Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ermelo

Afvalstoffenverordening Ermelo 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieErmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAfvalstoffenverordening Ermelo 2016
CiteertitelAfvalstoffenverordening Ermelo 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Afvalstoffenverordening Ermelo 2016, vastgesteld door de raad op 19 november 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-12-2022nieuwe regeling

07-12-2022

gmb-2022-552304

e220005996

Tekst van de regeling

Intitulé

Afvalstoffenverordening Ermelo 2016

De raad van de gemeente Ermelo;

 

gelezen het voorstel van het college van 21 december 2021 (met kenmerk e210044480), waarin wordt voorgesteld de Verordening Fysieke Leefomgeving vast te stellen, waarbij onder meer een aantal artikelen uit de Afvalstoffenverordening Ermelo 2016 worden ingetrokken en opgenomen in de Verordening Fysieke Leefomgeving;

 

het in verband hiermee en vanwege de eisen die gesteld worden aan de bekendmaking van wettelijke voorschriften, het noodzakelijk is de Afvalstoffenverordening Ermelo 2016 in zijn geheel als geconsolideerde versie opnieuw vast te stellen, waarbij de ingetrokken artikelen als ‘vervallen’ zijn aangeduid;

 

gelet op de artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

 

gehoord de beeldvormende tafel van de gemeenteraad op 09 februari 2022 en 19 oktober 2022;

 

b e s l u i t :

 

Paragraaf 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan, dan wel mede verstaan:

  • a.

    wet: Wet milieubeheer;

  • b.

    inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

  • c.

    ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

  • d.

    inzameldienst: de krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

  • e.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box, papierkrat of big bag, ten behoeve van één huishouden;

  • f.

    inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • g.

    andere inzamelaars: de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

  • h.

    gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • i.

    straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

  • j.

    wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994;

  • k.

    motorrijtuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994;

  • l.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo.

Paragraaf 2. INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

  • 1.

    Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen;

  • 2.

    Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

  • 3.

    Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

Artikel 3. Afzonderlijke inzameling

  • 1.

    Door de inzameldienst of de krachtens artikel 2, tweede lid aangewezen andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b.

      klein chemisch afval;

    • c.

      verpakkingsglas;

    • d.

      papier en karton;

    • e.

      textiel;

    • f.

      elektrische en elektronische apparatuur;

    • g.

      bouw- en sloopafval;

    • h.

      hout;

    • i.

      grof tuinafval;

    • j.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • k.

      grof huishoudelijk afval;

    • l.

      huishoudelijk restafval;

    • m.

      blik/metaal;

    • n.

      drankkartons;

  • 2.

    Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4. Inzamelmiddelen en –voorzieningen

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

Artikel 5. Frequentie van inzamelen

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving.

Artikel 6. Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen;

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars;

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

     

Paragraaf 3. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 8. Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.

Artikel 9. Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden;

  • 2.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars;

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen;

  • 4.

    Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 10. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1.

    Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 4, tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening of het betreffende brengdepot;

  • 2.

    Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid is bestemd;

  • 3.

    Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel;

  • 4.

    Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden;

  • 5.

    Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden;

  • 6.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 11. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden;

  • 2.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 12. Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

 

Paragraaf 4. INZAMELING ANDERE CATEGORIEËN AFVALSTOFFEN

Artikel 13. Inzameling andere categorieën afvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van andere categorieën afvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1.

    Het is verboden andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst;

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor die categorieën afvalstoffen die zijn aangewezen krachtens artikel 13, voorzover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing van de gemeente Ermelo;

  • 3.

    Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de in artikel 13 bedoelde afvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden;

  • 4.

    Het is verboden afvalstoffen die zijn aangewezen krachtens artikel 13 ter inzameling aan te bieden in strijd met de regels, genoemd in het derde lid.

Artikel 15. Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1.

    Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst;

  • 2.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

     

Paragraaf 5. ZWERFAFVAL

Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

Artikel 17. Achterlaten van straatafval

  • 1.

    Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen;

  • 2.

    Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 18. Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden;

  • 2.

    Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.

Artikel 19. Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 21. Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving)

 

Paragraaf 6. OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving)

Artikel 23. Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

 

Paragraaf 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 24. Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:

Artikel

Onderwerp

Artikel 6

Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Artikel 7

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Artikel 8

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Artikel 9

Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Artikel 10

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 11

Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Artikel 14

Ter inzameling aanbieden van andere categorieën afvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 15

Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Artikel 16

Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Artikel 17

Achterlaten van straatafval

Artikel 18

Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Artikel 19

Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 20

Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 21

Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Artikel 22

Verbod opslag van afvalstoffen

Artikel 23

Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Artikel 25. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.

Artikel 26 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De Afvalstoffenverordening Ermelo 2016, vastgesteld door de raad op 19 november 2015 komt te vervallen op de datum van inwerkingtreding van de in het eerste lid bedoelde verordening.

Artikel 27. Overgangsbepaling

  • 1.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Afvalstoffenverordening Ermelo 2016, vastgesteld door de raad op 19 november 2015 blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht;

  • 2.

    De intrekking van de Afvalstoffenverordening Ermelo 2016, vastgesteld door de raad op 19 november 2015, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 28. Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als Afvalstoffenverordening Ermelo 2016.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 december 2022

griffier,

voorzitter,

Toelichting op de afvalstoffenverordening

artikelsgewijze toelichting

Paragraaf 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Definities uit de Wet milieubeheer (hierna te noemen Wmb). In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die al in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer zijn omschreven, worden, voorzover bij de omschrijving in de wet wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald. Daarbij gaat het om de volgende begrippen.

Afvalstoffen

Alle stoffen, preparaten of andere producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen

Doelmatig beheer van afvalstoffen

Zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheersplan, dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4 Wmb, en de criteria, genoemd in artikel 10.5 Wmb

Huishoudelijke afvalstoffen

Afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen

Bedrijfsafvalstoffen

Afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen

Gevaarlijke afvalstoffen

Bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen afvalstoffen, met inachtneming van ter zake voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties

Afvalbeheersplan

Het afvalbeheersplan, bedoeld in artikel 10.3 Wmb

Afvalstoffenverordening

De verordening, bedoeld in artikel 10.23 Wmb

Beheer van afvalstoffen

Inzameling, vervoer, nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen

Nuttige toepassing

De handelingen die zijn genoemd in bijlage II B bij richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen

Verwijdering

De handelingen die zijn genoemd in bijlage II A bij richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen

Grof huishoudelijk afval

Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Onder grof huisafval worden verstaan "huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden". Straatafval, zwerfafval en illegale dumping

De Wet milieubeheer voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Dit heeft te maken met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een juridisch sluitende definitie moeilijk te geven is. In het Landelijk Afvalbeheersplan (LAP) is wel een definitie opgenomen: "Zwerfafval is afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues." Het verschil tussen straatafval en zwerfafval is dat straatafval, dat niet in een prullenmand wordt achtergelaten, maar in de openbare ruimte terecht komt, zwerfafval wordt. Onder zwerfafval wordt ook niet verstaan illegale dumping van afval. In tegenstelling tot bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om een of enkele restanten van consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval (bijvoorbeeld met een volume van ten minste en plastic tas). Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren, maar om het onbeheerd achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn. Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu’s, meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt onder illegale dumping. b. Inzamelen

Het begrip "inzamelen" is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen ("aan te bieden of over te dragen", "achterlaten", etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip "ter inzameling aanbieden" geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen. h. Gebruiker van een perceel

De omschrijving "gebruiker van een perceel" sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNG-modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelstructuur (zie de toelichting bij artikel 8) en de aangewezen inzameldienst.

 

Paragraaf 2. INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 2. Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

Eerste lid: De gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm verplicht bij of krachtens de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Hoewel de inzameldienst ook direct in de verordening kan worden aangewezen, is er voor gekozen de aanwijzing in het uitvoeringsbesluit op te nemen. Indien de inzameldienst wordt gewijzigd hoeft slechts het besluit te worden aangepast en niet de hele verordening.

 

Tweede lid: De aanwijzing van andere inzamelaars

De brede grondslag van de afvalstoffenverordening ten aanzien van huishoudelijk afval is vastgelegd in artikel 10.24, tweede lid, Wm. Op basis hiervan kunnen regels worden gesteld voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Zoals de Memorie van Toelichting stelt, gaat het hierbij vooral om de inzameling van bestanddelen van het huishoudelijk afval door anderen dan de inzameldienst.

 

Tweede lid: Detaillisten/reparatiebedrijven

De aanwijzing op grond van het tweede lid van dit artikel kan ook worden gebruikt om detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te merken als inzamelpunt. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, opslag en de afgifte aan de gemeente, monitoring, etc. Indien detaillisten en/of reparatiebedrijven in een AMvB, of ministeriële regeling zijn aangewezen als inzamelende instantie is de gemeente niet bevoegd daarover nadere regels te stellen. Dit betekent dat detaillisten en/of reparatiebedrijven geen aanwijzing van de gemeente nodig hebben om huishoudelijke apparaten in te nemen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur.

 

Europese aanbesteding

Wanneer een gemeentelijke overheid een opdracht te vergeven heeft, kan zij in aanraking komen met aanbestedingsregelgeving (zowel Europees als nationaal). Aanbesteden betreft een vorm van inkopen. De Europese aanbestedingsrichtlijnen zijn onder andere opgesteld om binnen de Europese Unie en ten behoeve van het tot stand komen van een interne markt, de vrije, eerlijke concurrentie te stimuleren. Daarnaast zou een goede toepassing van de richtlijnen opdrachtgevers moeten brengen tot een professioneler inkoopproces, waarbij integriteit van het bestuur, transparantie en het verkrijgen van het beste product tegen de voordeligste prijs (besparingen én efficiëntie derhalve) hoog in het vaandel staan. In de praktijk betekent toepassing van de richtlijnen, dat - voordat gemeenten contracten sluiten voor de uitvoering van (bouw)werken, voor leveringen of voor dienstverlening aan de gemeente - moet worden bekeken of de desbetreffende opdracht volgens een Europese procedure dient te worden aanbesteed. De Europese aanbestedingsregels kunnen bij het inzamelen van afval in een gemeente van toepassing zijn op de aanschaf van middelen zoals (ondergrondse) afvalcontainers, inzamelvoertuigen en minicontainers. Ook het uitbesteden aan de inzameldienst dient in vrijwel alle gevallen Europees te gebeuren.

 

Artikel 3. Afzonderlijke inzameling

Eerste lid: Landelijk afvalbeheersplan Het LAP benoemt in hoofdstuk 14 van deel 1 Beleidskader de volgende door de consument te scheiden afvalstoffen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, elektrische en elektronische apparatuur, klein chemisch afval, en componenten van grof huishoudelijk afval (grof tuinafval, huishoudelijk bouw- en sloopafval, waaronder verduurzaamd hout).

 

Eerste lid: Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur en Besluit Beheer Batterijen

Ten slotte verplichten de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur en het Besluit Beheer Batterijen gemeenten tot de gescheiden inzameling van elektrische en elektronische apparatuur respectievelijk batterijen, afkomstig van huishoudens. Eerste lid: Aanvulling lijst met andere categorieën

 

De lijst genoemd in artikel 3 kan naar behoefte met andere categorieën worden uitgebreid. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 10.21, derde lid, Wmb, waarin gesteld wordt dat de raad kan besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld blik of drankkartons.

 

Eerste lid: Afstemming met artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

In artikel 9 is een verbod opgenomen om opgesomde categorieën anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

 

Eerste lid, sub a: GFT-afval

Artikel 10.21 tweede lid, Wmb verplicht gemeenten in ieder geval tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval). Het Landelijk afvalbeheersplan (LAP) gaat er in ieder geval van uit dat GFT-afval apart wordt ingezameld. Ook het ministerie van VROM houdt vast aan een verplichte GFT-inzameling. Desondanks is afwijking van deze verplichting mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne. Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wmb kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld.

 

Eerste lid, sub f: Uitspraak Raad van State over textiel

Textiel is een afvalstof in de zin van artikel 1.1, eerste lid, Wmb. Dit blijkt uit een uitspraak (voorlopige voorziening) van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS 28 januari 2003, 200206958/1). Het Intergemeentelijk Orgaan Rivierenland (IOR) had een inzamelvergunning voor textiel verleend aan een charitatieve instelling. Het bestuur van het IOR besloot uit oogpunt van doelmatigheid de inzameling van textiel zelf ter hand te nemen en de samenwerking met de charitatieve instelling te beëindigen. In een voorlopige voorziening bij de Raad van State werd door de instelling betoogd dat er geen sprake was van een afvalstof, omdat het textiel met het oogmerk op hergebruik werd ingeleverd en ingezameld. De Raad van State oordeelde echter anders. Het ingezamelde textiel (draagbare en niet-draagbare kleding, lakens, dekens, grote lappen stof en gordijnen) is aan te merken als een huishoudelijke afvalstof, omdat de aangeboden kleding kennelijk ongesorteerd wordt aangeboden en daarom nog een sorteerbewerking moet ondergaan. Een deel van de ingezamelde textiel kan namelijk gebruikt worden overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming, een deel is slechts geschikt voor een ander gebruik en een deel is onbruikbaar. De Raad van State verwijst ook naar een uitspraak van het Hof van Justitie, waarin werd geoordeeld dat het toepassingsgebied van het begrip afvalstof afhangt van de term "zich ontdoen van". In de genoemde feiten ligt volgens de Raad van State een aanwijzing besloten dat de huishoudens zich van het textiel hebben willen ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen. De inzameling is daarom primair een verantwoordelijkheid van de lokale gemeente. De genoemde uitspraak betreft een voorlopige voorziening. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de voorgestelde lijn echter voortgezet in latere uitspraken; zie bijvoorbeeld ABRS 17 december 2003, JM 2004/41, 200302669/1 en ABRS 24 februari 2006, LJN: AV2954, 200600642/1. Voor de afvalstoffenverordening heeft de uitspraak van de Raad van State de volgende consequentie. Het is niet aannemelijk dat een burger zijn textiel gesorteerd kan aanbieden. Immers deze kan niet weten voor welke bestemming hij bijvoorbeeld lappen of kleren aanbiedt (hergebruik, poetslap of onbruikbaar). Een sorteerbewerking lijkt hierdoor altijd noodzakelijk. Gesteld kan worden dat de gemeente op grond van artikel 10.21 Wmb een zorgplicht heeft voor de inzameling van textiel. Dat betekent overigens niet dat de gemeente deze inzameling zelf ter hand moet nemen. De gemeente kan op grond van artikel 2, tweede lid, van deze afvalstoffenverordening besluiten andere inzamelaars dan de inzameldienst aan te wijzen die met de inzameling van textiel zijn belast.

Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid

Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval tot weigering van de ingezamelde fractie. Het verdient in dat verband aanbeveling om in het besluit ook een "welles-nietes"-lijst op te nemen, waarin is aangegeven welke componenten de betreffende afvalcategorie omvat en welke daartoe juist niet behoren (zie bijvoorbeeld de welles-nietes-lijsten in de VNG-handreiking Gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen en in het GFT-boekje van het voormalige Afval Overleg Orgaan).

 

Artikel 4. Inzamelmiddelen en -voorzieningen

Vervallen (in verband met de Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 5. Frequentie van inzamelen

Vervallen (in verband met de Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 6. Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing De inzameling

Gemeenten zijn belast met de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij hebben daarmee ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan andere dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

 

Tweede lid

In dit kader is de brede omschrijving die in artikel 1 is gegeven van het begrip inzamelen van belang. Ook het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in de winkel valt hieronder. Wanneer de gemeente deze serviceverlening op prijs stelt, kunnen de betreffende winkels op grond van artikel 2, tweede lid, door het college worden aangewezen als inzamelende persoon of instantie.

 

Derde lid

Het derde lid is nodig omdat het inzamelverbod behoudens aanwijzing niet mag gelden voor personen of instanties die bij AMvB of ministeriële regeling in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen.

 

Paragraaf 3. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 7. Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de krachtens in het eerste lid van artikel 2 aangewezen inzameldienst, andere inzamelaars die zijn aangewezen krachtens het tweede lid van artikel 2 en personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij AMvB of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben (zie de toelichting bij artikel 2 en artikel 6). In dit geval mag de burger zijn huishoudelijke afvalstoffen, zoals elektrische en elektronische apparatuur, ook aan deze personen of instanties aanbieden.

 

Artikel 8. Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden. Achtergrond van dit artikel is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen. De keuze voor de formulering "anderen dan de gebruikers van ..." is gekoppeld aan de Verordening reinigingsrechten. Overigens is het natuurlijk niet de bedoeling om te verbieden dat degene die de heffing betaalt zijn afvalstoffen door iemand anders laat aanbieden namens hem. Recreatiewoningen

Geldt er een zorgplicht voor de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bij recreatiewoningen? Er zijn twee situaties mogelijk. In de eerste plaats kan een recreatiewoning deel uitmaken van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Er is sprake van een inrichting zodra er een technische, organisatorische of functionele samenhang is. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer het gaat om een recreatiepark of als er voor de recreatiewoningen veel gezamenlijk is geregeld. Bij recreatiewoningen die vaak worden verhuurd is gauw sprake van een organisatorische samenhang. Indien er gezamenlijke technische voorzieningen zijn (bijvoorbeeld gastanks of warmwatervoorzieningen) is er ook al gauw sprake van een inrichting. Vrijkomend afval moet dan worden gezien als bedrijfsafval. De verantwoordelijkheid voor de verwijdering van bedrijfsafval ligt in dat geval bij de houder van de inrichting. De regels die hiervoor gelden, staan in het Activiteitenbesluit. Maken de recreatiewoningen geen onderdeel uit van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, dan is het vrijkomende afval huishoudelijk afval. Van belang is vervolgens de vraag of er op het perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen vrijkomen. Artikel 10.22, eerste lid, Wm verklaart de zorgplicht van de gemeente namelijk van toepassing indien er op een perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Daartegenover staat dat de gemeente in dat geval ook een afvalstoffenheffing kan heffen. Omgekeerd geldt ook hetzelfde. Ontstaan er op een perceel niet geregeld huishoudelijke afvalstoffen, dan geldt de zorgplicht van de gemeente niet en kan eveneens geen afvalstoffenheffing worden geheven. In sommige gevallen kan de inzameling van huishoudelijk afval niet doelmatig zijn, bijvoorbeeld wanneer de recreatiewoningen vrijwel onbereikbaar zijn. In dat geval kan de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder b en c, Wm beslissen dat op een deel van het grondgebied niet of met een andere regelmaat wordt ingezameld (zie ook artikel 10.26, tweede en derde lid, Wm en artikel 10.27 Wm).

 

Artikel 9. Afzonderlijk ter inzameling aanbieden GFT-afval

Afwijking van de wettelijke inzamelplicht van groente-, fruit- en tuinafval is mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne. Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. In dit geval is de inspraakverordening van toepassing en stelt het college de inspecteur op de hoogte van het voornemen. Zie ook de toelichting op artikel 3. Afstemming met artikel

3: Afzonderlijke inzameling

In artikel 3 is een opsomming opgenomen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk worden ingezameld. Artikel 9 houdt een verbod in voor de burger. Ongeadresseerd reclamedrukwerk

Om het afzonderlijk ter inzameling aanbieden van oud papier te bevorderen, hebben een aantal gemeenten hierover een artikel in hun afvalstoffenverordening opgenomen. "Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner ervan of gebruiker ervan duidelijk kenbaar heeft gemaakt (op een door het college vastgestelde wijze) geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk." Vierde lid

Het vierde lid is nodig, omdat het verbod op het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst of andere inzamelaars niet mag gelden voor het aanbieden van afval aan personen of instanties die bij AMvB of ministeriële regeling in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen.

 

Artikel 10. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Wettelijke plicht brengdepots

Op grond van artikel 10.27 Wm is een gemeente in een aantal gevallen verplicht om op tenminste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente (of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt) een brengdepot te realiseren. Het gaat om de gevallen waarin de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder a, b en c, Wm afwijkt van artikel 10.21 Wm: inzameling nabij elk perceel, inzameling met een bij verordening aangegeven regelmaat en uitsluiting van inzameling op een deel van het grondgebied van de gemeente.

 

Eerste lid

Het eerste lid betreft het verbod om huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het aangewezen inzamelmiddel of de inzamelvoorziening. Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste inzamelmiddelen, zoals minicontainers, afvalemmers, kratjes, kca-boxen en dergelijke, maar ook aan huisvuilzakken of plastic folie waarin asbesthoudend afval moet worden verpakt. De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege worden verstrekt.

 

Tweede lid

Het tweede lid betreft het verbod om categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het aangewezen inzamelmiddel of de aangewezen inzamelvoorziening. Vijfde lid

De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen te kunnen aanbieden zonder inzamelmiddel of -voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is vooral van belang voor grof huisvuil of grof tuinafval.

 

Uitvoeringsbesluiten

Artikel 10 biedt de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Deze regels kunnen bijv. betrekking hebben op:

maximale gewicht

maximaal aantal aan te bieden inzamelmiddelen

voorwaarden voor gebruik van inzamelmiddelen

eisen aan inzamelmiddel

regels voor het gebruik van inzamelvoorzieningen op wijkniveau

regels ten aanzien van het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij het brengdepot op lokaal of regionaal niveau

In het onderstaande wordt (niet uitputtend) aangegeven welke regels door het college kunnen worden gesteld.

Uitvoeringsbesluiten

 

Derde lid: Voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt Op grond van dit lid kan het college regels stellen over voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt. Gedacht kan worden aan de juridische basis van de verstrekking (bijvoorbeeld bruikleenovereenkomst), regels in geval van verhuizing van een gebruiker van een perceel, aansprakelijkheid voor de schade of verdwijning van het verstrekte inzamelmiddel.

 

Derde lid: Gebruik en reiniging van het verstrekte inzamelmiddel

Met betrekking tot het gebruik van vaste inzamelmiddelen kunnen bijvoorbeeld regels worden gesteld rond het aanbrengen van veranderingen aan de container. Dit kan in het bijzonder relevant zijn wanneer de gemeente ook met herkenningssystemen voor individuele containers werkt. Daarnaast kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een verbod op het deponeren van hete vloeistoffen in de container. Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel in het belang van de doelmatige verwijdering (voorkomen dat afval in de container blijft plakken) regelmatig wordt gereinigd. De burger kan dit eventueel uitbesteden, maar blijft zelf verantwoordelijk voor de naleving van de regels gesteld krachtens de verordening

 

Vierde lid: Plaats van aanbieden

Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel op de krachtens artikel 11 vastgestelde inzameldag langs de inzamelroute op de weg kan worden geplaatst, eventueel uit te breiden met nadere aanwijzingen voor een specifiek verzamelpunt voor het plaatsen van de inzamelmiddelen. Dit kan gebeuren vanuit oogpunt van verkeersveiligheid, maar bijvoorbeeld ook om redenen van doelmatige inzameling en arbeidsbelasting. In artikel 10.26 Wm is hiervoor uitdrukkelijk de bevoegdheid gecreëerd. Voorgeschreven kan worden dat bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (met name klein chemisch afval) niet op de weg mogen worden geplaatst, maar persoonlijk moeten worden aangeboden aan de inzamelaar. Verder kan worden bepaald dat het inzamelmiddel zodanig op de weg moet worden geplaatst dat het voetgangers- en overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of schade wordt voorkomen.

 

Vierde lid: Wijze van aanbieden.

Gedacht kan worden aan de volgende regels:

het inzamelmiddel dient goed gesloten te zijn;

er mag geen sprake zijn van uitsteeksels, die kunnen leiden tot verwondingen of het scheuren van de huisvuilzak.

Vierde lid: Maximaal gewicht en maximaal aantal inzamelmiddelen per keer.

Het maximaal toelaatbare gewicht zal onder meer samenhangen met de wijze van inzameling, de toelaatbare arbeidsbelasting van de huisvuilbeladers, het gebruikte inzamelvoertuig. Behalve een beperking aan het gewicht per inzamelmiddel kan ook een beperking worden opgelegd naar aantal inzamelmiddelen dat per keer mag worden aangeboden. Er kan op dit punt een koppeling worden gelegd met de tarieven in de belastingverordening. Overigens moet daarbij wel worden gelet op de handhaafbaarheid van de bepaling.

 

Vierde lid: Regels ten aanzien van het gebruik van inzamelvoorzieningen

Regels die door het college kunnen worden gesteld ten aanzien van inzamelvoorzieningen omtrent de wijze van aanbieding zijn bijvoorbeeld:

de afvalstoffen dienen in een goed gesloten zak in de verzamelcontainer te worden gedeponeerd;

de inzamelvoorziening dient na gebruik goed te worden gesloten;

het is verboden afvalstoffen naast de verzamelcontainer te plaatsen

het al dan niet mogen gebruiken van zakken voor groente-, fruit- en tuinafval.

 

Vierde lid: Brengdepot

Met de term "brengdepots" wordt gedoeld op bemande voorzieningen op lokaal of regionaal niveau waar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht. Wanneer het een brengdepot op regionaal niveau betreft, zal de vaststelling van de wijze waarop afvalstoffen bij het depot kunnen worden aangeboden, vaak overgedragen zijn aan het bestuur van de regio. De bepalingen in het uitvoeringsbesluit zullen daarop moeten worden aangepast.

 

Vijfde lid: Inzamelen zonder inzamelmiddel

Ten aanzien van die componenten kan bepaald worden dat deze bijvoorbeeld gebundeld dienen te worden aangeboden.

 

Artikel 11. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Uitvoeringsbesluit op grond van het eerste lid

Bij het vaststellen van de dagen en tijden kan in het besluit van het college een onderscheid worden gemaakt naar de verschillende niveaus van inzameling en de daarbij gehanteerde inzamelmiddelen en -voorzieningen. Voor de inzameling via een inzamelroute bij de percelen kan worden gedacht aan de volgende regels:

plaatsing op de weg mag niet geschieden vóór … uur op de vastgestelde inzameldag of de dag voorafgaande aan de vastgestelde inzameldag;

het van gemeentewege verstrekte inzamelmiddel dient zo spoedig mogelijk na lediging, doch uiterlijk voor ... uur op de vastgestelde inzameldag, van de weg te zijn verwijderd;

Bepaald kan ook worden dat inzameling bij het perceel op afroep plaatsvindt. Afvalstoffen kunnen dan worden aangeboden op de dag die, na de melding van de burger dat hij bepaalde afvalstoffen ter inzameling wil aanbieden, wordt aangewezen (niet voor ... uur op de vastgestelde inzameldag). Met betrekking tot inzamelvoorzieningen op buurt- of wijkniveau kan worden bepaald dat de burger zijn afvalstoffen niet mag aanbieden tussen ... en ... uur. Ten slotte kunnen op basis van dit artikel de openingstijden van brengdepots worden vastgelegd. Wanneer dit een regionaal depot betreft en de vaststelling van de openingstijden is overgedragen aan het bestuur van de regio, dient dat in dit artikel tot uitdrukking te komen.

 

Artikel 12. Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen, etc. Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij wegopbrekingen.

 

Paragraaf 4. INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 13. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

De inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector of bouw- en sloopafval (voor zover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval). De gemeente heeft met betrekking tot bedrijfsafvalstoffen geen zorgplicht en kan niet bepalen wie er binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen het geval is.

 

Artikel 14. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen, voor zover artikel 13 daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

 

Artikel 15. Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Inzameling bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: "Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 Wm voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt."

 

Eerste lid

De Wet milieubeheer geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

 

Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid

Op grond van het tweede lid kan het college in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen over bijvoorbeeld dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop de bedrijfsafvalstoffen worden aangeboden. Het is dus mogelijk om in het belang van het milieu bepaalde dagen te kunnen aanwijzen waarop bedrijfsafvalstoffen mogen worden ingezameld. Bijvoorbeeld ter beperking of voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking of om ritten zoveel mogelijk te combineren. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) centrum. Uiteraard gelden deze regels voor alle betrokken inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.

 

Paragraaf 5. ZWERFAFVAL

Artikel 16. Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 17. Achterlaten van straatafval

Straatafval

In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval. Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval "dat onderweg ontstaat", buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voor zover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd. In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over "buiten een perceel ontstaan". Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3 "Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen)".

 

Artikel 18. Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Eerste lid: Morgensterren

Het eerste lid heeft betrekking op wat wel de "morgenster"-problematiek wordt genoemd. Het beoogt paal en perk te stellen aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling aangeboden afvalstoffen voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn. Vaak immers heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het aldus ontstane zwerfafval veroorzaakt een zware belasting van de gemeentelijke veegdienst.

 

Tweede lid: Voorkomen van zwerfafval

In artikel 10.25, onder a, Wm wordt de basis gelegd voor het opnemen van het tweede lid. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die hierover zegt: "De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld." Met het tweede lid wordt beoogd om zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen te voorkomen.

 

Artikel 19. Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 20. Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

In artikel 10.25, onder b, Wm is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over artikel 10.25 Wm zegt: "De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. …….. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval." Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal. Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge Raad verenigbaar geacht met artikel 7 grondwet (oud artikel 7, eerste lid, van de herziene Grondwet). Zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven).

 

Promotiemateriaal

Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.

 

Artikel 21. Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Paragraaf 6. OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

Artikel 22. Verbod opslag van afvalstoffen

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 23. Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Wettelijk regime autowrakken

De regelgeving voor autowrakken is in 2002 drastisch gewijzigd. Op 8 mei 2002 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) gedeeltelijk in werking getreden. Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het nieuwe Besluit Beheer Autowrakken (hierna te noemen BBA) verplicht autofabrikanten om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten.

 

Definitie autowrak

Het begrip autowrak wordt in artikel 1, onder b, BBA als volgt gedefinieerd: "voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1 van de Wm". De Wet milieubeheer definieert het begrip afvalstof als: "alle stoffen, preparaten of andere producten …… waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen". Door deze definities wordt een autowrak altijd aangemerkt als afvalstof en valt hiermee dus onder de werking van deze bepaling. In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak. "De houder van een voertuig zal zich doorgaans zich daarvan ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen, wanneer het voertuig rijtechnisch in onvoldoende staat verkeert en het niet meer op rendabele wijze in een rijtechnischvoldoende staat is te brengen. Een motorrijtuig verkeert in een rijtechnisch onvoldoende staat wanneer het niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegenverkeerswetgeving of aan de apk-eisen of andere ernstige technische gebreken kent, bijvoorbeeld of essentiële onderdelen zijn gedemonteerd. Voor het beantwoorden van de vraag of een voertuig op rendabele wijze weer in rijtechnisch voldoende staat te brengen is, kan worden uitgegaan van de richtprijzen voor gebruikte voertuigen en van de door garages en schadeherstelbedrijven gehanteerde tarieven voor reparatiewerkzaamheden. ….. De vraag of sprake is van een autowrak zal van geval tot geval door een persoon belast met de handhaving bepaald moeten worden op grond van de wet- en regelgeving en de jurisprudentie terzake." Er is dus sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen. Opslag van autowrakken in inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer

De provincie is bevoegd gezag voor Wm-inrichtingen die vijf of meer autowrakken opslaan. Het college burgemeester en wethouders van de gemeente is bevoegd gezag voor inrichtingen die onder de werking van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer vallen. In dergelijke inrichtingen is de opslag van maximaal vier autowrakken toegestaan. Zich ontdoen van een autowrak door huishoudens

Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden). Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

 

Paragraaf 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 24. Strafbepaling Aanduiding strafbare feiten

In dit artikel worden de bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om strafrechtelijk te kunnen worden gehandhaafd. De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm over de gemeentelijke afvalstoffenverordening is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd. Artikel 1a, aanhef, onder 3º Wed luidt: "Economische delicten zijn eveneens: overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens: …. de Wet milieubeheer, 10.23 – voor zover aangeduid als strafbare feiten - en ……." In de afvalstoffenverordening moet daarom worden aangegeven welke overtredingen (lees: de overtreding van welke artikelen) een strafbaar feit opleveren. Uitsluitend indien dat het geval is, vormt de overtreding een economisch delict in de zin van artikel 1a, onder 3º Wed. In dit kader is tevens van belang dat de afvalstoffenverordening tijdig wordt aangepast aan een eventuele wijziging van hogere wetgeving. Zo werd in een uitspraak van de rechtbank Zwolle (d.d. 14 december 2004, LJN: AR7488, 07.750227-03) overwogen, dat de APV ten tijde van het bewezen verklaarde feit nog niet was aangepast aan de wijziging van de Wet milieubeheer, zodat het gedrag in strijd met de verordening niet uitdrukkelijk is aangeduid als strafbaar feit. De rechtbank bepaalde dat niet was voldaan aan het vereiste van de Wed en dat alleen sprake was van een economisch delict, indien de betreffende gedraging is aangeduid als strafbaar feit en besluit tot ontslag van alle rechtsvervolging. Als strafbaar feit aangeduide bepalingen uit de Afvalstoffenverordening

Gedragingen in strijd met de volgende artikelen van de Afvalstoffenverordening kunnen worden aangeduid als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º Wed:

Artikel 6

Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Artikel 7

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Artikel 8

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Artikel 9

Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Artikel 10

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 11

Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Artikel 14

Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 15

Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Artikel 16

Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Artikel 17

Achterlaten van straatafval

Artikel 18

Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Artikel 19

Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 20

Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 21

Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Artikel 22

Verbod opslag van afvalstoffen

Artikel 23

Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

 

Strafmaat

In de Wed is de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen die gebaseerd zijn op de Wet milieubeheer. In het geval van de afvalstoffenverordening hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht stelt de hoogte van een boete van de vierde categorie vast op maximaal 11.250 euro. Artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht geeft de officier van justitie de mogelijkheid om met een boete strafvervolging te voorkomen.

 

Artikel 25. Toezichthouders

Aanwijzing van de toezichthouder in de afvalstoffenverordening is noodzakelijk, indien een toezichthouder tevens opsporingsbevoegdheden dient te krijgen. Alleen voor de aanwijzing van toezichthouders is een bepaling opgenomen in de afvalstoffenverordening. Opsporingsambtenaren worden namelijk aangewezen in de artikelen 141 en 142 Wetboek van Strafvordering.

Door de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht moeten de toezichthouders vanaf 1 oktober 2010 aangewezen worden op grond van artikel 5.10, derde lid, wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Voor die datum gebeurde dit op grond van artikel 18.4, derde lid, van de Wet Milieubeheer.

 

Artikel 26. Inwerkingtreding

Spreekt voor zich.

 

Artikel 27. Overgangsbepaling

Het eerste lid is overgenomen uit de Afvalstoffenverordening Ermelo 2016, zoals vastgesteld door de raad op 19 november 2015.

Het tweede lid spreekt voor zich.