Organisatie | Werkorganisatie BUCH |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen/ratio Werkorganisatie BUCH 2023 |
Citeertitel | Nota risicomanagement en weerstandsvermogen/ratio Werkorganisatie BUCH 2023 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Nota risicomanagement en weerstandsvermogen/ratio Werkorganisatie BUCH 2017.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2023 | nieuwe regeling | 06-12-2022 |
Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werkorganisatie BUCH;
gezien het voorstel van de algemeen directeur van 21 november 2022;
gelet op het bepaalde in de Financiële verordening Werkorganisatie BUCH 2023;
vast te stellen de Nota risicomanagement en weerstandvermogen/ratio Werkorganisatie BUCH 2023.
Deze nota is opgesteld omdat vanuit de BBV is voorgeschreven dat de kaders met betrekking tot deze onderwerpen dienen te worden vastgelegd en vastgesteld door het bestuur.
Uitgangspunt is dat de financiële beleidsstukken binnen de BUCH (gemeenten) geharmoniseerd zijn/blijven zoals eerder bij de start van de BUCH met elkaar is afgesproken.
Indien wet- en regelgeving of andere omstandigheden dit vereisen wordt deze nota opnieuw beoordeeld op toepasbaarheid en actualiteit, en waar nodig aangepast.
De volgende ontwikkelingen zijn aanleiding om deze nota te herzien:
Deze nota heeft een relatie met de Financiële verordening en de paragraaf Risicomanagement en Weerstandsvermogen/ratio in de begroting en jaarrekening.
2 Wettelijk kader en definities
Het wettelijk kader bestaat uit het BBV en de Financiële verordening.
In artikel 9 BBV is bepaald dat de begroting de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’ moet bevatten en in artikel 11 BBV is de inhoud van die paragraaf verder uitgewerkt.
3 Risicomanagement en Weerstandsvermogen/ratio
Risicomanagement is het geheel aan activiteiten dat erop gericht is op een gestructureerde wijze risico’s in kaart te brengen, te evalueren, te beheersen en te rapporteren. Het is een continu proces, omdat er nieuwe risico’s kunnen optreden, of risico’s kunnen wijzigen, waardoor er aanpassing nodig is. Risicomanagement gaat niet om het vermijden van risico’s, maar gaat expliciet om het beheersen van risico’s, zodat nadelige effecten die het nemen van risico’s met zich meebrengt, kunnen worden voorkomen of geminimaliseerd. Risicomanagement verschaft een organisatie de mogelijkheid optimaal om te gaan met onzekerheden en dus ook de mogelijkheid om de voordelen te benutten die onzekerheden soms bieden.
3.1 Het risicomanagementproces
Risicomanagement bestaat uit verschillende stappen. Deze drie stappen zijn hieronder aangegeven:
Op basis van de classificatie van de risico’s kan de sturing en de beheersing van de risico’s bepaald worden. Voor verschillende soorten risico’s zijn er verschillende ‘oplossingsrichtingen’ (vermijden, beheersen, overdragen (bijvoorbeeld verzekeren) en accepteren ten laste van het rekeningresultaat (financiële dekking organiseren via voorziening, beschikbare weerstandscapaciteit).
Ad 3.1.a Identificeren en vastleggen van risico’s
Voor de financiële risico’s geldt als definitie:
“De kans op een gebeurtenis die leidt tot een directe financiële tegenvaller van materiële (grote) betekenis, die niet is afgedekt in de begroting.”
Doen deze risico’s zich voor dan moeten zij gedekt kunnen worden uit de beschikbare weerstandscapaciteit. Onder de financiële risico’s vallen ook frauderisico’s.
Kaders voor het identificeren zijn:
Per domein, wordt minimaal twee keer per jaar een risicoanalyse uitgevoerd inclusief een actualisatie van de risico’s die al in het risicomanagementsysteem zijn opgenomen. Dit gebeurt voorafgaand aan de begroting en de jaarrekening zodat de paragraaf risicomanagement en weerstandsvermogen kan worden geactualiseerd.
Dit zijn risico’s die zich kunnen voordoen en waarbij het gevolg vrij goed in te schatten is én risico’s zonder financiële gevolgen. Voor reguliere risico’s met een financieel gevolg worden verzekeringen afgesloten of voorzieningen getroffen. Deze maken geen deel uit van de risico’s met betrekking tot de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.
Ad. 3.1.b Kwantificeren van de financiële risico’s
De gekwantificeerde financiële risico’s zijn de input voor het berekenen van de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit.
De beschikbare weerstandscapaciteit wordt afgezet tegen de benodigde weerstandscapaciteit om het weerstandsvermogen/ratio te bepalen (zie 3.2). Op basis hiervan worden de risico’s geprioriteerd om focus aan te brengen in sturing en beheersing.
Kaders voor het kwantificeren zijn:
Het weerstandsvermogen/ratio, is de beschikbare weerstandscapaciteit gedeeld door de benodigde weerstandscapaciteit.
3.2.1 Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit is het totaal aan middelen en mogelijkheden waarover de gemeente kan beschikken om niet-voorziene financiële tegenvallers op te vangen.
De beschikbare weerstandscapaciteit kan bestaan uit de volgende componenten:
Deze componenten worden verder toegelicht in paragraaf Risicomanagement en Weerstandsvermogen/ratio van de begroting respectievelijk de jaarstukken.
3.2.2 Benodigde weerstandscapaciteit
Voor alle in het risicomanagementsysteem opgenomen financiële risico’s wordt een kans van optreden en een financiële omvang ingeschat. Dit gebeurt door via het risicomanagementsysteem een Monte-Carlosimulatie uit te voeren om de benodigde weerstandscapaciteit met betrekking tot de risico’s te berekenen. Voor de simulatie wordt een zekerheidspercentage aangehouden van 90%. Dat wil zeggen dat het bedrag dat uit de simulatie naar voren komt, de benodigde weerstandscapaciteit, met een zekerheid van 90%1 voldoende is om de risico’s af te dekken.
3.2.3 Hoogte van het weerstandsvermogen/ratio
Er bestaat geen voorschrift met betrekking tot de minimale hoogte van het weerstandsvermogen/ratio.
In het algemeen wordt een weerstandsvermogen/ratio van 1,0 tot 1,4 als voldoende beschouwd, van 1,4 tot 2,0 als ruim voldoende en groter dan 2,0 als uitstekend.
Het streven is om het weerstandvermogen/ratio op minimaal 1,0 (voldoende) te houden.
3.3 P&C cyclus: paragraaf Risicomanagement en Weerstandsvermogen/ratio
In de paragraaf Risicomanagement en Weerstandvermogen/ratio in de programmabegroting en de jaarstukken staat de uitwerking van het in deze nota opgenomen beleid.
In deze paragraaf wordt tenminste het volgende gerapporteerd:
De volgende financiële kengetallen en een beoordeling van de onderlinge verhouding;
Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Een hoge netto schuldquote hoeft op zichzelf geen probleem te zijn. Of dat het geval is valt niet direct af te leiden uit de netto schuldquote zelf, maar hangt af van meerdere factoren. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt doordat er leningen zijn afgesloten en die gelden vervolgens worden doorgeleend aan bijvoorbeeld woningbouwcorporaties die op hun beurt weer jaarlijks aflossen. In dat geval hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven.
Verhouding (%) van het eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen.
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de organisatie in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Indien er sprake is van een forse schuld en veel eigen vermogen, hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn voor de financiële positie. Daar is bijvoorbeeld sprake van indien een lening is aangegaan omdat het eigen vermogen niet liquide is (). Hoe hoger de solvabiliteit, hoe groter de weerbaarheid van de organisatie. De mate van weerbaarheid geeft in combinatie met de andere kengetallen een indicatie over de financiële positie van deorganisatie. Deze verhouding geeft aan of de schulden op lange termijn kunnen worden voldaan. Het heet ook wel buffervermogen. Het eigen vermogen is het verschil tussen de bezittingen en schulden.
Naast deze vaste “ijkmomenten” in de planning en control cyclus kunnen bij elk besluit dat het bestuur neemt ook risico’s spelen. Hierbij gaat het niet alleen om besluitvorming bij (grote) projecten, maar ook bijvoorbeeld bij de invoering van nieuw beleid of andere besluiten die worden genomen door het bestuur. Bij elk besluit dat wordt genomen wordt afgewogen welke risico’s er zijn en of het verantwoord is het besluit op deze manier te nemen. In ieder directie en bestuursvoorstel is om die reden standaard de optie voor een risicoparagraaf opgenomen.
Voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit wordt een zekerheidspercentage gehanteerd van 90%. Dit is het meest gangbare percentage. Er zijn echter gemeenten die op een ander, lager percentage hanteren. Hierdoor neemt de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit af als gevolg van een lager zekerheidspercentage.