Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel vuurwerkverkooppunten Rotterdam 2022 |
Citeertitel | Beleidsregel vuurwerkverkooppunten Rotterdam 2022 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-12-2022 | nieuwe regeling | 13-12-2022 | 2022, nummer 228 |
De Beleidsregel vuurwerkverkooppunten Rotterdam 2022, opgenomen als bijlage bij dit besluit, wordt vastgesteld.
Het Besluit tot inwerkingtreding van beleidsregels vuurwerk en de daarbij behorende bijlagen worden ingetrokken.
Deel 1 van de Beleidsregels vuurwerkverkooppunten Rotterdam alsmede de daarbij behorende bijlage 2, zoals vastgesteld met het Besluit tot inwerkingtreding van beleidsregels vuurwerk, blijft van toepassing op aanvragen om verlening van een vuurwerkverkoopvergunning en op aanvragen om verlenging van verleende vuurwerkverkoopvergunningen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit.
Bijlage: Beleidsregel vuurwerkverkooppunten Rotterdam 2022
De veiligheids- en openbare ordeproblematiek rondom de jaarwisseling leidt tot discussie in het maatschappelijk debat. In deze discussie staat het belang van een veilige jaarwisseling voorop.
Op 23 april 2020 is de gemeenteraad ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat akkoord gegaan met de invoering van een vuurwerk afsteekverbod in Rotterdam. Het verbod op gebruik van consumentenvuurwerk tijdens jaarwisseling is geborgd in artikel 2:73 van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 (hierna: APV). Daarnaast heeft de gemeenteraad het college in januari 2020 verzocht om de verkoop van consumentenvuurwerk in Rotterdam binnen de mogelijkheden van de wet zoveel mogelijk te beperken. Op 9 september 2020 is een eerste aanscherping van het vuurwerkverkoopbeleid doorgevoerd, waarin een maximumaantal van 36 verkooppunten is vastgesteld.
Gelet op het bovenstaande is het noodzakelijk om ook het verkoopbeleid hiermee in overeenstemming te brengen. In dit nieuwe beleid ‘Beleidsregel Vuurwerkverkooppunten 2022’ wordt een afnemend maximum van het aantal verkooppunten geïntroduceerd en wordt de fixatie van de locatie van de verkooppunten geborgd. Ook wordt het handhavingsarrangement geactualiseerd.
In de omliggende gemeentes is dezelfde trend te zien, waarbij wordt gekozen voor een lokaal of algeheel afsteekverbod. In lijn hiermee wordt ook daar het aantal vuurwerkverkooppunten op een maximum gesteld, dan wel verminderd. Het nieuwe Rotterdamse beleid sluit hiermee aan op de ontwikkelingen in de omliggende gemeentes.
Afnemend maximum vuurwerkverkooppunten
Door de bestaande veiligheidsproblematiek tijdens de jaarwisseling is de afgelopen jaren het maatschappelijk draagvlak voor vuurwerk steeds minder geworden. Dat geldt in de eerste plaats voor het afsteken van consumentenvuurwerk.
Naast de veranderde maatschappelijke opvatting ten opzichte van consumentenvuurwerk beperkt een algemeen vuurwerk afsteekverbod ook de noodzaak van en behoefte aan consumentenvuurwerk. Dit heeft gevolgen voor de Rotterdamse afzetmarkt voor consumentenvuurwerk. Te zien is dat het aantal Rotterdamse vuurwerkverkooppunten de afgelopen jaren al op natuurlijke wijze aanzienlijk is gedaald en dit aantal naar verwachting nog verder zal dalen.
Gelet op de bestaande veiligheidsproblematiek tijdens de jaarwisseling, een lager maatschappelijk draagvlak voor consumentenvuurwerk en het algehele vuurwerk afsteekverbod zal een afname van het aantal vuurwerkverkooppunten naar verwachting bijdragen aan een vermindering van het aantal incidenten en daarmee aan de bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat.
Gezien de grootschalige problematiek waarmee de jaarwisseling structureel gepaard gaat en het geldende vuurwerk afsteekverbod ligt het dan ook in de rede het aantal vuurwerkverkooppunten voor consumentenvuurwerk te verminderen en een afnemend maximum te realiseren.
Het maximum aantal te verlenen vuurwerkverkoopvergunningen in Rotterdam is met de inwerkingtreding van deze beleidsregel vastgesteld op 28. Deze 28 vuurwerkverkoopvergunningen waren op het moment van inwerkingtreding reeds verleend en zijn het uitgangspunt voor het afnemend maximum. De geldende vuurwerkverkoopvergunningen zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Overzicht vergunde vuurwerkverkooppunten Rotterdam 2022
Het afnemend maximum houdt in dat alleen de aanvragen tot het verlengen van reeds vergunde vuurwerkverkooppunten in behandeling worden genomen. De vuurwerkverkoopvergunning is persoons- en pandgebonden. Voor een vervallen, geweigerde of ingetrokken vuurwerkverkoopvergunning wordt geen nieuwe vergunning verleend. Ook betekent dit dat er geen erfopvolging plaats kan vinden zoals omschreven in het vuurwerkbeleid van 2013. Daarnaast betekent dit ook dat er geen vergunning zal worden verleend aan een ander persoon dan degene die als exploitant op de vergunning staat. Overnames zijn dus niet mogelijk. Dit houdt in de praktijk in dat het aantal reeds verleende vuurwerkverkoopvergunningen van 28 op den duur zal afnemen.
Fixatie locaties vuurwerkverkooppunten
De locaties van de vuurwerkverkooppunten worden met dit beleid gefixeerd. Dit betekent dat de huidige vuurwerkverkooppunten zich niet mogen verplaatsen naar een andere locatie.
Het afnemend maximum en de fixatie van de locaties heeft tevens tot gevolg dat het niet mogelijk is om een nieuwe vergunning te verkrijgen indien de wens bestaat om het vuurwerkverkooppunt te verplaatsen.
Het is op grond van artikel 2:72 APV verboden om zonder een vergunning van de burgemeester vuurwerk te verkopen. De verkoopvergunning wordt voor de duur van 5 jaar verleend. Met de verkoopvergunning wordt beoogd de vuurwerkverkooppunten te reguleren vanuit het belang van de openbare orde en veiligheid en volksgezondheid en het voorkomen van overlast.
Aan de vergunning kunnen voorwaarden worden gesteld. Deze worden in de afgegeven vergunning opgenomen en zien bijvoorbeeld op de omstandigheden wanneer een vergunning komt te vervallen, zoals bij een uitschrijving bij de Kamer van Koophandel.
De verlening van de verkoopvergunning wordt o.a. getoetst op het levensgedrag van betrokken exploitanten en beheerders, de Wet Bibob en het naleefgedrag.
De aanvraag voor een verkoopvergunning wordt behandeld door de DCMR Milieudienst Rijnmond (hierna: de DCMR). De DCMR adviseert de burgemeester in zijn besluitvorming en geeft in het advies aan of er sprake is van één van de weigeringsgronden in de APV. Op de verkoopvergunning kan een Bibob-onderzoek worden uitgevoerd. Ook de politie wordt gevraagd om te adviseren over de openbare orde rondom een verkooppunt en het levensgedrag van de exploitant en/of beheerder(s). Op basis van het advies van de DCMR en de politie neemt de burgemeester een besluit op de aanvraag voor een vuurwerkverkoopvergunning. De burgemeester kan bij zijn besluitvorming afwijken van het advies van de DCMR en de politie.
De burgemeester kan een verkoopvergunning ook weigeren of intrekken. Dat de burgemeester dit kan en op basis van welke gronden, is vastgelegd in de APV. Een aantal van deze gronden wordt hieronder nader toegelicht.
De verkoopvergunning kan worden geweigerd of ingetrokken als uit de handhavingsgeschiedenis van exploitant dan wel het verkooppunt blijkt dat de exploitant geen goed naleefgedrag vertoont. Bij de aanvraag wordt meegewogen of de exploitant de (gedrags)regels voor veilige opslag van vuurwerkverkooppunten goed naleeft. Dit geeft informatie over de wijze waarop de exploitant het verkooppunt exploiteert. Als de veiligheidsvoorschriften worden overtreden is er sprake van een verhoogd risico op een calamiteit, waardoor de openbare orde en het woon- en leefklimaat in directe omgeving van het verkooppunt worden aangetast. Bij de beoordeling of er sprake is van goed naleefgedrag wordt er gekeken naar de handhavingsgeschiedenis van een verkooppunt over een periode van vijf jaar.
Van een exploitant wordt verwacht dat deze niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Ook verwacht de burgemeester dat de exploitant gekwalificeerd personeel aanstelt en de leiding over zijn verkooppunt in handen geeft van personen aan wie deze leiding kan worden toevertrouwd. Aan de hand van de vergunningaanvraag kan er een antecedentenonderzoek plaatsvinden naar het levensgedrag van de exploitant en zijn beheerders.
Voor de reikwijdte van het begrip “niet in enig opzicht van slecht levensgedrag” moet aansluiting worden gezocht bij de terminologie van de Alcoholwet en de APV. De toetsing aan deze eis is niet bij voorbaat aan regels gebonden. Derhalve is de burgemeester bij de beoordeling of er sprake is van slecht levensgedrag vrij in de wijze van beoordeling en zijn er geen beperkingen opgelegd aan de feiten of omstandigheden die mogen worden betrokken bij dit oordeel. Op basis van jurisprudentie is een onherroepelijke veroordeling niet noodzakelijk om in de terminologie van de APV te mogen spreken van in enig opzicht slecht levensgedrag. Er wordt bij de beoordeling naar de voor de exploitatie relevante feiten gekeken.
Wanneer wordt geconstateerd dat de exploitant of zijn beheerders van slecht levensgedrag zijn, bijvoorbeeld op basis van betrokkenheid bij georganiseerde en ondermijnende criminaliteit, is dit reden om de verkoopvergunning in te trekken dan wel te wijzigen door de beheerder hiervan te verwijderen.
De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in Rotterdam. Gezien de jaarlijkse veiligheids- en openbare ordeproblematiek, de maatschappelijke tendens wat betreft vuurwerk en het lokale vuurwerk afsteekverbod wordt er streng opgetreden tegen overtredingen van de wet- en regelgeving.
De DCMR houdt toezicht op het naleefgedrag bij de vuurwerkverkooppunten. Dit toezicht bestaat uit een voorcontrole en controle(s) tijdens de verkoopdagen. De voorcontroles vinden voorafgaand aan de verkoopperiode plaats. De nadruk ligt op de bouwkundige aspecten en de brandbeveiligingsinstallatie binnen de vuurwerkbedrijven. De controle tijdens de verkoopperiode richt zich voornamelijk op het naleefgedrag bij de opslag van vuurwerk, maar er wordt ook omgevingstoezicht uitgevoerd ter controle van het verkoop gedrag en de impact van de verkoop op de directe omgeving van het vuurwerkverkooppunt. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan illegale opslag van vuurwerk.
Rotterdam treedt handhavend op wanneer uit toezicht blijkt dat bij de vuurwerkverkooppunten de geldende wet- en regelgeving wordt overtreden. Door de geconstateerde overtredingen op een (daad)krachtige wijze te sanctioneren en de preventieve werking die daarvan uitgaat wordt beoogd de overlast- en veiligheidsaspecten voor de omgeving tot een minimum te beperken.
De burgemeester kan op grond van artikel 2:35 APV in het belang van de openbare orde of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat, de gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van een voor het publiek openstaand gebouw. Met de sluiting van het pand, neemt de burgemeester het directe gevaar voor bezoekers weg en wordt de kans op herhaling van de overtreding tot het minimum teruggebracht. De burgemeester kan deze bevoegdheid ook met spoed inzetten.
Indien er sprake is van ernstige en/of herhaalde overtredingen, kan dit ook consequenties hebben voor de vuurwerkverkoopvergunning. De burgemeester kan deze dan intrekken.
Het kan zijn dat een overtreding maakt dat zowel op basis van het bestuursrecht (herstel) als op basis van strafrecht (bestraffend) een maatregel of sanctie wordt getroffen. Deze twee vormen van handhaven kunnen naast elkaar worden toegepast, zolang zij een ander doel dienen. Hierbij wordt ook gekeken naar de geldende regels en eventuele overtredingen in het Vuurwerkbesluit en het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen. Een opeenstapeling van bestuurlijke maatregelen is in het bestuursrecht mogelijk. Het dient dan wel telkens te gaan om verschillende maatregelen (sluiting en intrekking van de vergunning bijvoorbeeld).
Op welke wijze handhavend wordt opgetreden en welke middelen daarvoor worden ingezet wordt beschreven in dit handhavingsarrangement. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan worden besloten om van het handhavingsarrangement af te wijken. Als er wordt afgeweken dient dit gemotiveerd te worden. Er kan worden besloten om te waarschuwen, de vergunning voor een bepaalde duur te schorsen of de vergunning in te trekken.
Bij overtredingen wordt altijd gekeken naar de historie van de onderneming en eventuele eerdere overtredingen, waarschuwingen en opgelegde maatregelen. Deze worden, met een tijdsbestek van 5 jaar voorafgaand aan de overtreding, meegewogen. Afhankelijk van de ernst van de feiten, kan worden afgeweken van het handhavingsarrangement.
Ernstig gevaar voor de openbare orde
Indien de ernst van een overtreding of een combinatie van overtredingen aanzienlijk en dreigend is, waarbij sprake is van een risicovolle situatie voor omwonenden en/of kans op schade in de directe omgeving van het verkooppunt, is de burgemeester genoodzaakt direct en stevig op te treden. Het gedrag van de overtreder weegt bij de afweging welke maatregel er getroffen moet worden.
Slaat een exploitant van een verkooppunt bijvoorbeeld (illegaal) vuurwerk op in een voertuig dat in een woonwijk geparkeerd staat of wordt een verkooppunt geëxploiteerd zonder een geldige vuurwerkverkoopvergunning van de burgemeester? Dan is er sprake van een dreigende en risicovolle situatie. Dit is geen limitatieve opsomming.
Wanneer dergelijke situaties zich voordoen wordt het verkooppunt per direct gesloten voor de (resterende) duur van de verkoopperiode in dat jaar. Vervolgens zal worden gekeken of het noodzakelijk is de vuurwerkverkoopvergunning in te trekken. Het doel van de sluiting is om direct een einde te maken aan de dreigende en risicovolle situatie, waarmee wordt bijgedragen aan het herstel van de openbare en orde en het woon- en leefklimaat. Ook de kans op herhaling wordt daarmee per direct tot het minimum teruggebracht.
Bij gevaar zettende situaties moet de ondernemer worden gewezen op de risico’s die deze situaties met zich meebrengen. Hiervoor volgt bij de eerste overtreding een last onder dwangsom en de mogelijkheid de overtreding ongedaan te maken. Indien de bedrijfsvoering van de ondernemer niet wordt aangepast, verbeurt hij de last en zal de burgemeester bij de volgende overtreding(en) de vastgestelde dwangsom invorderen. Indien dit zich zal blijven herhalen, kan de burgemeester tijdelijk het verkooppunt sluiten voor de (resterende) duur van de verkoopperiode in dat jaar.
Strafrechtelijk kan bij bovenstaande overtredingen worden opgetreden door het opstellen van een bestuurlijke strafbeschikking, het opmaken van proces-verbaal en een strafrechtelijke inbeslagname van illegaal vuurwerk (in overleg met het Openbaar Ministerie).