Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oldambt

Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oldambt 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOldambt
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oldambt 2022
Citeertitel
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2022-11-05
  2. https://wetten.overheid.nl/BWBR0015703/2022-08-26
  3. https://wetten.overheid.nl/BWBR0004044/2022-08-01
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2022vernieuwde regels

11-10-2022

gmb-2022-551983

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oldambt 2022

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt,

 

gelet op:

  • artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 58, 60, 60a en 60c van de Participatiewet en

  • artikel 25, 28, 29a en 30 van de IOAW en IOAZ

 

overwegende dat het college het nodig vindt om voor deze artikelen beleidsregels te maken;

 

besluit vast te stellen:

Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oldambt 2022.

HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN

 

Op grond van artikel 58, 60, 60a en 60c van de Participatiewet kan de gemeente die bijstand heeft verleend die kosten van bijstand terugvorderen. Een gelijksoortige bepaling is opgenomen in artikel 25, 28, 29a, 30 van de IOAW en IOAZ. Terugvordering is een bevoegdheid die aan de gemeente toekomt, behalve als het gaat om terugvordering vanwege schending van de inlichtingenplicht. Daaronder wordt verstaan: het geven van onjuiste informatie, te laat geven van informatie of het niet geven van informatie. In zulke gevallen is terugvordering verplicht. Deze beleidsregels hebben geen betrekking op loonkostensubsidies.

De gemeente vult de bevoegdheid om in bepaalde gevallen terug te vorderen in door middel van deze beleidsregels. De participatieraad is over deze beleidsregels geraadpleegd en heeft daarover een positief advies gegeven. Een aantal bepalingen uit deze beleidsregels is ook van toepassing op terugvordering vanwege schending informatieplicht. In de beleidsregels staat voor welke bepalingen dat geldt. In deze beleidsregels staat ook hoe de gemeente een vordering incasseert. Die bepalingen zijn ook van toepassing op de invordering van boetes.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, IOAW, IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht.

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    beslagvrije voet: het deel van het inkomen waarop geen beslag mag worden gelegd, zoals bepaald in de artikelen 475c tot en met 475g Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

  • 2.

    bruteren: het verhogen van de vordering met de loonbelasting en premies volksverzekeringen, die de gemeente moet inhouden;

  • a.

    debiteur: de persoon van wie een uitkering wordt teruggevorderd;

  • b.

    financiële ruimte: geld en bezittingen die de debiteur kan inzetten voor betaling van schulden;

  • c.

    gemeente: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt;

  • d.

    herziening: het achteraf wijzigen van een besluit om een uitkering toe te kennen;

  • e.

    incasso: de invordering;

  • f.

    intrekking: het achteraf intrekken van een besluit om een uitkering toe te kennen;

  • g.

    invordering: de wijze van inning van het teruggevorderde bedrag aan uitkering;

  • h.

    IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • i.

    IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • j.

    schending inlichtingenplicht: het niet nakomen van de verplichting genoemd in artikel 17, eerste lid van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid van de IOAW, artikel 13, eerste lid van de IOAZ en artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • k.

    terugvordering: de vaststelling van het bedrag aan uitkering dat de debiteur moet terugbetalen;

  • l.

    uitkering: verstrekte betalingen op grond van de Participatiewet, de IOAW of IOAZ.

HOOFDSTUK 2: TERUGVORDERING

Paragraaf 2.1: Hoofdregels

Artikel 2. Wanneer vordert de gemeente een uitkering terug?

  • 1.

    De wetgever heeft bepaald dat de gemeente een uitkering kan terugvorderen als aan de wettelijke voorwaarden is voldaan. De gemeente vult die bevoegdheid op de volgende manier in: de gemeente vordert een uitkering terug in de gevallen die de wetgever noemt.

  • 2.

    De gemeente kan gebruik maken van de volgende middelen om een uitkering terug- of in te vorderen. De gemeente:

  • a.

    trekt een uitkering in of herziet een uitkering;

  • b.

    verrekent de vordering met een uitkering van de gemeente of met een andere vordering die de debiteur op de gemeente heeft;

  • c.

    bruteert de vordering als het gaat om een uitkering;

  • d.

    gebruikt voor beslaglegging op inkomen een dwangbevel en verstuurt dit per post naar het laatst bekend zijnde adres;

  • e.

    kan de vordering uit handen geven aan een deurwaarder, in dat geval kan wettelijke rente worden berekend over de vordering als de debiteur niet op tijd betaalt en kunnen de kosten van het versturen van een aanmaning en het leggen van beslag in rekening worden gebracht bij de debiteur; en

  • f.

    verhaalt de vordering op bezittingen van de debiteur waarop pand- en hypotheekrechten ten gunste van de gemeente zijn gevestigd.

  • 2.

    De gemeente is verplicht de uitkering terug te vorderen als deze uitkering tot een te hoog bedrag of ten onrechte is verstrekt doordat de debiteur de informatieplicht heeft geschonden.

Paragraaf 2.2: Uitzonderingen

Artikel 3. Zesmaandenjurisprudentie

  • 1.

    Als de gemeente uit een concreet signaal van de debiteur kan afleiden dat de uitkering verlaagd of beëindigd moet worden, dan vordert de gemeente de uitkering die vanaf zes maanden na het signaal teveel is verstrekt niet meer terug.

  • 2.

    Onder signaal wordt verstaan: eenduidige en concrete informatie van de debiteur waaruit de gemeente moet afleiden dat de uitkering gewijzigd of beëindigd moet worden.

  • 3.

    Deze bepaling is niet van toepassing als er sprake is van schending inlichtingenplicht.

Artikel 4. Afzien brutering

De gemeente ziet af van brutering van een vordering als:

  • a.

    de debiteur geen aandeel heeft gehad in het ontstaan van die vordering;

  • b.

    de debiteur de vordering niet heeft betaald in het kalenderjaar waarin de vordering is ontstaan en de debiteur dat niet verweten kan worden;

  • c.

    de gemeente zelf een aandeel heeft in het ontstaan van de vordering.

Artikel 5. Kleine vorderingen

  • 1.

    De gemeente ziet af van terugvordering, als de vordering lager is dan € 100.

  • 2.

    De gemeente ziet af van verdere invordering, als de resterende vordering lager is dan € 100, de debiteur ondanks herhaalde betalingsverzoeken niet betaalt, verrekening niet mogelijk is en er geen andere vorderingen meer openstaan.

Artikel 6. Dringende redenen

  • 1.

    De gemeente kan geheel of gedeeltelijk van (verdere) terug- of invordering afzien als de gevolgen daarvan, naar het oordeel van de gemeente, onaanvaardbaar zijn voor de debiteur.

Artikel 7. Lange tijd (niet) voldoen aan betalingsverplichtingen

  • 1.

    De gemeente ziet af van verdere terugvordering van een uitkering als de debiteur in een onafgebroken periode van:

  • a.

    60 maanden zijn betalingsverplichtingen is nagekomen en ten minste 75% van de oorspronkelijke vordering heeft afgelost; of

  • b.

    60 maandenzijn betalingsverplichtingen niet helemaal is nagekomen, maar de betalingsachterstand heeft ingelopen en ten minste 75% van de oorspronkelijke vordering heeft betaald; of

  • c.

    120 maandenniets heeft afgelost en dat volgens de gemeente ook niet meer zal gaan doen.

  • 2.

    De gemeente past het eerste lid niet toe als het gaat om een lening die gedekt is door pand of hypotheek.

  • 3.

    De gemeente gaat alleen over tot kwijtschelding van de schuld, als de debiteur daar schriftelijk of per email om vraagt.

  • 4.

    Bovenstaande bepalingen zijn niet van toepassing als de vordering is ontstaan door schending van de inlichtingenplicht. In dat geval gelden de bepalingen uit de PW, IOAW en IOAZ.

Artikel 8. Kwijtschelding terugvordering bij schuldregeling

  • 1.

    De gemeente werkt mee aan een schuldregeling als:

  • a.

    de gemeente verwacht dat de debiteur zijn schulden niet kan aflossen; en

  • b.

    zonder de medewerking van de gemeente een schuldregeling niet tot stand komt; en

  • c.

    de vordering van de gemeente volgens dezelfde verdeelsleutel wordt betaald als andere vorderingen van gelijke rang.

  • 2.

    De gemeente werkt niet mee aan een schuldregeling, als:

  • a.

    de vordering van de gemeente betrekking heeft op bijstand die in de vorm van een lening is verstrekt, omdat bij de debiteur sprake is geweest van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan (art. 48, eerste lid, onderdeel b Participatiewet); of

  • b.

    de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek; of

  • c.

    de vordering naar verwachting betaald kan worden met geld of bezittingen waarop de debiteur recht heeft, maar waarover hij nog niet kan beschikken, zoals een aandeel uit een erfenis of een uitkering uit een levensverzekering; of als

  • d.

    de vordering het gevolg is van schending van de informatieplicht.

  • 3.

    De beslissing tot het (gedeeltelijk) afzien van verdere invordering treedt niet in werking voordat een schuldregeling tot stand is gekomen.

  • 4.

    De gemeente kan het besluit om medewerking te verlenen aan een schuldregeling intrekken, als:

  • a.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is genomen een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in het eerste lid;

  • b.

    de debiteur zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of als

  • c.

    de debiteur verkeerde informatie heeft gegeven en de gemeente niet meegewerkt zou hebben als de debiteur op tijd de juiste informatie had gegeven.

HOOFDSTUK 3: INVORDERING

 

De bepalingen in dit hoofdstuk hebben niet alleen betrekking op de invordering van teruggevorderde uitkering, maar ook op de invordering van opgelegde boetes vanwege schending van de informatieplicht.

Paragraaf 3.1: De betalingsverplichting

Artikel 9. Start incasso

  • 1.

    De gemeente informeert de debiteur per brief over het besluit om een uitkering terug te vorderen of een boete op te leggen. In die brief staat ook op welke manier de debiteur de vordering moet betalen. Dat onderdeel heet het invorderingsbesluit.

  • 2.

    In het invorderingsbesluit staat in ieder geval:

  • a.

    hoe hoog de vordering is;

  • b.

    de verplichting om de vordering binnen zes weken in een keer te betalen;

  • c.

    wanneer de betalingsverplichting ingaat;

  • d.

    dat de debiteur binnen zes weken een betalingsvoorstel kan doen;

  • e.

    dat de vordering meteen wordt verrekend met een uitkering of vordering van de debiteur op de gemeente, als dat mogelijk is;

  • f.

    wat de gemeente doet als de debiteur de betalingsverplichting niet nakomt;

  • g.

    hoe de gemeente vorderingen int; en

  • h.

    dat de betalingsverplichting van de debiteur niet aangepast wordt als de debiteur nieuwe schulden maakt.

Artikel 10. Uitstel van betaling

  • 1.

    De debiteur krijgt op verzoek uitstel van betaling van de volledige betalingsverplichting als de gemeente ervan overtuigd is dat de debiteur de vordering niet binnen de betalingstermijn kan betalen.

  • 2.

    De gemeente verbindt aan het verleende uitstel de voorwaarde dat de debiteur de aflossingscapaciteit gebruikt als aflossing op de vordering.

  • 3.

    De gemeente geeft geen uitstel van betaling voor zover de vordering kan worden betaald uit de opbrengst van bezittingen die bij de gemeente in pand zijn gegeven of waarop een hypotheekrecht is gevestigd ten gunste van de gemeente.

  • 4.

    De gemeente geeft ook geen uitstel van betaling voor zover de debiteur vermogen heeft waarmee de vordering kan worden afgelost. De gemeente gaat ervan uit dat de debiteur al het vermogen dat meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm, aflost op de openstaande schuld.

  • 5.

    Bij de vaststelling van het vermogen worden vorderingen die het gevolg zijn van de teveel ontvangen uitkering buiten beschouwing gelaten.

  • 6.

    De gemeente verbindt aan het uitstel van betaling van de volledige vordering in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    correcte maandelijkse aflossing;

  • b.

    eventuele extra inkomsten volledig te besteden aan aflossing van de vordering;

  • c.

    nader te bepalen bezittingen te verkopen en de opbrengst te besteden aan aflossing van de vordering;

  • d.

    geen andere schulden maken.

  • 7.

    Voor de periode dat uitstel van betaling is verleend brengt de gemeente geen wettelijke rente in rekening.

  • 8.

    De gemeente trekt het uitstel van betaling in als de debiteur de verplichtingen die aan het uitstel worden verbonden niet nakomt. Een betalingsregeling vervalt dan.

Artikel 11. De betalingsverplichting van debiteuren met een uitkering

  • 1.

    De gemeente stelt de maandelijkse betalingsverplichting van de debiteur vast op 5% van de toepasselijke uitkeringsnorm, als de debiteur een uitkering van de gemeente heeft. De vordering op de debiteur wordt verrekend met die uitkering.

  • 2.

    De gemeente kan instemmen met een betalingsvoorstel voor een lagere maandelijkse aflossing, als daarmee de vordering binnen 36 maanden kan worden afgelost.

  • 3.

    Als een andere schuldeiser beslag legt op de uitkering, verhoogt de gemeente de maandelijkse betalingsverplichting tot 5% van de toepasselijke uitkeringsnorm.

Artikel 12. De betalingsverplichting van debiteuren met een ander inkomen

  • 1.

    Als de debiteur geen uitkering (meer) ontvangt maar een ander inkomen heeft dan wordt de maandelijkse betalingsverplichting nader vastgesteld met inachtneming van deze beleidsregels en maximaal het bedrag waarop volgens de bepalingen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering beslag gelegd kan worden.

Artikel 13. Volgorde betaling

  • 1.

    Als de gemeente meerdere vorderingen op de debiteur heeft, en de debiteur heeft niet aangegeven voor welke vordering een bepaalde betaling is bedoeld, dan wordt die betaling naar de volgende rangorde toegerekend aan:

  • a.

    de boete wegens schending informatieplicht;

  • b.

    de terugvordering wegens schending informatieplicht;

  • c.

    de terugvordering van bijstand die als geldlening is verstrekt;

  • d.

    overige vorderingen.

  • 2.

    Heeft de gemeente meerdere vorderingen van gelijke rangorde op de debiteur, dan wordt betaling toegerekend aan de oudste vordering uit die groep.

Paragraaf 3.2: Tussentijdse beoordeling van een lopende betalingsverplichting

Artikel 14. Tussentijdse beoordeling door de gemeente uit eigen beweging

  • 1.

    Als de gemeente aanwijzingen heeft dat de financiële ruimte van de debiteur is gewijzigd, onderzoekt de gemeente of de betalingsverplichting moet worden aangepast.

  • 2.

    De gemeente onderzoekt in ieder geval telkens binnen 24 maanden of de financiële ruimte van de debiteur gewijzigd is.

  • 3.

    De gemeente informeert de debiteur over de uitkomst van het onderzoek naar de financiële ruimte.

  • 4.

    Een wijziging in de betalingsverplichting gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op het wijzigingsbesluit.

Artikel 15. Tussentijdse beoordeling door de gemeente op verzoek van de debiteur

  • 1.

    De debiteur kan de gemeente schriftelijk of per email vragen om de betalingsverplichting te wijzigen. De debiteur dient dan financiële en andere relevante bewijsstukken te overleggen waaruit blijkt dat de financiële ruimte is gewijzigd of dat de betalingsverplichting om andere redenen moet worden aangepast. Factoren die daarbij een rol kunnen spelen zijn:

  • a.

    Werksituatie van de debiteur;

  • b.

    Gezinssituatie;

  • c.

    Financiële situatie:

  • d.

    Omvang van de restschuld;

  • e.

    Karakter van de vordering.

  • 2.

    De gemeente neemt binnen 8 weken een besluit over het verzoek van de debiteur.

  • 3.

    Het verzoek om de betalingsverplichting te wijzigen schort de lopende verplichting niet op, tenzij dit onaanvaardbare gevolgen heeft voor de debiteur.

Paragraaf 3.3: Gevolgen bij het niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

Artikel 16. Rente en kosten

  • 1.

    Als de debiteur niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling of een eerder opgelegde betalingsregeling niet meer nakomt, wordt het terugvorderingsbesluit ten uitvoer gelegd door middel van een executoriaal beslag.

  • 2.

    De gemeente verhoogt de vordering met wettelijke rente en incassokosten, als de gemeente beslag legt op inkomen of bezittingen van de debiteur en de invordering is overgedragen aan een gerechtsdeurwaarder.

HOOFDSTUK 4: SLOTBEPALINGEN

Artikel 17. Hardheidsclausule en overige bepalingen

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    In bijzondere gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

  • 3.

    Het college kan nadere richtlijnen geven voor de uitvoering van deze beleidsregels.

Artikel 18. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oldambt 2022’.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 01 juli 2022.

  • 3.

    De geldende beleidsregels die zijn vastgesteld bij besluit van 19 december 2017 worden per 01 juli 2022 ingetrokken maar blijven van toepassing op besluiten die zijn genomen voor 01 juli 2022, tenzij de nieuwe beleidsregels voor de debiteur gunstiger uitvallen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt op 11 oktober 2022.

Berlinda Aukema Cora-Yfke Sikkema

secretaris burgemeester