Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Rivierenland

Beleidsnota Kostentoerekening Waterschap Rivierenland 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Rivierenland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleidsnota Kostentoerekening Waterschap Rivierenland 2023
CiteertitelBeleidsnota Kostentoerekening Waterschap Rivierenland 2023
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsnota kostentoerekening 24 april 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

25-11-2022

wsb-2022-13779

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota Kostentoerekening Waterschap Rivierenland 2023

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland besluit,

 

gelet op de artikelen 7 en 15 van de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Rivierenland 2023,

 

vast te stellen:

 

de Beleidsnota Kostentoerekening Waterschap Rivierenland 2023.

 

1. Inleiding

1.1 Algemeen

In de verordening Beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Rivierenland zijn de uitgangspunten van het financieel beleid vastgelegd. Het dagelijks bestuur doet voorstellen aan het algemeen bestuur die zijn gericht op een volledig en actueel beleid van het waterschap ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a.

    waardering en afschrijving van activa;

  • b.

    weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen;

  • c.

    kostentoerekening en onderbouwing tarieven;

  • d.

    financiering

In deze beleidsnota is het onderdeel Kostentoerekening en onderbouwing tarieven opgenomen.

 

Het waterschap moet de kosten die zij maakt toerekenen aan de primaire taken: Zuiveringsbeheer, Watersysteembeheer en Wegenbeheer. Dit is een wettelijke grondslag voor het bepalen van de verschillende belastingtarieven en dit bepaalt de uiteindelijke lastendruk voor burgers en bedrijven.

 

De grondslag voor dit beleid is gelegen in de artikelen 7 en 15 van de verordening ‘beleids- en verantwoordingsfunctie’ van waterschap Rivierenland:

 

Onder kostentoerekening wordt kortweg verstaan: Hoe de exploitatielasten in de begroting en jaarrekening worden toegerekend naar de kostendragers: Zuiveringsbeheer, Watersysteembeheer en Wegenbeheer. Deze kostentoerekening dient aldus het Waterschapsbesluit plaats te vinden op basis van objectieve, bedrijfseconomische criteria.

 

De belangrijkste argumenten voor kostentoerekening zijn:

 

• Belastingheffing

Bij waterschappen worden nagenoeg alle kosten door belastingplichtigen opgebracht. Het waterschap moet de kosten die zij maakt, toerekenen aan de wettelijke taken die zij uitvoert, Zuiveringsbeheer, Watersysteembeheer en Wegenbeheer. De kostentoerekening vindt primair plaats ten behoeve van de belastingheffing. Het systeem van kostentoerekening moet ervoor zorgen dat de kosten in de juiste omvang aan de juiste taak worden toegerekend.

 

• Bedrijfsvergelijking

Bedrijfsvergelijking is een instrument dat een bijdrage kan leveren aan transparantie, verantwoording en verbetering van de bedrijfsvoering. Om te komen tot de gewenste vergelijkbaarheid tussen waterschappen zijn er door de Unie van Waterschappen afspraken vastgelegd en voorschriften opgesteld over de methodiek van kostentoerekening. In artikel 4.70 en 4.71 van het Waterschapsbesluit en artikel 6 van de Regeling Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen is opgenomen dat de waterschappen de kosten moeten kunnen toerekenen volgens de door de Unie van Waterschappen vastgestelde BBP-structuur. De afkorting BBP staat voor het ‘Beleids- en Beheerproces bij waterschappen‘ en kent een indeling in beleidsvelden, beleidsproducten en primaire en ondersteunende beheerproducten.

 

Naast de kostentoerekening is in deze beleidsnota ook de onderbouwing vastgelegd voor de bepaling van de tarieven voor rechten zoals leges en de tarieven van producten en diensten die het waterschap aan derden levert (externe uurtarieven).

 

1.2 Ingangsdatum

Na vaststelling van de geactualiseerde beleidsnota kostentoerekening 2023 treedt het beleid in werking per 1 januari 2023. De vigerende beleidsnota kostentoerekening zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 24 april 2009 wordt op 1 januari 2023 ingetrokken.

 

1.3 Hardheidsclausule

In niet voorziene situaties of bij substantiële financiële tegenslagen kan afgeweken worden van de richtlijnen in deze nota. Het voorstel tot afwijking wordt voorzien van argumenten en wordt vastgesteld door het algemeen bestuur.

 

1.4 Opbouw

Deze beleidsnota is opgebouwd conform artikel 15 van de verordening beleids- en verantwoordingsfunctie zoals vastgesteld door het algemeen bestuur en bevat:

  • Een beschrijving van het kostentoerekeningssysteem en de methodiek voor de berekening van de rentelasten van vaste activa (hoofdstuk 2);

  • De onderbouwing van de tarieven, die gelden voor in rekening te brengen rechten en de mate van kostendekkendheid van de tarieven (hoofdstuk 3);

  • De onderbouwing van de prijs van producten en diensten die het waterschap aan derden levert en de mate van kostendekkendheid van de tarieven (hoofdstuk 4);

2. Kostentoerekening

 

In dit hoofdstuk wordt beschreven volgens welke systematiek de kosten worden toegerekend naar de drie kostendragers. Of met andere woorden dat alle kosten in de begroting en jaarrekening in de juiste omvang worden toegerekend aan de juiste waterschapstaak. Deze kostentoerekening dient volgens het Waterschapsbesluit plaats te vinden op basis van objectieve, bedrijfseconomische criteria. Voor de kostentoerekening geldt als basis de Beleids- en beheerproductenstructuur (BBP-producten) van de Unie van Waterschappen. De methodiek van kostentoerekening beschrijft de wijze waarop de kostentoerekening aan BBP-beheerproducten, bestuurlijke programma’s en uiteindelijk de waterschapstaken is bepaald.

 

Onderscheid ondersteunende en primaire beheerproducten

Voor de kostentoerekeningssystematiek is het onderscheid tussen ondersteunende en primaire beheerproducten relevant.

 

Primaire beheerproducten houden direct verband met de uitoefening van de reglementaire taken van het waterschap. De primaire beheerproducten vormen een belangrijke dimensie in de systematiek van bedrijfsvergelijking omdat deze als beste vergelijkingsniveau van waterschappen worden gezien en alle kosten daaraan moeten worden toegerekend.

 

Ondersteunende producten zijn beheerproducten die op centraal niveau binnen een waterschap worden geleverd en in principe bedoeld om de voortbrenging van andere producten van het waterschap te ondersteunen. Ondersteunende beheerproducten zijn er om er (uiteindelijk) voor te zorgen dat de primaire beheerproducten zo goed mogelijk worden voortgebracht. Vanwege deze relatie gaan de BBP–afspraken ervanuit dat de kosten van ondersteunende beheerproducten uiteindelijk aan primaire beheerproducten worden toegerekend.

 

Registratie van kosten, opbrengsten en uren

De kosten en opbrengsten worden zoveel als mogelijk direct toegerekend aan een beheerproduct. Kosten en opbrengsten waarvoor dat niet mogelijk is (afdelingskosten), worden op basis van geraamde uren aan een beheerproduct toegerekend. Op deze manier worden de netto kosten per beheerproduct bepaald.

 

Renteberekening vaste activa

Ook de kapitaallasten van de investeringen worden toegerekend aan de producten waarop de investeringen betrekking hebben. De afschrijving vindt plaats op basis van het vastgestelde waarderingsbeleid. De rente wordt berekend over de boekwaarde van de activa per 1 januari van het jaar en over de gemiddelde waarde van de investeringen gedurende het jaar op basis van het berekende rente-omslagpercentage.

 

Toerekening beheerproducten aan programma’s

De kosten en opbrengsten van beheerproducten worden per beheerproduct gekoppeld aan een bestuurlijk programma. Deze koppeling is één op één. Een beheerproduct is altijd bij één bestuurlijk programma ondergebracht.

 

Toerekening aan de wettelijke taken

De kostentoerekening aan de wettelijke taken vindt plaats in 2 stappen:

 

1 Doorbelasting ondersteunende beheerproducten naar primaire beheerproducten

De beheerproducten zijn onderverdeeld in primaire beheerproducten (die betrekking hebben op de primaire processen van het waterschap) en ondersteunende beheerproducten (die de primaire processen ondersteunen).

 

De netto kosten van de ondersteunende beheerproducten worden toegerekend aan de primaire beheerproducten. Hiervoor worden drie soorten verdeelsleutels gebruikt:

  • -

    Toerekening aan elk primair beheerproduct op basis van de verhouding van het aantal direct geraamde uren van de primaire beheerproducten;

  • -

    Toerekening aan elk primair beheerproduct op basis van de verhouding van de totale directe kosten van de primaire beheerproducten;

  • -

    Specifieke verdeelsleutels die het gebruik, dat van dit ondersteunende beheerproduct wordt gemaakt, weergeven.

De verdeelsleutel voor de doorbelasting van de ondersteunende producten wordt bepaald bij de voorjaarsnota en geldt voor het gehele begrotingsjaar (voorjaarsnota, begroting, bestuursrapportages en jaarrekening). Het resultaat van de som van de doorbelasting van de individuele ondersteunende producten wordt daarbij uitgedrukt in een vast percentage per primair beheerproduct op basis waarvan de kosten van ondersteuning worden doorbelast.

 

2. Doorbelasten primaire beheerproducten naar wettelijke taken

De netto kosten per primair beheerproduct worden vervolgens verdeeld over de wettelijk taken. Bij deze verdeling worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • -

    een aantal beheerproducten wordt volledig toegerekend aan één van de taken.

  • -

    de overige beheerproducten zijn verdeeld op basis van ervaringscijfers.

Na deze doorbelasting zijn de netto kosten per wettelijk taak bekend. Het overzicht met de verdeling van de primaire beheerproducten naar de wettelijke taken is onderdeel van de jaarlijks vast te stellen begroting.

 

Methodiek tariefbepaling

Na alle doorbelastingen zijn de netto kosten per wettelijke taak berekend. Deze netto kosten per taak worden vervolgens jaarlijks omgeslagen over de belangencategorieën op basis van percentages zoals deze in de vastgestelde kostentoedelingsverordening opgenomen zijn. Tenslotte worden de tarieven berekend door de op te brengen belasting per categorie te delen door het aantal belastbare eenheden van de betreffende categorie.

3. Legestarieven

3.1 Inleiding

Rechten die worden geheven door het waterschap ter zake van verleende producten en diensten worden leges genoemd. Leges kunnen zowel geheven worden voor producten, bijvoorbeeld voor het verstrekken van een exemplaar van de begroting, als voor diensten zoals het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen.

 

Ten behoeve van de berekening van de hoogte van de legestarieven gelden de volgende uitgangspunten:

  • er moet sprake zijn van dienstverlening;

  • de te verhalen kosten moeten rechtstreeks in relatie staan tot de verleende dienst;

  • de hoogte van de leges mag het bedrag van de geraamde kostprijs niet te boven gaan;

  • de grondslag van de hoogte van de legestarieven is onderhevig aan bestuurlijke besluitvorming door het algemeen bestuur;

  • indien het toepassen van de vastgestelde legestarieven zou leiden tot een heffing van een bedrag aan leges dat in onredelijke verhouding staat tot de verleende dienst, is het CDH bevoegd om de leges lager vast te stellen;

  • een aantal diensten, omschreven in de legesverordening, is vrijgesteld voor legesheffing.

In deze notitie wordt de methodiek van de legesberekening uiteengezet. Dit gaat verder dan de legesverordening die met name ingaat op vrijgestelde diensten en tijdstip van betaling. De legesverordening bevat tevens een tarieventabel voor de verschillende soorten leges op basis van de in deze notitie opgenomen systematiek.

 

3.2 Methodiek

Het aantal diensten waarvoor leges in rekening worden gebracht is aanzienlijk. Alle leges worden geheven op grond van een maatstaf en het bijbehorende tarief. In de legesverordening is deze grondslag per dienst opgenomen alsmede het bijbehorende tarief.

 

Vervolgens wordt, zoals ook uit de toelichting behorende bij de Legesverordening volgt, bepaald wat de lasten zijn ter zake van de in de legesverordening opgenomen diensten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de Handreiking kostentoerekening leges en tarieven van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

 

3.3 Mate van kostendekkendheid

Bij het bepalen van de hoogte van de tarieven geldt als algemeen uitgangspunt dat de geraamde baten niet hoger zijn dan de geraamde lasten, oftewel de tarieven mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Het is aan het algemeen bestuur om te bepalen welk kostendekkingspercentage wenselijk wordt geacht. Tot op heden is daarbij rekening gehouden met het besluit van het Algemeen Bestuur van 17 september 2010, waarin is besloten dat de wenselijke kostendekking voor de leges 75% bedraagt. Bij de voorbereiding van de Legesverordening 2022 is voornoemd dekkingspercentage nogmaals bevestigd.

4. Tarieven bij derden in rekening te brengen

4.1 Inleiding

Door Waterschap Rivierenland verrichte diensten en/of werkzaamheden ten behoeve van derden worden bij die derden in rekening gebracht. In dit hoofdstuk worden alleen de uitgangspunten van de gehanteerde berekeningssystematiek uiteengezet, zodat niet bij elke tariefsaanpassing deze notitie opnieuw vastgesteld behoeft te worden.

 

De tarieven die bij derden in rekening gebracht kunnen worden, zijn:

  • 1.

    Uurtarieven die bij derden op privaatrechtelijke (vrijwillige) basis in rekening worden gebracht;

  • 2.

    Uurtarieven die in rekening worden gebracht bij de uitvoering van bestuursdwang in het kader van de schouw;

  • 3.

    Uurtarieven die worden vergoed aan schouwmeesters in de Ablasserwaard en de Vijfheerenlanden.

De uurtarieven bestaan uit directe kosten en een opslag voor de indirecte kosten en overhead.

Jaarlijks worden de tarieven en opslagen geactualiseerd en gepubliceerd op de site van het waterschap.

De gehanteerde uurtarieven zijn ontleend aan de tarieven zoals vastgelegd in de Handleiding Overheidstarieven (HOT). Deze worden jaarlijks door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgesteld. Het gebruik van de landelijk vastgestelde HOT-tarieven wordt breed toegepast bij verschillende overheden, is herkenbaar, objectief en transparant. Hiermee wordt discussie over de totstandkoming van de in rekening te brengen tarieven voorkomen.

 

4.2 Methodiek

Uurtarieven die bij derden op privaatrechtelijke (vrijwillige) basis in rekening worden gebracht

Hierbij moet o.a. worden gedacht aan uurtarieven die het waterschap bij derden in rekening brengt voor aan hen verleende diensten en/of voor hen uitgevoerde werkzaamheden. Deze uurtarieven zijn bijvoorbeeld ook relevant voor projecten die het waterschap uitvoert en waarvan de kosten subsidiabel zijn (denk o.a. aan bijdragen van gemeenten, rijk, provincie, rijkswaterstaat in die projecten). Deze tarieven worden op privaatrechtelijke basis in rekening gebracht en zijn niet gestoeld op een verordening/wet. De omvang van deze tarieven dient zowel bedrijfseconomisch verantwoord te zijn, als voor derden acceptabel.

 

De uurtarieven die bij derden in rekening worden gebracht zijn gebaseerd op de gemiddelde totale kosten per salarisschaal zoals opgenomen in de Handleiding Overheidstarieven. (Tabel 2: integrale kosten per salarisschaal per jaar).

Het uurtarief bestaat uit de loonkosten per schaal per jaar, inclusief indirecte kosten (de kosten die moeten worden gemaakt voor het in dienst hebben van de medewerker) en overhead.

 

Uurtarieven die in rekening worden gebracht bij de uitvoering van bestuursdwang in het kader van de schouw

Indien een eigenaar van een perceel na herschouw niet of onvoldoende aan de onderhoudsplicht van zijn watergangen heeft voldaan, dan worden de noodzakelijk geachte werkzaamheden door of namens het waterschap verricht. Deze kosten, welke achteraf in rekening worden gebracht bij de nalatige eigenaar, bestaan uit een vergoeding voor:

  • mensuren;

  • toezicht- en administratiekosten;

  • machine-uren.

De in rekening te brengen tarieven in het kader van de schouw bestaan uit:

  • Mensuren: hiervoor geldt het HOT-tarief van salarisschaal 6, omdat de onderhoudswerkzaamheden voornamelijk worden uitgevoerd door medewerkers in deze salarisschaal;

  • Toezicht en administratiekosten*: hiervoor geldt één uur arbeid volgens HOT-tarief van salarisschaal 8;

  • Op basis van afspraken met de belastingdienst wordt over de schouwwerkzaamheden géén BTW geheven;

  • Machine uren: hiervoor geldt het HOT-tarief van salarisschaal 8. Op basis van ervaringscijfers is dit tarief vergelijkbaar met de tarieven die loonbedrijven in rekening brengen voor een machine-uur.

*NB: Bij de uitvoering van bestuursdwang bij overige handhavingszaken (niet zijnde schouw) wordt dit tarief als vaste vergoeding in rekening gebracht.

 

Uurtarieven die worden vergoed aan schouwmeesters in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden

De schouw in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden wordt niet door het waterschap zelf, maar door schouwmeesters (geen medewerkers van Waterschap Rivierenland) uitgevoerd.

 

Uitgangspunten bij het berekenen van de vergoeding:

  • Mensuren: hiervoor geldt het HOT-tarief van salarisschaal 6, omdat deze werkzaamheden normaliter worden uitgevoerd door medewerkers in salarisschaal 6.

4.3 Mate van kostendekkendheid

 

Het uitgangspunt voor de HOT-tarieven zijn de werkelijk gemiddelde loonkosten per schaal en zijn daarmee kostendekkend. De omvang van de opbrengst is jaarlijks gering en wordt als zodanig niet als te verwachte opbrengst in de begroting opgenomen.

5. Slotbepaling

 

Deze beleidsnota treedt in werking per 1 januari 2023. De vigerende beleidsnota kostentoerekening, zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 24 april 2009, wordt hierbij per die datum ingetrokken.

Deze nota kan worden aangehaald als “Beleidsnota Kostentoerekening Waterschap Rivierenland 2023”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 25 november 2022.

De secretaris-directeur

ir. Z.C. Vonk

Dijkgraaf

prof. dr. J.C. Verdaas