Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Gehandicaptenparkeerplaatsenbeleid 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNuenen, Gerwen en Nederwetten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGehandicaptenparkeerplaatsenbeleid 2016
CiteertitelGehandicaptenparkeerplaatsenbeleid 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-12-2022nieuwe regeling

02-02-2016

gmb-2022-554920

Tekst van de regeling

Intitulé

Gehandicaptenparkeerplaatsenbeleid 2016

INLEIDING

De gemeente Nuenen beoordeelt de aanvragen voor gehandicapten parkeerplaatsen op basis van beleidsstukken uit 1996 en 1997. Op enkele punten is dit beleid niet meer toereikend. Om de parkeerdruk mee te kunnen wegen in de aanvraag van een individuele gehandicapten parkeerplaats en binnen de maximale loopafstand van 100 meter maatwerk te kunnen leveren is aanpassing van het huidige beleid noodzakelijk. Ook is in het huidige beleid monitoring van de gehandicapten parkeerplaatsen niet meegenomen. Tenslotte wordt met betrekking tot het aantal algemene gehandicapten parkeerplaatsen aansluiting gezocht bij de landelijke norm. Om een goed instrument te hebben om aanvragen voor individuele gehandicapten parkeerplaatsen en aanvragen voor algemene gehandicapten parkeerplaatsen goed te kunnen beoordelen is dit voorliggende beleidsstuk opgesteld.

 

Voor houders van een gehandicapten parkeerkaart, de doelgroep van dit beleidsstuk, is het streven om 2 % van het parkeerareaal te bestemmen als algemene gehandicapten parkeerplaats. Iedereen met een fysieke beperking kan een gehandicapten parkeerkaart aanvragen bij de gemeente. Dit kan niet alleen als bestuurder maar ook als passagier. Echter met een gehandicapten parkeerkaart als passagier kan alleen gebruik worden gemaakt van algemene gehandicapten parkeerplaatsen. Alleen een houder van een gehandicapten parkeerkaart als bestuurder kan in aanmerking komen voor een in een individuele gehandicapten parkeerplaats. Conform landelijk beleid wordt middels een onafhankelijk geneeskundig onderzoek bepaald of de aanvrager in redelijkheid in staat is om 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen. De aanvraag procedure voor een gehandicapten parkeerkaart komt niet aan de orde in deze notitie. Deze procedure is bepaald door het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

 

Het ontwerp gehandicapten parkeerbeleid wordt ter consultatie aangeboden aan de Adviesraad Sociaal Domein, VVN-afdeling Nuenen en de dorps- en wijkraden. De thema’s die hieruit naar voren zijn gekomen zijn verwerkt in deze notitie.

LEESWIJZER

Op de volgende pagina vindt u een samenvatting van het ontwerp gehandicapten parkeerplaatsenbeleid 2016. Het beleid voor individuele gehandicapten parkeerplaatsen wordt in hoofdstuk 1 uiteengezet. In hoofdstuk 2 wordt het beleid voor een algemene gehandicapten parkeerplaatsen behandeld. Het wettelijk kader komt tenslotte in hoofdstuk 3 aan de orde. In de bijlagen 1 tot en met 4 komen achtereen volgens de begripsbepalingen, het huidig beleid, het overzicht van de huidige gehandicapten parkeerplaatsen en de regeling gehandicapten parkeerkaart aan de orde.

SAMENVATTING

In deze samenvatting wordt in het kort de rol van de gemeente met betrekking individuele gehandicapten parkeerplaatsen en algemene gehandicapten parkeerplaatsen beschreven.

 

Individuele gehandicapten parkeerplaatsen

Wanneer iemand in het bezit is van een gehandicapten parkeerkaart als bestuurder kan een individuele gehandicapten parkeerplaats nabij de woning of het werk aangevraagd worden. Momenteel wordt een aanvraag gehonoreerd indien de aanvrager een geldig rijbewijs, een auto op eigen naam, geen parkeerruimte op eigen erf heeft en er een onafhankelijke aanvullende keuring heeft plaats gevonden of waaruit blijkt dat de aanvrager niet meer dan 25 meter zelfstandig zonder hulpmiddelen kan lopen. Voorgesteld wordt aanvragen alleen te honoreren als de parkeerdruk in de omgeving van het woon- of werkadres van de aanvrager groter is dan 80 %. Dit om wildgroei aan (overbodige) gehandicapten parkeerplaatsen te voorkomen. De aanvrager betaalt alle kosten gerelateerd aan de aanvraag van een individuele gehandicapten parkeerplaats.

 

Algemene gehandicapten parkeerplaatsen

Wanneer iemand in het bezit is van een gehandicapten parkeerkaart mag hij of zij gebruik maken van algemene gehandicapten parkeerplaatsen. In het huidige beleid worden in het centrum gebied van Nuenen bij openbare gebouwen, ouderencentra, etc. op aanvraag algemene gehandicapten parkeerplaatsen gerealiseerd. Er is momenteel geen zicht op of de functies waarvoor de algemene gehandicapten parkeerplaats is aangelegd nog aanwezig is. Omdat deze parkeerplaatsen alleen door gehandicapten met een gehandicapten parkeerkaart gebruikt mogen worden kan dit leiden tot een onnodige belasting op de beschikbare parkeerruimte. Voorgesteld wordt om conform de landelijke richtlijn van 2% van het aantal openbare parkeerplaatsen in het centrumgebied, geconcentreerd bij voorzieningen te bestemmen als algemene gehandicapten parkeerplaatsen en het bestand periodiek te controleren. Het huidige aantal algemene gehandicapten parkeerplaatsen sluit aan op de landelijke norm. De eigenaar van de grond betaalt de kosten van de aanleg, dit is meestal de gemeente maar dit kan bijvoorbeeld ook een woningbouwvereniging zijn.

 

In de onderstaande tabel zijn de belangrijkste verschillen in de voorwaarden en kosten van gehandicapten parkeerplaatsen in de huidige praktijk en het huidig en voorgesteld beleid weergegeven.

 

 

voorwaarden individuele gehandicapten parkeerplaats

voorwaarden algemene gehandicapten parkeerplaats

kosten individuele gehandicapten parkeerplaats

huidig beleid

  • geldig rijbewijs

  • auto op eigen naam

  • geen ruimte eigen erf

  • loopbeperking maximaal 25 m

voldoende bij openbare gebouwen, bejaarden centra, medische diensten en kerken

rekening aanvrager cf. nota 1997

huidige praktijk

aanvragen worden conform beleid gehonoreerd, ook bij voldoende parkeerruimte.

conform huidig beleid

€ 76,40 leges en

€ 495,- aanleg kosten (beiden rekening aanvrager)

Voorgesteld beleid

  • geldig rijbewijs

  • auto op eigen nam

  • geen ruimte op eigen erf

  • parkeerdruk omgeving > 80%

  • loopbeperking 25 tot 100 m

  • monitoring

  • 2% van de centrum parkeerplaatsen

  • buiten centrum bij parkeerdruk > 80 % bij openbare gebouwen, bejaarden centra, medische diensten en kerken

  • monitoring

€220,- leges en

€ 375,- aanleg kosten (beiden rekening aanvrager)

 

1. INDIVIDUELE GEHANDICAPTEN PARKEERPLAATSEN

In dit hoofdstuk wordt het huidige beleid ten aanzien van de individuele gehandicapten parkeerplaatsen (afgekort IGP) behandeld alvorens over te gaan tot het voorgestelde beleid. Ook komen de kosten, monitoring, uitvoering en handhaving aan de orde.

 

Huidig beleid

Wanneer iemand in het bezit is van een gehandicapten parkeerkaart kan een individuele gehandicapten parkeerplaats nabij de woning of het werk aangevraagd worden. Momenteel worden alle aanvragen gehonoreerd indien de aanvrager een geldig rijbewijs, een auto op eigen naam en geen parkeerruimte op eigen erf heeft. Het beleid uit 1996 gaat uit van een loopbeperking van maximaal 25 meter. Een onafhankelijk arts verzorgt hiervoor de keuring.

 

Individuele gehandicapten parkeerplaats met bord E6, kenteken en kruis

 

Voorgesteld beleid

Op sommige locaties in de gemeente Nuenen zijn parkeerplaatsen schaars. Daarom moet zorgvuldig worden omgegaan met de verhouding tussen de parkeervraag en het parkeeraanbod. Voorgesteld wordt alleen aanvragen voor een IGP te honoreren als de parkeerdruk in de directe omgeving van het woon- of werkadres van de aanvrager groter is dan 80 %. Omdat de grootte van dit gebied afhankelijk is van de loopbeperking van de aanvrager en te komen tot een eenvoudige procedure wordt voorgesteld de loopbeperking in 4 groepen in te delen

 

Maximaal zelfstandig, zonder hulpmiddelen te lopen afstand

Tot 25 meter

25 tot 50 meter

50 tot 75 meter

75 tot 100 meter

 

Iemand die zelfstandig, zonder hulpmiddelen 100 meter of verder kan lopen komt niet voor een IGP in aanmerking.

 

Wanneer er bij de keuring voor de gehandicapten parkeerkaart geen onderscheid in loopbeperking is gemaakt naar afstand (25,50,75 of 100 meter) dient er een aanvullende keuring door een onafhankelijk arts uitgevoerd te worden.

 

Om in aanmerking te komen voor een IGP dient de aanvrager aan de volgende voorwaarden te voldoen

 

Voorwaarden aanleg IGP

Aanvrager is in het bezit van een geldige gehandicapten parkeerkaart als bestuurder.

Aanvrager is in het bezit van een geldig rijbewijs.

De auto waarop de aanvraag betrekking heeft staat op naam van de aanvrager

Aanvrager heeft geen parkeergelegenheid op of bij de woning of werklocatie behorende grond.

De parkeerdruk in een straal van 25, 50 of 75 of 100 meter (overeenkomstig met de loopbeperking van de aanvrager) rondom de ingang van de woning of werklocatie van de aanvrager is groter dan 80 %.

 

Als aan één van deze voorwaarden niet meer wordt voldaan of als de eigenaar van de IGP verhuist of een andere werkplek krijgt, komt de IGP te vervallen.

 

Afstanden en percentages zijn conform het ASVV2012 van het CROW (aanbevelingen verkeersvoorzieningen binnen bebouwde kom van het kennisplatform CROW)

 

Parkeerdruk meting

Als er in de directe omgeving van een houder van een gehandicapten parkeerkaart voldoende parkeerruimte is, is de aanleg van een IGP niet noodzakelijk. Echter als de parkeerdruk hoog is, is de kans dat een houder van een gehandicapten parkeerkaart niet op een acceptabele afstand van zijn woning een parkeerplaats kan dien groot. Uitgegaan wordt van een parkeerdruk van 80 %. 80 % is binnen de verkeerskunde een geaccepteerde grens. Wanneer meer dan 80 % van de beschikbare parkeerplaatsen bezet zijn, wordt de parkeerdruk als hinderlijk ervaren. Wanneer de parkeerdruk minder dan 80 % is, vindt men makkelijk een parkeerplaats. Volgens jurisprudentie is parkeerdruk één van de factoren die meegewogen kan worden bij het toekennen van een IGP. Omdat in de jurisprudentie geen eenduidige indicatie voor de hoogte van de parkeerdruk voorhanden is, wordt uitgegaan van een parkeerdruk van 80 %.

 

Wanneer er binnen een afstand van 25, 50 ,75 of 100 (overeenkomstig de loopbeperking van de aanvrager) meter van de voordeur van de woning van de aanvrager een parkeerdruk van 80 % of hoger is, wordt aan het parkeerdruk criterium voldaan. De parkeerdruk wordt vastgesteld op basis van parkeerdrukmetingen. Voorgesteld wordt de kosten van het parkeerdrukonderzoek te verwerken in de legeskosten voor de aanvraag van een IGP. Om een toeloop van kansloze aanvragen te voorkomen, dienen de legeskosten die hiervoor verschuldigd zijn voorafgaand aan de meting betaald te zijn door de aanvrager. Wanneer de aanvraag volgens de behandelend ambtenaar niet kansrijk is, zal dit gecommuniceerd worden met de aanvrager, teneinde onnodige kosten te vermijden.

 

Door of in opdracht van de gemeente wordt op drie dagen de parkeerdruk in de omgeving van de woning van de aanvrager gemeten, waarvan één dag in het weekend. Op elke dag wordt drie keer gemeten, op of rondom de volgende tijdstippen: 10:00 uur, 18:00 uur en 22:00 uur. Een IGP wordt toegewezen als het gemiddelde van de negen metingen hoger dan of gelijk is aan 80%.

 

Kosten

De procedure en de aanleg van een IGP kost geld. Het voorstel is om deze kosten neer te leggen bij de aanvrager. Hij of zij heeft ook het alleen gebruiksrecht van deze voorziening. Wanneer het inkomen en vermogen van de aanvrager niet toereikend zijn, is het mogelijk dat hij / zij in aanmerking komt voor bijzondere bijstand op de grond van de WWB.

 

De kosten voor de procedure en aanleg van een IGP bestaan uit legeskosten, aanlegkosten en de kosten om de IGP in de toekomst weer op te heffen. In de legeskosten worden de kosten van het parkeeronderzoek verwerkt.

 

Leges

 

De leges voor het aanvragen van een IGP moeten kostendekkend zijn. Deze kosten bestaan uit:

  • Het behandelen en verwerken van de aanvraag;

  • Het uitvoeren en verwerken van een parkeerdrukmeting;

  • De publicatie van het verkeersbesluit in de Staatscourant en lokale bekendmaking;

Leges voor het aanvragen van een IGP zijn opgenomen in de Legesverordening en worden jaarlijks getoetst.

 

In de Legesverordening 2014 is een bedrag van € 76,40 opgenomen voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een IGP. Dit bedrag is niet kostendekkend. Daarnaast wordt met dit beleid het uitvoeren van een parkeerdrukmeting verplicht. Dit betekent dat de leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag verhoogd moeten worden naar € 220,00. Zo spoedig mogelijk na vaststelling van het gehandicapten parkeerbeleid wordt de Legesverordening op dit punt aangepast en ter besluitvorming aangeboden. Dit houdt in dat de voorgestelde legeskosten later van kracht worden dan het voorgestelde beleid. De leges moeten voorafgaand aan het uitvoeren van de parkeerdrukmeting betaald worden.

 

Bij het eventueel afwijzen of intrekken van de aanvraag ontvangt de aanvrager deze kosten niet terug. Ook bij afwijzing als gevolg van een uitspraak van de commissie bezwaar en beroep of bij overlijden van de aanvrager tijdens de aanvraagprocedure wordt geen restitutie verleend.

 

Aanlegkosten

 

De volledige kosten voor het aanleggen van een IGP worden voor aanleg in rekening gebracht bij degene voor wie de IGP geplaatst wordt.

De kosten voor het aanleggen van een IGP bestaan uit:

  • Aanschaf flespaal, (E6)-bord, onderbord en materiaal voor markering;

  • Aanbrengen flespaal, (E6)-bord, onderbord en markering;

  • Eventueel vervangen van het kenteken.

  • Toekomstige kosten voor het opheffen van de IGP.

De kosten per 1 januari 2017 voor het aanleggen en in de toekomst opheffen van een IGP bedragen: € 375,00. Door een efficiëntere manier van werken kunnen de aanlegkosten van een individuele gehandicapten parkeerplaats teruggebracht worden van de huidige kosten van € 495,00 naar € 375,00. De kosten voor het verplaatsen van een IGP bedragen € 208,00. De kosten voor het aanleggen, opheffen en verplaatsen van een IGP worden jaarlijks (met ingang van 2014) geïndexeerd. Als indexcijfer wordt het consumentenprijzen - prijsindexcijfer van het CBS aangehouden. Het indexcijfer voor 2016 is ingeschat op 2 %.

 

Kostenindicatie aanvraag IGP

Onafhankelijke keuring

€ 150

Aanvrager betaalt kosten rechtstreeks aan keuringsinstantie

Leges kosten (incl. parkeerdrukonderzoek)

€ 220

Voor uitvoering van parkeerdrukmeting wordt door behandelend ambtenaar opdracht gegeven een rekening te versturen* aan de aanvrager

Kosten aanleg en verwijderen IGP

€ 375

Voor aanleg wordt door behandelend ambtenaar opdracht gegeven een rekening te versturen* aan de aanvrager

 

Indicatie totale kosten aanvraag IGP

€ 745

* rekeningen worden verstuurd door Dienst Dommelvallei, afdeling financiën.

 

Wanneer het inkomen en vermogen van de aanvrager niet toereikend zijn, is het mogelijk dat hij/zij in aanmerking komt voor bijzondere bijstand op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB).

 

Monitoring/wijzigingen

Om ervoor te zorgen dat een IGP niet onterecht in stand blijft en onterecht openbare parkeerruimte in beslag neemt, moeten relevante wijzigingen door de houder van de IGP binnen 10 werkdagen na een wijziging worden doorgegeven aan de gemeente. Relevante wijzigingen zijn:

 

  • 1.

    Het kenteken van het voertuig van de houder wijzigt;

  • 2.

    De houder van de IGP verhuist;

  • 3.

    De houder is niet meer in dienst bij het bedrijf waarbij de IGP is aangevraagd;

  • 4.

    De houder heeft geen geldig rijbewijs meer;

  • 5.

    De houder heeft geen GPK voor een bestuurder meer;

  • 6.

    De houder heeft geen voertuig meer op zijn naam staan;

De afgifte van een gehandicapten parkeerkaart wordt geregistreerd. Deze registratie is gekoppeld aan de Basisregistratie personen (BRP). Dankzij deze koppeling wordt een signaal afgegeven aan de afdeling Samenleving van de gemeente Nuenen bij het verhuizen, intrekken/niet verlenen van een rijbewijs of in het ergste geval het overlijden van een houder van een gehandicapten parkeerkaart. De wijzigingen worden vervolgens door de afdeling Samenleving doorgegeven aan de medewerker verkeer die belast is met het beheer van de IGP’s in de gemeente Nuenen. Wanneer de houder van de IGP de wijzigingen niet doorgeeft, wordt contact met de IGP houder opgenomen om de wijzigingen te verwerken of de IGP op te heffen.

 

Een eenmaal afgegeven IGP verloopt niet, echter de onderliggende documenten kunnen wel verlopen waardoor het recht op een IGP vervalt. Daarom worden alle IGP houders om de 5 jaar gecontroleerd op relevante wijzigingen met het bestand van het BRP. Een houder van een IGP bij het bedrijf waar de aanvrager in dienst is, dient dan aan te tonen dat hij/zij daar nog steeds in dienst is. In januari 2016 ging het om 16 IGP houders binnen de gemeente Nuenen.

 

Elke vijf jaar, ingaande na vaststelling van het onderhavige voorstel, worden alle IGP gecontroleerd op de zes genoemde punten. Wanneer de voorwaarden voor de IGP niet meer aanwezig zijn, zal de IGP worden verwijderd. Om de mogelijkheid te hebben voor de gemeente om misbruik tegen te kunnen gaan, wordt voorgesteld de gemeente de mogelijkheid te geven om de houder van de IGP te verplichten om eens in de vijf jaar een herkeuring met betrekking tot de loopafstand te ondergaan. Wanneer de houder van de IGP weer in staat is meer dan 100 meter zelfstandig zonder hulpmiddelen te lopen, vervalt eveneens het recht op een IGP en zal deze worden verwijderd.

 

Uitvoering

Een IGP moet voorzien worden van het bord E6 met onderbord en een witte kruismarkering op het wegdek.

 

E6 met onderbord met kenteken

 

De afmetingen van een IGP zijn bij langsparkeren minimaal 6,00 m bij 3,50 m. Als er achter wordt in- en uitgestapt moet de IGP 7,50 m lang zijn. De afmetingen van een IGP bij haaks parkeren zijn minimaal 3,50 m bij 5,00 meter. Bij een vrije uitstapstrook naast het parkeervak is 3,00 m voldoende.

 

Handhaving

Bij de gemeente komen met enige regelmaat signalen binnen dat de IGP’s worden bezet door motorvoertuigen zonder gehandicapten parkeerkaart. Dit is en blijft een aandachtspunt tijdens de surveillance van de boa’s. De beschikbaarheid van deze plaatsen voor gehandicapten is belangrijk. Daarom geldt een zero tolerance beleid. Om te waarborgen dat deze problematiek de aandacht krijgt die het verdient is toezicht en handhaving hierop opgenomen in het uitvoeringsprogramma handhaving.

 

Schema

In bijlage 2 is de aanvraag procedure voor een IGP beknopt in een schema weergegeven.

2. ALGEMENE GEHANDICAPTEN PARKEERPLAATSEN

In dit hoofdstuk wordt het huidige beleid ten aanzien van de algemene gehandicapten parkeerplaatsen (afgekort AGP) behandeld alvorens over te gaan tot het voorgestelde beleid. Ook komen de kosten, monitoring, uitvoering en handhaving aan de orde.

 

Huidig beleid

Wanneer iemand in het bezit is van een gehandicapten parkeerkaart mag hij of zij gebruik maken van algemene gehandicapten parkeerplaatsen. In het huidige beleid worden in het centrum gebied van Nuenen bij openbare gebouwen, ouderencentra, medische diensten, kerkgebouwen en begraafplaatsen op aanvraag AGP’s gerealiseerd. Het huidige beleid benoemt AGP’s buiten het centrumgebied en in de kernen Nederwetten en Gerwen als ongewenst, alhoewel er in Gerwen twee AGP’s zijn gerealiseerd. Ook is er momenteel geen zicht op of de functies waarvoor de algemene gehandicapten parkeerplaats is aangelegd nog aanwezig zijn. Omdat deze parkeerplaatsen alleen door gehandicapten met een gehandicapten parkeerkaart gebruikt mogen worden leidt dit tot een onnodige belasting op de beschikbare parkeerruimte. In het huidige beleid wordt het centrumgebied gedefinieerd als “waar de parkeerdruk hoog is en waar mindervaliden te verwachten zijn”. Deze definitie kan leiden tot interpretatieverschillen.

 

Algemene gehandicapten parkeerplaats bij Heilige Clemenskerk met bord E06 en kruis

 

Voorgesteld beleid

Gezien de veranderingen in de bevolkingssamenstelling en de toename van het autobezit onder ouderen is het huidige beleid niet meer toereikend. Voorgesteld wordt om ook AGP’s buiten het centrumgebied op te nemen in het beleid. Omdat de parkeerdruk buiten het centrumgebied over het algemeen lager is, worden er aan een AGP buiten het centrumgebied dan ook andere voorwaarden gesteld dan aan een AGP binnen het centrumgebied.

 

Definitie centrumgebied

 

Het centrumgebied is weergegeven op de onderstaande afbeelding. Dit gebied komt overeen met de permanente situatie van de parkeerverbodszone van de gemeente Nuenen.

 

Kaart centrumgebied parkeerverbodszone

 

Alvorens over te gaan tot de aanleg van een AGP dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan.

 

Voorwaarden aanleg AGP algemeen

Locatie nabij openbare gebouwen, ouderencentra, medische diensten, kerkgebouwen en begraafplaatsen op maximaal 50 meter afstand

Locatie op openbare ruimte (hoeft niet van de gemeente te zijn, mag bijvoorbeeld ook van woningbouwvereniging).

Voorwaarde aanleg AGP binnen centrumgebied

Minimaal 2 % van het aantal parkeerplaatsen conform norm ASVV, boven de 2 % alleen AGP toewijzen indien parkeerdruk op AGP’s groter is dan 80 %

Voorwaarde aanleg AGP buiten centrumgebied

Een minimale parkeerdruk van 80 %

 

Indien de grond voor de locatie van de AGP niet van de gemeente is dient de eigenaar van de grond akkoord te gaan met de aanleg, de aanleg (conform de richtlijnen van het CROW) van de AGP zelf te verzorgen en de legeskosten van het verkeersbesluit te betalen.

 

Afstanden en percentages zijn conform het ASVV2012 van het CROW (aanbevelingen verkeersvoorzieningen binnen bebouwde kom van het kennisplatform CROW)

 

Kosten

De eigenaar van de grond betaalt de kosten van de aanleg van een AGP. Dit is meestal de gemeente maar dit kan bijvoorbeeld ook een woningbouwvereniging zijn. Voor een AGP zijn geen legeskosten verschuldigd omdat legeskosten niet geïnd kunnen worden voor voorzieningen van algemeen belang.

 

Aanlegkosten

 

De volledige kosten voor het aanleggen van een AGP worden voor aanleg in rekening gebracht bij de eigenaar van de grond.

De kosten voor het aanleggen van een AGP bestaan uit:

  • Aanschaf flespaal, (E6)-bord en materiaal voor markering;

  • Aanbrengen flespaal, (E6)-bord en markering;

  • Toekomstige kosten voor het opheffen van de AGP.

De aanleg kosten voor een AGP worden gelijkgesteld aan de aanlegkosten voor een IGP, ook hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 1.

 

Monitoring

Om te voorkomen dat de aanwezige AGP’s niet meer aansluiten op de functies die ten grondslag liggen aan de aanvraag door bijvoorbeeld een verhuizing van een medische dienst worden allen AGP’s twee jaarlijks gecontroleerd door middel van een schouw. In januari 2016 waren er ongeveer 58 AGP’s binnen de gemeente Nuenen. Voorgesteld wordt de vaststelling van het voorgestelde beleid als startmoment te hanteren voor de twee jaarlijkse schouw. Een parkeerdrukmeting wordt echter alleen uitgevoerd als er sterke aanwijzingen zijn dat er een significante afname heeft plaatsgevonden. Ook wordt dan nagegaan of minimaal 2 % van het aantal parkeerplaatsen in het centrumgebied een AGP is.

 

Uitvoering

Een AGP moet voorzien worden van het bord E6 en een witte kruismarkering op het wegdek.

 

bord E6

 

De afmetingen van een AGP zijn gelijk aan de afmetingen van een IGP, bij langsparkeren minimaal 6,00 m bij 3,50 m. Als er achter wordt in- en uitgestapt moet de IGP 7,50 m lang zijn. De afmetingen van een IGP bij haaks parkeren zijn minimaal 3,50 m bij 5,00 meter. Bij een vrije uitstapstrook naast het parkeervak is 3,00 m voldoende.

 

Handhaving

Bij de gemeente komen met enige regelmaat signalen binnen dat de AGP’s worden bezet door motorvoertuigen zonder gehandicapten parkeerkaart. Dit is en blijft een aandachtspunt tijdens de surveillance van de boa’s. De beschikbaarheid van deze plaatsen voor gehandicapten is belangrijk. Daarom geldt een zero tolerance beleid. Om te waarborgen dat deze problematiek de aandacht krijgt die het verdient is toezicht en handhaving hierop opgenomen in het uitvoeringsprogramma handhaving.

3. WETTELIJK KADER

Er bestaan twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen:

  • algemene gehandicaptenparkeerplaatsen (AGP) bestemd voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen van personen die in het bezit zijn van een bestuurderskaart, voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen waarmee personen worden vervoerd die in het bezit zijn van een passagierskaart en voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen met een gehandicaptenparkeerkaart voor instellingen;

  • individuele gehandicaptenparkeerplaatsen (IGP) bestemd voor één bepaald voertuig.

Het rijk heeft geen nadere regels gesteld als toetsingskader voor het aanwijzen van AGPs en IGP’s. Het staat gemeenten tot op zekere hoogte vrij welke criteria worden gehanteerd.

 

Op basis van bestaande jurisprudentie, kunnen voor het aanwijzen van IGP’s onder meer de volgende aspecten worden meegenomen:

  • de parkeerdruk in de directe omgeving waar de IGP wordt gerealiseerd;

  • de mogelijkheid voor de aanvrager om te parkeren op eigen terrein;

  • de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer.

Voor het realiseren van een gehandicaptenparkeerplaats moet naast wegmarkering een paal met een verkeersbord (aangevuld met een onderbord op kenteken als het een IGP betreft) worden geplaatst.

 

Dit is bepaald in het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1990. Uit artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) volgt dat daaraan een verkeersbesluit ten grondslag moet liggen. Dit is bepaald in artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994. Hierin staat dat een verkeersbesluit moet worden genomen voor de plaatsing en verwijdering van verkeerstekens en voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.

Artikel 18 van de Wegenverkeerswet zegt dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is dit verkeersbesluit te nemen. (Onder)mandaat is mogelijk.

 

Op grond van artikel 29 van het BABW is het mogelijk de kosten die voortvloeien uit de plaatsing van het verkeersbord bij een gehandicaptenparkeerplaats in rekening te brengen bij degene voor wie het bord is geplaatst.

 

Gelet op artikel 147 en 160 van de Gemeentewet en artikel 1:3 en 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht is het college van burgemeester en wethouders bevoegd beleidsregels over de aanwijzing van gehandicaptenparkeerplaatsen vast te stellen.

 

Op grond van de inherente uitzonderingsbevoegdheid op beleid (4:84 Awb) kan worden afgeweken van het beleid.

 

Waar mogelijk worden de landelijke richtlijnen van het CROW1 ten aanzien van het inrichten van de AGP’s en IGP’s gevolgd.

 

Procedure

Omdat na toewijzing van een IGP of AGP andere weggebruikers geen gebruik meer mogen maken van deze parkeerruimte wordt er voor dat het besluit tot realisatie genomen wordt, de mogelijkheid geboden tot het indienen van een zienswijze voor derde belanghebbenden. Hiertoe worden zij uitgenodigd middels een publicatie in “Rond de Linde”. Derde belanghebbenden zijn naast de aanvrager en de gemeente belanghebbend omdat zij direct aanwonend zijn of een aangelegen bedrijf hebben.

De derde belanghebbende kan voorafgaand aan het te nemen verkeersbesluit gedurende 2 weken zijn of haar zienswijze op het voornemen indienen. De zienswijze zal behandeld worden in het te publiceren verkeersbesluit. Ook de aanvrager zelf kan van deze mogelijkheid gebruik maken als hij/zij het niet eens is met de voorgestelde locatie van de IGP.

 

De derde belanghebbende en de aanvrager kunnen daarnaast gebruik maken van het recht net als elke burger om bezwaar te maken tegen het verkeersbesluit dat de gemeente in de Staatscourant (verplicht) en in Rond de Linde plaatst bij de toewijzing van een IGP of AGP.

 

Voordat een bezwaarschrift in behandeling wordt genomen wordt beoordeeld of de bezwaarmaker ontvankelijk is. Volgens vast jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan bij een verkeersbesluit een bezwaarmaker slechts als (derde) belanghebbende worden aangemerkt, indien hij een bijzonder, individueel belang heeft bij dat besluit. Het belang dient in voldoende mate te onderscheiden zijn van andere weggebruikers. Of een bezwaarmaker ontvankelijk wordt verklaard hangt af van zijn/haar feitelijk, eigen, objectief, actueel en persoonlijk belang en daarnaast van het afstandscriterium van 100 meter (de maximale loopafstand van een houder van een gehandicapten parkeerkaart). Aan de hand van het bezwaarschrift zal de commissie voor de bezwaarschriften advies geven aan het college omtrent het bezwaar.

 

Overgangsrecht

De regels tot het verkrijgen van een IGP worden aangepast, echter omdat een IGP niet verloopt, is een overgangsregeling niet noodzakelijk. Het onderhavige voorstel tot nieuw beleid heeft geen invloed op de reeds afgegeven IGP’s. Wel kunnen de onderliggende documenten verlopen, de voorwaarden daarvan vallen echter buiten dit voorstel.

 

Omdat monitoring nieuw is in het voorgestelde beleid, gaan de huidige houders van een IGP wel iets merken van het voorgestelde beleid. De 5 jaarlijkse controle heeft echter alleen betrekking op de voorwaarden waarop ook zij destijds jun IGP hebben verkregen. Voor het toepassen van de 5 jaarlijkse controle op de huidige IGP houders is dan ook geen overgangsrecht noodzakelijk.

 

Tot slot

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzonder individuele gevallen en omstandigheden van de beleidsregels afwijken. Het toepassen van deze afwijkingsbevoegdheid wordt terughoudend en gemotiveerd toegepast om geen afbreuk te doen aan deze beleidsregels (4:84 Awb)

 

BIJLAGE 1: BEGRIPSBEPALINGEN

 

Begrip

Omschrijving

Algemene gehandicaptenparkeerplaats (AGP)

Parkeerplaats welke wordt aangelegd voor gebruik door meerdere gehandicapten. De AGP wordt (waar mogelijk) ingericht conform de geldende richtlijnen.

CROW

Is oorspronkelijk een afkorting van Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek. Die naam dekt de lading niet meer sinds de onafhankelijke stichting steeds meer een kennisplatform werd. Daarom is CROW niet langer een afkorting, maar een eigennaam.

Gehandicapte

Persoon die in bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart

Gehandicaptenparkeerkaart

(GPK)

Een gehandicaptenparkeerkaart (algemeen) wordt verkregen met toestemming van het bevoegd gezag om op een AGP te mogen parkeren.

Individuele gehandicaptenparkeerplaats (IGP)

Parkeerplaats voorzien van een kenteken welke wordt aangelegd voor gebruik door één gehandicapte. De IGP wordt (waar mogelijk) ingericht conform de geldende richtlijnen.

Maatschappelijke voorzieningen

Tot de maatschappelijke functies worden gerekend educatieve, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, wooneenheden voor beschermd en/of verzorgd wonen en voorzieningen voor openbare dienstverlening en begraafplaatsen.

Motorvoertuig

In deze notitie wordt onder motorvoertuigen verstaan alle motorvoertuigen met meer dan twee wielen en brommobielen, zoals opgenomen in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart.

Verkeersbesluit

Een besluit van een wegbeheerder om een bepaald verkeersteken te plaatsen, te wijzigen of in te trekken of een bepaalde fysieke maatregel te treffen. Niet voor alle verkeerstekens is een verkeersbesluit nodig.

 

BIJLAGE 2: BEKNOPT SCHEMA AANVRAAG INDIVIDUELE GEHANDICAPTEN PARKEERPLAATS

 

 

BIJLAGE 3: REGELING GEHANDICAPTENPARKEERKAART

 

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

 

Gelet op artikel 13, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 49 en 55 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de artikelen 85 en 86 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

 

Besluit:

 

Paragraaf 1. Criteria voor de afgifte van gehandicaptenparkeerkaarten

Artikel 1

  • 1.

    Voor een gehandicaptenparkeerkaart kunnen in aanmerking komen:

    • a.

      bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;

    • b.

      passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder;

    • c.

      bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek permanent rolstoelgebonden zijn;

    • d.

      bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, andere dan bedoeld onder a en b, die ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen hebben;

    • e.

      het bestuur van instellingen ten behoeve van het personeel belast met het vervoer van bewoners die voldoen aan de criteria onder b, c of d.

  • 2.

    Op de gehandicaptenparkeerkaart wordt met een hoofdletter B aangegeven of het een gehandicapte bestuurder betreft en een hoofdletter P of het een gehandicapte passagier betreft. Een combinatie van beide is mogelijk. Een gehandicaptenparkeerkaart, bestemd voor een instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, wordt aangeduid met een hoofdletter I.

  • 3.

    De afgifte van de gehandicaptenparkeerkaart geschiedt niet elektronisch.

Paragraaf 2. Geneeskundig onderzoek

Artikel 2

  • 1.

    Een gehandicaptenparkeerkaart wordt niet afgegeven alvorens een geneeskundig onderzoek heeft plaatsgehad met betrekking tot de handicap van de aanvrager.

  • 2.

    Een geneeskundig onderzoek kan achterwege worden gelaten, indien:

    • a.

      aan de aanvrager eerder een gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt en aan de verstrekkende instantie bekend is dat de aanvrager nog steeds voldoet aan de in artikel 1 omschreven criteria;

    • b.

      aan de aanvrager eerder een gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt en de keurende instantie van oordeel is dat de aanvrager nog steeds voldoet aan de in artikel 1 omschreven criteria;

    • c.

      op grond van artikel 49, derde lid, van het BABW een gehandicaptenparkeerkaart wordt verstrekt in verband met een kortstondig verblijf.

  • 3.

    Een geneeskundig onderzoek wordt achterwege gelaten indien een gehandicaptenparkeerkaart is aangevraagd door het bestuur van een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e.

Artikel 3

  • 1.

    Ingeval de gehandicaptenparkeerkaart wordt afgegeven door het gemeentelijk gezag, bedoeld in artikel 49 van het BABW, wordt het geneeskundig onderzoek verricht door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst dan wel - bij externe advisering - door een vanwege het gemeentelijk gezag aangewezen deskundige.

  • 2.

    Ingeval de gehandicaptenparkeerkaart wordt afgegeven door de Minister van Verkeer en Waterstaat, wordt het onderzoek verricht door een door de Minister van Verkeer en Waterstaat aan te wijzen arts, die niet de behandelend arts van de aanvrager is.

Paragraaf 3. Wijze van aanbrengen van de gehandicaptenparkeerkaart

Artikel 4

  • 1.

    De gehandicaptenparkeerkaart moet op zodanige wijze bij de voorruit worden aangebracht, dat de voorzijde ervan buiten het voertuig behoorlijk leesbaar is.

  • 2.

    Als voorzijde geldt de zijde waarop de vervaldatum van de gehandicaptenparkeerkaart vermeld staat.

Paragraaf 4. Model van de gehandicaptenparkeerkaart

Artikel 5

  • 1.

    Als model van de gehandicaptenparkeerkaart wordt vastgesteld het in de bijlage bij deze regeling opgenomen model.

  • 2.

    Blanco gehandicaptenparkeerkaarten worden door de met de afgifte van gehandicaptenparkeerkaarten belaste autoriteiten rechtstreeks besteld bij CIB verkoop en advies BV, onderdeel van VNG Diensten BV.

Paragraaf 5. Gelijkstelling van in het buitenland afgegeven gehandicaptenparkeerkaart

Artikel 6

Met een ingevolge artikel 49 BABW afgegeven gehandicaptenparkeerkaart wordt gelijkgesteld:

  • a.

    een gehandicaptenparkeerkaart overeenkomstig het communautair model, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

  • b.

    een gehandicaptenparkeerkaart, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, voor zover aan de voorzijde van de kaart het in de bijlage bij deze regeling opgenomen symbool of een nagenoeg daaraan gelijk symbool voorkomt.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 7

De regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 1 oktober 1991, nr. RVR 103389, houdende vaststelling van regels betreffende de gehandicaptenparkeerkaart (Stcrt. 202), wordt ingetrokken.

 

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2001.

 

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gehandicaptenparkeerkaart.

 

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

 

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

 

 

  • Indien de kaart wordt verstrekt aan een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, wordt: geen pasfoto op de kaart aangebracht. Voorts wordt in dat geval bij ‘Naam’ de naam van de directeur van de instelling, en bij ‘Voornaam’ de naam van de instelling vermeld.

  • De kaart is pas geldig indien hij volledig is ingevuld en ondertekend door de houder.


1

Zie bijlage 1