Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (L)

Regionaal Beleidsplan Jeugd 2022 en verder

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (L)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegionaal Beleidsplan Jeugd 2022 en verder
CiteertitelRegionaal Beleidsplan Jeugd 2022 en verder
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-2022nieuwe regeling

14-12-2021

gmb-2022-556092

Tekst van de regeling

Intitulé

Regionaal Beleidsplan Jeugd 2022 en verder

1 Inleiding

1.1 Voorwoord

Voor u ligt het regionaal beleidsplan jeugd van de regio Noord-Limburg. Een beleidsplan waarin we terugblikken op de jaren na de decentralisatie van de jeugdzorg én een beleidsplan waarin we vooruit kijken.

 

De eerste jaren na de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 stonden vooral in het teken van het op orde brengen van de basis. In de regio Noord-Limburg mogen we met trots zeggen dat we daar samen met onze inwoners en partners in geslaagd zijn. Maar we zijn er nog niet en het vaststellen van dit beleidsplan betekent eigenlijk dat we pas gaan beginnen aan de volgende stap…

 

De regio Noord-Limburg is een ambitieuze regio, een regio die de gezondste van Nederland wil zijn. In onze gezondste regio gaat groei van welvaart hand in hand met de ontwikkeling van welzijn, van vitaliteit en van veerkracht. De regio Noord-Limburg sluit aan bij de Positieve Gezondheidsbenadering. Wij stellen de eigen regie van mensen centraal, waardoor er altijd ontwikkeling mogelijk blijft. De gemeenschapszin in onze dorpen en steden is sterk aanwezig. Mensen zijn betrokken, initiatiefrijk en nemen verantwoordelijkheid voor hun omgeving; daar komt vaak geen overheid aan te pas. Waar nodig proberen we de vitale gemeenschappen, die onder andere bestaan uit het eigen netwerk van inwoners, het onderwijs, jongerenwerk, het verenigingsleven, informele zorg en vrijwilligersorganisaties verder te versterken. Daarnaast proberen we de zelfredzaamheid, eigen kracht en positieve gezondheid van jeugdigen en gezinnen te bevorderen. Juist omdat we daardoor de kans vergroten dat meer mensen (blijven) meedoen.

Toch zullen er altijd jeugdigen en gezinnen zijn die het even niet op eigen kracht redden en juist voor deze inwoners kunnen we als regio en in onze samenwerking het verschil maken. Daarom werken wij samen met partners die onze passie voor mens en samenleving delen. Die de transformatie van het sociaal domein ook als hún opdracht zien. En die gevoel hebben bij onze regio, bij onze cultuur en de jeugdigen en gezinnen die hier wonen.

Als gemeenten willen we tegelijkertijd meer inzicht in, en grip en sturing op het sociaal domein. Om zo een passend en duurzaam zorglandschap te bouwen, waarin we uitkomen met de budgetten die we beschikbaar hebben.

 

In Noord-Limburg staan we dus voor een spannende en uitdagende opgave, waarbij de ontwikkeling van vitale gemeenschappen en tegelijkertijd de organisatie van de jeugdhulp er om vragen dat we in gesprek blijven en de handen ineen slaan om met elkaar en met onze inwoners en partners samen de gezondste regio van Nederland te worden. Een regio waarin alle kinderen en jongeren (de jeugd) gezond en veilig kunnen opgroeien en zich optimaal kunnen ontwikkelen.

 

Namens de zeven gemeentebesturen

 

Chantal Nijkerken

wethouder in Venray

 

Thijs Kuipers

wethouder in Horst aan de Maas

 

1.2 Waarom dit beleidsplan?

Sinds 2015 zijn gemeenten op basis van de Jeugdwet verantwoordelijk voor bijna alle ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en gezinnen bij het opvoeden en opgroeien. In de regio Noord-Limburg1 is de organisatie van deze ondersteuning destijds vastgelegd in het ‘Regionaal Beleidskader Jeugd Noord-Limburg 2015-2018’. In 2018 keken we over het algemeen positief terug op de transitie van 2015. De basis was op orde en het was tijd was om de transformatie verder vorm te geven. Als vervolg op het regionaal beleidskader werd in de regio dan ook het ‘Transformatieplan Jeugdhulp 2018-2020 Meer Samen, Samen Meer’ vastgesteld.

De regionale beleidskaders van de afgelopen jaren zijn inmiddels verlopen.

 

In 2019 en 2020 zijn verschillende Kamerbrieven naar de Tweede Kamer gestuurd. Aanleiding voor deze brieven waren de Evaluatie Jeugdwet (januari 2018), het programma Zorg voor de Jeugd inclusief de voortgangsrapportages en de diverse rapportages van de inspecties. In een reactie op de Kamerbrieven heeft de VNG, de Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO) opgesteld, die in juni 2020 is aangenomen. Daarnaast heeft de ministerraad ingestemd met het wetsvoorstel ‘Verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’. Zowel in de Kamerbrieven, in de NvO als in het wetsvoorstel is opgenomen dat gemeenten een regionaal beleidsplan moeten opstellen.

 

In onze samenwerking als regio hebben we ervaren dat een regionaal beleidskader voordelen en kansen biedt. We willen als regio de komende jaren de transformatie in het jeugdhulpstelstel nog verder vormgeven, meer preventief en integraal werken, het voorliggend veld en lichtere vormen van ondersteuning optimaal benutten om zo een beroep op (specialistische) zorg af te laten nemen. Hoe we dit als regio gaan doen, willen we vastleggen in een regionaal beleidsplan. We moeten én willen daarom als regio Noord-Limburg een nieuw regionaal beleidsplan jeugd vaststellen.

 

1.3 Totstandkoming beleidsplan

De inhoud van het regionaal beleidsplan is tot stand gekomen in overleg met diverse partijen: regionale cliëntenraden, regionale adviesraden sociaal domein, onderwijsbesturen en de samenwerkingsverbanden primair onderwijs en voortgezet onderwijs, de regionale beleidsmedewerkers en collega’s uit de uitvoering op het gebied van jeugd, de regionale werkgroep Toegang, regiocollega’s onderwijs, participatie, gezondheid en Wmo, het regionaal management team (RMT) en de wethouders sociaal domein.

Tijdens diverse overleggen (fysiek en digitaal) en bijeenkomsten is input opgehaald en kregen partijen de mogelijkheid om te reageren op conceptteksten. Daarnaast heeft een regionale heidag Jeugd plaatsgevonden waar uitvoering, beleid, management en bestuur met elkaar in gesprek zijn gegaan over de toekomst van het jeugdhulplandschap in Noord-Limburg.

Ook heeft tijdens het proces van Sturing en Inkoop diverse keren afstemming plaatsgevonden met aanbieders.

De inhoud en uitkomsten uit de diverse overleggen, bijeenkomsten, de heidag Jeugd en het proces Sturing en Inkoop hebben nadrukkelijk een plek gekregen in dit beleidsplan.

Conform de Jeugdwet artikel 2.2 lid 3 heeft voorafgaand aan besluitvorming door de gemeenteraden over het concept beleidsplan op overeenstemming gericht overleg plaatsgevonden met de samenwerkingsverbanden primair onderwijs en voortgezet onderwijs.

 

1.4 Leeswijzer

Het Regionaal Beleidsplan Jeugd geeft richting aan de regionale samenwerking en de ontwikkelingen van het jeugdzorglandschap in Noord-Limburg. Naast dit Regionaal Beleidsplan Jeugd hebben de regiogemeenten ieder ook nog lokaal een beleidsplan, waarin is beschreven hoe de gemeenten op lokaal niveau invulling geven aan het sociaal domein en het jeugdhulplandschap. Het Regionaal Beleidsplan Jeugd en de lokale beleidsplannen vullen elkaar aan.

 

We beginnen dit beleidsplan met een korte terugblik op wat we als regio de afgelopen jaren gedaan hebben en waar we nu staan. Vervolgens wordt beschreven wat onze ambitie en visie is voor de komende jaren en hoe we deze willen bereiken. Daarna volgt een beschrijving van de regio Noord-Limburg en hoe de samenwerking met andere partijen, andere regio’s en andere domeinen verloopt. Als laatste komen de financiën aan bod.

In het beleidsplan zijn de verschillende thema’s opgenomen die volgens de NvO aan bod moeten komen (zie bijlage 2 voor de specifieke verwijzing). Veel van die thema’s richten zich op de inkoop en organisatie van jeugdhulp. Daardoor lijkt het mogelijk alsof de regio Noord-Limburg met name gefocust is op de inkoop en organisatie van zorg, terwijl we juist in ons handelen de beweging naar preventie, vroegsignalering en het versterken van de omgeving – die vitale gemeenschappen – voorop hebben staan. De vitale gemeenschapsontwikkeling is een ontwikkeling die niet alleen speelt binnen het jeugddomein, maar die het gehele sociaal domein raakt en waarbij de regionale en lokale ontwikkelingen elkaar aanvullen en versterken.

2 Terugblik op Jeugdhulp in Noord-Limburg vanaf 2015

2.1 Hebben we onze ambities waargemaakt?

Sinds de overdracht van de taken op het gebied van het sociaal domein in 2015 bieden we samen met aanbieders en andere partners zorg en ondersteuning op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Jeugdwet en Participatiewet aan onze inwoners. De opgave daarbij is tweeledig:

  • De ondersteuning en zorg transformeren (preventie, eigen kracht en normaliseren) zodat inwoners zo snel mogelijk de best passende ondersteuning krijgen en voorkomen kan worden dat problemen verergeren en zwaardere ondersteuning moet worden ingezet.

  • Vanuit deze gedachte de uitgaven aan ondersteuning en zorg beperken zodat we uitkomen met de budgetten sociaal domein die we beschikbaar hebben.

De regio Noord-Limburg heeft sinds 2015 enorm veel stappen gezet waar het gaat om de inzet van hulp en ondersteuning aan jeugdigen. Er hebben diverse gesprekken en analyses plaatsgevonden om in kaart te brengen of deze stappen hebben bijgedragen aan het waarmaken van de ambities en doelstellingen die geformuleerd waren in het ‘Regionaal Beleidskader Jeugd Noord-Limburg 2015-2018’ en het ‘Transformatieplan Jeugdhulp 2018-2020 Meer Samen, Samen Meer’. De analyses, gesprekken en ervaringen in de afgelopen jaren hebben duidelijk gemaakt dat:

  • Alle partijen waaronder gemeenten in de eerste jaren na de decentralisatie nog volop bezig waren met de transitie en onvoldoende toekwamen aan de transformatieopgave;

  • De transformatieopgave er één is van het doorbreken van ingesleten patronen en verandering van cultuur en werkwijzen. Kortom, het is een complexe opgave en één van de lange adem;

  • Het direct doorvoeren van de kortingen door het rijk gemeenten confronteert met forse tekorten die op gespannen voet staan met de wens om te investeren in preventie en transformatie.

  • De druk op financiën de noodzaak om te transformeren vergroot om ook voor de toekomst inwoners passende ondersteuning van goede kwaliteit tegen een reëel tarief te kunnen bieden.

Hieronder wordt per doelstelling (afkomstig uit de hierboven genoemde beleidskaders) toegelicht wat er de afgelopen jaren gebeurd is en waar we nu staan (cijfermatige onderbouwing in bijlage 3). Daarna volgt een toelichting vanuit het project Sturing en Inkoop dat ons veel inzichten gaf.

2.1.1 Nadruk op vroegtijdig signaleren en preventief aanpakken

De regio Noord-Limburg heeft met name de eerste jaren weinig gezamenlijk opgetrokken op het gebied van preventie en vroegsignalering omdat de individuele gemeenten dit als een lokale taak beschouwden. Toen in 2018 het Transformatieplan en de Transformatieagenda werden opgesteld, kwam er meer aandacht voor preventie en vroegsignalering. Het grootste deel van de transformatiemiddelen werd ingezet op projecten die zich richtten op preventie en vroegsignalering en waarbij van de meeste projecten wetenschappelijk aangetoond is dat deze effectief zijn. Hoewel hier dus de eerste stappen in zijn gezet met de uitvoering van de Transformatieagenda, ligt hier voor de komende jaren nog een grote uitdaging.

2.1.2 Bij gevaar of (ernstige) bedreiging snel en slagvaardig specialistische hulp inzetten

De regio Noord-Limburg heeft de afgelopen jaren onderzoeken uitgevoerd naar de schadelijke wachtlijsten en naar de crisishulpverlening in de regio. In Noord-Limburg zijn er wachtlijsten en de grootste oorzaken hiervan blijken het capaciteitstekort, steeds complexere casuïstiek, onduidelijkheid in het proces, het tekort aan specifiek aanbod en het gebrek aan samenwerking en vertrouwen tussen de verschillende partijen. Om de schadelijke wachtlijsten in de toekomst tegen te gaan, zijn aanbevelingen gedaan die zich richten op de inzet van overbruggingszorg, transparantie over wachtlijsten, samenwerking, deelname aan het expertteam en afschalen. Deze aanbevelingen zijn meegenomen in het opstellen van nieuwe contractuele inkoopafspraken voor de maatwerkdiensten Jeugd vanaf 2022. Het gemis aan specifiek aanbod richtte zich voornamelijk op gezinsgericht verblijf en kleinschalige woonleefgroepen. Kinderen blijven soms te lang onnodig op een verblijfsplek zitten omdat er geen uitstroom mogelijk is naar huis en er ook geen doorstroom mogelijkheden zijn richting een duurzame woonplek. Mede hierom is ervoor gekozen om in de nieuwe inkoop van 2022 meer focus te leggen op de doorontwikkeling van duurzame woonplekken.

Op het gebied van crisishulpverlening zijn de ambities, zoals de ambulantisering van de crisishulpverlening, integraal kijken naar crisissen en het verder normaliseren van crisismeldingen, grotendeels gerealiseerd. De organisatievorm, waarbij de toegang en hulpverlening apart georganiseerd waren, was niet toekomstbestendig. Gezamenlijk met Midden-Limburg2 is er voor gekozen om de crisishulp op een nieuwe manier in te richten en is er een gezamenlijke aanbesteding uitgezet voor de Integrale Crisishulp Jeugd vanaf 2022.

2.1.3 Hulp/zorg is gericht op het kind, het versterken van de kracht van de ouders/het gezin en de sociale omgeving en heeft (zoveel mogelijk) een tijdelijk karakter

De beweging van het versterken van de kracht van ouders/het gezin en de sociale omgeving wilden we terugzien in de afspraken met aanbieders. In de inkoopovereenkomsten is daarom opgenomen dat het kind centraal staat, maar wel in de context van de eigen opvoedomgeving. Eén van de uitgangspunten voor het handelen van de jeugdhulpaanbieder betreft het bevorderen van de eigen kracht van het gezinssysteem. Via het Transformatieplan en de Transformatieagenda is de afgelopen jaren vanuit diverse projecten ingezet op netwerkversterking.

In de inkoopovereenkomsten is daarnaast opgenomen dat er aandacht moet zijn voor de duur van het traject, waarbij een traject niet langer dan noodzakelijk mag (voort)duren en er zo snel mogelijk weer sprake moet zijn van een ‘normale’ opvoedsituatie. Hoewel we het tijdelijk karakter van hulp/zorg als doelstelling in de inkoopovereenkomsten hadden opgenomen, bleek het niet mogelijk om de gemiddelde duur van trajecten in kaart te brengen. Wel bleek uit de analysefase van het project Sturing en Inkoop (zie 2.1.6) dat het tijdelijk karakter van hulp/zorg een aandachtspunt is voor de komende jaren. Uit onderzoek dat in 2018 is uitgevoerd naar het aanbod en de behoefte van jeugdhulp in de regio Noord-Limburg kwam naar voren dat jeugdigen en gezinnen over het algemeen wel tevreden zijn over het aanbod van jeugdhulp in de regio en dat een forse meerderheid van de trajecten volgens plan of in samenhang met de jeugdigen en het gezin is beëindigd.

2.1.4 De uitvoering van hulp/zorg vindt bij voorkeur in de eigen omgeving van het kind plaats. Waar dat niet mogelijk is, streven we er naar kinderen zo snel mogelijk terug te laten keren in de eigen omgeving

Wanneer we kijken naar de ontwikkelingen van de jeugdhulp in de afgelopen jaren, dan zien we dat de regio Noord-Limburg niet erg afwijkt van het landelijke beeld. Hoewel het percentage van jeugdigen die jeugdhulp ontvangen is gestegen in de afgelopen drie jaar, zien we deze stijging voornamelijk terug in ambulante hulpvormen. Daarnaast ontvangen jeugdigen met een specifieke onderwijsbehoefte in het kader van Passend Onderwijs op dit moment nog meer gerichtere ondersteuning binnen het onderwijs. Wanneer er een beroep gedaan wordt op jeugdhulp met verblijf proberen we als regio steeds meer in te zetten op gezinsgerichte woonvormen zoals pleegzorg en gezinshuizen. We zien in de cijfers terug dat de inzet van pleegzorg en andere gezinsgerichte vormen van verblijf gestegen zijn ten opzichte van verblijf bij jeugdhulpaanbieders en gesloten plaatsingen. Hoewel de stijging van pleegzorg en andere gezinsgerichte vormen van verblijf een positieve ontwikkeling is, is er in onze regio op dit gebied nog veel te ontwikkelen.

2.1.5 Uitvoeren van de jeugdhulp met de middelen die we hiervoor ontvangen

In de regio Noord-Limburg nemen de uitgaven in het sociaal domein breed, maar ook specifiek op het gebied van jeugdhulp toe. Sinds 2019 zijn de bedragen aan rijksmiddelen voor jeugd niet meer objectief herleidbaar, waardoor het niet mogelijk is om de inkomsten af te zetten tegen de uitgaven. Gemeenten bepalen zelf lokaal welke middelen begroot worden voor de financiering van jeugdhulp. Wel kunnen we stellen dat we als regio, net als landelijk de trend is, spreken over een tekort als we alle uitgaven voor jeugdhulp afzetten tegen de rijksvergoeding.

2.1.6 Het project Sturing en Inkoop

Vanaf 2015 hebben we als regio Noord-Limburg binnen het sociaal domein veel ervaring opgedaan, wat resulteerde in een sterke behoefte aan meer inzicht in en grip en sturing op de ontwikkelingen in het sociaal domein. Daarom zijn we in 2019 gestart met het project Sturing en Inkoop. Het doel van dit project was om vanuit een brede en open verkenning te komen tot de inrichting van een passend en duurzaam zorglandschap en de sturing daarop. Fase 1 en 2 zijn begin 2021 afgerond met een uitgewerkte inkoopstrategie en bijbehorende strategische doelen (zie bijlage 4) voor de domeinen Wmo, Jeugd, Participatie en Beschermd wonen. In mei 2021 is fase 3 gestart. Deze fase gaat over de implementatie van de inkoopstrategie tot en met de start van de nieuwe contracten op 1 januari 2022.

 

Hieronder is aan de hand van vijf thema’s in het kort geschetst wat de uitkomsten waren van de marktanalyse (zie bijlage 5 voor uitgebreide versie). Deze uitkomsten zijn verder aangevuld door alle betrokken partijen tijdens de totstandkoming van dit beleidsplan.

 

Inwoners

In Noord-Limburg is sprake van vergrijzing, ontgroening en een krapte op de arbeidsmarkt. We zien een sterke sociale cohesie en tegelijkertijd een toename van de complexiteit van de samenleving en de ondersteuningsvraag. Dat brengt een spanning op de draagkracht van de dorpen en wijken met zich mee.

 

Toegang tot hulp en ondersteuning

De toegang tot hulp en ondersteuning in het sociaal domein is in Noord-Limburg in elke gemeente lokaal georganiseerd, waardoor het overal net even anders gaat. Een brede vraagverheldering vindt wel overal plaats. De afgelopen jaren hebben alle toegangen geïnvesteerd in een kwalitatieve doorontwikkeling. In het jeugddomein stijgt het aandeel verwijzingen door de lokale toegang ten opzichte van verwijzingen door derden (Gecertificeerde Instellingen en medisch verwijzers).

 

Aanbieders

In onze regio hebben we een behoorlijk dekkend aanbod van maatwerkvoorzieningen. Soms mist er in heel specifieke gevallen een bepaald aanbod, bijvoorbeeld kleinschalige woonleefgroepen. We hebben (raam)overeenkomsten met heel veel aanbieders. Een klein aandeel van die aanbieders biedt het merendeel van de benodigde ondersteuning. De grootste aanbieders zijn erg afhankelijk van onze regio, maar door hun specialismen binnen het gehele zorglandschap, zijn wij als regio ook erg afhankelijk van hen. Van een behoorlijk aantal aanbieders wordt nooit gebruik gemaakt.

 

Uitgaven in het sociaal domein

We zien de uitgaven in het sociaal domein breed toenemen en er is veel onduidelijkheid over de hoogte van de inkomsten. Samen met aanbieders transformeren en een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het beschikbare budget binnen het sociaal domein geeft behalve inhoudelijke, ook financiële kansen.

 

Regionale samenwerking

Er is een regionale samenwerkingsstructuur, maar de governance rondom de samenwerking is complex en niet altijd voor iedereen duidelijk. Het lukt de regio steeds beter om data te verzamelen, het sturen op deze data kan echter beter. Daarnaast kunnen we als gemeenten nog meer leren van elkaar.

 

Segmentering3

Op basis van de marktanalyse en de strategische doelen is het zorglandschap gesegmenteerd, het ontwikkelpotentieel bepaald en zijn de vier sturingselementen (leveranciersmanagement, toegangsmanagement, bekostigingsmodel en contractvormen) verder uitgewerkt. Uitgangspunt bij de inkoop is dat de benoemde strategische doelen en ontwikkeldoelen per segment behaald worden. Er zijn veel verschillende vormen van jeugdhulp die binnen de regio Noord-Limburg allemaal hun eigen zorglandschap hebben. Op basis van de Kraljic-matrix (zie bijlage 6) brachten we in kaart of we op alle jeugdhulpvormen veel of weinig aanbod hebben, of er veel of weinig vraag is naar een jeugdhulpvorm en of het een goedkoop of duur product is. Dit gaf ons het inzicht dat elk onderdeel van het jeugdhulplandschap anders in elkaar zit en dus ook iets anders nodig heeft. Op basis van die informatie hebben we het jeugdhulplandschap verdeeld in 4 segmenten: Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf, wonen, dagbesteding/ dagbehandeling en ambulant. Later zijn deze nog onderverdeeld in subsegmenten. Per segment hebben we een ontwikkelpotentieel bepaald (wat willen we bereiken) en op basis daarvan zijn er keuzes gemaakt op vier sturingselementen (zie bijlage 7). Deze keuzes hebben geleid tot traject/productbeschrijvingen, die de basis zijn geweest voor een onafhankelijk kostprijsonderzoek om te komen tot reële prijzen. De inkoop is middels aanbestedingen in de markt gezet, waarbij aandacht is geweest voor het tijdig afronden van de inkoopprocedure, het afsluiten van meerjarige contracten en afspraken over de continuïteit van zorg voor cliënten na afloop van een contract.

 

2.2 Praatplaat: Het Jeugdlandschap Noord-Limburg

Een totaaloverzicht van de regio Noord-Limburg en het jeugdhulplandschap aan de hand van het Regionaal Beleidskader Jeugd Noord-Limburg 2015-2018, het project Sturing en Inkoop en de Transformatieambitie.

 

Toelichting

De ambitie uit het Regionaal Beleidskader Jeugd Noord-Limburg 2015-2018 is als stip op de horizon weergegeven. De doelstellingen staan in het rood beschreven wanneer deze bijdragen aan de ontwikkeling van vitale gemeenschappen en in het oranje beschreven wanneer deze bijdragen aan de ontwikkeling van de juiste zorg op de juiste plek.

We willen de beweging laten zien, waarbij inwoners zoveel mogelijk hun vragen en problemen zelf, met hun netwerk of met partners in de omgeving oppakken. Op het moment dat dit niet lukt, komen inwoners bij de gesloten poort aan en hebben zij van een verwijzer een verwijzing nodig. De ondersteuning die geboden kan worden, staat beschreven in de diverse borden in de vorm van een pijl. Dat zijn de vormen van ondersteuning die regionaal ingekocht of gesubsidieerd worden.

3 Waar willen we naartoe?

3.1 Ambitie

In 2040 is Noord-Limburg de gezondste regio: het warme en veilige thuis van 300.000 trotse Noord-Limburgers en de thuisbasis van vele ondernemingen. Onze jongeren groeien op in wijken en kernen, waarvan de bewoners het als hun opdracht zien om hen op te laten groeien tot waardevolle leden van diezelfde gemeenschap. Onze inwoners, verenigingen, organisaties en bedrijven voelen zich verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun lokale gemeenschap en de directe leefomgeving. De overheid inspireert, verbindt en faciliteert dat deze leef-, woon- en werkgemeenschappen in gezamenlijkheid hun eigen toekomst bepalen. We werken aan een voor iedereen toegankelijke, laagdrempelige en mensgerichte zorg die ingezet wordt waar nodig. De brede benadering van Positieve Gezondheid, waarbij een betekenisvol leven met nadruk op veerkracht en eigen regie centraal staan, past daarbij.

 

Kortom: wij willen dat de kinderen en jongeren (de jeugd) in Noord-Limburg gezond en veilig kunnen opgroeien en zich optimaal kunnen ontwikkelen.

 

3.2 Visie

  • 1.

    We richten ons op álle jeugd, waarbij de focus ligt op positieve gezondheid. Het gezin is de basis en ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en het welzijn van hun kinderen. We leggen de nadruk op preventie, vroegsignalering en een sterke omgeving.

  • 2.

    Passende en tijdige hulp en bescherming voor kinderen en gezinnen die dat nodig hebben. Hulp en bescherming vinden bij voorkeur in de eigen omgeving van het kind plaats en hebben (zoveel mogelijk) een tijdelijk en duurzaam karakter en zijn er op gericht om inwoners zo veel mogelijk zelf en met hun omgeving in staat te stellen om het gewone leven (weer) op te pakken.

  • 3.

    We zijn een lerende jeugdhulpregio. We investeren in het ophalen en ontsluiten van kennis, het evalueren van beleid en uitvoering en de bijstelling en verbetering hiervan. We delen ervaringen en leren van elkaar: van jeugdigen en ouders (gezinnen), van gemeenschappen, van cliënten(raden), van professionals, van andere partners en sectoren en van andere gemeenten en regio’s.

De beweging

We willen een vitale gemeenschap, waarbij inwoners zoveel mogelijk zelf en met hulp van anderen uit de samenleving hun problemen oplossen. We werken samen met de vitale gemeenschappen en de partners op basis van vertrouwen en partnerschap. We zetten in op preventie, vroegsignalering en versterken de omgeving, die onder andere bestaat uit het eigen netwerk van inwoners, het onderwijs, jongerenwerk, het verenigingsleven, informele zorg en vrijwilligersorganisaties. Hoe sterker de omgeving, hoe minder snel inwoners een beroep hoeven te doen op het vangnet van de gemeente (visiepunt 1). Op die manier kunnen we als gemeenten voor de meest kwetsbare groepen het vangnet van ondersteuning waarborgen. Wanneer er toch een beroep op het vangnet gedaan wordt, heeft ondersteuning zo veel mogelijk een tijdelijk karakter, wordt deze duurzaam ingezet (zie definitie paragraaf 3.3) en waar dat kan, wordt deze ondersteuning in de eigen omgeving van de inwoners geboden (visiepunt 2). Tot slot delen we ervaringen en leren we van elkaar om zo continu ons beleid en de uitvoering te verbeteren en passend en actueel te laten zijn.

Hierboven willen we de beweging op een schematische wijze laten zien. De vakken ‘inwoners en zijn/haar netwerk en de omgeving’ nemen in omvang toe, terwijl we zien dat de vakken gericht op ‘ondersteuning’ (het vangnet) in omvang afnemen.

 

3.3 Leidende principes

De volgende leidende principes geven richting aan ons handelen als regio Noord-Limburg:

  • Normaliseren: we richten ons op het dagelijks leven en het bieden van handvatten en ondersteuning gericht op het perspectief van inwoners. De meeste kinderen ontwikkelen zich zonder al te veel problemen tot autonome en sociale volwassenen die een positieve bijdrage leveren aan de samenleving. Ouders maken zich wel eens zorgen en hebben vragen over de opvoeding en het opgroeien van hun kinderen, dat is normaal en laat zien dat ouders betrokken zijn bij hun kind. Op sommige momenten is opvoeden lastig. Druk gedrag, tegendraadsheid, onzekerheid enz.; het zijn tot op zekere hoogte normale verschijnselen bij kinderen, vaak gebonden aan de ontwikkelingsfase waarin zij zitten. Het (leren) omgaan met deze verschijnselen is de gewone opgave voor ouders. We accepteren dat het in het leven soms meezit en soms tegenzit en nemen dit mee in de beoordeling van een ondersteunings-vraagstuk. Niet ieder kind dat ondersteuning nodig heeft, heeft per definitie jeugdhulp nodig.

  • Integraliteit: het gezin staat centraal. We kijken domeinoverstijgend en werken via het principe van 1Gezin1Plan1Regisseur.

  • Samenwerking/partnerschap: we werken samen op die onderwerpen waarop wij als regio en in samenwerking met partners meer kunnen betekenen dan als individuele gemeenten. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat we de jeugdhulp zo goed mogelijk en met goede kwaliteit kunnen organiseren. Dit betekent dat we werken vanuit partnerschap met onze inwoners, met alle gemeenten binnen de regio, met andere regio’s en met onze aanbieders.

  • Duurzaamheid: we richten ons op het gezin en hun gezondheid en welzijn. We stellen inwoners in staat om zelf en met hun omgeving het gewone leven (weer) op te pakken: duurzame oplossingen, zowel inhoudelijk als financieel.

  • Positieve gezondheid: een bredere kijk op gezondheid, uitgewerkt in zes dimensies. Met die brede benadering draag je bij aan het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan. Én om zo veel mogelijk eigen regie te voeren.

3.4 Toegang tot jeugdhulp

De toegang heeft een belangrijke rol in de sturing op het zorglandschap en het bereiken van de geformuleerde ambitie en visie voor gemeenten. We beschrijven daarom eerst de rol van de gemeentelijke toegang en die van onze verwijzers en we benoemen de ontwikkelingen die gaan plaatsvinden.

 

Gemeentelijke Toegang

De inrichting van de gemeentelijke toegang4 is in Noord-Limburg een lokale aangelegenheid. De gemeenten in Noord-Limburg werken allen vanuit een eigen visie op het sociaal domein, met een eigen werkwijze en eigen formulieren. De regio Noord-Limburg heeft de ambitie om de zeven gemeentelijke toegangen de komende jaren meer te uniformeren, met behoud van eigen autonomie van elke gemeente. De 5 basisfuncties van de toegang (gepresenteerd door KPMG en opgenomen in de NvO) krijgen hierin een plek. Deze basisfuncties geven aan wat er altijd van lokale toegangsteams verwacht mag worden, ongeacht het organisatiemodel. Het gaat hierbij om rollen of taken die gezamenlijk bijdragen aan het goed functioneren van het lokale team.

 

Hieronder beschrijven we de vijf basisfuncties en de ontwikkelingen die de komende jaren gaan plaatsvinden.

 

1.Tijdig signaleren van de vraag

Inwoners willen zelfredzaam zijn en daarbij, als het nodig is, ondersteund worden op basis van vertrouwen en door mensen die zichtbaar en aanspreekbaar zijn. Hiervoor is het belangrijk dat de lokale toegangen aanwezig, zichtbaar en aanspreekbaar zijn, zodat vragen vroeg gesignaleerd worden en erger wordt voorkomen. Zo is het van belang dat er expertise is onder professionals om verbinding met de wijk te creëren. In de regio Noord-Limburg geeft elke gemeente lokaal uitvoering aan preventie en wijkgericht werken. Dit betekent echter niet dat er op regionaal vlak geen ambities zijn uitgesproken om de samenwerking met het voorliggend veld te versterken en vroegsignalering te verbeteren.

 

In de regio gaan we de komende jaren meer inzetten op de beweging naar de voorkant. Focus ligt hierbij op: integraliteit, passendheid, preventie, vroegsignalering en innovatie. Dit betekent dat toegangsmedewerkers zich bewust zijn van het eigen kracht principe, en dat hiervoor ook de samenwerking met het voorliggend veld versterkt wordt. Dit zal voor een groot gedeelte de komende jaren een lokale opgave zijn van elke gemeentelijke toegang.

 

2.Vindbare en toegankelijke hulp

Het is belangrijk voor inwoners dat zij hun vragen kunnen stellen op plekken die vindbaar en toegankelijk zijn. Zo moeten gemeenten regelen dat er voor alle inwoners een duidelijke plek is waar zij hun vraag kunnen stellen en dat de communicatie daarover goed is en past bij verschillende groepen inwoners. In de regio Noord-Limburg hebben we ervoor gekozen de gemeentelijke toegang dicht bij haar inwoners te beleggen. Dit betekent dat elke gemeente zijn eigen gemeentelijke toegang heeft, waar inwoners terecht kunnen met vragen.

Wel gaan we de komende jaren stappen zetten om de verschillende werkwijze binnen alle toegangen op elkaar af te stemmen. Dit betekent dat er een generiek proces voor aanvragen is ontwikkeld waarmee alle gemeentelijke toegangen de komende jaren zullen werken.

 

3.Handelen met een brede blik

Voor inwoners is het belangrijk dat zij betrokken worden bij de totstandkoming van besluiten en zich inhoudelijk eigenaar voelen van het leefzorgplan. Daarnaast is het belangrijk dat de toegangsteams niet alleen kijken naar het individu, maar ook naar de context van het gehele netwerk. Het is voor gemeenten dan ook belangrijk dat de juiste expertise kan worden ingezet en dat deze tijdig beschikbaar is.

 

Het doel is dat de komende jaren steeds meer toegangen, inwoners de keuze geven om het leefzorgplan zelf in te vullen. Op deze manier wordt de inwoner eigenaar van zijn/haar eigen plan. Daarnaast is het leefzorgplan, dat voor elke toegang hetzelfde is, een integraal plan waarbij breder gekeken wordt dan de jeugdige zelf en dus ook het gezin en het netwerk in kaart wordt gebracht. Doel is om ook aanbieders te stimuleren om deze integrale blik over te nemen wanneer het gaat over hun eigen plannen van aanpak. Daarnaast hanteren de gemeentelijke toegangen vanaf 2022 dezelfde visie wanneer het gaat om de regierol.

Voor zeer complexe casuïstiek gaan we de komende jaren een verbijzonderd toegangsteam opzetten. Dit team heeft specifieke expertise wanneer het gaat om zeer complexe casuïstiek.

 

4.Veilige leefomgeving

Alle inwoners hebben ‘recht’ op een veilige leef-, werk- en woonomgeving. Voor iedereen is veiligheid van belang en voor kwetsbare gezinnen en huishoudens is dit een extra aandachtspunt. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het borgen van de signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling en het borgen/creëren van veiligheid in een gezin/huishouden.

Door regionaal samen te werken willen de gemeenten in de regio’s Noord- en Midden-Limburg samen met de partners een sluitende en integrale aanpak voor slachtoffers, plegers en direct betrokkenen (zoals kinderen) van huiselijk geweld en kindermishandeling realiseren. De gezamenlijke visie ‘aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling’ helpt om richting te geven aan de aanpak.

 

Onze ambitie is huiselijk geweld en kindermishandeling eerder en beter in beeld te hebben en ervoor te zorgen dat iedereen weet wat te doen bij (een vermoeden van) huiselijk geweld en kindermishandeling. Om deze ambitie waar te maken is een sluitende aanpak nodig. Voor deze aanpak wordt samen met alle betrokken gemeenten en ketenpartners gewerkt vanuit de visie op gefaseerde ketenzorg: ‘gefaseerd samenwerken aan veiligheid’.

 

Veilig Thuis is een belangrijke ketenpartner wanneer het gaat om het goed borgen van de basisfunctie: veilige leefomgeving. Het is van belang dat de samenwerking tussen de gemeenten in Noord-Limburg en Veilig Thuis optimaal is. Deze samenwerking is vastgelegd in samenwerkingsafspraken die gezamenlijk door gemeenten en Veilig Thuis zijn opgesteld, naar landelijk voorbeeld. Zo kan op een goede manier uitvoering worden gegeven aan de vastgestelde visie op huiselijk geweld en kindermishandeling. In deze samenwerkingsafspraken zijn afspraken gemaakt over de rolverdeling tussen betrokken professionals. Denk hierbij aan de rolverdeling tussen de medewerkers van Veilig Thuis en de lokale toegangsteams. Ook zijn er afspraken gemaakt over de overdracht van casuïstiek. Zo geven de samenwerkingsafspraken rolduidelijkheid in het afbakenen en overdragen van verantwoordelijkheden. De komende jaren is het van belang om de uitvoering van deze samenwerkingsafspraken te verbeteren, zodat de samenwerking tussen Veilig Thuis en de gemeenten goed geborgd is. Hierbij wordt door de gemeentelijke toegangen het kwaliteitskader ‘werken aan veiligheid voor gemeenten en lokale teams’ geïmplementeerd en ook het werken volgens de Top 3-methodiek.

 

5.Leren en verbeteren

Het is belangrijk dat de professionals uit de gemeentelijke toegangen kunnen reflecteren op het eigen handelen, maar ook op dat van samenwerkingspartners. Om deze basisfunctie verder te versterken gaan we de komende jaren inzetten op het gezamenlijk organiseren van (algemene) opleidingen voor alle toegangsmedewerkers in de regio. Daarnaast willen we kennisdeling tussen toegangsmedewerkers faciliteren zowel binnen gemeenten als tussen gemeenten. Dit doen we door regelmatig intervisie bijeenkomsten te organiseren. Wanneer het gaat om zeer complexe casuïstiek is het voor toegangsmedewerkers mogelijk om het expertteam in te zetten. Dit kan inzicht geven in stappen die wellicht eerder in het proces ingezet hadden kunnen worden. Ook gaan we meer inzetten op het beter betrekken van cliënten, ook wanneer het gaat om evaluaties.

 

Gecertificeerde Instellingen

Gecertificeerde Instellingen (GI’s) zijn instellingen die van overheidswege gecertificeerd zijn om kinderbeschermingsmaatregelen en maatregelen in het kader van de jeugdreclassering te mogen uitvoeren. Naast het uitvoeren van jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen mag een GI, volgens de jeugdwet, ook bepalen of er jeugdhulp nodig is in het kader van de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering, en zo ja, welke hulp dat moet zijn.

 

Het is van belang dat er een goede afstemming is tussen de GI’s en gemeenten. Het gesprek tussen jeugdbeschermers en gemeenten kan erg helpend zijn in het herkennen van patronen en oplossen van knelpunten. Constructief overleg draagt bij aan de transformatiegedachte waarbij de gemeente de taak heeft aanvullende maatregelen te treffen, ook na de periode van de maatregel.

 

De komende jaren is het van groot belang dat we als regio meer inzetten op het partnerschap tussen gemeenten en GI’s. Het is belangrijk dat partijen zich verbonden voelen en lastige onderwerpen durven benoemen. Gemeenten en jeugdbeschermers dienen vanuit partnerschap het gesprek over het passende zorgaanbod te voeren. De doorverwijzing en het vinden van passende hulp moeten gezien worden als een gedeelde verantwoordelijkheid tussen gemeenten en GI. De GI is verantwoordelijk voor het beoordelen van casussen en het borgen van de veiligheid van een kind of jeugdige, de gemeente is verantwoordelijk voor een passend zorgaanbod.

Om het partnerschap te versterken zetten we in op betere communicatie tussen de gemeentelijke toegangen en de GI’s. Zo is het doel om meer te sparren over praktijkvoorbeelden, zodat er gezamenlijk beter gestuurd kan worden op de inzet van maatwerk. Daarnaast wordt er ingezet op het betrekken van de GI’s bij de opleidingen die worden aangeboden aan de gemeentelijke toegangsmedewerkers.

 

Medisch verwijzers

Medisch verwijzers (huisarts, jeugdarts, medisch specialist) hebben in de jeugdwet een zelfstandige positie. Dit betekent dat ook zij kunnen doorverwijzen naar jeugdhulp. Lokale teams en medisch verwijzers zijn partners in het bieden van passende hulp aan kinderen, jongeren en hun ouders. Door een goede samenwerking kunnen kinderen en jongeren dicht bij huis de hulp krijgen die ze nodig hebben.

Door goed samen te werken kan specialistische jeugdhulp tijdig worden ingezet. Daarnaast kan samenwerking er ook voor zorgen dat kinderen niet onnodig worden doorverwezen, maar dat er ook gekeken wordt naar wat er voorliggend nog kan worden geboden.

 

Zowel lokaal als regionaal zijn wij als regio in contact met deze medisch verwijzers. Ons doel is om deze contacten te versterken en beter samen te werken wanneer het gaat om de ondersteuning aan de jeugdigen in de regio. Om de contacten te versterken investeren we in duidelijke contactpersonen vanuit de gemeentelijke toegang. Ook wordt er ingezet op het organiseren van leersessies waarin thema’s in combinatie met casuïstiek wordt besproken.

 

Overige verwijzers

Vanuit het jeugdstrafrecht mogen de rechter, het Openbaar Ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts en de directeur van de justitiële jeugdinrichting verwijzen naar jeugdhulp. Dit is een wettelijke verwijzing, die uitgevoerd moet worden door de verwezen partij en betaald moet worden door de gemeente. Een familierechter heeft deze bevoegdheid niet. In Limburg zijn afspraken gemaakt met gemeenten, de rechtbank, de Raad voor de Kinderbescherming en aanbieders over hulpverlening voor jeugdigen in vechtscheidingssituaties. Deze afspraken zijn gemaakt om de schade hiervan aan jeugdigen te beperken. Door het uniforme hulpaanbod kunnen rechters hele specifieke jeugdhulp inschakelen tijdens scheidingsprocessen.

 

 

3.5 Wat gaan we doen

Onze visie is opgedeeld in drie visiepunten. In deze paragraaf beschrijven we per visiepunt wat we de komende jaren (blijven) doen om onze ambitie, visie en doelstellingen te bereiken.

3.5.1 Visiepunt 1 Positieve gezondheid, preventie, vroegsignalering en een sterke omgeving

We richten ons op álle jeugd, waarbij de focus ligt op positieve gezondheid. Het gezin is de basis en ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en het welzijn van hun kinderen. We leggen de nadruk op preventie, vroegsignalering en een sterke omgeving.

Elk kind is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. We bieden een positieve en stimulerende basis en omgeving waarin kinderen zich optimaal ontwikkelen en hun talenten ontplooien. We richten ons op mensen zelf, op hun veerkracht en op wat hun leven betekenisvol maakt: positieve gezondheid. Daarnaast zetten we in op het versterken van de omgeving vanuit preventief oogpunt: hoe sterker de omgeving, hoe minder snel mensen een beroep doen op ondersteuning. In de omgeving bevinden zich vitale gemeenschappen, verenigingen, huisartsen, organisaties zoals het onderwijs en de GGD en bedrijven. Kinderen en hun ouders zijn in deze omgeving in beeld en we signaleren zo vroeg mogelijk ontwikkelingsachterstanden en dreigende risico’s bij jongeren. Zo kunnen we tijdig handelen en erger voorkomen.

 

Voor een groot deel bevindt de omgeving zich op lokaal niveau en daarom hebben de gemeenten in Noord-Limburg tot nu toe de organisatie van deze omgeving en de samenwerking hiermee vooral lokaal ingeregeld. We hebben de afgelopen jaren, onder andere met de uitvoering van de Transformatieagenda, ook gezien dat regionale samenwerking een grote meerwaarde heeft in de samenwerking met en het versterken van de omgeving, preventie en vroegsignalering. Als regio Noord-Limburg gaan we daarom de komende jaren juist ook gezamenlijk inzetten op preventie, vroegsignalering en een sterke omgeving.

 

Doelstellingen:

Om deze visie te bereiken, zetten we in op de volgende doelstellingen:

  • De visie van positieve gezondheid is altijd de basis in de samenwerking met alle partners in het jeugddomein.

  • We investeren in preventie en vroegsignalering omdat het leggen van een goede basis voor een kind bepalend is voor de rest van het leven.

  • We zien het onderwijs als een belangrijke plek voor kinderen om zich te ontwikkelen en daarom werken we toe naar een onderwijs-jeugdhulpaanbod dat het optimaal functioneren van jeugdigen in een passende vorm van onderwijs centraal stelt.

Om deze doelstellingen te bereiken, zetten we in op netwerkversterking, de verbinding jeugd en gezondheid en de verbinding jeugd en onderwijs.

 

Netwerkversterking

Het gezin is de basis en ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en het welzijn van hun kinderen. We richten ons op het versterken van de eigen kracht van gezinnen. Ouders stellen hun hulpvraag in eerste instantie binnen de eigen sociale omgeving. Het sociaal netwerk is ondersteunend aan en waar nodig aanvullend op de rol van de ouders. Voor sommige kinderen en ouders is het hebben van een netwerk of het inzetten daarvan niet vanzelfsprekend. We werken in de regio Noord-Limburg daarom met diverse projecten zoals JIM (Jouw Ingebrachte Mentor) en Steun door Jou die zich richten op het versterken en vergroten van het netwerk.

 

In sommige situaties is het voor ouders niet meer mogelijk om bij elkaar te blijven en gaan ouders scheiden. Soms staan spanningen goede afspraken over een omgangsregeling in de weg. Dit kan een grote invloed hebben op kinderen en kan leiden tot onder andere emotionele problemen en problemen op school. Om deze gezinnen in een vroeg stadium te ondersteunen en escalatie te voorkomen, heeft de regio De Begeleide Omgangsregeling (BOR) voor de regio beschikbaar gemaakt als voorliggende voorziening. BOR niveau 1 helpt gescheiden ouders bij het afspreken én nakomen van een omgangsregeling. Alles is erop gericht om kinderen contact te laten houden met beide ouders.

 

Verbinding jeugd en gezondheid

Een goede gezondheid van kinderen en hun ouders hangt onder andere samen met plezier in het leven, sociale contacten, schoolprestaties en arbeidsparticipatie. Een ongezonde leefstijl daarentegen maakt kinderen en gezinnen kwetsbaar, waardoor zij problemen op allerlei gebieden ervaren. We richten ons daarom op het bevorderen van gezondheid, een gezonde groei en ontwikkeling van kinderen. We doen dit op diverse manieren en samen met verschillende partners:

  • De GGD voert voor de regio Noord-Limburg de jeugdgezondheidszorg uit. De jeugdgezondheidszorg heeft een unieke rol dankzij de expertise over preventie. In het ‘Beleidsplan 2020-2023 VRLN deel IV GGD’ beschrijft de GGD dat zij inzetten op de pijlers ouderschap, hechting, gezondheid en weerbaarheid en de krachten bundelen met andere organisaties zoals onderwijs, jeugdhulp en huisartsen waardoor problemen zoals schoolverzuim, kindermishandeling en armoede voorkomen worden. De GGD is dan ook een belangrijke partner in diverse projecten die ontstaan zijn vanuit de Transformatieagenda, zoals Nu Niet Zwanger, Gelukkig Ouderschap, 1000 Kansen en Voorzorg. Deze projecten willen we de komende jaren borgen en verder uitrollen over de regio.

  • In Noord-Limburg willen we een impuls geven aan de ontwikkeling van gezondheid en gezond gedrag door in te steken op jonge kinderen middels LiFi (Netwerk Gezonde Leefstijl Noord-Limburg), de Gezonde Basisschool van de Toekomst, de Limburgse netwerkaanpak voor kinderen met (risico op) overgewicht en obesitas en het Preventieakkoord. De thema’s preventie en terugdringen van overgewicht bij jongeren hebben ook een plek in het regiobeeld dat in gezamenlijkheid tussen VGZ en de gemeenten is opgesteld.

  • In Noord-Limburg gaan we aan de slag met het inzetten van een Specialistische Ondersteuner Jeugd (SOJ) of een Praktijkondersteuner Huisarts (POH) GGZ. Een SOJ of POH-GGZ kan ingezet worden wanneer de huisarts, jeugdconsulent of gezinscoach vermoedt dat een jeugdige psychosociale of psychiatrische problemen heeft. De SOJ of POH-GGZ kan ondersteunen met consultatie, screeningsdiagnostiek, triage en kan kortdurend ondersteunen om het gezin weer op de rit te krijgen en vanuit eigen kracht weer verder te kunnen.

Verbinding jeugd en onderwijs

Een groot deel van het leven van kinderen en jongeren vindt plaats op en rondom de school. Gemeenten en onderwijs voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor het opgroeien van kinderen en jongeren en het bieden van gelijke kansen aan de jeugd om zichzelf en hun talenten te ontwikkelen. De gemeenten en het onderwijs werken daarom de afgelopen jaren samen en overleg wordt gevoerd tussen de samenwerkingsverbanden primair onderwijs (PO) 3101 en voortgezet onderwijs (VO) 3101 en de gemeenten.

We werken samen aan een optimale verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp en deze samenwerking vindt plaats vanuit een gezamenlijke visie ‘Ondersteuningsplan 2019-2023’, die verder verankerd is in de samenwerkingsagenda passend onderwijs jeugdhulp. Lokaal vinden overleggen plaats tussen onderwijs en gemeenten en worden werkafspraken vastgelegd in de Lokale educatieve Agenda’s (LEA’s). Regionaal vindt over het ondersteuningsplan, passend onderwijs en jeugdhulp ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ (OOGO) plaats tussen de samenwerkingsverbanden en de gemeenten. Wanneer lokaal verbetermogelijkheden of knelpunten gesignaleerd worden, worden deze ook voorgelegd aan het OOGO. Om te zorgen voor een zo goed mogelijke samenwerking, stemmen de samenwerkingsverbanden en gemeenten hun beleidsplannen op elkaar af. Daarnaast is voor de afstemming van onderwijs en gemeentelijke hulp het volgende van belang:

  • Een gemeenschappelijke visie

  • Duidelijke doelgroepen en ondersteuningsbehoeften

  • Daarop afgestemde voorzieningen

  • Ondersteuning die dicht bij het kind en zijn omgeving blijft

  • Vanuit de ondersteuningsbehoeften

  • Afspraken over de financieringswijze.

De gemeenten en het onderwijs hebben gezamenlijk uitgangspunten geformuleerd die de basis zijn voor de samenwerking:

  • We richten ons op álle jeugd, waarbij de focus ligt op positieve gezondheid. Kinderen en jongeren nemen zoveel mogelijk deel aan regulier en thuisnabij onderwijs.

  • Van curatief naar preventief: versterken gezondheid en veerkracht van kinderen, ouders, leerkrachten en de omgeving. Op deze manier voorkomen we hulpvragen of zijn deze zo vroeg mogelijk in beeld waardoor tijdig de juiste ondersteuning ingezet kan worden.

  • Alle kinderen en jongeren hebben recht op passend onderwijs, passende zorg en een passende opvoeding om goed voorbereid te zijn op een plek in de maatschappij.

  • Lichte/extra ondersteuning heeft de voorkeur boven doorverwijzen naar het speciaal onderwijs en/of doorverwijzen naar specialistische jeugdhulp.

  • Om de ondersteuning aan kinderen en jongeren zo passend mogelijk te laten zijn, werken we toe naar een dekkend aanbod van onderwijs en jeugdhulp. Wanneer ondersteuning niet binnen de regio gevonden kan worden, wordt samengewerkt met partijen buiten de regio die dit wel kunnen bieden.

  • We focussen op een doorlopende ontwikkellijn:

    • o

      De leeftijden van 0 – 18 jaar en de warme overgangen van kinderopvang, primair onderwijs, voortgezet onderwijs, vervolgonderwijs, dagbesteding of werk. Wanneer er gezocht wordt naar werk, kijken de gemeenten en het onderwijs samen met ondernemers en de omgeving naar een passende plek voor deze jongere.

    • o

      Het voorkomen van thuiszitten door samenwerking van onderwijs en jeugdhulp met de focus op het ‘schoolrijp’ maken van kinderen, nauwe blijvende samenwerking tussen jeugdhulp en onderwijs en het betrekken van het samenwerkingsverband primair onderwijs of voortgezet onderwijs op de momenten dat kinderen niet in staat zijn om onderwijs te volgen dan wel weer vanuit zorg terug kunnen keren naar onderwijs.

    • o

      Nadrukkelijk blijvende en intensieve samenwerking tussen zorg en onderwijs wanneer gezamenlijk een onderwijs-/jeugdhulparrangement wordt ingezet. Een onderwijs-jeugdhulparrangement is een samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp, speciaal voor schoolgaande kinderen die onderwijs- en jeugdhulpondersteuning nodig hebben. Bij een onderwijs-jeugdhulparrangement werken ouders, school en jeugdhulp met elkaar samen. Gezamenlijk brengen zij in kaart wat de ondersteuningsbehoefte van het kind is en vervolgens maken zij concrete afspraken over de ondersteuning. Daarbij staat de ontwikkeling van het kind op school centraal. De onderwijs-jeugdhulparrangementen omvatten de elementen van Positieve Gezondheid als samenhangend geheel.

Vanuit bovenstaande uitgangspunten wordt het overleg op lokaal en regionaal niveau gevoerd, worden knelpunten gesignaleerd en verbeteracties opgesteld.

Een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor kinderen en jongeren en een intensieve samenwerking tussen ouders, school en gemeente staat voorop. Mochten er toch knelpunten ontstaan en kinderen uit dreigen te vallen, dan werken we samen aan een mechanisme om die knelpunten op te lossen, bijv. door de inzet van een casusregisseur/doorbraakregisseur. Deze casusregisseur/

doorbraakregisseur neemt de taken en verantwoordelijkheden van partijen niet over, maar zorgt er voor dat betrokken partijen in gezamenlijkheid komen tot een oplossing.

 

Hoe gaan we dit meten:

Om te kunnen bepalen of we dit visiepunt behalen, gaan we het volgende meten:

  • De gezondheid en het welbevinden (je gelukkig voelen) van jongeren (12-18 jaar) in Noord-Limburg nemen toe.

  • Om dit te kunnen meten, gebruiken we de Gezondheidsmonitor Jeugd die elke vier jaar door de GGD wordt uitgevoerd in Noord-Limburg. In 2019 is voor de laatste keer de Gezondheidsmonitor Jeugd uitgevoerd. We gebruiken het jaar 2019 daarom als nulmeting. Het onderzoek en de rapportage zijn gestoeld op het gedachtegoed van Positieve Gezondheid. Daarbij worden de domeinen van positieve gezondheid centraal gezet: mijn lichaam, mijn gevoelens en gedachten, nu en later, lekker in je vel zitten, meedoen en dagelijks leven.

  • De instroom van kinderen in jeugdhulp daalt.

  • Om dit te kunnen meten, gebruiken we de data van CBS Statline en de Arrangementenmonitor Noord-Limburg. Hierbij kijken we naar het percentage jeugdigen met jeugdhulp.

  • Het percentage jeugdigen in jeugdhulp daalt.

  • Om dit te kunnen meten, gebruiken we de data van CBS Statline en de Arrangementenmonitor Noord-Limburg.

NB: Een stijging van de instroom in jeugdhulp is niet per definitie een slecht teken. Wanneer jeugdigen hulp nodig hebben, moet deze beschikbaar zijn en tijdig ingezet worden ter voorkoming van zwaardere vormen van jeugdhulp (zie visiepunt 2). Ondersteuning is zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig.

3.5.2 Visiepunt 2 Passende en tijdige hulp en bescherming

Passende en tijdige hulp en bescherming voor kinderen en gezinnen die dat nodig hebben. Hulp en bescherming vinden bij voorkeur in de eigen omgeving van het kind plaats en hebben (zoveel mogelijk) een tijdelijk en duurzaam karakter en zijn er op gericht om inwoners zo veel mogelijk zelf en met hun omgeving in staat te stellen om het gewone leven (weer) op te pakken.

Op sommige momenten is opgroeien en opvoeden lastig en lukt het een gezin niet alleen om bepaalde problemen op te lossen. In deze gevallen is de inzet van jeugdhulp wenselijk om een kind en/of gezin te ondersteunen, met als doel dat zij weer zonder hulp verder kunnen. Het is voor de regio van belang dat er zoveel mogelijk passende, juiste zorg op de juiste plek terecht komt. Vanaf 1 januari 2022 wordt het jeugdhulplandschap in Noord-Limburg opgedeeld in verschillende segmenten. Per segment zijn duidelijke doelstellingen beschreven en is goed in kaart gebracht hoe we op de juiste manier kunnen sturen. Dit alles met doel om de juiste hulp tijdig op de juiste plek in te zetten.

 

Doelstellingen:

Om deze visie te bereiken, zetten we in op de volgende doelstellingen:

  • In samenwerking met partners zetten we blijvend in op transformatie waardoor we vitale gemeenschappen versterken en we daarop aanvullend een passend ondersteuningsaanbod hebben.

  • We zetten in op kwalitatief goede ambulante hulpverlening die gezinnen en jeugdigen handvatten biedt om weer alleen (zonder jeugdhulp) verder te kunnen.

  • We maken met partners in het jeugddomein afspraken over het ontwikkelen van regulier aanbod zodat het niet in alle gevallen nodig is om (gespecialiseerde) jeugdhulp in te zetten.

  • Wanneer een kind (tijdelijk) niet thuis kan wonen, zetten we in eerste instantie in op gezinsgerichte en duurzame woonvormen en we maken daarom met zorgaanbieders afspraken over een toereikend aanbod.

  • Jeugdigen met een behandelvraag bieden we een toereikend aanbod aan intensieve ambulante behandelvormen (opname vervangend) en pas als dit ontoereikend is, zetten we in op behandeling met verblijf.

  • Crisishulp is een kortdurende interventie om de crisissituatie te stabiliseren en is gericht op het realiseren van een duurzame oplossing via reguliere hulpverlening.

  • Bij gesloten jeugdzorg realiseren we een doorlopende lijn door deze beter aan te laten sluiten bij de lokale situatie in kleinschalige voorzieningen.

  • We intensiveren de samenwerking met gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering met als doel om gezamenlijk passende oplossingen voor een jeugdige te treffen, uitstroom naar het vrijwillig kader te versnellen en nieuwe instroom te verminderen.

Om deze doelstellingen te bereiken, zetten we in op ondersteuning thuiswonenden, ondersteuning zo thuis mogelijk, ondersteuning uit huis zo kort mogelijk en jeugdbescherming en jeugdreclassering.

 

Ondersteuning thuiswonenden

Ambulant

Ambulante hulp is reguliere en specialistische ondersteuning voor kinderen, jongeren en gezinnen met een hulpvraag over opvoeden en opgroeien. De focus ligt hierbij op het verbeteren van, of ondersteunen bij problematische opvoedingssituaties. De hulp die geboden wordt vanuit dit segment heeft als doel om tijdelijk de juiste hulp en ondersteuning te bieden zodat kinderen en gezinnen de handvatten krijgen om weer alleen (zonder jeugdhulp) verder te kunnen.

 

Dagbesteding en dagbehandeling

Ieder kind heeft recht op onderwijs. Sommige kinderen lukt het echter niet of niet volledig om naar school te gaan. Deze kinderen kunnen steun ontvangen vanuit het segment dagbesteding en dagbehandeling. Dagbesteding en dagbehandeling vinden niet thuis plaats, maar maken het wel mogelijk dat een kind thuis blijft wonen. Binnen dit segment is er altijd een raakvlak met (vormen van) onderwijs, buitenschoolse opvang en de kinderopvang. Het doel is dan ook om de hulp vanuit dit segment zo dicht mogelijk en in samenwerking met het onderwijs en de kinderopvang te organiseren. Daarnaast willen we, wanneer het gaat om schooluitval, inzetten op tijdelijkheid. We streven er samen met onze partners naar dat kinderen zo snel mogelijk weer terug naar school kunnen of gebruik kunnen maken van reguliere kinderopvang.

Op het moment dat een jongere meer gebaat is bij een vorm van (arbeidsmatige) dagbesteding, zetten we in op het tijdig betrekken van participatie en/of Wmo. Op deze manier wordt er gezorgd voor een soepele overgang van 18- naar 18+.

 

Ondersteuning zo thuis mogelijk

Wonen

De regio wil dat kinderen zo thuis mogelijk ondersteuning kunnen krijgen. Wanneer de thuissituatie van een kind geen veilige of passende woonomgeving vormt, moet er gezocht worden naar een alternatieve woonoplossing die zoveel als mogelijk op een thuis lijkt. De hulp die geboden wordt vanuit het segment wonen zet in op duurzame woonvormen, die zoveel als mogelijk en zo lang als nodig een thuis kunnen zijn. Hierbij blijft het perspectief om naar huis te gaan natuurlijk altijd leidend.

Het is echter niet voor alle kinderen mogelijk om terug naar huis te gaan. Deze kinderen zullen tot hun 18e (of 21e) jeugdhulp ontvangen. Het is dan voor de regio van groot belang om al ruim voordat de jongere volwassen wordt na te denken over het toekomstperspectief. Samenwerking met Wmo is hierbij van uiterst belang. Daarnaast wil de regio samen met haar aanbieders afspraken maken over de overgang van 18- naar 18+ en hoe we jongeren hier zo goed mogelijk in kunnen begeleiden.

Beschermd wonen is in de regio mogelijk vanaf 17 jaar. Omdat de regio hierbij (ongeacht de leeftijd) samenwerkt met dezelfde partners, wordt een soepele overgang van 18- naar 18+ gewaarborgd.

 

Ondersteuning uit huis, zo kort mogelijk

Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf

In de afgelopen jaren zien we een te groot aantal jeugdigen met zware problematiek die ondanks alle goede intenties van de aanbieders en gemeenten niet direct op de juiste wijze geholpen worden. Ze krijgen behandeling met verblijf, maar worden van aanbieder naar aanbieder overgeplaatst en in de loop van de tijd gaat het soms slechter met zo’n jeugdige in plaats van beter. Het gaat hier om een kwetsbare doelgroep met complexe problemen waar ook de hoogste kosten in de jeugdhulp mee gemoeid zijn. De regio’s Noord- en Midden-Limburg zetten zich samen met de aanbieders in om de keten voor de meest complexe jeugdhulp beter in te richten, waarbij de jeugdigen bij voorkeur thuis geholpen worden, in het eigen gezin en in de eigen sociale omgeving. Dit betekent dat passende en innovatieve ambulante expertise voor de doelgroep in de regio beschikbaar moet zijn zodat er een verschuiving gaat plaatsvinden van behandeling met verblijf bij een aanbieder (residentiële jeugdhulp) naar intensieve ambulante opname vervangende behandelingen in de thuissituatie (ambulante hulp).

De samenwerkende regio's Noord- en Midden-Limburg zijn voornemens om gezamenlijk per 1-1-2023 nieuwe overeenkomsten te sluiten voor het segment Jeugd ‘Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf’.

 

Crisishulp

Crisishulp is een vorm van hulpverlening voor situaties waarbij er sprake is van een plotselinge, ernstige ontregeling en directe onveiligheid (in de fysieke, sociale en psychische gesteldheid van een jeugdige of van de omgeving) met als gevolg het ontstaan van een acuut onhoudbare situatie in de woonsituatie van de jeugdige. Door de ontregeling die plaatsvindt schieten de gebruikelijke oplossingsstrategieën (reguliere jeugdhulp) tekort en moet er crisishulp worden ingezet om de crisis te stabiliseren.

De jeugdhulpregio’s in Noord- en Midden-Limburg hebben ervoor gekozen om de crisishulp voor jeugdigen vanaf 2022 gezamenlijk in te kopen en anders in te richten. Met deze nieuwe inrichting willen de regio’s komen tot samenwerking van crisishulpaanbieders vanuit verschillende expertises, waarbij zij gezamenlijk een sluitend crisisproces inrichten, gericht op het voorkomen of zo vroeg mogelijk signaleren van een crisissituatie, het zo snel mogelijk stabiliseren en terugdringen van crisissen en het organiseren van een goede uitstroom naar ‘zonder hulp verder’ of ondersteuning door reguliere hulp.

 

JeugdzorgPlus

JeugdzorgPlus is een vorm van gesloten jeugdhulp die wordt geboden aan kinderen waarbij lichtere vormen van hulpverlening geen oplossing bieden voor de problematiek van de jeugdige en/of het gezin. JeugdzorgPlus is bij deze kinderen nodig omdat zij anders een risico vormen voor zichzelf of voor hun omgeving. JeugdzorgPlus heeft als doel een dusdanige gedragsverandering te realiseren dat de jeugdige weer kan deelnemen aan de maatschappij. In een JeugdzorgPlus instelling mogen vrijheidsbeperkende maatregelen worden opgelegd aan een jeugdige om de veiligheid van zichzelf en de omgeving te waarborgen. Plaatsing in een JeugdzorgPlus instelling kan alleen nadat een machtiging door de kinderrechter is afgegeven.

Op bovenregionaal niveau is een gemeenschappelijk visiedocument (mei 2021) ontwikkeld. Beoogde ontwikkelingen zijn:

  • Het bevorderen van de uitstroom

  • Minder doorplaatsingen tussen instellingen

  • Geen gedwongen afzondering

  • Meer kleinschaligheid

  • Individueel maatwerk in de behandeling.

  • Voorkomen van Jeugdzorg Plus c.q. minder instroom, o.a. door meer inzet van voorwaardelijke machtigingen in combinatie met maatwerkafspraken.

  • Verbeteren van de zorg (tijdens de plaatsing JeugdzorgPlus) met behulp van een gezamenlijk (aanbieder/jeugdige & gezin/netwerk en gemeente/GI)perspectiefplan.

Jeugdbescherming en Jeugdreclassering

Gecertificeerde instellingen (GI’s) zijn instellingen die van overheidswege gecertificeerd zijn om kinderbeschermingsmaatregelen en maatregelen in het kader van de jeugdreclassering te mogen uitvoeren. Als ouders niet in staat blijken om hun kind een gezonde en veilige opvoeding te bieden en vrijwillige hulp niet werkt of vrijwillige hulp niet geaccepteerd wordt, dan kan een kinderrechter een jeugdbeschermingsmaatregel (JB) opleggen. Er is dan sprake van gedwongen hulpverlening.

Jeugdreclassering (JR) voert begeleiding en controle uit als een jeugdige van 12 jaar of ouder een strafbaar feit pleegt. Het belangrijkste doel van jeugdreclassering is om recidive te voorkomen.

 

De regio Noord-Limburg subsidieert de GI’s voor de uitvoering van de JB en JR. Elke regio binnen Limburg heeft zijn eigen subsidieregeling, die gebaseerd is op gezamenlijke afspraken tussen de verschillende regio’s in Limburg. In 2019 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt tussen de GI’s en gemeenten, naar aanleiding van het traject tarieven JB en JR 2020 en verder. Deze zogenaamde modules richten zich op een aantal hoofdthema’s met daaronder specifiekere onderwerpen. De hoofdthema’s zijn ‘Stelsel’, ‘Organisatie’ en ‘Transformatie en innovatie’. De modules en gemaakte afspraken vormen de basis voor de verbeteragenda en de doorbraakaanpak.

De Inspectie verwacht dat de regio Limburg een aanvullend plan maakt op de eindrapportage van de doorbraakaanpak van de regio Limburg dat de komende jaren leidt tot: een toereikend aanbod voor de meest complexe hulpvragen; integrale maatwerkoplossingen waaronder jeugd-GGZ en groepen voor licht verstandelijk beperkte jeugdigen, perspectief biedende pleeggezinnen, gezinshuizen, kleinschalige woonvormen en (hoog)specialistische hulp voor jeugdigen met een zeer complexe hulpvraag.

 

Vanuit het Rijk is een toekomstscenario over de kinderbeschermingsketen opgesteld, waarin meer aandacht is voor jeugdigen en het hele netwerk. Om dat te bereiken wordt gezocht naar een (regionale) organisatievorm waarin partijen in het gedwongen kader samenwerken aan veiligheidsvraagstukken. Vooruitlopend hierop gaan we regionaal de komende jaren met deze beweging aan de slag.

 

Hoe gaan we dit meten:

Om te kunnen bepalen of we deze doelstelling behalen, gaan we het volgende meten:

  • Het aantal jongeren op een wachtlijst die langer wachten dan de treeknorm neemt af.

  • Om dit te kunnen meten, monitoren we de individuele wachttijden bij aanbieders. Op basis van de inkoopafspraken moeten aanbieders deze gegevens aanleveren bij de gemeenten.

  • Daarnaast brengen wij in kaart wat de wachttijden zijn tussen het 301-bericht (toewijzing ondersteuning) en het 305-bericht (aanvang ondersteuning) en hoe vaak dit de treeknorm overschrijdt5.

  • De trajectduur van de ingezette jeugdhulp neemt af.

  • Om dit te kunnen meten, maken we gebruik van het regionale dashboard (Power BI) en de van de MGR6 en de Arrangementenmonitor Noord-Limburg.

  • De instroom van jeugdhulp met verblijf (gesloten plaatsing en residentiële opname) neemt af.

  • Om dit te kunnen meten, maken we gebruik van het regionale dashboard (Power BI) van de MGR en de data van CBS Statline. Hierbij kijken we naar het percentage jeugdigen met verblijf.

  • Het aantal jeugdigen in jeugdbescherming en jeugdreclassering daalt.

  • Om dit te kunnen meten, maken we gebruik van de data van CBS Statline.

  • De cliënttevredenheid is minimaal een 7,5.

  • Om dit te kunnen meten, maken we gebruik van de cliënttevredenheidsonderzoeken die de jeugdhulpaanbieders jaarlijks onder de cliënten afnemen.

3.5.3 Visiepunt 3 Lerende jeugdhulpregio

We zijn een lerende jeugdhulpregio. We investeren in het ophalen en ontsluiten van kennis, het evalueren van beleid en uitvoering en de bijstelling en verbetering hiervan. We delen ervaringen en leren van elkaar: van jeugdigen en ouders (gezinnen), van gemeenschappen, van cliënten(raden), van professionals, van andere partners en sectoren en van andere gemeenten en regio’s.

Nu we de tijdsdruk die gepaard ging met de transitie achter ons hebben gelaten, willen we graag de verbetering en vernieuwing samen met onze partners versnellen. Daarvoor is het belangrijk dat we kennis en ervaringen delen en leren van elkaar, van onze jeugdigen en ouders (gezinnen), van onze gemeenschappen, van cliëntenraden, van professionals, van andere partners, van andere sectoren, van andere gemeenten en van andere regio’s. Daarbij gaat het zowel om het ophalen van kennis, maar ook het delen van onze eigen successen.

 

Doelstellingen:

Om deze visie te bereiken, zetten we in op de volgende doelstellingen:

  • We leren van ervaringen van cliëntenraden en adviesraden en gebruiken het overleg met hen om verbeteringen aan te brengen in beleid, bestaande afspraken en werkwijzen.

  • We leren uit casussen die besproken worden in het expertteam en expertisecentrum om eventuele structurele knelpunten in het jeugddomein op te lossen.

  • We zetten bij deelname aan landelijke overlegorganen in op kennisuitwisseling en nemen nieuwe ontwikkelingen of goede voorbeelden mee terug naar de regio om regionale afspraken te verbeteren.

  • We gebruiken de beschikbare data voor analyses en het herkennen van trends, waarmee we verbeteringen kunnen doorvoeren in bestaande afspraken. We zorgen dat het regionale dashboard en monitoringsinstrumenten daarvoor op orde zijn.

Leren van en met cliënten en inwoners

Cliëntenraden

Vanaf de beleidsontwikkeling tot aan de evaluatie van beleid en hulpverlening zijn ouders en jeugdigen een belangrijke partner. Zij weten wat er in de jeugdhulp werkt en wat niet, en kunnen bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit. Het gaat daarbij zowel om participatie bij hun eigen hulp, als ook om deelname aan de ontwikkeling van beleid en kwaliteitsbewaking of – verbetering bij jeugdhulporganisaties.

Sinds 2017 wordt gewerkt volgens de ‘aanpak cliëntparticipatie jeugd regio Noord-Limburg’. Cliëntparticipatie is daarbij in Noord-Limburg op diverse manieren vormgegeven:

  • op microniveau praten we over de behoefte van de burger/cliënt

  • op mesoniveau praten we over de kwaliteit en het effect van de zorg binnen de instelling

  • op macroniveau praten we over de kwaliteit en het effect van de zorg binnen de samenleving

Ieder half jaar komen de cliëntenraden en gemeenten bij elkaar en worden de beleidsontwikkeling en de kwaliteit en het effect van de zorg besproken. Ook bespreken we gezamenlijk de totstandkoming, selectie en uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek. De uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek worden vervolgens besproken in de leveranciersmanagementgesprekken.

In de basis is er sprake van een goede samenwerking tussen de cliëntenraden en de gemeenten. De komende jaren investeren we in het zien van de cliëntenraden als vanzelfsprekende gesprekspartner in de diverse ontwikkelingen. We stroomlijnen de processen van de cliëntraden en gemeenten en afhankelijk van de noodzaak tot overleg verhogen we de frequentie hiervan.

 

Adviesraden

In de meeste gemeenten in de regio Noord-Limburg zijn adviesraden actief. De werkgroepen jeugd van deze adviesraden volgen de jeugdhulpontwikkelingen in de regio en zoeken elkaar op wanneer zij daar behoefte aan hebben. Bij een regionale ontwikkeling, zoals de totstandkoming van dit regionaal beleidsplan Jeugd, zijn zij een gesprekspartner voor de gemeenten en brengen zij (naast een advies voor de lokale gemeente) een gezamenlijk advies uit.

 

Leren van en met andere gemeenten en regio’s

Expertteam en Expertisecentrum

Elke jeugdregio dient te beschikken over een expertteam. Het expertteam is specifiek in het leven geroepen om met experts (gedragswetenschappers) van de grootste aanbieders in onze regio en de belangrijkste toegangen de meest complexe vastgelopen problematieken op te pakken en van een oplossing op maat te voorzien.

 

De komende jaren gaan we als regio inzetten op verdere doorontwikkeling van dit expertteam. Deze doorontwikkeling is nodig om de vereiste functies van een expertteam te borgen. Naast de functie van consultatie en advies is het voor onze regio taak om in te zetten op procesregie, signaleren en hierop adviseren om vervolgens ook te kunnen leren van complexe zorgvragen. Wanneer we als regio meer leren van deze complexe zorgvragen en in beeld krijgen wat er op een eerder moment wellicht had moeten worden ingezet, wordt het mogelijk om als expertteam kwantitatieve en kwalitatieve feedback te geven op de werkwijze in de regio en ook de inkoop zodat de noodzakelijke hulp beschikbaar is in de regio en de regio beter in staat wordt gesteld om hierop te sturen. We onderzoeken hoe het nog in te richten verbijzonderde toegangsproces voor het segment ‘Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf’ zicht verhoudt tot het expertteam.

 

Naast het regionale expertteam is sinds 2021 ook het bovenregionale expertisecentrum Limburg in ontwikkeling. De ondersteuning van dit centrum versterkt de bestaande regionale structuren en is helpend en faciliterend aan de drie expertteams in de Provincie Limburg (Noord, Midden, en Zuid-Limburg), aan zorgaanbieders, lokale toegangen en Gecertificeerde Instellingen. Het expertisecentrum is een netwerkorganisatie, bestaande uit specialisten. Er is geen sprake van een ‘fysieke locatie’. Het expertisecentrum voorziet in drie functies: consultatie en advies, organiseren van hulp voor jeugdigen en een kennisfunctie.

 

Leer-ontwikkel-netwerk

Leren en verbeteren zien we als één van de speerpunten van het programma Vitaal en Gezond, onderdeel van de ‘Regiovisie Noord-Limburg 2040 de gezondste regio’. Het programma Vitaal en Gezond bestaat uit de programmalijnen Goed Leven, Waardevolle Zorg en Fitte Beroepsbevolking. Ontwikkelingen op het gebied van jeugd, participatie, Wmo, vitale gemeenschappen, sport, gezondheid, cultuur en onderwijs komen binnen dit programma bij elkaar. We werken toe naar een leer-ontwikkel-netwerk vanuit gezamenlijke doelen en we onderscheiden voor Vitaal en Gezond daarin vier leer-ontwikkel-sporen:

  • Opdracht: stimuleren uitwisseling en overdracht kennis en ervaringen

  • De beweging: het grotere plaatje

  • Parels: laten zien

  • Ondersteuning: leerbehoeften

Via het leer-ontwikkel-netwerk gaan we als regio meer van elkaar leren en gezamenlijk ontwikkelen.

 

BJ42 en J42

De regio Noord-Limburg neem deel aan de vergaderingen van de BJ42 (het bestuurlijk netwerk van de 42 jeugdregio’s) en de J42 (het ambtelijk netwerk van de 42 jeugdregio’s). Tijdens deze bijeenkomsten worden landelijke en regionale ontwikkelingen gedeeld en wordt kennis en ervaring uitgewisseld tussen de 42 jeugdregio’s om zo te leren van elkaar en elkaar te inspireren.

 

Leren van en met onze aanbieders

Samen met onze aanbieders zetten wij in op samenwerking, ontwikkeling en innovatie.

Vanaf 2022 is er sprake van een grote wijziging van ons jeugdlandschap. Zoals hierboven beschreven, wordt het landschap opgedeeld in verschillende segmenten. Elk segment heeft haar eigen ontwikkelpotentieel. Dit betekent dat we per segment andere doelstellingen hebben gesteld en deze ook hebben vertaald in meetbare Kritieke Prestatie-indicatoren (KPI’s) (zie bijlage 8). Naast de verschillende KPI’s hebben we ook kwalitatieve ontwikkeldoelen geformuleerd. Dit zijn doelen die we in samenwerking met onze aanbieders gaan realiseren (zie bijlage 8).

 

Door regionaal data te analyseren, trends te signaleren, kwantitatieve onderbouwingen aan te leveren en een koppeling te maken tussen indicaties en de realisatie van ondersteuning, verwachten we een wezenlijke bijdrage te leveren aan het optimaliseren van de vier sturingselementen in het sociaal domein. Dit zou weer moeten leiden tot een zo goed mogelijk functionerend zorgaanbod voor onze inwoners. Ook kunnen analyses van zorgconsumptie per wijk of wijkteam worden opgesteld en kunnen op de langere termijn ook trends zichtbaar worden op basis waarvan het beleid geëvalueerd en bijgesteld kan worden en (nieuwe) ondersteuningsarrangementen ontwikkeld en bijgesteld kunnen worden. Daarnaast krijgen we hiermee inzicht in de samenhang en substitutie tussen de financieringspijlers waarmee de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars versterkt kan worden. De MGR heeft een data-analist in dienst die bijdraagt aan het evalueren, leren, bijstellen en ontwikkelen van bovenstaande punten. Het contract- en leveranciersmanagement is vervolgens verantwoordelijk voor het gesprek met de aanbieders en het sturen op de data en gezamenlijke doorontwikkelingen, zowel individueel per aanbieder als ook per segment. Dit betekent dan ook dat we naast het opstellen van KPI’s en het goed monitoren van deze KPI’s, fors gaan inzetten op het leveranciersmanagement in de regio. Op basis van het NIVC-model (Nederlands Integraal Contractmanagement Volwassenheidsmodel) wordt de komende jaren ingezet op het verder door ontwikkelen van het contractmanagement in de regio Noord-Limburg.

 

Hoe gaan we dit meten:

Deze doelstelling draagt bij aan het behalen van eerdere doelstellingen. Per project hebben we aandacht voor monitoring en evaluatie en het leren van de dingen die we doen. We willen met name inzetten op een kwalitatieve monitoring, het evalueren van projecten en het vertalen daarvan in beleid en de aanpak van het leveranciersmanagement.

 

3.6 Focus en prioritering

Het bereiken van de ambitie, visie en doelstellingen gebeurt binnen de beschikbare middelen en capaciteit. Dit vraagt om het maken van keuzes en het aanbrengen van focus. Tijdens de diverse overleggen en bijeenkomsten zijn de volgende drie punten in de onderstaande volgorde als prioriteit benoemd:

  • 1.

    Grip en Sturing: we willen grip hebben en sturen op het bieden van passende ondersteuning van goede kwaliteit aan inwoners tegen een reëel tarief. Dit doen we door in te zetten op de vier sturingselementen die voortkomen uit het project Sturing en Inkoop.

  • 2.

    Transformatie: preventie, vroegsignalering en het versterken van de omgeving, waaronder de intensivering van de samenwerking en verbinding met het onderwijs.

  • 3.

    Leren en verbeteren: We zijn een lerende jeugdhulpregio. We investeren in het ophalen en ontsluiten van kennis, het monitoren en evalueren van beleid en uitvoering en de bijstelling en verbetering hiervan.

De regio Noord-Limburg heeft een ambitie uitgesproken en in dit beleidsplan is opgenomen hoe we als regio die ambitie willen bereiken. Bij het oppakken van onze taken, wordt gewerkt volgens de prioritering die hierboven is aangegeven. Wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn, wordt allereerst gekeken of deze passen binnen de bovenstaande prioritering en wat dit betekent voor het oppakken van de al lopende taken. Een voorbeeld van zo’n ontwikkeling is de Hervormingsagenda 2022-2028 (van het Rijk en de VNG) waarmee onder andere wordt ingegaan op de afbakening van de reikwijdte van de jeugdhulp en aan de hand waarvan we onze regierol als gemeenten beter willen vormgeven met betrekking tot de transformatie en de integraliteit binnen het sociaal domein. We maken continu de afweging hoe we met de beschikbare middelen en capaciteit het beste aan de hand van bovenstaande prioritering kunnen sturen op het behalen van onze regionale ambitie. Wanneer een nieuwe ontwikkeling niet past binnen bovenstaande prioritering en onvoldoende bijdraagt aan het behalen van onze ambitie, kan dit betekenen dat we er als regio voor kiezen om die nieuwe ontwikkeling niet op te pakken.

4 De regio Noord-Limburg

4.1 De regio Noord-Limburg

De regio Noord-Limburg is een jeugdhulpregio van ruim 270.000 inwoners en omvat de zeven gemeenten Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray. Van deze inwoners behoort ruim 53.000 tot de jongeren van Noord-Limburg (0-19 jaar).

 

De gemeenten in Noord-Limburg werken al jarenlang samen binnen het sociaal domein. Er is een samenwerkingsstructuur ingericht met verschillende werkgroepen en overleggen. Op beleidsniveau is er een Regionale Werkgroep Jeugd. Deze werkgroep bestaat uit ambtelijke beleidsmedewerkers van de zeven gemeenten en heeft de taak om de verstrekte beleidsopdrachten te vertalen naar uitvoerings- en projectplannen en deze uit te voeren. Op managementniveau is er een Regionaal Management Team. Dit team bestaat uit de managers van de verschillende gemeenten. Op bestuurlijk niveau is er het Portefeuillehoudersoverleg, waar alle wethouders Sociaal Domein van de zeven gemeenten aan deelnemen. Het mandaat met betrekking tot de besluitvorming berust overigens bij de lokale colleges van Burgemeester en Wethouders. Daarnaast is er ook nog een regionale inkooporganisatie, de Modulair Gemeenschappelijke Regeling (MGR). Deze organisatie is verantwoordelijk voor het gezamenlijk inkopen en aanbesteden van diensten en producten en het uitvoeren van contractbeheer en contractmanagement.

De samenwerkingsstructuur ziet er als volgt uit:

 

Uitgangspunt bij de regionale samenwerking was: ‘lokaal wat kan, regionaal wat nodig is’.

De gemeenten in Noord-Limburg kozen ervoor om de organisatie van de sociale basis, preventie en vroegsignalering op lokaal niveau te organiseren. De afgelopen jaren heeft de regio Noord-Limburg ervaren dat het ook van meerwaarde is om ook op deze onderdelen meer gezamenlijk op te trekken. Het uitgangspunt bij de regionale samenwerking is daarom veranderd naar: ‘regionaal wat kan en waar dit meerwaarde heeft’.

 

4.2 Bovenregionale samenwerking

Naast de samenwerking binnen de regio Noord-Limburg, zijn de afgelopen jaren ook bovenregionale samenwerkingsvormen ontstaan, soms organisch en soms vanuit een wettelijke verplichting. Voor de beschikbaarheid van de specialistische jeugdhulp, zoals Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, de Integrale Crisishulp Jeugd en de JeugdzorgPlus is namelijk een grotere schaalgrootte nodig dan die van de jeugdregio.

 

Op het gebied van de Integrale Crisishulp Jeugd vindt samenwerking en gezamenlijke contractering plaats met de regio’s in Midden-Limburg. Verkend wordt om vanaf 2023 ook binnen het segment ‘Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf’ samen te werken en een gezamenlijke contractering en toegangsproces plaats te laten vinden.

De regio Noord-Limburg werkt op het gebied van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering samen met de regio’s in Midden- en Zuid-Limburg. Tot slot wordt op de schaalgrootte van ZuidOost-Nederland de JeugdzorgPlus georganiseerd.

 

Samenwerking tussen Noord-Limburg en Midden-Limburg (Oost en West)

In de afgelopen jaren zijn er steeds meer samenwerkingsvormen tussen de regio’s Noord- en Midden-Limburg ontstaan (organisch gegroeid). Deze samenwerkingsvormen vinden plaats vanuit vrijblijvendheid, wens en noodzaak en zijn niet geformaliseerd. Naast samenwerkingsvormen gericht op specifieke functies van de jeugdzorg (of aanverwante beleidsterreinen) zijn er ook diverse overleggen gericht op afstemming van beleid en uitvoering (zie bijlage 9). Tijdens de diverse bestuurlijke overleggen staan de beschikbaarheid en continuïteit van de specialistische jeugdhulpfuncties centraal. Beleid, inkoop- en subsidiëringsafspraken worden op elkaar afgestemd en gezamenlijk trekken de regio’s met elkaar op richting de aanbieders.

 

De regio’s in Noord- en Midden-Limburg hebben in gezamenlijkheid de redenen om samen te werken beschreven (zie bijlage 10) en onderschreven, rekening houdend met een blijvende lokale autonomie en verantwoordelijkheid van de regiogemeenten.

 

4.3 Modulair Gemeenschappelijke Regeling (MGR)

De Modulaire gemeenschappelijke regeling sociaal domein Limburg-Noord (MGR) richt zich op een (verdere) professionalisering van de Inkoop- en contractmanagementpraktijk. Zeven gemeenten in de regio Limburg-Noord (Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray) werken samen op het gebied van inkoop, contractbeheer, contractmanagement en datamanagement in het sociaal domein. De gemeenten hebben deze taken in het sociaal domein centraal belegd bij de MGR.

De MGR kent een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Vanuit ieder college, van de zeven gemeenten, is iemand aangewezen als lid van het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur wijst vervolgens de voorzitter en twee leden van het dagelijks bestuur aan. De voorzitter vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in en buiten rechte.

 

In 2020 is een doorstart gemaakt met de organisatie waarbij met de regiogemeenten een uitvoeringsplan voor de periode 2020 tot en met 2022 gemaakt is. Hiermee is het bestaansrecht van de MGR gevalideerd en is de koers voor de komende jaren uitgezet.

Naast het verder door ontwikkelen van de interne bedrijfsvoering maakt de MGR ook werk van het verder professionaliseren van de inkoop, het ontwikkelen van contractmanagement op de schaal van de regio, het verbeteren van het contractbeheer en het faciliteren met informatie. Overigens doet de MGR dit niet alleen voor het domein Jeugd maar ook voor wat betreft de uitvoering van de Participatiewet en de Wmo.

 

Missie MGR

“De MGR werkt voor de Noord-Limburgse gemeenten. Zij heeft als doel de inkoop in het sociaal domein dusdanig te organiseren, dat zowel de efficiency- als de continuïteitsvoordelen binnen het sociaal domein maximaal benut worden. Dit geldt op het gebied van kennis, kunde en financiën. Duurzame en continue hulp en ondersteuning wordt op deze manier beter gefaciliteerd dan per gemeente afzonderlijk.”

 

Visie MGR

“De MGR verbindt kennis binnen het sociaal domein Limburg-Noord. Dit doen wij door transparant en integer samen te werken met zeven gemeenten. Iedere gemeente profiteert van de overkoepelende MGR-expertise. We bieden door gezamenlijke inkoop, contractmanagement en informatiemanagement voor de zeven gemeenten schaalvoordelen. Tevens zijn we in staat om optimalisatie van bedrijfsprocessen te realiseren. Hiermee benutten gemeenten structureel de voordelen van samenwerking in het sociaal domein. We werken samen aan de transformatie met alle ketenpartners om praktijk en kennis met elkaar te verbinden”

Aangezien inkopen plaatsvinden in een dynamische omgeving, dient de organisatie continu bezig te zijn met het doorvoeren van verbeteringen in de inkoopprocessen. De organisatiedoelstellingen zijn hierbij leidend. Dit inkoop- en contractmanagementbeleid sluit zoveel mogelijk aan op het algemene beleid van de organisatie en op het inkoopbeleid van de afzonderlijke gemeenten, waarbij het inkoop- en contractmanagementbeleid van de MGR specifiek invulling geeft aan inkopen in het sociaal domein van de organisatie.

 

Ontwikkelthema’s MGR

De MGR heeft samen met de gemeenten een viertal ontwikkelthema’s geformuleerd aan de hand waarvan de doorontwikkeling is opgepakt. Dit zijn:

  • Leiderschap

  • Identieke opdracht

  • Draagvlak

  • Samenwerking en inbreng van de MGR

In 2022 wordt een nieuw uitvoeringsplan (2023-2025) voor de MGR ontwikkeld waarmee we op de ingezette koers en gerealiseerde doelen willen doorbouwen aan een robuuste bedrijfsvoeringsorganisatie met grote meerwaarde voor de deelnemende gemeenten

 

Nadere toelichting op inkoop- en contractmanagement

Het inkoop- en contractmanagement proces bestaat uit verschillende fasen, startend vanaf de stap identificeren en specificeren. Het onderstaand inkoop- en contractmanagementmodel geeft ter informatie een verder detaillering van de activiteiten per processtap.

De MGR onderkent qua inrichting van het inkoop- en contractmanagementproces enkele hoofdprocessen, zie bijlage 10 voor een korte toelichting hierop.

5 Financiën

5.1 Regionaal budget

De regiogemeenten in Noord-Limburg willen, naast hun lokale aanpak op de transformatie en preventie, ook in gezamenlijkheid invulling geven aan de transformatie en inzetten op preventie, vroegsignalering en het versterken van de omgeving. Enkele projecten die voortkomen uit het Transformatieplan Jeugd en die uit het regionale Transformatiebudget gefinancierd worden lopen nog enkele jaren door. Vanuit het regionale Transformatiebudget zijn er echter vanaf 2022 vrijwel geen middelen meer beschikbaar.

Het gezamenlijk sturen op en financieren van transformatie en projecten die bijdragen aan preventie, vroegsignalering en het versterken van de omgeving:

  • geeft ruimte om bestaande projecten te borgen en biedt ruimte om nieuwe initiatieven mogelijk te maken

  • maakt dat we meer invulling kunnen geven aan duurzaam partnerschap (onze partners hoeven niet één op één met gemeenten afspraken te maken en te verantwoorden en zij hebben dus maar met één partij te maken)

  • zorgt ervoor dat monitoring, leren en verbeteren op schaal van de regio plaatsvindt en we de ontwikkelingen van de regio kunnen volgen, ook ten opzichte van onze gezamenlijke inkoop

  • is efficiënter en minder arbeidsintensief

Het regionaal budget transformatie en preventie bedraagt € 500.000,- per jaar. Dit budget maakt het mogelijk om bestaande projecten die bijdragen aan transformatie en preventie te borgen.

Daarnaast is er een vrij besteedbare ruimte voor innovatie en ontwikkeling, nieuwe initiatieven, communicatie en een werkbudget.

Bijlage 1 Begrippenlijst

 

Aanbesteding

Een aanbesteding ziet op de procedure waarbij een opdrachtgever een opdracht uitschrijft waarop opdrachtnemers zich kunnen inschrijven. De opdrachtnemers dienen dan een offerte in en de opdracht wordt dan in principe gegund aan de partij met de beste offerte.

Complexe casuïstiek

Bij complexe casuïstiek verloopt het hulpverleningsproces vaak niet lineair maar cyclisch. Er zijn meerdere problemen op verschillende terreinen.

Duurzame ondersteuning

Ondersteuning met als doel het creëren van duurzame oplossingen zodat het kind en gezin zonder hulp van maatwerk verder kunnen.

Gecertificeerde Instellingen

Gecertificeerde instellingen worden van overheidswege gecertificeerd om maatregelen in het kader van de jeugdreclassering en jeugdbescherming te mogen uitvoeren.

Jeugdstrafrecht

Jeugdstrafrecht is een vorm van strafrecht zoals dat in principe wordt toegepast op minderjarige delinquenten, meestal in de leeftijd van 12 tot 18 jaar.

Jeugdwet

De gemeentelijke taken zijn vastgelegd in de Jeugdwet. Deze wet regelt de verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan kinderen en jongeren (jeugdigen) en hun ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen

Kraljic-matrix

De Kraljic matrix is gebaseerd op twee dimensies. De kwetsbaarheid van de aanvoer (leveringsrisico) en het financiële resultaat van de onderneming (winst). De Kraljic matrix maakt onderscheid tussen vier kwadranten om te bepalen welke artikelen besteld kunnen worden en welke niet meer besteld hoeven te worden.

Netwerkversterking

Netwerkversterking richt zich op het activeren van het sociale netwerk van een volwassene, kind of gezin.

Norm voor Opdrachtgeverschap

Gemeenten hebben de taak om voor hun inwoners de zorg en ondersteuning mogelijk te maken die ze nodig hebben. De ambitie daarbij is kwalitatief goede zorg bieden die aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van jeugdigen, ouders en gezin. Met de Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO) kunnen gemeenten in de regio samen met regionale partners vorm geven aan deze ambitie. De NvO is op 10 juni 2020 in een resolutie vastgesteld door gemeenten in VNG-verband

Overbruggingszorg

Tijdelijke zorg voor mensen die op de wachtlijst staan voor zorg die nog niet geleverd kan worden

Positieve Gezondheid

Machteld Huber introduceerde het concept positieve gezondheid in Nederland in 2012. In dit concept wordt gezondheid niet meer gezien als de af- of aanwezigheid van ziekte, maar als het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren

Preventie

Preventie is voorkomen dat er problemen ontstaan door van tevoren in te grijpen. Preventie is het geheel van doelbewuste initiatieven die anticiperen op risicofactoren (= handelen voordat het probleem ontstaat) en ageren wanneer eerste signalen zich ontwikkelen en de problematiek aan het ontstaan is.

Raad voor de Kinderbescherming

De Raad voor de Kinderbescherming in Nederland is een dienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De RvdK voert een aantal wettelijke taken uit die te maken hebben met kinderen, met name kinderen die in de knel dreigen te komen of dat al zijn. Deze taken liggen op civielrechtelijk en strafrechtelijk terrein.

Regio Noord-Limburg

De Jeugdhulpregio Noord-Limburg bestaat uit de gemeenten: Bergen, Beesel, Gennep, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo, Venray

Segmentering/segmenten

Met segmentering wordt bedoeld het indelen van het zorglandschap in kleinere stukjes. Hiervoor zijn verschillende indelingen denkbaar, zoals naar ondersteuningsbehoefte, doelgroepen, wetten, productgroepen, gemeenten, enz. Ook combinaties zijn mogelijk.

Sociaal domein

Onder de term 'sociaal domein' verstaan we alle inspanningen die de gemeente verricht rond werk, participatie en zelfredzaamheid, zorg en jeugd, op basis van de Wmo 2015, de Participatiewet, Jeugdwet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

SOJ / POH

Een praktijkondersteuner bij de huisarts (POH) werkt letterlijk ter ondersteuning van de huisarts. De huisarts blijft altijd eindverantwoordelijk voor de zorg. De praktijkondersteuner ondersteunt de huisarts bij de begeleiding en behandeling van patiënten met psychische, psychosociale of psychosomatische problemen.

Top 3 Methodiek

De TOP-3 methodiek van Stichting Civil Care biedt professionals en organisaties een raamwerk dat zij gezamenlijk kunnen inzetten bij het met de cliënten opstellen en uitvoeren van een concreet veiligheids-, zorg- en herstelplan.

Transformatie(opgave)

Transformatie van de jeugdhulp moet leiden tot een samenhangend jeugdbeleid dat gemeenten samen met maatschappelijke organisaties uitvoeren voor kinderen en jongeren.

Veilig Thuis

Veilig Thuis is het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling.

Verwijzers

Het betreft organisaties of personen die rechtstreeks jongeren en hun ouders op grond van de Jeugdwet kunnen doorverwijzen naar jeugdhulp.

Voorliggend veld

Het voorliggend veld staat voor het totaal aan algemene voorzieningen dat beschikbaar is in een wijk of gemeente. Het gaat dus om alle voorzieningen voor (hulp)vragen zonder indicatie.

Vroegsignalering

Tijdig signaleren en onderkennen van problemen om zo in een vroeg stadium te kunnen ingrijpen.

Wachtlijsten

Er wordt gesproken van een wachtlijst wanneer de periode tussen de datum waarop de beschikking wordt afgegeven en de datum waarop de daadwerkelijke zorg start niet valt binnen de bovengenoemde Treeknorm.

Wachttijden

De tijd tussen de datum waarop de beschikking is afgegeven en de datum waarop de zorg daadwerkelijk start, blijft binnen de gestelde Treeknorm.

Dit betreft de netto wachtlijst: jeugdigen/gezinnen die wachten op zorg en die de toegewezen zorg nog niet ontvangen.

Bij de gemeentelijke toegang is de wachttijd de periode tussen aanmelding en afgifte van indicatie.

Zorglandschap

Het zorglandschap is het netwerk aan organisaties en voorzieningen waar zorg wordt verleend of die op een of andere manier een rol hebben in de zorgketen.

 

Bijlage 2 Norm voor Opdrachtgeverschap

 

Thema NvO

Waar te vinden

Gewenste inhoudelijke ontwikkeling van het zorglandschap

Maatschappelijke opgave van de regio

Hoofdstuk 2: Terugblik op Jeugdhulp in Noord-Limburg vanaf 2015

Strategische beleidsdoelen van de regio

3.1 Ambitie

3.2 Visie

Leidende principes van de regio

3.3 Leidende principes

Gewenste inhoudelijke ontwikkelingen

3.5 Wat gaan we doen?

Vraag en Aanbod

Welk hulpaanbod is nodig?

2.1 Hebben we onze ambities waargemaakt? Kopje sturing en inkoop

Samenhang andere domeinen

3.5 Wat gaan we doen? Visiepunt 1

Samenhang met gezondheid

Samenhang met onderwijs

Contractering lokaal, regionaal en bovenregionaal

3.5 Wat gaan we doen? Visiepunt 2

4.1 De regio Noord-Limburg 4.2 Bovenregionale samenwerking

Beschikbaarheid en continuïteit van jeugdhulpfuncties

2.1 Hebben we onze ambities waargemaakt? Kopje sturing en inkoop 

3.5 Wat gaan we doen?

Samenwerking bovenregionaal

3.5 Wat gaan we doen?

4.1 De regio Noord-Limburg 4.2 Bovenregionale samenwerking

Lokale toegang

Lokale toegang en de 5 basisfuncties

3.4 Toegang tot jeugdhulp

Regionaal expertteam en bovenregionaal expertisecentrum

3.5 Wat gaan we doen? Visiepunt 3

Aansluiting met onderwijs en de veiligheidsketen

3.4 Toegang tot jeugdhulp

3.5 Wat gaan we doen? Visiepunt 1, Verbinding jeugd en onderwijs

3.5 Wat gaan we doen? Visiepunt 2, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering

Governance

Afspraken over organisatie regiofuncties

2.1 Hebben we onze ambities waargemaakt? Kopje sturing en inkoop 

3.5 Wat gaan we doen

4.1 De regio Noord-Limburg 4.2 Bovenregionale samenwerking

Formele samenwerkingsvorm

4.3 Modulaire gemeenschappelijke regeling

Taakverdeling gemeenten

Hoofdstuk 4: De regio Noord-Limburg

Bestuurlijk aanspreekpunt

Hoofdstuk 4: De regio Noord-Limburg

Sturing en bekostiging

Sturing en bekostiging om beleidsdoelen te bereiken

2.1 Hebben we onze ambities waargemaakt? Kopje sturing en inkoop 

3.5 Wat gaan we doen? Visiepunt 3

Keuzes op inkoop

2.1 Hebben we onze ambities waargemaakt? Kopje sturing en inkoop 

3.5 Wat gaan we doen

Bekostigingsmodel

Bijlage 7 Sturingselementen Sturing en Inkoop

Contractvorm

Bijlage 7 Sturingselementen Sturing en Inkoop

Toegangsmanagement en leveranciersmanagement

Bijlage 7 Sturingselementen Sturing en Inkoop

 

Bijlage 3 Cijfermatige onderbouwing

 

Bron: CBS Statline

 

Bron: CBS Statline

* % van alle jongeren tot 23 jaar

**Voorlopige cijfers

 

Bron: Regio Noord-Limburg

 

Verzuim onderwijs

Absoluut verzuim: Er wordt gesproken van absoluut verzuim als een leerplichtige en/of kwalificatieplichtige jongere niet op een school of instelling staat ingeschreven.

 

Relatief verzuim: Er is sprake van relatief verzuim als een jongere wel op een school staat ingeschreven, maar gedurende een bepaalde tijd de lessen/praktijk verzuimt. Ook veelvuldig te laat komen kan hiertoe worden gerekend.

 

 

Veilig Thuis

2020

Limburg-Noord

MLO

MLW

Totaal NML

Adviezen

1.119

1.113

332

2.564

Meldingen

1.872

1.029

363

3.553

Subsidie

€ 4.486.000,-

Bron: Jaarverslag Veilig Thuis 2020

 

Verblijf met behandeling

2019

Limburg-Noord

MLO

MLW

Opname-vervangende behandeling

103 jeugdigen

21 jeugdigen

Niet herleidbaar

Verblijf met behandeling

165 jeugdigen

58 jeugdigen

53 jeugdigen

Omzet opname-vervangende behandeling

€ 900.000

€ 200.000

Niet herleidbaar

Omzet Verblijf met behandeling

€ 6.600.000

€ 3.100.000

€ 2.000.000

Bron: NL: Power BI MGR / MLO en MLW: regionale databank

 

JeugdzorgPlus

2020

Limburg-Noord

MLO

MLW

Totaal NML

Aantal jeugdigen

29 jeugdigen

29 jeugdigen

5 jeugdigen

63 jeugdigen

Gemiddeld afgenomen dagen per jeugdigen

115 dagen

131 dagen

167 dagen

138 dagen

Omzet

€ 1.492.689,-

€ 1.672.655,-

€ 382.823,-

€ 3.548.167,-

Bron: Jaarverantwoording JeugdzorgPlus 2020

 

Crisishulp

2020

Limburg-Noord

MLO

MLW

Totaal NML

Meldingen crisis

452 meldingen

271 meldingen

115 meldingen

838 meldingen

Inzet crisisbedden

77 jeugdigen

onbekend

25 jeugdigen

onbekend

Subsidie/inkoop (crisisdienst Jeugd)

€ 584.200,-

€ 282.710,-

€ 185.090,-

€ 1.052.000,-

Omzet (Bedden)

€ 414.248,-

onbekend

€ 290.985,-

onbekend

Bron: NL: jaarverantwoording BJZ en rapportageformats crisishulp aanbieders / MLO en MLW: regionale databank, jaarverantwoording BJZ en subsidiebeschikking aan BJZ

 

Jeugdbescherming en Jeugdreclassering

2020

Limburg-Noord

MLO

MLW

Totaal NML

Jeugdreclassering

81 jeugdigen

41 jeugdigen

20 jeugdigen

142 jeugdigen

Onder toezicht stelling

531 jeugdigen

275 jeugdigen

148 jeugdigen

954 jeugdigen

Voogdij

145 jeugdigen

94 jeugdigen

91 jeugdigen

330 jeugdigen

Subsidie

€ 6.170.529,-

€ 2.352.096,-

€ 1.434.771,-

€ 9.957.396,-

Bron: NL: kwartaalcijfers en jaarafrekening / MLO en MLW: regionale databank (berichtenverkeer) en subsidiebeschikking.

Bijlage 4 Strategische doelen

 

De onderstaande strategische doelen zijn benoemd tijdens het project Sturing en Inkoop:

 

  • We bevorderen zelfredzaamheid, eigen kracht en positieve gezondheid.

    • Elke inwoner telt en kan meedoen (inwoners dragen bij op eigen niveau, kunnen hun talenten ontwikkelen en voelen zich daardoor van betekenis voor de samenleving).

    • Inwoners zijn in staat zoveel mogelijk voor zichzelf en elkaar te zorgen en eigen beslissingen te nemen.

    • We ondersteunen het idee van positieve gezondheid, waarbij we kijken naar de mogelijkheden van inwoners en gemeenschappen, in plaats van naar de beperkingen.

  • Vitale gemeenschappen vormen de basis van onze samenleving.

    • We stimuleren de ontwikkeling van gemeenschappen tot krachtige sociale verbanden van de leef-, woon- en werkomgeving. Iedereen heeft daarin een plek, met eigen identiteit. Daarnaast faciliteren we mogelijkheden voor collectieven, die onder regie en opdrachtgeverschap van de gemeenschap staan en/of ontwikkeld worden. Op deze manier herontdekken we in onze regio de kracht van het normale: het omzien en zorgen voor elkaar in de eigen leef-, woon- en werkomgeving.

  • We bieden snelle en passende hulp en ondersteuning aan inwoners die het op eigen kracht niet redden. Deze hulp en ondersteuning geven we samen met de inwoner, zijn omgeving en onze partners vorm.

    • We organiseren, samen met partners, een vangnet/trampoline.

    • Passende hulp en ondersteuning is:

      • Zo licht, normaal, thuis, dichtbij en kort mogelijk (en zo zwaar als nodig).

      • Tijdelijk, tenzij

      • Gericht op verbetering, behalve waar dit niet mogelijk is. Dan gericht op stabiliseren.

Randvoorwaardelijk

  • We verwachten van professionals in het hele veld van zorg en ondersteuning:

    • Vakmanschap: professionals beschikken over kennis van zaken, ervaring en vaardigheden om de taak van de functie succesvol te vervullen.

    • Werken volgens 1 Gezin, 1 Plan, 1 Regisseur.

    • Integraal samenwerken met verschillende disciplines (netwerksamenwerking).

    • Oog voor de omgeving van de inwoner en vitale gemeenschappen en daar eerst naar handelen, voordat ze professionele ondersteuning inzetten.

    • Handelen naar de geest van de wet i.p.v. de letter. Daarvoor moeten we professionals de ruimte geven.

  • Samenwerking met partners

    • Gemeente bepaalt het doel wat we gezamenlijk willen bereiken.

    • We werken samen met partners die zich mede verantwoordelijk voelen voor de strategische en inhoudelijke doelen. Aanbieders hebben een optimale meerwaarde voor het maatschappelijk doel.

    • Partners kennen de lokale context van onder andere inwonersinitiatieven en werken daar actief mee samen.

    • We stimuleren de beweging van groot- naar kleinschalig werken.

    • We bieden reële tarieven.

    • Gemeenten en partners:

      • Doen waar we goed in zijn en zijn aanvullend op elkaar.

      • Bouwen aan duurzame relaties.

      • Hebben vertrouwen in elkaar.

      • Geven elkaar de ruimte om onze taken uit te voeren.

  • We willen hulp en ondersteuning voor nu en de langere termijn betaalbaar houden. We zijn hier samen met partners verantwoordelijk voor.

  • In de regio werken we samen. Daarbij gaan we uit van de gezamenlijkheid en omarmen we verschillen.

Bijlage 5 Marktanalyse Noord-Limburg

Sterkte

Zwakte

Inwoners

  • sterke sociale cohesie in wijken/dorpen en veel inwonersinitiatieven

  • ervaringsdeskundigheid wordt steeds meer ingezet bij o.a. voorliggende voorzieningen en ondersteuning. Kan ook drempel verlagen voor inwoners.

  • aantal cliënten in jeugdhulp stabiliseert

  • meer bekendheid door sociale media

  • dubbele vergrijzing en ontgroening

  • toename complexiteit van samenleving en ondersteuningsvragen

  • spanning op de draagkracht van wijken door ondersteuning in de thuisomgeving

  • toename conflictscheidingen

  • toename van depressie en angstklachten

  • rol van scholen kan sterker

  • onduidelijk wie binnen dorpen/wijken kan bepalen wanneer professionele hulp nodig is

  • communicatie richting inwoners over hulpaanbod is binnen wijken en dorpen verschillend

  • inwoner weet ondersteuning niet snel te vinden (angst, onduidelijkheid, slechte communicatie)

  • niet of slecht bereiken van jongeren

Gemeenten en organisatie

  • regionale samenwerking binnen het sociaal domein loopt al enkele jaren. We hebben korte lijnen, kennen elkaar steeds beter en kunnen elkaar steeds beter vinden

  • steeds intensievere afstemming en samenwerking met andere regio’s, zoals Midden-Limburg.

  • we werken steeds meer datagestuurd en zijn bezig met de organisatie van een gestructureerde aanpak op data-verzameling en analyse.

  • invulling van leveranciersmanagement en contractmanagement

  • veel kennis van inkoop in de regio (bijv. ruimtelijk domein, facilitair)

  • steeds meer inzet op de regierol als gemeentelijke toegang

  • het project sturing en inkoop helpt om samenwerking tussen gemeenten in

    regio Noord-Limburg te verbeteren

  • aantal verwijzingen door gemeentelijke toegangen neemt toe en die van externe verwijzers neemt gestaag af

  • complexiteit van regionale samenwerking qua structuur en onduidelijkheid in taken en rollen

  • samenwerking gebeurt nog erg sectoraal, verbinding met Wmo en Participatie kan beter (zowel intern als richting inwoners en hulpverleners)

  • iedere gemeente heeft de toegang en bijbehorende processen anders georganiseerd, wat lastig en veel werk is voor onze samenwerkingspartners.

  • kennis van zorginkoop via inhuur beschikbaar

  • we leren nog te weinig van elkaar als gemeenten en van pilots en ervaringen

  • het is lastig om buiten de kaders en protocollen te denken.

  • administratie kan eenvoudiger

  • vrijblijvendheid voor gemeenten om mee te doen met pilots

  • bureaucratie

  • op de stoel van een arts gaan zitten en diagnose stellen, te weinig kennis van problematieken

  • privacywetgeving

Partners en aanbod

  • in het algemeen een dekkend aanbod van voorzieningen

  • klein aantal aanbieders biedt het grootste gedeelte van de ondersteuning

  • grote afhankelijkheid van onze grootste aanbieders en zij van ons (sterkte en zwakte)

  • door reductie in aantal aanbieders is intensievere samenwerking mogelijk tussen gemeenten en aanbieders en tussen aanbieders onderling

  • steeds meer inzet op preventie

  • organisatie van specialistische jeugdhulp is goed georganiseerd

  • heel veel partijen in het zorg- en ondersteuningslandschap, waardoor er minder zicht was op kwaliteit en waardoor leveranciersmanagement lastig was.

  • weinig samenwerking tussen aanbieders onderling en met het voorliggend veld

  • op een aantal onderdelen hebben we te maken met monopolisten, kleinere flexibele partijen kunnen mogelijk niet meedoen in nieuwe inkoop

  • weinig innovatie en transformatie bij (grote) aanbieders

  • samenwerking met zorgverzekeraar en zorgkantoor op het gebied van jeugd is erg mager

  • wachtlijsten door (dreigend) personeelstekort en personeelsverloop

  • wachtlijsten niet altijd up to date

  • we starten met pilots maar denken onvoldoende aan de voorkant na over de borging hiervan

  • overgang van 18- naar 18+ kan sneller en beter

  • we zijn nog te vaak bezig met problemen oplossen in plaats van problemen voorkomen

  • te veel inzet op diagnose, medicaliseren en problematiseren, te weinig gericht op normaliseren

  • communicatie tussen hulpverleners

  • weinig diversiteit en ook weinig eenheid

  • weinig tot geen informatiedeling

Financiën

  • extra (tijdelijke) middelen jeugd

  • maatregelen behorend bij extra middelen moeten samen met extra middelen zorgen voor efficiëntere (organisatie van) jeugdhulp

  • kansen door transformatie

  • verdeelsleutel jeugd: deels solidariteit, deels realisatie

  • besparing mogelijk door inzet ervaringsdeskundigheid

  • stijging kosten per cliënt

  • stijging tarieven

  • monitoring aanbieders

  • controle door gemeente

  • inzicht in totale kosten aanbesteding

  • veel geld gaat naar bureaucratie en wet- en regelgeving

  • goede kwaliteitscontrole zou verhoging kosten kunnen voorkomen

Bijlage 6 Kraljic Matrix

Bijlage 7 Sturingselementen Sturing en Inkoop

 

In de regio Noord-Limburg zijn de volgende vier sturingselementen benoemd:

 

Bekostigingsmodel

Een van de sturingselementen die van belang is bij elk segment is het bekostigingsmodel. Er zijn verschillende bekostigingsvormen mogelijk. Om na te gaan welke vorm van bekostiging je wilt toepassen per segment is het belangrijk om in kaart te hebben welke vorm van proces- of resultaatsturing je wilt bereiken, bij welke zorgvormen je welke bekostiging het beste kunt toepassen en bij welke zorgvormen niet en ook is het belangrijk in kaart te hebben welke voorwaarden er hangen aan de verschillende bekostigingsmodellen. Op basis van bovenstaande wordt het dan mogelijk om per segment het juiste bekostigingsmodel te kiezen.

 

Contractvormen

Bij contractvormen gaat het om het type contract dat met zorgaanbieders wordt gesloten. Hierbij kan gedacht worden aan zaken als de mate waarin een aanbieder zich kan kwalificeren om een contract te krijgen, de lengte van een contract, de vraag of bepaalde typen aanbod of diensten separate contracten of modules behoeven en de vraag hoe om te gaan met (financiële) prikkels of nadelige consequenties in contracten. Het vraagstuk van aanbesteden (in alle varianten) is een vraagstuk dat betrekking heeft op de wijze waarop een contract tot stand komt. Dit onderwerp maakt onderdeel uit van de uitvoering van de inkoop. In iedere variant komen de vragen van het onderdeel contractvormen terug. Bij het kiezen van de contractvormen is het essentieel om de balans te vinden tussen het resultaat wat je wilt bereiken met de contractvorm en de inspanning die het kost om dit te bereiken.

 

Leveranciersmanagement

Het leveranciersmanagement omvat alle activiteiten gericht op het verkennen, starten en onderhouden en verder ontwikkelen van een samenwerkingsrelatie met de jeugdhulpaanbieders. Middels het leveranciersmanagement kan grip worden gehouden op de kwaliteit en kwantiteit van zorg. Hierbij kan een keuze worden gemaakt om bij de ene zorgvorm steviger leveranciersmanagement te voeren dan bij een andere zorgvorm.

 

Toegangsmanagement

De toegang is in staat de vraag van de cliënt te reguleren en door te sturen naar de ‘juiste’ zorgaanbieder. Het is dus duidelijk dat het toegangsmanagement een even belangrijk instrument is als het model van bekostiging, de contractvorm en het leveranciersmanagement. Gemeenten kunnen met de toegang effectief sturen op zowel het volume als de kosten van jeugdhulp. Het is belangrijk om als gemeenten na te gaan wat de (ontwikkel)doelstellingen zijn die behaald moeten worden en op basis hiervan een keuze te maken voor het management van de toegang (veel beheersing tot weinig beheersing)

 

Per segment wordt toegelicht welke keuzes op de verschillende sturingselementen zijn gemaakt:

 

Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf7

Bekostiging

We willen opname vervangende behandeling stimuleren en behandeling met verblijf terugdringen.

Contract

Met een klein aantal aanbieders inzetten op partnerschap en innovatie. We zetten in op het afsluiten van meerjarige contracten.

Leveranciersmanagement

Klein aantal partijen waarbij wordt ingezet op innovatie.

  • Intensief leveranciersmanagement

  • Gericht op ontwikkeling van partnership

Toegangsmanagement

Inrichten van een verbijzonderd toegangsproces voor de zeer complexe casuïstiek.

 

Wonen

Bekostiging

Duurzame hulpvorm waarbij geen focus ligt op verkorten van duur of verkleinen van volume.

  • Prijs per eenheid (dag) met afrekening op basis van realisatie

  • Budgetafspraken per aanbieder

Contract

Met een klein aantal aanbieders inzetten op partnerschap en innovatie

  • Gesloten contractvorm met strenge toelatingseisen

  • Meerjarige contracten (4+3+3)

  • Klein aantal aanbieders

  • Focus op uitbreiding capaciteit, i.s.m. gemeenten

  • Innovatie

Leveranciersmanagement

Klein aantal partijen waarbij wordt ingezet op innovatie.

  • Intensief leveranciersmanagement

  • Gericht op ontwikkeling van partnership

Toegangsmanagement

  • Regionaal uniformeren waar mogelijk

  • Regie op basis van perspectiefplan

Dagbesteding en dagbehandeling

Bekostiging

Perceel regionaal

  • EMB/opgroeiproblematiek jonge kind Hulpvorm waarbij niet specifiek sprake is van verkorten van duur, of afname van volume

    • o

      Prijs per eenheid (dagdeel)

  • Terug naar school en duurzame daginvulling

    Hulpvormen waarbij standaardisatie mogelijk is en doel is om behandelduur te verkorten

    • o

      Trajecten of plekken (keuze per gemeente)

  • Budgetafspraken per aanbieder

    •  

Perceel lokaal

  • Duurzame daginvulling

    Hulpvorm waarbij standaardisatie mogelijk is en doel is om behandelduur te verkorten

    • o

      Trajecten of plekken (keuze per gemeente)

Contract

Regionaal

Met een klein aantal aanbieders inzetten op partnerschap en innovatie

  • Gesloten contractvorm met strenge toelatingseisen

  • Meerjarige contracten (4+3+3)

  • Klein aantal aanbieders

  •  

Lokaal

Ruimte geven aan lokale aanbieders

  • Gesloten contractvorm met strenge toelatingseisen

  • Meerjarige contracten (4+3+3)

  • Geen limiet op aantal toetreders

Leveranciersmanagement

Regionaal

Klein aantal partijen waarbij wordt ingezet op innovatie.

  • Intensief leveranciersmanagement

  • Gericht op ontwikkeling van partnership

Lokaal

Veel aanbieders waarbij de focus niet ligt op innovatie

  • Beperkt leveranciersmanagement

Toegangsmanagement

  • Regionaal uniformeren waar mogelijk

  • Regie op basis van perspectiefplan

 

Ambulant

Bekostiging

Perceel regionaal

  • Hulpvormen waarbij standaardisatie mogelijk is en doel is om behandelduur te verkorten.

    • o

      Trajecten of plekken (keuze per gemeente)

    • o

      Budgetafspraken per aanbieder

Perceel lokaal

  • Hulpvormen waarbij standaardisatie mogelijk is en doel is om behandelduur te verkorten

    • o

      Trajecten of plekken (keuze per gemeente)

Contract

Regionaal

Beperken van het aantal aanbieders dat er voorheen was.

  • Gesloten contractvorm met strenge toelatingseisen

  • Meerjarige contracten (4+3+3)

     

Lokaal

Ruimte geven aan lokale aanbieders

  • Gesloten contractvorm met strenge toelatingseisen

  • Meerjarige contracten (4+3+3)

  • Geen limiet op aantal toetreders

Leveranciersmanagement

Regionaal

Kleiner aantal partijen waarbij wordt ingezet op innovatie.

  • Intensief leveranciersmanagement

  • Gericht op ontwikkeling van partnership

Lokaal

Veel aanbieders waarbij de focus niet ligt op innovatie

  • Beperkt leveranciersmanagement

Toegangsmanagement

  • Regionaal uniformeren waar mogelijk

  • Regie op basis van perspectiefplan

Bijlage 8 KPI’s en Ontwikkeldoelen

Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf

KPI’s

De samenwerkende regio's Noord- en Midden-Limburg zijn voornemens om gezamenlijk per 1-1-2023 nieuwe overeenkomsten te sluiten met voor het segment Jeugd ‘Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf’. In aanloop naar 2023 wordt op schaal van Noord- en Midden-Limburg samen met de aanbieders een intensief samenwerkingstraject doorlopen, waarbij ook vanuit een gedeelde ambitie KPI’s worden uitgewerkt. Dit gaat zowel om ‘harde’ KPI’s (zoals verblijfsduur, aantallen opnames, voorwaarden rond ambulantisering) als om ‘zachte’ KPI’s (zoals rond processen, samenwerking, communicatie, waardering).

Ontwikkeldoelen

  • 1.

    Duurzaam partnerschap:

    • Aanbieders en gemeenten werken vanuit een gedeelde ambitie aan de transformatie van de hulp aan jeugdigen uit de meest complexe doelgroep in onze regio’s.

    • Professionals in de toegang en de uitvoering van de jeugdhulpaanbieders werken samen op basis van vertrouwen in elkaars deskundigheid. Er wordt een verbijzonderd toegangsproces ingericht.

    • De aanbieders nemen gezamenlijke verantwoordelijk voor een integraal aanbod voor de doelgroep. Samen bieden zij maatwerk door expertises te bundelen. Een duurzaam perspectief voor de jeugdige vraagt steeds vaker om creatieve en flexibele oplossingen.

  • 2.

    Het liefst helpen we de jeugdigen en hun gezin ambulant en in een voor hen zo natuurlijk mogelijke situatie. De ambitie is daarom de inzet van behandeling met verblijf af te bouwen en zo veel mogelijk om te buigen naar ambulante alternatieven. Soms is tijdelijk behandeling met verblijf nodig, zodat de jeugdige (of de ouders) veilig tot rust kan komen. Dit zien we als een tijdelijk en zo kort als mogelijk onderdeel van een ambulant ondersteuningstraject.

 

Wonen

KPI’s

  • 1.

    Elk jaar wordt 10% meer in 1 keer goed geplaatst ten opzichte van het voorgaande jaar.

  • 2.

    Indien sprake is van overplaatsing dan wordt in 100% van de gevallen het kind slechts 1 keer overgeplaatst.

  • 3.

    Met ingang van 2023 beoordeelt 95% van de pleeggezinnen of gezinshuizen de ondersteuning door de aanbieder minimaal met een 8 op een schaal van 10.

  • 4.

    Met ingang van 2023 beoordeelt 90% van de jeugdigen de overgang van 18-/18+ en 21-/21+ met een 8 op een schaal van 10.

  • 5.

    Met ingang van 2023 beoordeelt 95% van de jeugdigen de ondersteuning van de aanbieder met een cijfer 8 op een schaal van 10.

  • 6.

    Minimaal 80% van de jeugdigen is direct na beëindiging van het traject in staat om zelfstandig, met behulp van het eigen netwerk, te wonen.

Ontwikkeldoelen

  • 1.

    Bij minimaal 90% van de jeugdigen worden de overeengekomen doelen gerealiseerd zoals gesteld in het plan.

  • 2.

    Met ingang van 2024 is er voor elke jeugdige die een woonplek nodig heeft, ook een woonplek beschikbaar.

  • 3.

    Vanaf 2025 is de noodzakelijke hulp / begeleiding met 10% afgenomen ten opzichte van 2022 en overgenomen door niet-professionals.

  • 4.

    In 2025 en daarna is uitval bij gezinsgericht verblijf gehalveerd ten opzichte van 2022.

 

Dagbesteding en dagbehandeling

KPI’s

  • 1.

    Vanaf 2024 is minimaal 90% van alle jongeren niet langer dan zeven maanden in een vorm van dagbehandeling.

  • 2.

    100% van de jeugdigen in een schoolvervangende dagbehandeling stroomt na de inzet van dagbehandeling door naar passend onderwijs, dagbesteding of kinderopvang.

  • 3.

    Vanaf 2023 stroomt elk kalenderjaar 10% van alle jeugdigen minder door naar vormen van dagbesteding ten opzichte van het voorliggend jaar.

  • 4.

    In 80% van de trajecten duurzame daginvulling wordt binnen 12 maanden uitstroom gerealiseerd naar een reguliere voorziening van opvang, arbeid of scholing.

  • 5.

    Vanaf de 16 jaar, waarbij terugkeer naar school niet (volledig) mogelijk is, wordt in 100% aan de jeugdigen arbeidsmatige dagbesteding of een leerwerktraject aangeboden.

  • 6.

    De cliënttevredenheid is minimaal tussen 7,5 en 8.

Ontwikkeldoelen

De onderstaande ontwikkeldoelen worden nog vertaald of aangescherpt in de werkafspraken bij de contracten.

Ontwikkelproblematiek het jongen kind en ernstig meervoudige beperking

  • 1.

    Van de jeugdigen in de doelgroep(en) ontwikkelproblematiek en Ernstig Meervoudige Beperking stroomt elkaar kalenderjaar 10% minder door naar andere (sub)segmenten ten opzichte van het voorliggend jaar.

  • 2.

    Vanaf 2023 stroomt elk kalenderjaar 10% van de jeugdigen meer uit, ten opzichte van het voorliggend jaar, naar regulier of speciaal onderwijs zonder aanvullende ondersteuning.

  • 3.

    Met ingang van 2025 stroomt 95% van de jeugdigen met ontwikkelproblematiek op uiterlijk in hun vijfde levensjaar uit naar onderwijs.

  • 4.

    De kinderopvang, consultatiebureaus en verwijzers beoordelen de kennisoverdracht van de aanbieders om de signalen voor (mogelijke) benodigde voorschoolse hulpverlening eenvoudiger te herkennen met gemiddeld een 8.

  • 5.

    Er is een volledig passend aanbod voor kinderen met een ernstige meervoudige beperking.

  • 6.

    Met ingang van 2022 stromen alle jeugdigen die op grond van het afsprakenkader in de Wet langdurige zorg thuishoren, tussen de 5-7 jaar door naar de Wlz-gefinancierde zorg.

  • 7.

    Met ingang van 2022 stromen alle jeugdigen die niet in de Wlz thuishoren vanaf 5 jaar uit naar een vorm van passend onderwijs met of zonder aanvullende hulpverlening.

Terug naar school

  • 8.

    Vanaf 2024 is minimaal 90% van alle jongeren niet langer dan zeven maanden in een vorm van dagbehandeling.

  • 9.

    100% van de jeugdigen in een schoolvervangende dagbehandeling stroomt na de inzet van dagbehandeling door naar passend onderwijs, dagbesteding of kinderopvang.

  • 10.

    Vanaf 2023 stroomt elk kalenderjaar 10% van alle jeugdigen minder door naar vormen van dagbesteding ten opzichte van het voorliggend jaar.

Duurzame daginvulling

  • 11.

    In 80% van de trajecten wordt binnen 12 maanden uitstroom gerealiseerd naar een reguliere voorziening van opvang, arbeid of scholing.

  • 12.

    Vanaf de 16 jaar, waarbij terugkeer naar school niet (volledig) mogelijk is, wordt in 100% aan de jeugdigen arbeidsmatige dagbesteding of een leerwerktraject aangeboden.

 

Ambulant

KPI’s

Ambulant duurzaam:

  • 1.

    Het aantal trajecten wat conform plan is afgesloten, is in 2022 conform het landelijk gemiddelde. Uiterlijk vanaf 2025 is dit 10% hoger dan landelijk gemiddelde.

  • 2.

    Maximaal 20% van de cliënten krijgt binnen 6 maanden na afloop van het traject óf gedurende het traject eenzelfde of zwaardere indicatie toegewezen.

  • 3.

    Elk jaar daalt de gemiddelde ingezette uren per cliënt met 5% t.o.v. het voorgaande jaar, met een max van 15% ten opzichte van 2022, binnen Ambulant Duurzaam.

  • 4.

    Het aantal cliënten wat instroomt in Ambulant Duurzaam blijft gelijk of daalt. (Sturen op percentage cliënten duurzaam en perspectief (met zo min mogelijk cliënten in duurzaam). Oftewel: bij Duurzaam sturen op instroom en bij Perspectief sturen op doorstroom en uitstroom.)

  • 5.

    Het aantal cliënten wat een traject Maatwerk of Meerwerk krijgt, blijft onder de 2%. (sturen op minimale inzet trajecten Maatwerk en Meerwerk).

Ambulant Perspectief 1:

  • 1.

    Minimaal 95% van de jeugdigen heeft na afronding van het traject binnen 12 maanden geen aanvullende ondersteuning nodig.

  • 2.

    Maximaal 5% van de cliënten krijgt tijdens het traject een zwaardere indicatie toegewezen, omdat tijdens het traject sprake blijkt te zijn van onvoorziene verzwarende omstandigheden.

  • 3.

    Elk jaar daalt de gemiddelde ingezette uren per cliënt met 5% t.o.v. het voorgaande jaar, met een max van 15% ten opzichte van 2022, binnen Ambulant Perspectief.

  • 4.

    Het aantal cliënten wat na een traject Perspectief 1 een traject Duurzaam krijgt, blijft onder de 5%. (Sturen op percentage cliënten duurzaam en perspectief (met zo min mogelijk cliënten in duurzaam). Oftewel: bij Duurzaam sturen op instroom en bij Perspectief sturen op doorstroom en uitstroom.)

  • 5.

    Het aantal cliënten wat een traject Maatwerk of Meerwerk krijgt, blijft onder de 2%. (sturen op minimale inzet trajecten Maatwerk en Meerwerk).

Ambulant Perspectief 2:

  • 1.

    Minimaal 95% van de jeugdigen heeft na afronding van het traject binnen 12 maanden geen aanvullende ondersteuning nodig.

  • 2.

    Maximaal 5% van de cliënten krijgt tijdens het traject een zwaardere indicatie toegewezen, omdat tijdens het traject sprake blijkt te zijn van onvoorziene verzwarende omstandigheden.

  • 3.

    Elk jaar daalt de gemiddelde ingezette uren per cliënt met 5% t.o.v. het voorgaande jaar, met een max van 15% ten opzichte van 2022, binnen Ambulant Perspectief.

  • 4.

    Het aantal cliënten wat na een traject Perspectief 1 een traject Duurzaam krijgt, blijft onder de 5%. (Sturen op percentage cliënten duurzaam en perspectief (met zo min mogelijk cliënten in duurzaam). Oftewel: bij Duurzaam sturen op instroom en bij Perspectief sturen op doorstroom en uitstroom.)

  • 5.

    Het aantal cliënten wat een traject Maatwerk of Meerwerk krijgt, blijft onder de 2%. (sturen op minimale inzet trajecten Maatwerk en Meerwerk).

Vaktherapie:

  • 1.

    Minimaal 95% van de jeugdigen heeft na afronding van het trajecten binnen 12 maanden geen aanvullende ondersteuning nodig.

  • 2.

    Maximaal 5% van de cliënten krijgt tijdens het traject een zwaardere indicatie toegewezen, omdat tijdens het traject sprake blijkt te zijn van onvoorziene verzwarende omstandigheden.

Dyslexie:

  • 1.

    Het jaarlijks aantal jeugdigen dat voor EED behandeld wordt is maximaal gelijk aan het landelijk gemiddelde.

  • 2.

    Elk jaar stijgt het percentage van trajecten dat succesvol afgerond wordt met 10% t.o.v. het voorliggend jaar. In het eerste contractjaar wordt hiervoor een nulmeting uitgevoerd.

  • 3.

    Het maximale uitvalspercentage bij diagnostiek waarbij geen EED wordt vastgesteld, mag maximaal 5% zijn.

  • 4.

    Het aantal nieuwe cliënten blijft gelijk of lager aan het landelijk gemiddelde prevalentiecijfer. (Aanbieders zorgen er gezamenlijk voor dat het prevalentiecijfer in de regio van de gemeente niet hoger is dan het landelijk gemiddelde. De aanbieders hebben daarin een gedeelde verantwoordelijkheid.)

GGZ:

  • 1.

    De gemiddelde duur van een traject is in 2025 met minimaal 10% afgenomen t.o.v. 2022, waarbij trajecten ‘volgens plan’ afgerond zijn.

  • 2.

    Minstens 90% van de jeugdigen behaalt zijn doelen zoals gesteld in het leefzorgplan binnen de daarvoor gestelde termijn.

  • 3.

    In 2025 is de schadelijke wachtlijst minstens teruggebracht naar 50% ten opzichte van 2022.

  • 4.

    In 2025 is minimaal 85% van de cliënten behandeld middels intensiteiten Licht en Midden.

  • 5.

    Maximaal 10% van de cliënten komt binnen 2 jaar na afronden succesvol traject terug in subsegment Ambulante GGZ of segment 1.

Ontwikkeldoelen

  • 1.

    Meer voorspelbaarheid van de kosten van de inzet van de jeugdhulp per product.

  • 2.

    Het verkorten van de gemiddelde behandelduur.

  • 3.

    Het stimuleren van de inzet van een lagere intensiteit van de hulp.

  • 4.

    Voorkomen van stapeling van verschillende ambulante producten.

  • 5.

    Hogere kwaliteitseisen en betere regie op casussen (doelen stellen en deze evalueren), om de kwaliteit van ambulante begeleiding te verbeteren.

  • 6.

    De komende 3 jaar de schadelijke wachtlijsten halveren.

  • 7.

    Versterken generalistische basis jeugd GGZ. Innovatie stimuleren bij aanbieders om jeugdigen langer in de generalistische basis te houden.

  • 8.

    Over 3 jaar is de verhouding cliënt aantallen generalistische basis GGZ en specialistische GGZ 60% tegenover 40%.

  • 9.

    Bij GGZ wordt er eerst naar een systeemoplossing gekeken.

  • 10.

    In kaart brengen van de gemiddelde behandelduur bij hoog specialistische GGZ en hiermee in gesprek gaan.

  • 11.

    Het verminderen van administratieve lasten voor zowel gemeenten als aanbieders.

  • 12.

    Verhogen van de kwaliteit van jeugdhulpaanbieders door aanscherping kwaliteitseisen.

  • 13.

    Aanbieders/hulpverleners werken toe naar onafhankelijke gezinnen, die zonder hulp verder kunnen (loslaten).

  • 14.

    Opvoedproblemen normaliseren en ouders aanspreken op hun verantwoordelijkheid.

  • 15.

    Medewerkers van de toegang (en andere verwijzers) indiceren kostenbewust.

  • 16.

    De toestroom naar dyslexie verminderen.

 

Bijlage 9 Bovenregionale samenwerking

Functies en/of beleidsthema’s NML of grotere schaal

Doelgroep

Inhoud samenwerking

Aansturing

  • 1.

     

Beschermd wonen en maatschappelijke opvang

Vanaf 17 jaar

Gezamenlijk beleid, aanbesteding en contractmanagement

Ambtelijke werkgroep

BC WMO

  • 2.

     

OGGZ-preventie

0-100 jr

Gezamenlijk beleid, aanbesteding en contractmanagement

Werkgroep Noord- en Midden-Limburg

  • 3.

     

Segment Opname vervangende behandeling en behandeling met verblijf

Jeugdigen

Gezamenlijk beleid, verkenning gezamenlijke werving met contracten vanaf 2023

Ambtelijke werkgroep

Bestuurlijk kernteam gemeenten

  • 4.

     

Monitoring ontwikkelingen van grote gezamenlijke jeugdhulp aanbieders

Aanbieders

Noord-Limburg is landelijk accounthoudende regio voor 2 grote aanbieders bij risico’s op discontinuïteit. Maar ook andere grotere gezamenlijke aanbieders worden gevolgd. Hierover wordt periodiek afgestemd en zo nodig gezamenlijk leveranciersmanagement gevoerd.

Ambtelijk en bestuurlijk kernteam NML

  • 5.

     

Crisisdienst Jeugd

Jeugdigen

Gezamenlijk beleid en aanbesteding met contracten vanaf 2022

Ambtelijke werkgroep

Bestuurlijk kernteam gemeenten

  • 6.

     

Regiovisie Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling

0-100 jr

Gezamenlijke beleidsvorming en deels uitvoering (deels lokale uitvoering)

Ambtelijke werkgroep

Stuurgroep gemeenten en aanbieders

  • 7.

     

Veilig Thuis

0-100 jr

Gezamenlijk beleid, subsidiëring en uitvoering

Ambtelijke werkgroep Stuurgroep gemeenten en aanbieders

  • 8.

     

Kansrijke start

Jeugdigen (-9 maanden tot ca 2 jaar) en hun ouders

Gezamenlijk uitvoeringsplan en samenwerkingsconvenant (in voorbereiding)

Ambtelijke werkgroep onder leiding van kwartiermaker

Regieraad

  • 9.

     

Gecertificeerde instellingen

(Provinciaal)

Jeugdigen met een maatregel

Gezamenlijk beleid, provinciaal afgestemde subsidieregeling en samenwerkingsafspraken

Ambtelijke werkgroep

Reguliere bestuurlijke overleggen

Provinciaal bestuurlijk overleg

  • 10.

     

Expertisecentrum

(Provinciaal)

Jeugdigen

In ontwikkeling

Ambtelijk overleg en projectgroep Bestuurlijk overleg

  • 11.

     

Centrum Seksueel Geweld Limburg (Provinciaal)

Slachtoffers van seksueel geweld

Gezamenlijk beleid en uitvoering

Centrumgemeenten Limburg (Heerlen, Maastricht en Venlo)

  • 12.

     

Jeugdzorg Plus Landsdeel Zuid-Oost

(Oost-Brabant & NM-Limburg)

Jeugdigen

Gezamenlijk beleid, uitvoering en contractmanagement

Ambtelijke werkgroep

Stuurgroep gemeenten

Bijlage 10 Grondslag voor bovenregionale samenwerking

 

De regio’s Noord-Limburg, Midden-Limburg Oost en Midden-Limburg West hebben onderstaande punten benoemd als grondslag voor de bovenregionale samenwerking:

 

  • Borgen van de beschikbaarheid van specifiek (complex) aanbod, door middel van voldoende schaalgrootte.

  • Efficiëntie:

    • Inhoudelijk/beleidsmatig: door uitwisselingen van informatie, ervaringen, voorbereidingen en inzet van specialismes op beleidsmatig terrein kan efficiënter gewerkt worden en wordt de best passende ondersteuning voor jeugdigen en gezinnen nog beter georganiseerd.

    • Organisatorisch/ondersteunend: samenwerking levert voordelen op in de organisatie van o.a. inkoop, data-analyse, contractbeheer en administratie.

  • Effectiviteit en slagkracht – effectievere sturing op transformatie: door bovenregionale samenwerking is meer slagkracht mogelijk, bijvoorbeeld in het geval van complexe casuïstiek. Bepaalde casussen gaan over gemeentegrenzen en aanbiedersopdrachten heen en vragen een goede afstemming om te komen tot passende zorg. Voorbeelden van deze samenwerkingen zijn het expertteam en het expertisecentrum. Meer slagkracht is ook wenselijk als het gaat om het behalen van transformatiedoelen met betrekking tot het hulpaanbod, zoals het ontwikkelen van ‘meer verblijfs-vervangend ambulant aanbod’ en de afbouw van verblijfslocaties.

  • Leren en verbeteren: bovenregionale samenwerking biedt de mogelijkheid om als regio’s van elkaar te leren, om zowel het aanbod van Jeugdhulp als de organisatie ervan te verbeteren.

  • Voordelen voor de gedeelde (grotere) zorgaanbieders als opdrachtnemer van de jeugdhulp:

    • Meer zekerheid over de continuïteit van de organisatie en daarmee de te realiseren beschikbaarheid van zorg.

    • Eénduidige opdrachtformulering voor de levering van zorg voor het totale werkgebied van de zorgaanbieder.

    • Meer mogelijkheden om te transformeren, door de schaalgrootte en eenduidigheid (de zorgaanbieder kan hierover eenduidige afspraken maken met de samenwerkende regio’s in plaats van afzonderlijke regio’s en/of gemeenten).

    • Beperking van de administratieve lasten aan aanbiederszijde door bijv. eenduidige contractering, tarifering en verantwoording aan de deelnemende regio’s.

      Indien afspraken met de zorgaanbieder over de te leveren zorg voor langere termijn worden vastgelegd, nemen de genoemde voordelen met betrekking tot continuïteit, beschikbaarheid en transformatiemogelijkheden toe.

Praktisch gezien leidt dit, op specifieke onderdelen, tot de volgende samenwerkingsmogelijkheden:

  • Inhoudelijke beleidsontwikkeling & transformatie

  • Kwaliteit (resultaatgericht werken)

  • Verwerving/inkoop

  • Data-analyse

  • Contractbeheer & relatiemanagement

  • Administratie en facturatie

  • Uitvoering – passende hulp voor complexe casuïstiek

  • Leren&verbeteren

Visie/leidende principes

De 14 gemeenten in NML hebben eigen visie en inhoudelijk beleid met beleidsdoelen opgesteld en vastgesteld. Dit beleid kan betrekking hebben op de lokale situatie (zoals in Midden-Limburg Oost) of een regio kan beleidsambities hebben vastgesteld voor de hele jeugdregio (zoals Midden-Limburg West).

Alle regio’s hebben daarbij de opdracht om invulling te geven aan de Norm voor opdrachtgeverschap.

De visies en beleidsdoelen van de drie jeugdregio’s verschillen in de kern niet wezenlijk en er zijn zeker geen tegenstellingen te zien. De belangrijkste overeenkomsten tussen de drie regio’s zijn:

 

  • We richten ons op iedereen: we richten ons op alle jeugd;

  • We gaan aan de slag met het talent van inwoners/jeugdigen;

  • We werken volgens het gedachtegoed van positieve gezondheid;

  • We gaan voor een solidaire samenleving in een omgeving waar onze inwoners zich thuis voelen en mee kunnen doen naar vermogen;

  • We investeren in preventie en een sterke sociale basis;

  • Normaliseren: minder nadruk op diagnose, ondersteuning gericht op het bieden van handvatten voor het normale dagelijkse leven, ondersteuning gericht op het perspectief van inwoners.

  • Integraal werken/gezin centraal: 1 Plan voor elk Thuis;.

  • Wanneer het zelfstandig leven (even) niet lukt, voorzien wij in een netwerk van passende laagdrempelige, eerste lijn en/of geïndiceerde ondersteuning;

  • Lerend jeugdhulpstelsel.

Voor de organisatie van de jeugdhulp betekent dit:

  • We richten ons op het normale opvoeden en opgroeien;

  • We leggen de nadruk op preventie, vroegsignalering en een sterke basis;

  • Ondersteuning en bescherming vinden bij voorkeur in de eigen omgeving plaats;

  • Ondersteuning en bescherming is tijdelijk en is gericht op een duurzame verandering zodat ouders en jeugdige weer zelfstandig verder kunnen;

  • Samenwerking en partnerschap en samen leren zijn sleutelwoorden in ons stelsel;

  • We investeren in een duurzaam, toekomstbestendig jeugdstelsel, met evenwicht tussen inkomsten en kosten;

  • We beperken waar mogelijk de administratieve lasten;

  • Tot slot: durven, lef hebben om los te laten en samen te werken.


1

De regio Noord-Limburg bestaat uit de gemeenten Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray.

2

Midden-Limburg bestaat uit de regio’s Midden-Limburg Oost (gemeenten Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen en Roermond) en Midden-Limburg West (gemeenten Leudal, Nederweert en Weert)

3

Met segmentering wordt bedoeld het indelen van het zorglandschap in kleinere stukjes. Hiervoor zijn verschillende indelingen denkbaar, zoals naar ondersteuningsbehoefte, doelgroepen, wetten, productgroepen, gemeenten, enz. Ook combinaties zijn mogelijk.

4

Onder toegang verstaan we ook de (sociale) wijkteams en gebiedsteams

5

De wachttijden kunnen pas vanaf 2022 (aanvang nieuwe contracten) gemeten worden. We gebruiken daarom het jaar 2022 als nulmeting.

6

De trajectduur kan pas vanaf 2022 (aanvang nieuwe contracten) gemeten worden. We gebruiken daarom het jaar 2022 als nulmeting.

7

In gezamenlijkheid met aanbieders worden de verschillende keuzes per sturingselement in 2022 nader uitgewerkt voor nieuwe contractering per 1-1-2023.