vervolgens besproken in de leveranciersmanagementgesprekken.
In de basis is er sprake van een goede samenwerking tussen de cliëntenraden en de gemeenten. De komende jaren investeren we in het zien van de cliëntenraden als vanzelfsprekende gesprekspartner in de diverse ontwikkelingen. We stroomlijnen de processen van de cliëntraden en gemeenten en afhankelijk van de noodzaak tot overleg verhogen we de frequentie hiervan.
In de meeste gemeenten in de regio Noord-Limburg zijn adviesraden actief. De werkgroepen jeugd van deze adviesraden volgen de jeugdhulpontwikkelingen in de regio en zoeken elkaar op wanneer zij daar behoefte aan hebben. Bij een regionale ontwikkeling, zoals de totstandkoming van dit regionaal beleidsplan Jeugd, zijn zij een gesprekspartner voor de gemeenten en brengen zij (naast een advies voor de lokale gemeente) een gezamenlijk advies uit.
Leren van en met andere gemeenten en regio’s
Expertteam en Expertisecentrum
Elke jeugdregio dient te beschikken over een expertteam. Het expertteam is specifiek in het leven geroepen om met experts (gedragswetenschappers) van de grootste aanbieders in onze regio en de belangrijkste toegangen de meest complexe vastgelopen problematieken op te pakken en van een oplossing op maat te voorzien.
De komende jaren gaan we als regio inzetten op verdere doorontwikkeling van dit expertteam. Deze doorontwikkeling is nodig om de vereiste functies van een expertteam te borgen. Naast de functie van consultatie en advies is het voor onze regio taak om in te zetten op procesregie, signaleren en hierop adviseren om vervolgens ook te kunnen leren van complexe zorgvragen. Wanneer we als regio meer leren van deze complexe zorgvragen en in beeld krijgen wat er op een eerder moment wellicht had moeten worden ingezet, wordt het mogelijk om als expertteam kwantitatieve en kwalitatieve feedback te geven op de werkwijze in de regio en ook de inkoop zodat de noodzakelijke hulp beschikbaar is in de regio en de regio beter in staat wordt gesteld om hierop te sturen. We onderzoeken hoe het nog in te richten verbijzonderde toegangsproces voor het segment ‘Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf’ zicht verhoudt tot het expertteam.
Naast het regionale expertteam is sinds 2021 ook het bovenregionale expertisecentrum Limburg in ontwikkeling. De ondersteuning van dit centrum versterkt de bestaande regionale structuren en is helpend en faciliterend aan de drie expertteams in de Provincie Limburg (Noord, Midden, en Zuid-Limburg), aan zorgaanbieders, lokale toegangen en Gecertificeerde Instellingen. Het expertisecentrum is een netwerkorganisatie, bestaande uit specialisten. Er is geen sprake van een ‘fysieke locatie’. Het expertisecentrum voorziet in drie functies: consultatie en advies, organiseren van hulp voor jeugdigen en een kennisfunctie.
Leren en verbeteren zien we als één van de speerpunten van het programma Vitaal en Gezond, onderdeel van de ‘Regiovisie Noord-Limburg 2040 de gezondste regio’. Het programma Vitaal en Gezond bestaat uit de programmalijnen Goed Leven, Waardevolle Zorg en Fitte Beroepsbevolking. Ontwikkelingen op het gebied van jeugd, participatie, Wmo, vitale gemeenschappen, sport, gezondheid, cultuur en onderwijs komen binnen dit programma bij elkaar. We werken toe naar een leer-ontwikkel-netwerk vanuit gezamenlijke doelen en we onderscheiden voor Vitaal en Gezond daarin vier leer-ontwikkel-sporen:
Via het leer-ontwikkel-netwerk gaan we als regio meer van elkaar leren en gezamenlijk ontwikkelen.
De regio Noord-Limburg neem deel aan de vergaderingen van de BJ42 (het bestuurlijk netwerk van de 42 jeugdregio’s) en de J42 (het ambtelijk netwerk van de 42 jeugdregio’s). Tijdens deze bijeenkomsten worden landelijke en regionale ontwikkelingen gedeeld en wordt kennis en ervaring uitgewisseld tussen de 42 jeugdregio’s om zo te leren van elkaar en elkaar te inspireren.
Leren van en met onze aanbieders
Samen met onze aanbieders zetten wij in op samenwerking, ontwikkeling en innovatie.
Vanaf 2022 is er sprake van een grote wijziging van ons jeugdlandschap. Zoals hierboven beschreven, wordt het landschap opgedeeld in verschillende segmenten. Elk segment heeft haar eigen ontwikkelpotentieel. Dit betekent dat we per segment andere doelstellingen hebben gesteld en deze ook hebben vertaald in meetbare Kritieke Prestatie-indicatoren (KPI’s) (zie bijlage 8). Naast de verschillende KPI’s hebben we ook kwalitatieve ontwikkeldoelen geformuleerd. Dit zijn doelen die we in samenwerking met onze aanbieders gaan realiseren (zie bijlage 8).
Door regionaal data te analyseren, trends te signaleren, kwantitatieve onderbouwingen aan te leveren en een koppeling te maken tussen indicaties en de realisatie van ondersteuning, verwachten we een wezenlijke bijdrage te leveren aan het optimaliseren van de vier sturingselementen in het sociaal domein. Dit zou weer moeten leiden tot een zo goed mogelijk functionerend zorgaanbod voor onze inwoners. Ook kunnen analyses van zorgconsumptie per wijk of wijkteam worden opgesteld en kunnen op de langere termijn ook trends zichtbaar worden op basis waarvan het beleid geëvalueerd en bijgesteld kan worden en (nieuwe) ondersteuningsarrangementen ontwikkeld en bijgesteld kunnen worden. Daarnaast krijgen we hiermee inzicht in de samenhang en substitutie tussen de financieringspijlers waarmee de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars versterkt kan worden. De MGR heeft een data-analist in dienst die bijdraagt aan het evalueren, leren, bijstellen en ontwikkelen van bovenstaande punten. Het contract- en leveranciersmanagement is vervolgens verantwoordelijk voor het gesprek met de aanbieders en het sturen op de data en gezamenlijke doorontwikkelingen, zowel individueel per aanbieder als ook per segment. Dit betekent dan ook dat we naast het opstellen van KPI’s en het goed monitoren van deze KPI’s, fors gaan inzetten op het leveranciersmanagement in de regio. Op basis van het NIVC-model (Nederlands Integraal Contractmanagement Volwassenheidsmodel) wordt de komende jaren ingezet op het verder door ontwikkelen van het contractmanagement in de regio Noord-Limburg.
Deze doelstelling draagt bij aan het behalen van eerdere doelstellingen. Per project hebben we aandacht voor monitoring en evaluatie en het leren van de dingen die we doen. We willen met name inzetten op een kwalitatieve monitoring, het evalueren van projecten en het vertalen daarvan in beleid en de aanpak van het leveranciersmanagement.
Het bereiken van de ambitie, visie en doelstellingen gebeurt binnen de beschikbare middelen en capaciteit. Dit vraagt om het maken van keuzes en het aanbrengen van focus. Tijdens de diverse overleggen en bijeenkomsten zijn de volgende drie punten in de onderstaande volgorde als prioriteit benoemd:
De regio Noord-Limburg heeft een ambitie uitgesproken en in dit beleidsplan is opgenomen hoe we als regio die ambitie willen bereiken. Bij het oppakken van onze taken, wordt gewerkt volgens de prioritering die hierboven is aangegeven. Wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn, wordt allereerst gekeken of deze passen binnen de bovenstaande prioritering en wat dit betekent voor het oppakken van de al lopende taken. Een voorbeeld van zo’n ontwikkeling is de Hervormingsagenda 2022-2028 (van het Rijk en de VNG) waarmee onder andere wordt ingegaan op de afbakening van de reikwijdte van de jeugdhulp en aan de hand waarvan we onze regierol als gemeenten beter willen vormgeven met betrekking tot de transformatie en de integraliteit binnen het sociaal domein. We maken continu de afweging hoe we met de beschikbare middelen en capaciteit het beste aan de hand van bovenstaande prioritering kunnen sturen op het behalen van onze regionale ambitie. Wanneer een nieuwe ontwikkeling niet past binnen bovenstaande prioritering en onvoldoende bijdraagt aan het behalen van onze ambitie, kan dit betekenen dat we er als regio voor kiezen om die nieuwe ontwikkeling niet op te pakken.
De regio Noord-Limburg is een jeugdhulpregio van ruim 270.000 inwoners en omvat de zeven gemeenten Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray. Van deze inwoners behoort ruim 53.000 tot de jongeren van Noord-Limburg (0-19 jaar).
De gemeenten in Noord-Limburg werken al jarenlang samen binnen het sociaal domein. Er is een samenwerkingsstructuur ingericht met verschillende werkgroepen en overleggen. Op beleidsniveau is er een Regionale Werkgroep Jeugd. Deze werkgroep bestaat uit ambtelijke beleidsmedewerkers van de zeven gemeenten en heeft de taak om de verstrekte beleidsopdrachten te vertalen naar uitvoerings- en projectplannen en deze uit te voeren. Op managementniveau is er een Regionaal Management Team. Dit team bestaat uit de managers van de verschillende gemeenten. Op bestuurlijk niveau is er het Portefeuillehoudersoverleg, waar alle wethouders Sociaal Domein van de zeven gemeenten aan deelnemen. Het mandaat met betrekking tot de besluitvorming berust overigens bij de lokale colleges van Burgemeester en Wethouders. Daarnaast is er ook nog een regionale inkooporganisatie, de Modulair Gemeenschappelijke Regeling (MGR). Deze organisatie is verantwoordelijk voor het gezamenlijk inkopen en aanbesteden van diensten en producten en het uitvoeren van contractbeheer en contractmanagement.
De samenwerkingsstructuur ziet er als volgt uit:
Uitgangspunt bij de regionale samenwerking was: ‘lokaal wat kan, regionaal wat nodig is’.
De gemeenten in Noord-Limburg kozen ervoor om de organisatie van de sociale basis, preventie en vroegsignalering op lokaal niveau te organiseren. De afgelopen jaren heeft de regio Noord-Limburg ervaren dat het ook van meerwaarde is om ook op deze onderdelen meer gezamenlijk op te trekken. Het uitgangspunt bij de regionale samenwerking is daarom veranderd naar: ‘regionaal wat kan en waar dit meerwaarde heeft’.
4.2 Bovenregionale samenwerking
Naast de samenwerking binnen de regio Noord-Limburg, zijn de afgelopen jaren ook bovenregionale samenwerkingsvormen ontstaan, soms organisch en soms vanuit een wettelijke verplichting. Voor de beschikbaarheid van de specialistische jeugdhulp, zoals Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, de Integrale Crisishulp Jeugd en de JeugdzorgPlus is namelijk een grotere schaalgrootte nodig dan die van de jeugdregio.
Op het gebied van de Integrale Crisishulp Jeugd vindt samenwerking en gezamenlijke contractering plaats met de regio’s in Midden-Limburg. Verkend wordt om vanaf 2023 ook binnen het segment ‘Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf’ samen te werken en een gezamenlijke contractering en toegangsproces plaats te laten vinden.
De regio Noord-Limburg werkt op het gebied van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering samen met de regio’s in Midden- en Zuid-Limburg. Tot slot wordt op de schaalgrootte van ZuidOost-Nederland de JeugdzorgPlus georganiseerd.
Samenwerking tussen Noord-Limburg en Midden-Limburg (Oost en West)
In de afgelopen jaren zijn er steeds meer samenwerkingsvormen tussen de regio’s Noord- en Midden-Limburg ontstaan (organisch gegroeid). Deze samenwerkingsvormen vinden plaats vanuit vrijblijvendheid, wens en noodzaak en zijn niet geformaliseerd. Naast samenwerkingsvormen gericht op specifieke functies van de jeugdzorg (of aanverwante beleidsterreinen) zijn er ook diverse overleggen gericht op afstemming van beleid en uitvoering (zie bijlage 9). Tijdens de diverse bestuurlijke overleggen staan de beschikbaarheid en continuïteit van de specialistische jeugdhulpfuncties centraal. Beleid, inkoop- en subsidiëringsafspraken worden op elkaar afgestemd en gezamenlijk trekken de regio’s met elkaar op richting de aanbieders.
De regio’s in Noord- en Midden-Limburg hebben in gezamenlijkheid de redenen om samen te werken beschreven (zie bijlage 10) en onderschreven, rekening houdend met een blijvende lokale autonomie en verantwoordelijkheid van de regiogemeenten.
4.3 Modulair Gemeenschappelijke Regeling (MGR)
De Modulaire gemeenschappelijke regeling sociaal domein Limburg-Noord (MGR) richt zich op een (verdere) professionalisering van de Inkoop- en contractmanagementpraktijk. Zeven gemeenten in de regio Limburg-Noord (Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray) werken samen op het gebied van inkoop, contractbeheer, contractmanagement en datamanagement in het sociaal domein. De gemeenten hebben deze taken in het sociaal domein centraal belegd bij de MGR.
De MGR kent een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Vanuit ieder college, van de zeven gemeenten, is iemand aangewezen als lid van het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur wijst vervolgens de voorzitter en twee leden van het dagelijks bestuur aan. De voorzitter vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in en buiten rechte.
In 2020 is een doorstart gemaakt met de organisatie waarbij met de regiogemeenten een uitvoeringsplan voor de periode 2020 tot en met 2022 gemaakt is. Hiermee is het bestaansrecht van de MGR gevalideerd en is de koers voor de komende jaren uitgezet.
Naast het verder door ontwikkelen van de interne bedrijfsvoering maakt de MGR ook werk van het verder professionaliseren van de inkoop, het ontwikkelen van contractmanagement op de schaal van de regio, het verbeteren van het contractbeheer en het faciliteren met informatie. Overigens doet de MGR dit niet alleen voor het domein Jeugd maar ook voor wat betreft de uitvoering van de Participatiewet en de Wmo.
“De MGR werkt voor de Noord-Limburgse gemeenten. Zij heeft als doel de inkoop in het sociaal domein dusdanig te organiseren, dat zowel de efficiency- als de continuïteitsvoordelen binnen het sociaal domein maximaal benut worden. Dit geldt op het gebied van kennis, kunde en financiën. Duurzame en continue hulp en ondersteuning wordt op deze manier beter gefaciliteerd dan per gemeente afzonderlijk.”
“De MGR verbindt kennis binnen het sociaal domein Limburg-Noord. Dit doen wij door transparant en integer samen te werken met zeven gemeenten. Iedere gemeente profiteert van de overkoepelende MGR-expertise. We bieden door gezamenlijke inkoop, contractmanagement en informatiemanagement voor de zeven gemeenten schaalvoordelen. Tevens zijn we in staat om optimalisatie van bedrijfsprocessen te realiseren. Hiermee benutten gemeenten structureel de voordelen van samenwerking in het sociaal domein. We werken samen aan de transformatie met alle ketenpartners om praktijk en kennis met elkaar te verbinden”
Aangezien inkopen plaatsvinden in een dynamische omgeving, dient de organisatie continu bezig te zijn met het doorvoeren van verbeteringen in de inkoopprocessen. De organisatiedoelstellingen zijn hierbij leidend. Dit inkoop- en contractmanagementbeleid sluit zoveel mogelijk aan op het algemene beleid van de organisatie en op het inkoopbeleid van de afzonderlijke gemeenten, waarbij het inkoop- en contractmanagementbeleid van de MGR specifiek invulling geeft aan inkopen in het sociaal domein van de organisatie.
De MGR heeft samen met de gemeenten een viertal ontwikkelthema’s geformuleerd aan de hand waarvan de doorontwikkeling is opgepakt. Dit zijn:
In 2022 wordt een nieuw uitvoeringsplan (2023-2025) voor de MGR ontwikkeld waarmee we op de ingezette koers en gerealiseerde doelen willen doorbouwen aan een robuuste bedrijfsvoeringsorganisatie met grote meerwaarde voor de deelnemende gemeenten
Nadere toelichting op inkoop- en contractmanagement
Het inkoop- en contractmanagement proces bestaat uit verschillende fasen, startend vanaf de stap identificeren en specificeren. Het onderstaand inkoop- en contractmanagementmodel geeft ter informatie een verder detaillering van de activiteiten per processtap.
De MGR onderkent qua inrichting van het inkoop- en contractmanagementproces enkele hoofdprocessen, zie bijlage 10 voor een korte toelichting hierop.
De regiogemeenten in Noord-Limburg willen, naast hun lokale aanpak op de transformatie en preventie, ook in gezamenlijkheid invulling geven aan de transformatie en inzetten op preventie, vroegsignalering en het versterken van de omgeving. Enkele projecten die voortkomen uit het Transformatieplan Jeugd en die uit het regionale Transformatiebudget gefinancierd worden lopen nog enkele jaren door. Vanuit het regionale Transformatiebudget zijn er echter vanaf 2022 vrijwel geen middelen meer beschikbaar.
Het gezamenlijk sturen op en financieren van transformatie en projecten die bijdragen aan preventie, vroegsignalering en het versterken van de omgeving:
Het regionaal budget transformatie en preventie bedraagt € 500.000,- per jaar. Dit budget maakt het mogelijk om bestaande projecten die bijdragen aan transformatie en preventie te borgen.
Daarnaast is er een vrij besteedbare ruimte voor innovatie en ontwikkeling, nieuwe initiatieven, communicatie en een werkbudget.
Bijlage 2 Norm voor Opdrachtgeverschap
Bijlage 3 Cijfermatige onderbouwing
* % van alle jongeren tot 23 jaar
Absoluut verzuim: Er wordt gesproken van absoluut verzuim als een leerplichtige en/of kwalificatieplichtige jongere niet op een school of instelling staat ingeschreven.
Relatief verzuim: Er is sprake van relatief verzuim als een jongere wel op een school staat ingeschreven, maar gedurende een bepaalde tijd de lessen/praktijk verzuimt. Ook veelvuldig te laat komen kan hiertoe worden gerekend.
Bron: Jaarverslag Veilig Thuis 2020
Bron: NL: Power BI MGR / MLO en MLW: regionale databank
Bron: Jaarverantwoording JeugdzorgPlus 2020
Bron: NL: jaarverantwoording BJZ en rapportageformats crisishulp aanbieders / MLO en MLW: regionale databank, jaarverantwoording BJZ en subsidiebeschikking aan BJZ
Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
Bron: NL: kwartaalcijfers en jaarafrekening / MLO en MLW: regionale databank (berichtenverkeer) en subsidiebeschikking.
De onderstaande strategische doelen zijn benoemd tijdens het project Sturing en Inkoop:
Vitale gemeenschappen vormen de basis van onze samenleving.
We stimuleren de ontwikkeling van gemeenschappen tot krachtige sociale verbanden van de leef-, woon- en werkomgeving. Iedereen heeft daarin een plek, met eigen identiteit. Daarnaast faciliteren we mogelijkheden voor collectieven, die onder regie en opdrachtgeverschap van de gemeenschap staan en/of ontwikkeld worden. Op deze manier herontdekken we in onze regio de kracht van het normale: het omzien en zorgen voor elkaar in de eigen leef-, woon- en werkomgeving.
Bijlage 7 Sturingselementen Sturing en Inkoop
In de regio Noord-Limburg zijn de volgende vier sturingselementen benoemd:
Een van de sturingselementen die van belang is bij elk segment is het bekostigingsmodel. Er zijn verschillende bekostigingsvormen mogelijk. Om na te gaan welke vorm van bekostiging je wilt toepassen per segment is het belangrijk om in kaart te hebben welke vorm van proces- of resultaatsturing je wilt bereiken, bij welke zorgvormen je welke bekostiging het beste kunt toepassen en bij welke zorgvormen niet en ook is het belangrijk in kaart te hebben welke voorwaarden er hangen aan de verschillende bekostigingsmodellen. Op basis van bovenstaande wordt het dan mogelijk om per segment het juiste bekostigingsmodel te kiezen.
Bij contractvormen gaat het om het type contract dat met zorgaanbieders wordt gesloten. Hierbij kan gedacht worden aan zaken als de mate waarin een aanbieder zich kan kwalificeren om een contract te krijgen, de lengte van een contract, de vraag of bepaalde typen aanbod of diensten separate contracten of modules behoeven en de vraag hoe om te gaan met (financiële) prikkels of nadelige consequenties in contracten. Het vraagstuk van aanbesteden (in alle varianten) is een vraagstuk dat betrekking heeft op de wijze waarop een contract tot stand komt. Dit onderwerp maakt onderdeel uit van de uitvoering van de inkoop. In iedere variant komen de vragen van het onderdeel contractvormen terug. Bij het kiezen van de contractvormen is het essentieel om de balans te vinden tussen het resultaat wat je wilt bereiken met de contractvorm en de inspanning die het kost om dit te bereiken.
Het leveranciersmanagement omvat alle activiteiten gericht op het verkennen, starten en onderhouden en verder ontwikkelen van een samenwerkingsrelatie met de jeugdhulpaanbieders. Middels het leveranciersmanagement kan grip worden gehouden op de kwaliteit en kwantiteit van zorg. Hierbij kan een keuze worden gemaakt om bij de ene zorgvorm steviger leveranciersmanagement te voeren dan bij een andere zorgvorm.
De toegang is in staat de vraag van de cliënt te reguleren en door te sturen naar de ‘juiste’ zorgaanbieder. Het is dus duidelijk dat het toegangsmanagement een even belangrijk instrument is als het model van bekostiging, de contractvorm en het leveranciersmanagement. Gemeenten kunnen met de toegang effectief sturen op zowel het volume als de kosten van jeugdhulp. Het is belangrijk om als gemeenten na te gaan wat de (ontwikkel)doelstellingen zijn die behaald moeten worden en op basis hiervan een keuze te maken voor het management van de toegang (veel beheersing tot weinig beheersing)
Per segment wordt toegelicht welke keuzes op de verschillende sturingselementen zijn gemaakt:
Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf7 | |
We willen opname vervangende behandeling stimuleren en behandeling met verblijf terugdringen. | Met een klein aantal aanbieders inzetten op partnerschap en innovatie. We zetten in op het afsluiten van meerjarige contracten. |
Klein aantal partijen waarbij wordt ingezet op innovatie.
| Inrichten van een verbijzonderd toegangsproces voor de zeer complexe casuïstiek. |
Bijlage 8 KPI’s en Ontwikkeldoelen
Bijlage 9 Bovenregionale samenwerking
Bijlage 10 Grondslag voor bovenregionale samenwerking
De regio’s Noord-Limburg, Midden-Limburg Oost en Midden-Limburg West hebben onderstaande punten benoemd als grondslag voor de bovenregionale samenwerking:
Effectiviteit en slagkracht – effectievere sturing op transformatie: door bovenregionale samenwerking is meer slagkracht mogelijk, bijvoorbeeld in het geval van complexe casuïstiek. Bepaalde casussen gaan over gemeentegrenzen en aanbiedersopdrachten heen en vragen een goede afstemming om te komen tot passende zorg. Voorbeelden van deze samenwerkingen zijn het expertteam en het expertisecentrum. Meer slagkracht is ook wenselijk als het gaat om het behalen van transformatiedoelen met betrekking tot het hulpaanbod, zoals het ontwikkelen van ‘meer verblijfs-vervangend ambulant aanbod’ en de afbouw van verblijfslocaties.
Voordelen voor de gedeelde (grotere) zorgaanbieders als opdrachtnemer van de jeugdhulp:
Beperking van de administratieve lasten aan aanbiederszijde door bijv. eenduidige contractering, tarifering en verantwoording aan de deelnemende regio’s.
Indien afspraken met de zorgaanbieder over de te leveren zorg voor langere termijn worden vastgelegd, nemen de genoemde voordelen met betrekking tot continuïteit, beschikbaarheid en transformatiemogelijkheden toe.
Praktisch gezien leidt dit, op specifieke onderdelen, tot de volgende samenwerkingsmogelijkheden:
De 14 gemeenten in NML hebben eigen visie en inhoudelijk beleid met beleidsdoelen opgesteld en vastgesteld. Dit beleid kan betrekking hebben op de lokale situatie (zoals in Midden-Limburg Oost) of een regio kan beleidsambities hebben vastgesteld voor de hele jeugdregio (zoals Midden-Limburg West).
Alle regio’s hebben daarbij de opdracht om invulling te geven aan de Norm voor opdrachtgeverschap.
De visies en beleidsdoelen van de drie jeugdregio’s verschillen in de kern niet wezenlijk en er zijn zeker geen tegenstellingen te zien. De belangrijkste overeenkomsten tussen de drie regio’s zijn:
Voor de organisatie van de jeugdhulp betekent dit: