Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Rivierenland

Beleidsnota Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen Waterschap Rivierenland 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Rivierenland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleidsnota Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen Waterschap Rivierenland 2022
CiteertitelBeleidsnota Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen Waterschap Rivierenland 2022
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleid weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 98a van de Waterschapswet
  2. hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-202201-01-2022nieuwe regeling

25-11-2022

wsb-2022-13778

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen Waterschap Rivierenland 2022

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland besluit,

 

gelet op artikel 98a van de Waterschapswet en hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit,

 

vast te stellen:

 

de beleidsnota Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen Waterschap Rivierenland 2022.

 

1. Inleiding

1.1 Algemeen

Op basis van de Wet modernisering Waterschapsbestel dient het financieel beleid regelmatig te worden geactualiseerd. In deze nota is het geactualiseerde beleid over weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen van waterschap Rivierenland opgenomen.

 

Dit beleid is gebaseerd op de wettelijke kaders vastgelegd in de Waterschapswet; artikel 98a van deze wet schrijft voor dat de meerjarenraming, de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening van het waterschap moeten voldoen aan of krachtens algemene maatregel van bestuur (AmvB) te stellen regels. De uitvoering van artikel 98a is neergelegd in het Waterschapsbesluit. In hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit zijn de bepalingen over de beleidsvoorbereiding en verantwoording van waterschappen (BBVW) opgenomen. De BBVW bevat onder meer voorschriften met betrekking tot weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen.

 

De uitgangspunten van het beleid van waterschap Rivierenland voor weerstandsvermogen, risico-management, reserves en voorzieningen zijn op grond van artikel 108, lid 1, van de Waterschapswet een verplicht onderdeel van de “Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie waterschap Rivierenland”. Hierin is bepaald dat het Dagelijks Bestuur voorstellen doet aan het Algemeen Bestuur die zijn gericht op een volledig en actueel beleid van het waterschap ten aanzien van onder meer weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen.

 

1.2 Kader

De actualisatie van de beleidsnota is mede ingegeven vanuit de bij de voorjaarsnota 2022 met het Algemeen Bestuur gevoerde discussie over de definiëring van weerstandscapaciteit. Het Algemeen Bestuur heeft aangegeven de weerstandscapaciteit in ruimere zin toe te willen passen. Naar aanleiding hiervan heeft het College van Dijkgraaf en Heemraden de beleidsnota op dit punt aangepast.

Aan deze geactualiseerde beleidsnota liggen verder ten grondslag:

  • -

    Het huidige beleid van waterschap Rivierenland rondom weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen;

  • -

    Het huidige beleid rondom weerstandsvermogen;

  • -

    Het huidige beleid rondom risicomanagement;

  • -

    De verordening op de uitgangspunten voor het beleid, voor het beheer en voor de inrichting van de beleids- en verantwoordingsfunctie van waterschap Rivierenland;

  • -

    Het huidige beleid is gebaseerd op de Comptabiliteitsvoorschriften voor waterschappen, te weten het Besluit Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW).

1.3 Ingangsdatum

Na vaststelling van de geactualiseerde beleidsnota weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen treedt het beleid met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2022.

Gelijktijdig met de vaststelling van deze geactualiseerde beleidsnota worden de vigerende nota Beleid weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen 2016, zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 24 juni 2016, ingetrokken.

 

1.4 Hardheidsclausule

In niet voorziene situaties of bij substantiële financiële tegenslagen kan afgeweken worden van de richtlijnen in deze nota. Het voorstel tot afwijking wordt voorzien van argumenten en wordt ter vaststelling voorgelegd aan het Algemeen Bestuur.

 

1.5 Opbouw

Deze beleidsnota is opgebouwd conform artikel 14 van de verordening beleids- en verantwoordingsfunctie zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur. De in de verordening opgenomen onderwerpen worden in deze beleidsnota nader uitgewerkt. Deze onderwerpen zijn:

  • a)

    een beschrijving van de risico´s die het waterschap loopt;

  • b)

    de weerstandscapaciteit van het waterschap, zijnde de middelen en mogelijkheden van het waterschap om niet begrote kosten te dekken;

  • c)

    het opvangen van risico's door verzekeringen, voorzieningen, reserves, de weerstandscapaciteit of anderszins;

  • d)

    de vorming en besteding van reserves;

  • e)

    aard, reden en gewenste omvang van de bestaande reserves;

  • f)

    de vorming en besteding van voorzieningen;

  • g)

    aard, reden en gewenste omvang van de bestaande voorzieningen

  • h)

    de berekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen;

Hoofdstukindeling

  • -

    In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het risicomanagement en de wijze waarop waterschap Rivierenland risico’s opvangt. Voor een beschrijving van de belangrijkste risico’s wordt verwezen naar de Risicoparagraaf in B&V-documenten en het waterschapsbrede risicoregister.

  • -

    In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beleid omtrent weerstandsvermogen en de omvang van de algemene reserve (weerstandscapaciteit).

  • -

    In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het beleid ten aanzien van reserves in het algemeen en specifiek de bestemmingsreserves. De algemene reserve is reeds toegelicht in hoofdstuk 3.

  • -

    In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op het beleid ten aanzien van voorzieningen.

  • -

    In hoofdstuk 6 wordt tot slot ingegaan op de berekening en verwerking van rente over reserves en voorzieningen.

Vrijwel elk beleid wordt voorafgegaan door een inleiding met achtergrondinformatie en wettelijke voorschriften. Vervolgens wordt het beleid weergegeven en (zo nodig) nader toegelicht.

 

Bijlagen

  • -

    In bijlage 1 is een overzicht opgenomen met aard, doel, omvang van de reserves.

  • -

    In bijlage 2 is een overzicht opgenomen met aard, doel, omvang van de voorzieningen.

2. Risicomanagement

2.1 Inleiding

Ten aanzien van risicomanagement wordt in de BBVW geen specifiek wettelijk kader gegeven. Het waterschap is daardoor vrij hoe zij invulling geeft aan risicomanagement.

 

Dit hoofdstuk bevat de bestuurlijke kaders voor risicomanagement. Ambtelijk zijn deze kaders nader uitgewerkt op basis van de veel gehanteerde ISO 31000 richtlijnen.

 

2.2 Beleid: Integraal risicomanagement

Binnen WSRL is sprake van integraal risicomanagement. Dit houdt in dat risico’s op basis van de organisatiedoelstellingen op geïntegreerde en gecoördineerde wijze worden gemanaged, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met onderlinge relaties en afhankelijkheden van diverse (soorten) organisatierisico’s en beheersmaatregelen. De verantwoordelijkheid voor het op een gestructureerde wijze identificeren, beoordelen, beheersen/ managen en monitoren van risico’s is breed in de organisatie belegd bij risico-eigenaren (lijnmanagement en projectleiders). Hierover leggen zij periodiek verantwoording af. Het risicomanagement is onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering en valt daarmee onder verantwoordelijkheid van het College van Dijkgraaf en Heemraden.

 

Door het integraal risicomanagement heeft Waterschap Rivierenland inzicht in haar risico’s, worden beheersmaatregelen getroffen om risico’s tot een aanvaardbaar niveau te beperken en kan vastgesteld worden of het waterschap over afdoende middelen beschikt om deze risico’s op te vangen, teneinde het bereiken van de doelstellingen van de organisatie en de continuïteit van haar processen voldoende te waarborgen.

 

2.3 Beleid: Opvangen van risico’s

Risico’s worden in eerste instantie gemanaged als onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering, binnen de werkprocessen en projecten. Voor specifieke risico’s kan een verzekering worden afgesloten, een bestemmingsreserve worden gevormd of een voorziening worden gevormd. Het beleid t.a.v. de vorming van reserves en voorzieningen is nader uitgewerkt in de hoofdstukken 4 en 5.

 

De belangrijkste risico’s en restrisico’s, die overblijven na beheersmaatregelen, worden opgenomen in het organisatiebrede risicoregister. Indien deze risico’s optreden worden de hiermee gemoeide kosten, indien deze niet kunnen worden opgevangen binnen de lopende begroting (post onvoorzien), ten laste van de algemene reserve gebracht. De benodigde omvang van de weerstandscapaciteit (die bestaat uit de algemene reserve, stille reserves en begrotingspost onvoorzien) wordt jaarlijks bij de Jaarrekening door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Dit is uitgewerkt in hoofdstuk 3.

 

2.4 Beleid: Toelichting op risico’s

Risico’s worden o.a. beschreven in het organisatiebrede risicoregister. De belangrijkste risico’s uit de jaarlijkse risico-inventarisatie wordt toegelicht in de paragraaf over het weerstandsvermogen, die is opgenomen in de begroting en jaarrekening. Daarnaast worden actuele risico’s toegelicht in de risicoparagraaf bij de begroting en jaarrekening.

 

2.5 Beleid: Bevoegdheden en verantwoordelijkheden

Het Dagelijks Bestuur is eindverantwoordelijk voor het risicomanagementbeleid en de naleving daarvan. Het Dagelijks Bestuur legt verantwoording af over risicomanagement aan het Algemeen Bestuur in de bestuursrapportages en ziet erop toe dat er een risicoparagraaf en een paragraaf over het weerstandsvermogen in de begroting en jaarrekening worden opgenomen. Indien zich buiten de B&V-cyclusmomenten om, substantiële ontwikkelingen voordoen (denk bijvoorbeeld aan risico’s inzake projecten) dan geldt een actieve informatieplicht.

 

Het Algemeen Bestuur heeft door middel van de risicoparagraaf en paragraaf over het weerstandsvermogen inzicht in de belangrijkste risico’s en het weerstandsvermogen van het waterschap en bewaakt onder andere hiermee de financiële positie van het waterschap.

3. Weerstandsvermogen

3.1 Inleiding

In de BBVW is geregeld dat waterschappen in hun beleids- en verantwoordingsdocumenten aandacht moeten besteden aan hun weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen heeft tot doel dat waterschappen inzicht verkrijgen in hun risico’s en de financiële middelen om risico’s af te dekken.

 

Het weerstandsvermogen geeft aan hoe solide de financiële positie van het waterschap is. Dit is van belang als er zich een financiële tegenvaller voordoet. Een weerstandsvermogen van voldoende niveau kan voorkomen dat iedere financiële tegenvaller direct leidt tot hogere lasten. Het weerstandsvermogen is onderdeel van het bredere risicomanagement. Het vormt als beheersmaatregel het sluitstuk van risicomanagement, een laatste vangnet om de kosten van optredende risico’s op te vangen. Inzicht in het weerstandsvermogen van waterschap Rivierenland is dus van belang om de continuïteit van de organisatie voldoende te kunnen waarborgen.

 

3.2 Begrippenkader

In dit kader zijn met name drie begrippen van belang: weerstandsvermogen, restrisico's en weerstandscapaciteit.

 

Ratio weerstandsvermogen

De definitie van weerstandsvermogen is de mate waarin de organisatie in staat is middelen vrij te maken om onverwachte financiële tegenvallers op te vangen. Het weerstandsvermogen is een verhoudingsgetal tussen weerstandscapaciteit en restrisico’s. Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen is inzicht nodig in de omvang en achtergronden van de restrisico's en in de omvang van de aanwezige weerstandscapaciteit.

 

Ratio Weerstandsvermogen =

Weerstandscapaciteit

Restrisico’s

 

Restrisico’s

Risico's, die relevant zijn in het kader van het weerstandsvermogen, zijn die risico's die niet op een andere wijze zijn ondervangen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie van het waterschap. Als gevolg van de BBVW dient ieder waterschap beleid te hebben waarin aangegeven staat hoe wordt omgegaan met risico's. De basis voor dit beleid is een risico-inventarisatie en een stelsel van maatregelen om deze risico's of de mogelijke gevolgen ervan te beperken dan wel weg te nemen. Ter dekking van de gevolgen van risico's die niet ondervangen zijn, komt de weerstandscapaciteit in beeld.

 

Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit betreft de middelen en mogelijkheden die het waterschap heeft om niet begrote kosten te dekken en tegenvallers te bekostigen, om de continuïteit van de bedrijfsvoering voldoende te waarborgen. De weerstandscapaciteit wordt gevormd door de begrotingspost onvoorzien, de algemene reserve en de stille reserve. Deze zijn vrij aanwendbaar en bedoeld om risico's op te vangen.

 

3.3 Beleid: Omvang weerstandscapaciteit o.b.v. weerstandsvermogen

Teneinde een goede inschatting te kunnen maken van het gewenste niveau van de weerstandscapaciteit wordt jaarlijks een risico-inventarisatie uitgevoerd. De risico-inventarisatie geeft:

  • -

    Inzicht in de belangrijkste restrisico's, kans en impact, nu en in de komende jaren;

  • -

    Inzicht in de omvang van deze restrisico's nu en in de komende jaren;

  • -

    Inzicht in de financiële middelen om deze restrisico's op te vangen nu en in de komende jaren.

  • -

    De geïnventariseerde restrisico’s worden opgenomen in het organisatiebrede risicoregister, waarbij de kans dat het risico zich voordoet en het gemiddeld effect van het restrisico worden gekwantificeerd.

De uitgangspunten ter bepaling van de omvang van het weerstandsvermogen zijn als volgt:

  • 1.

    Op basis van een jaarlijkse actualisatie van de restrisico’s wordt een nieuwe berekening gemaakt van de totale omvang van de geïdentificeerde restrisico's. Dit gebeurt met een probabilistisch simulatiemodel. Het resultaat is als volgt: met een betrouwbaarheidsniveau van 90% is de schadelast als gevolg van de geïdentificeerde restrisico’s in een jaar maximaal de totale omvang van de restrisico’s. Dit betekent dat de schadelast gemiddeld in 9 van de 10 jaar gelijk of minder is dan het bedrag van de totale omvang van de restrisico’s.

  • 2.

    De totale omvang van de geïdentificeerde restrisico's (resultaat van stap 1) wordt getoetst aan de hoogte van de weerstandscapaciteit (bestaande uit de begrotingspost onvoorzien, de algemene reserve en de stille reserve). In feite is dit de berekening van de ratio weerstandsvermogen. Waterschap Rivierenland streeft ernaar om de impact van de risico’s op de bedrijfsvoering te minimaliseren. Daarom hanteert het Algemeen Bestuur een ondergrens voor het weerstandsvermogen, dat minimaal 'voldoende' moet zijn, om risico’s te kunnen opvangen en de continuïteit van de bedrijfsvoering te kunnen garanderen. Dit komt overeen met een ratio weerstandsvermogen van minimaal 1,0 op basis van onderstaande tabel. Waterschap Rivierenland hanteert geen bovengrens.

  • 3.

    Uit stap 2 volgt of de weerstandscapaciteit voldoende is van omvang of moet worden aangevuld. Wanneer het weerstandsvermogen lager is dan 1,0 moet worden aangevuld. Bij de jaarrekening wordt het besluit tot aanvulling van de weerstandscapaciteit aan het Algemeen Bestuur voorgelegd. Na accordering wordt de aanvulling verwerkt in de meerjarenraming en de begroting van het eerstvolgende jaar.

  • 4.

    Een overzicht van de grootste risico's wordt opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen van de documenten van de beleids- en verantwoordingscyclus.

Tabel met kwalificaties t.a.v. het weerstandsvermogen

 

Klasse

Beoordeling

Weerstandsvermogen

A

Uitstekend

> 2

B

Ruim voldoende

1,4 – 2

C

Voldoende

1 - 1,4

D

Matig

0,8 – 1

E

Onvoldoende

0,6 - 0,8

F

Ruim onvoldoende

< 0,6

Bron: Technische Universiteit Twente

4. Reserves

4.1 Inleiding

Reserves worden omschreven als vermogensbestanddelen, die als eigen vermogen zijn aan te merken en die bedrijfseconomisch gezien vrij zijn om te besteden. Volgens de BBVW Artikel 4.52 dienen reserves op de balans onderscheiden te worden naar:

  • -

    Algemene reserve

  • -

    Bestemmingsreserves:

    • o

      Bestemmingsreserve voor tariefegalisatie

    • o

      Overige bestemmingsreserves

Algemene reserve

De algemene reserves zijn alle reserves, niet zijnde bestemmingsreserves, die primair dienen als weerstandscapaciteit om financiële tegenvallers (risico’s) op te vangen. De omvang van de weerstandscapaciteit (bestaande uit de algemene reserve, stille reserve en begrotingspost onvoorzien) is afhankelijk van de risico's die het waterschap loopt. Aanwending van de algemene reserve kan alleen plaatsvinden door het nemen van een expliciet besluit van het Algemeen Bestuur.

 

Bestemmingsreserve

Terwijl algemene reserves dienen ter dekking voor onvoorziene gebeurtenissen, geldt dat bestemmingsreserves reserves zijn, waaraan het Algemeen Bestuur een bepaalde bestemming heeft gegeven. Tariefegalisatiereserves worden gerangschikt onder de bestemmingsreserves en dienen om ongewenste jaarlijkse schommelingen in de belastingtarieven op te vangen.

 

Stille reserve

Bezittingen dienen bij overheden meestal een direct maatschappelijk belang (dijken, watergangen of zuiveringen) en zijn meestal niet of beperkt verhandelbaar. Dat maakt het lastig om de juiste waarde van deze activa te bepalen. In het BBVW is opgenomen dat bezittingen worden gewaardeerd op basis van historische ‘verkrijgings- of vervaardigingsprijs’. Bij bezittingen die in principe wel ver-handelbaar zijn (bijvoorbeeld woningen en pachtgronden), kan het voorkomen dat de marktwaarde van deze bezittingen uitgaat boven de balanswaarde. Dit, op de balans niet zichtbare, extra vermogen wordt stille reserve genoemd. De stille reserve kan ingezet worden om financiële tegenvallers (risico’s) op te vangen. Hierbij moet worden opgemerkt dat stille reserves vaak niet direct te gelde gemaakt kunnen worden, waardoor de middelen niet direct in te zetten zijn om risico’s te dekken. Aanwending van de stille reserves kan alleen plaatsvinden door het nemen van een expliciet besluit van het Algemeen Bestuur.

 

4.2 Toelichting op functies reserves en voorzieningen

In het totale financiële beleid hebben de reserves (en voorzieningen) verschillende functies, te weten:

  • a.

    de bufferfunctie;

  • b.

    de bestedingsfunctie;

  • c.

    de financieringsfunctie;

  • d.

    de inkomensfunctie.

De onder a. en b. genoemde functies worden aangeduid als de primaire functies, de beide andere als secundaire functies.

 

Ad. a. De bufferfunctie

Zoals is aangegeven is met name de algemene reserve bedoeld als buffer om bij bepaalde onvoorziene omstandigheden te kunnen worden ingezet.

 

Ad. b. De bestedingsfunctie

De bestemmingsreserves en voorzieningen zijn, al dan niet verplicht, in het leven geroepen om besteed te worden aan een van tevoren bepaald doel.

 

Ad. c. De financieringsfunctie

Van belang is hierbij de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Deze wet beoogt een solide financieringswijze van de decentrale overheden te bevorderen en schommelingen van rente-lasten zo veel mogelijk te beperken. De financiering van kapitaaluitgaven kan enerzijds geschieden door het gebruiken van de reserves en voorzieningen als financieringsmiddel (interne financiering) of anderzijds door het aantrekken van vaste geldleningen (vaste financiering). Bij gebruik van reserves en voorzieningen behoeft voor dat deel geen beroep te worden gedaan op de geld- en kapitaalmarkt. Financiering middels reserves en voorzieningen heeft derhalve een positief effect op de ontwikkeling van de schuldpositie, waarover in de Begroting wordt gerapporteerd.

 

Ad. d. De inkomensfunctie

Er is sprake van een inkomensfunctie indien:

  • -

    structureel gelden aan reserves worden onttrokken ter dekking van structurele lasten;

  • -

    structureel gelden aan reserves worden onttrokken ter dekking van de kapitaallasten van investeringen;

  • -

    de renteopbrengsten van de reserves (i.c. bespaarde rentelasten) worden aangewend als dekkingsmiddel voor de exploitatielasten.

Als gevolg van financiering door middel van eigen vermogen (reserves) is immers geen externe financiering nodig, hetgeen rente bespaart.

 

4.3 Beleid: Vorming, wijzigen en opheffing van reserves

Het vormen, wijzigen en opheffen van reserves is de bevoegdheid van het Algemeen Bestuur.

 

Vorming

Reserves worden gevormd door bestemming van het financiële resultaat over een bepaald jaar. Jaarlijks wordt bij het opstellen van de jaarrekening beoordeeld of:

  • -

    bestaande reserves nog wel gewenst zijn en of de omvang nog wel passend is;

  • -

    nieuwe reserves wenselijk zijn, om welke reden en voor welke omvang.

Daarnaast kunnen gedurende het jaar reserves worden gevormd door middel van een specifiek voorstel aan het Algemeen Bestuur.

 

Wijziging

Het staat het Algemeen Bestuur vrij om doel, omvang of bestemming van reserves te wijzigen. Dit kan op ieder moment, zowel bij de jaarrekening als gedurende het jaar. Hiertoe is een formeel besluit van het Algemeen Bestuur benodigd.

 

Opheffing

Wanneer het doel van de bestemmingsreserve bereikt is, dient de betreffende bestemmingsreserve te worden opgeheven middels een besluit daartoe van het Algemeen Bestuur. Dit besluit wordt geëffectueerd bij de vaststelling van de jaarrekening van het betreffende jaar.

 

4.4 Beleid: Toelichting op aard en doel van bestaande reserves

Volgens de BBVW dient het waterschap voor iedere reserve bestuurlijk vastgesteld beleid te hebben.

 

Toelichting op aard en doel van de algemene reserve en stille reserve

De algemene reserve per taak hebben geen specifieke bestemming en dienen vooral als weerstands-capaciteit om eventueel niet begrote kosten en toekomstige tegenvallers/risico’s van algemene aard te kunnen opvangen. Dit geldt ook voor de stille reserve. Dit is nader uitgewerkt in hoofdstuk 3.

 

Toelichting op aard en doel van de bestemmingsreserves voor tariefegalisatie

Het waterschap heeft voor iedere wettelijke taak een bestemmingsreserve, die aangewend wordt ter egalisatie van de toekomstige belastingtariefstijgingen. Aan de hoogte van deze bestemmings-reserves liggen meerjarencijfers over kosten- en tarievenontwikkeling ten grondslag. In het tarievenbeleid wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een gelijkmatige tariefontwikkeling waarbij aan het eind van de planperiode (meerjarenraming) de belastinginkomsten gelijk zijn aan de netto-kosten en de egalisatiereserves volledig zijn ingezet.

 

Toelichting op aard en doel van de overige bestemmingsreserves

Omdat er jaarlijks bestemmingsreserves kunnen worden gevormd of opgeheven is de toelichting op aard, doel en omvang van de overige bestemmingsreserves niet opgenomen in deze beleidsnota, maar opgenomen in bijlage 1. Dit overzicht wordt jaarlijks bij de jaarrekening geactualiseerd. Tevens wordt een overzicht met de actuele stand (omvang) van reserves als bijlage opgenomen bij voorjaarsnota, begroting en jaarrekening.

 

4.5 Beleid: Omvang van reserves

Algemene normen (wettelijk of in unieverband) ten aanzien van de omvang van algemene reserves en tariefegalisatiereserves ontbreken. Het beleid van WSRL t.a.v. reserves is hieronder beschreven.

 

Omvang algemene reserve en stille reserve

Ten behoeve van de functie van de algemene reserve dient een bepaald minimumniveau in stand te worden gehouden, om tenminste nadelige saldi van de exploitatie en eventuele calamiteiten te kunnen opvangen. Er dient een buffer te worden aangehouden voor potentieel aanwezige risico's. De omvang van de weerstandscapaciteit (bestaande uit de algemene reserve, stille reserve en begrotingspost onvoorzien) wordt jaarlijks vastgesteld o.b.v. een berekening van het weerstandsvermogen. Het beleid ten aanzien van de omvang van de weerstandscapaciteit is nader uitgewerkt in paragraaf 3.3.

 

Omvang tariefegalisatiereserve

Voor de tariefegalisatiereserves geldt, dat de omvang aan bestuurlijk vastgesteld beleid onderworpen is. Aan dit beleid liggen meerjarencijfers over kosten- en tarievenontwikkeling ten grondslag. Het tarievenbeleid streeft naar een gelijkmatige tariefontwikkeling gedurende de planperiode (meerjaren-raming) waarbij aan het eind van de planperiode de belastinginkomsten gelijk zijn aan de netto-kosten en de egalisatiereserve volledig is ingezet.

 

Omvang overige bestemmingsreserves

De overige bestemmingsreserves worden gevormd voor een specifiek doel door het Algemeen Bestuur. Bij de vorming wordt de gewenste omvang bepaald. Jaarlijks wordt bij de Jaarrekening herzien of aanvulling of afroming gewenst is in relatie tot het doel van de overige bestemmings-reserves. Dit gebeurt door middel van voorstellen aan het Algemeen Bestuur bij de Jaarrekening.

 

4.6 Beleid: Toevoegingen en onttrekkingen

Toevoegingen

Toevoegingen (dotaties) zijn de bevoegdheid van het Algemeen Bestuur. Toevoegingen aan reserves vinden plaats door bestemming van het resultaat. Dit gebeurt door middel van voorstellen aan het Algemeen Bestuur bij de jaarrekening. Doorgaans wordt het voordelig resultaat op een taak toegevoegd aan de tariefegalisatiereserve van die betreffende taak.

 

Onttrekkingen

Onttrekkingen aan reserves mogen plaatsvinden, om kosten te maken conform het doel waarvoor de bestemmingsreserve door het Algemeen Bestuur is gevormd. Hiertoe geeft het Algemeen Bestuur jaarlijks toestemming via de begroting, dan wel via een apart voorstel aan het Algemeen Bestuur. De inzet van middelen om het doel te bereiken is gelimiteerd tot de omvang van de bestemmingsreserve. Onttrekkingen aan reserves worden verantwoord in de jaarrekening.

 

NB. Onttrekking/toevoeging bij toekomstige investeringen

In relatie tot investeringen kunnen slechts reserves worden opgebouwd om de afschrijvingslasten van toekomstige investeringen te dekken. Dit wordt als resultaatsbestemming zichtbaar gemaakt. Het is niet toegestaan ontvangen investeringssubsidies aan een bestemmingsreserve te doteren en de bijbehorende bruto-investeringsuitgaven te activeren.

5. Voorzieningen

5.1 Inleiding

In het " Besluit begroting en verantwoording waterschappen" (BBVW) wordt in artikel 54 het begrip voorziening nader gedefinieerd en toegelicht. Voorzieningen worden gevormd wegens:

  • Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;

  • Op de balansdatum aanwezige risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;

  • Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, indien het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.(egaliserend).

Voor de definitie van het begrip voorzieningen is in het BBVW aansluiting gezocht bij Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Voorzieningen zijn balansposten, die een schatting geven van de voorzienbare lasten in verband met risico's en verplichtingen, waarvan de omvang en/of het tijdstip van optreden per de balansdatum min of meer onzeker zijn, doch redelijkerwijs in te schatten en die oorzakelijk samenhangen met de periode voorafgaande aan die datum.

 

Het gaat bij voorzieningen om min of meer onzekere verplichtingen, die te zijner tijd schulden kunnen worden. Ook kunnen voorzieningen betrekking hebben op verplichtingen samenhangend met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn van bepaalde kosten, zoals bijvoorbeeld groot onderhoud. Ook kunnen voorzieningen een schatting betreffen van de lasten voortvloeiend uit de bedrijfs-voering, zoals reorganisaties en dergelijke. Voor de gevolgen van toekomstige gebeurtenissen, die niet in causale relatie staan tot het bedrijfsgebeuren in de periode voorafgaand aan de balansdatum, kunnen geen voorzieningen worden gevormd.

 

Voorzieningen worden op de balans aangemerkt als vreemd vermogen. Voorzieningen hebben een verplichtend karakter. Anders dan bij een bestemmingsreserve is het bij een voorziening niet mogelijk om de bestemming te wijzigen. Hierdoor zijn voorzieningen niet vrij te besteden.

 

5.2 Beleid: Vorming en opheffing van voorzieningen

Het vormen en opheffen van voorzieningen is de bevoegdheid van het Algemeen Bestuur.

 

Vorming

Het instellen van voorzieningen vergt een afzonderlijk besluit van het Algemeen Bestuur, dit kan op ieder moment, zowel bij de jaarrekening als gedurende het jaar. De voorziening wordt in het jaar van vorming als last genomen op de exploitatie. In het voorstel aan het Algemeen Bestuur voor het vormen van een voorziening zal expliciet het volgende moeten worden aangegeven:

  • a.

    de omschrijving van het doel waarvoor de voorziening moet worden gevormd;

  • b.

    de minimale en/of maximale omvang;

  • c.

    de omvang en de wijze van stortingen en onttrekkingen (structureel of incidenteel), inclusief onderbouwing daarvan, bijvoorbeeld op basis van een meerjaren(onderhouds)planning; Bij vorming van voorzieningen met egaliserend karakter dient de dotatie gelijk te blijven gedurende de looptijd van het beheerplan

  • d.

    de financiële dekking;

  • e.

    de looptijd.

Opheffing

Zodra het doel van de voorziening bereikt is of aan de verplichting voldaan is, dient deze te worden opgeheven. Wanneer voorzieningen worden opgeheven wordt het saldo ten gunste van de exploitatie gebracht. Op deze manier wordt het vrijgevallen bedrag onderdeel van het resultaat van de jaar-rekening. De besluitvorming tot opheffen dient specifiek door het Algemeen Bestuur (bij voorstel jaarrekening) te worden genomen.

 

5.3 Beleid: Toelichting bestaande voorzieningen

Volgens de BBVW dient het waterschap voor iedere voorziening bestuurlijk vastgesteld beleid te hebben. Omdat er jaarlijks voorzieningen kunnen worden gevormd of opgeheven is de toelichting op aard, doel en omvang van de voorzieningen niet opgenomen in deze beleidsnota, maar opgenomen in bijlage 2. Dit overzicht wordt jaarlijks bij de jaarrekening geactualiseerd. Tevens wordt een overzicht met de actuele stand (omvang) van voorzieningen als bijlage opgenomen bij Voorjaarsnota, Begroting en Jaarrekening.

 

5.4 Beleid: Omvang voorzieningen

Voorzieningen moeten volgens de voorschriften dekkend zijn voor de achterliggende verplichtingen of risico's. Ze mogen niet groter of kleiner zijn dan de verplichtingen of risico's waarvoor ze zijn ingesteld. Indien nadere inzichten tot een afwijkende schatting leiden, dient er een ophoging of afroming plaats te vinden. Voorzieningen mogen daarnaast geen negatief saldo hebben.

 

Als onderligger voor de voorzieningen kan gebruik worden gemaakt van beheerplannen, bijvoor-beeld wanneer verplichtingen in de tijd onregelmatig zijn. De onderbouwing, planning van de uitgaven en de voeding van de voorzieningen zijn in de beheerplannen samengevat en in de tijd uitgezet. Periodiek worden beheerplannen geëvalueerd en indien noodzakelijk, bijgesteld. Bij het opstellen van de jaarrekening wordt de benodigde omvang van de voorzieningen herijkt.

 

5.5 Beleid: Dotaties (toevoegingen) en onttrekkingen

Toevoegingen

Jaarlijks, bij de opstelling van de jaarrekening, wordt vastgesteld of de omvang van de diverse voorzieningen nog steeds in overeenstemming is met het achterliggende doel, kostenbedrag, verplichting, verlies of risico. Wanneer een voorziening ontoereikend blijkt te zijn, zal een bedrag aan de voorziening moeten worden toegevoegd. Wanneer een voorziening als te omvangrijk wordt beschouwd, moeten er bedragen vrijvallen. Dotaties worden ten laste van de exploitatie gebracht.

 

Onttrekkingen

Besteding ten laste van een de voorziening is alleen mogelijk voor het aangegeven doel. Voor onttrekkingen aan een voorziening is derhalve geen verdere goedkeuring van het Algemeen Bestuur noodzakelijk. De jaarlijkse uitgaven kunnen rechtstreeks ten laste van de voorziening worden gebracht. Jaarlijks wordt de stand van de voorzieningen verantwoord op de balans.

6. Rentetoerekening

6.1 Inleiding

In de BBVW wordt voorgeschreven dat over reserves en voorzieningen rente dient te worden berekend. De beschikbaarheid van reserves en voorzieningen vermindert de behoefte aan (rentedragend) vreemd vermogen waardoor de rentebetalingen worden verlaagd. Dit werkt door in het exploitatieresultaat. Bij de kostprijsberekening van een waterschapstaak mag de financierings-wijze geen rol spelen. Daarom dient het waterschap aan elke taak en ieder product de kosten toe te rekenen die samenhangen met het beslag op het gehele vermogen (intern en extern aangetrokken).

 

Een waterschap heeft de beleidsvrijheid om de berekende rente over de reserves in de exploitaties te laten dan wel toe te voegen aan de reserves. Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.

 

6.2 Beleid: Rentetoerekening

Er wordt rente berekend over alle reserves en voorzieningen. Deze berekende rente wordt niet toegevoegd aan de saldi van de reserves en voorzieningen, maar wordt ten gunste van de exploitatie gebracht. Als rentepercentage wordt het bij de begroting vastgestelde rentepercentage voor nieuwe langlopende leningen gehanteerd.

7 Slotbepaling

 

Deze beleidsnota treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2022. De vigerende nota Beleid weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen 2016, zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 24 juni 2016, wordt hierbij per die datum ingetrokken.

Deze nota kan worden aangehaald als “Beleidsnota Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen Waterschap Rivierenland 2022”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 25 november 2022.

De secretaris-directeur

ir. Z.C. Vonk

Dijkgraaf

prof. dr. J.C. Verdaas

Bijlage 1 Aard, doel en omvang reserves

 

Aard en doel reserves

 

Algemene reserves

De algemene reserves (per taak) zijn reserves die primair dienen als weerstandscapaciteit om financiële tegenvallers (risico’s) op te vangen.

 

Egalisatie reserves

Egalisatiereserves (per taak) zijn bestemmingsreserves om ongewenste jaarlijkse schommelingen in de belastingtarieven op te vangen.

 

Stille reserve

De stille reserves bestaan uit gronden, die waterschap Rivierenland in eigendom heeft en verpacht, en uit objecten in eigendom (woningen, bijgebouwen en schuren), die geen direct nut hebben voor de taakuitoefening van het waterschap en op korte termijn te gelde gemaakt kunnen worden. De stille reserve is onderdeel van de weerstandscapaciteit.

 

Bestemmingsreserve Vervroegde afschrijving Investeringen Waterkeringen

Reserve ter gedeeltelijke dekking van afschrijving van investeringen van waterkeringzorg.

 

Bestemmingsreserve oeverherstel aanpak in A-watergangen

Reserve voor projectmatige aanpak van herstel oevers langs A-Watergangen en voor het herstel van grondkeringen (damwanden) langs het gestuwde niet bevaarbare deel van de Linge.

 

Bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken

Reserve voor mogelijke verzoeken tot schadevergoeding voor natschade en gevolgen maatregelen peilopzet door uitvoering van het Tracébesluit Zandmaas/Maasroute-aanvulling I.

 

Bestemmingsreserve klimaatadaptatie- Samen Vergroenen

Reserve in het kader van de stimuleringsregeling voor initiatieven van burgers/particulieren. In 2016 ingesteld voor stimuleringsregeling Klimaatactief en in 2022 overgegaan ter uitvoering/egalisatie van de opvolgende stimuleringsregeling Samen Vergroenen.

 

Bestemmingsreserve egalisatie afschrijving HWBP

De bestemmingsreserve egalisatie afschrijving HWBP is ingesteld om de afschrijvingslast van het programma HWBP gelijkmatig over de jaren te verdelen.

 

Bestemmingsreserve Torwash onderzoek

Bestemmingsreserve voor deelname aan het Torwash onderzoek (slibverwerkingstechnieken).

 

Reserve voor oninbare belastinginkomsten als gevolg van Corona

Bestemmingsreserve voor oninbare belastinginkomsten als gevolg van corona.

 

Bestemmingsreserve frictiekosten centralisatie AQUON

Reserve voor frictiekosten voortvloeiend uit de centralisatie van het laboratorium van AQUON.

 

Bestemmingsreserve baggeren vaarweg Linge/Kanaal van Steenenhoek

Reserve voor gedeeltelijke dekking van toekomstige baggerkosten van vaarweg de Linge / Kanaal van Steenenhoek.

 

Bestemmingsreserve Onderhoud primaire waterkeringen

Reserve t.b.v. toekomstig onderhoud aan primaire waterkeringen.

 

Omvang reserves per 1-1-2022

 

Omschrijving

Stand per

(bedragen * € 1.000)

01-01-2022

 

ALGEMENE RESERVES

Algemene reserve zuiveringsheffing

2.168

Algemene reserve watersysteemheffing

2.981

Algemene reserve wegenbeheer

271

Totaal algemene reserves

5.420

 

EGALISATIERESERVES

Egalisatiereserve zuiveringsheffing

-59

Egalisatiereserve watersysteemheffing

11.158

Egalisatiereserve wegenbeheer

2.160

Totaal egalisatiereserves

13.258

BESTEMMINGSRESERVES

Bestemmingsreserve vervr. Afschr. Invest. Waterkeringen

112

Bestemmingsreserve oeverherstel aanpak in A-watergangen

770

Bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken

284

Bestemmingsreserve klimaatadaptatie/Samen Vergroenen

71

Bestemmingsreserve egalisatie afschrijving HWBP

2.294

Bestemmingsreserve Torwash onderzoek

242

Bestemmingsreserve oninbare belastingen a.g.v. Corona

218

Bestemmingsreserve frictiekosten centralisatie AQUON

978

Bestemmingsreserve baggeren vaarweg Linge/K.v.Steenenhoek

70

Bestemmingsreserve Onderhoud primaire waterkeringen

1.838

Totaal bestemmingsreserves

6.877

STILLE RESERVES (indicatie van de waarde)

Gronden met een geliberaliseerd pachtcontract, 194 hectare

13.100

Gronden met een regulier pachtcontract, 351 hectare

14.100

Overige objecten (woningen, bijgebouwen, schuren)

3.400

Totaal stille reserves

30.600

 

*Voor een uitgebreide toelichting op de reserves zie bijlage 4 van de jaarrekening.

In deze bijlage wordt de omvang jaarlijks geactualiseerd.

 

Bijlage 2 Aard, doel en omvang voorzieningen

 

Aard en doel voorzieningen

 

Voorziening regelingen personeel

Voorziening voor verplichtingen aan voormalig personeel.

 

Voorziening pensioen voormalige bestuurders

Voorziening ter dekking van toekomstige pensioenaanspraken van voormalige bestuursleden.

Het betreft hier bestuursleden die al pensioen ontvangen en bestuursleden die hier in de toekomst aanspraak op maken.

 

Voorziening baggeren

De kosten van baggerwerkzaamheden komen ten laste van de exploitatie. Aangezien de baggerwerkzaamheden in projectvorm worden uitgevoerd, waarbij de projecten in veel gevallen over twee kalenderjaren gespreid zijn, is ten behoeve van een efficiënte en effectieve manier van afwikkeling van de baggerprojectadministraties een voorziening ingesteld. Daarnaast wordt de voorziening gebruikt voor kostenegalisatie.

 

Voorziening flexibel personeel muskusrattenbestrijding

Voorziening om pieken in de muskusrattenbestrijding op te kunnen vangen door de inzet van tijdelijk personeel om daarmee de vangsten over het hele gebied te kunnen blijven beheersen.

 

Voorziening reconstructie wegen

Voorziening om de kosten voor de reconstructie van wegen gelijkmatig te spreiden over te jaren.

 

Voorziening kunstwerken wegen

Voorziening om de kosten voor de nieuwbouw van kunstwerken wegen gelijkmatig te spreiden over de jaren.

 

Voorziening baggeren wegsloten

Voorziening om de kosten voor baggeren wegsloten gelijkmatig te spreiden over de jaren.

 

Voorziening onderhoud kantoorgebouw Blomboogerd

Voorziening om de meerjarige onderhoudskosten voor het kantoorgebouw Blomboogerd gelijkmatig te spreiden over de jaren.

 

Voorziening PBB

Het persoonsgebonden basisbudget (PBB) heeft betrekking op een periode van vij jaar waarin de medewerker dit mag besteden. Het in enig jaar niet bestede PBB binnen deze periode wordt toegevoegd aan de voorziening t.b.v. toekomstige bestedingen van dit PBB-budget. De voorziening heeft het doel om niet gelijkmatige besteding van het PBB binnen de periode op te vangen en heeft daarmee een egaliserende functie.

 

*voor een uitgebreide toelichting op de voorzieningen zie bijlage 4 van de jaarrekening.

In deze bijlage wordt de omvang jaarlijks geactualiseerd.

 

Omvang voorzieningen per 1-1-2022

 

Omschrijving

Stand per

(bedragen * € 1.000)

01-01-2022

 

Voorziening regelingen personeel

385

Voorziening pensioen voormalige bestuurders

5.668

Voorziening baggeren

4.994

Voorziening flexibel personeel muskusrattenbestrijding

287

Voorziening reconstructie wegen

173

Voorziening kunstwerken wegen

1.178

Voorziening baggeren wegsloten

144

Voorziening onderhoud kantoorgebouw Blomboogerd

191

Voorziening PBB

428

Totaal voorzieningen

13.448