Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dalfsen

Verordening van de raad van de gemeente Dalfsen houdende bepalingen over het verwerken en afvoeren van hemel- en grondwater (Verordening afvoer hemel- en grondwater gemeente Dalfsen 2022)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDalfsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de raad van de gemeente Dalfsen houdende bepalingen over het verwerken en afvoeren van hemel- en grondwater (Verordening afvoer hemel- en grondwater gemeente Dalfsen 2022)
CiteertitelHemelwaterverordening gemeente Dalfsen 2022 (Verordening afvoer hemel- en grondwater gemeente Dalfsen 2022)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 10.32a van de Wet milieubeheer
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 156 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-2022Nieuwe regeling

28-11-2022

gmb-2022-548602

RIS 1498

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Dalfsen houdende bepalingen over het verwerken en afvoeren van hemel- en grondwater (Verordening afvoer hemel- en grondwater gemeente Dalfsen 2022)

 

De raad van de gemeente Dalfsen,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2022 met Z/22/671254;

 

gelet op artikel 10.32a van de Wet milieubeheer en 149 en 156 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat de Wet milieubeheer de bevoegdheid biedt bij verordening regels te stellen over het brengen van afvloeiend hemelwater of grondwater op of in de bodem of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater en over het beëindigen van het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater;

 

overwegende dat het gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheid het afvloeiende hemelwater en het grondwater in een bepaald gebied vanaf een vooraf te bepalen datum niet meer te doen afvloeien in een openbaar vuilwaterriool;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de:

 

Verordening van de raad van de gemeente Dalfsen houdende bepalingen over de afvoer van hemel- en grondwater (Verordening afvoer hemel- en grondwater gemeente Dalfsen 2022)

 

Afdeling 1. Begripsomschrijvingen

 

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afkoppelen: het definitief ongedaan maken van een situatie waarin hemelwater dat op een schoon afvoerend oppervlak valt is aangesloten op een gemengd stelsel en wordt afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;.

  • c.

    beheerder van het openbaar riool: gemeente Dalfsen, vertegenwoordigd door het college;

  • d.

    buitengebied: gronden buiten de bebouwde kom;

  • e.

    dakoppervlak: de horizontale projectie van een dak;

  • f.

    drukriool: het gemeentelijk riool voor het transport van huishoudelijk- en/of bedrijfsafvalwater (uitgezonderd hemelwater) waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk;

  • g.

    gebiedsontwikkeling: het ontwikkelen van nieuwe of bestaande ruimte, waarbij sprake is van nieuwbouw en/of functiewijziging van bestaande bebouwing en nieuwe of heringerichte openbare ruimte met een combinatie van particulier en openbaar terrein;

  • h.

    hemelwater: water dat uit de hemel valt zoals: regen, sneeuw, hagel en dauw;

  • i.

    hemelwaterberging: voorziening voor de inzameling en verdere verwerking van hemelwater, niet zijnde een openbaar vuilwaterriool in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast;

  • j.

    infiltratie: hemelwater dat van schoon afvoerend oppervlak afstroomt om in de bodem te infiltreren;

  • k.

    lozen: het zich ontdoen van afstromend hemelwater;

  • l.

    openbaar vuilwaterriool: voorziening voor de afvoer en inzameling van afvalwater en/of hemelwater, in beheer bij de gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast; met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen, kolk- en perceelaansluitingen en werken en installaties van overeenkomstige aard;

  • m.

    perceel:

    • 1.

      een gebouwde roerende of onroerende zaak – of een gedeelte daarvan - die blijkens indeling en inrichting bestemd is om als zelfstandig afzonderlijk geheel t.b.v. een particuliere huishouding als woning te worden gebruikt;

    • 2.

      een gebouwde roerende of onroerende zaak – of een gedeelte daarvan – die blijkens indeling en inrichting bestemd is om als zelfstandig afzonderlijk geheel t.b.v. een niet woning te worden gebruikt.

  • n.

    verhard dakoppervlak: het verhard oppervlak van de horizontale projectie van een dak als gevolg waarvan hemelwater versneld tot afvoer komt;

  • o.

    verhard oppervlak: het verhard oppervlak als gevolg waarvan hemelwater versneld tot afvoer komt, zoals bebouwing, (tuin)bestrating en overige verhardingen.

 

Afdeling 2. Afkoppelen

 

Artikel 2 – Plicht tot afkoppelen

  • 1.

    De beheerder van het openbaar vuilwaterriool kan een gebied aanwijzen waarbinnen het verboden is een hemelwaterafvoerleiding aan te sluiten of aangesloten te houden op het openbaar vuilwaterriool. Eenzelfde gebiedsaanwijzing kan door genoemde beheerder worden gedaan ten aanzien van het vrijkomende grondwater bij drainage, oppompen of andere vormen van onttrekkingen.

  • 2.

    De beheerder kan de wijze bepalen waarop het afkoppelen plaatsvindt.

  • 3.

    De gebiedsaanwijzing heeft geen betrekking op inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer en op de openbare weg.

  • 4.

    Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing houdt de beheerder van het openbaar vuilwaterriool rekening met het gemeentelijk rioleringsplan.

  • 5.

    De gebiedsaanwijzing treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag waarop zij bekend is gemaakt.

  • 6.

    De beheerder kan ontheffing verlenen van de verplichting tot afkoppelen die voortvloeit uit de gebiedsaanwijzing, indien van de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terrein redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater kan worden gevergd.

  • 7.

    Op de voorbereiding van de gebiedsaanwijzing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

Afdeling 3. Omgang met hemel- en grondwater

 

Artikel 3 –Vereisten hemelwaterberging

  • 1.

    Het is verboden afvloeiend hemelwater en grondwater te lozen in het openbare vuilwaterriool of op drukriolering.

  • 2.

    De verwerking van hemelwater is volgens de voorkeursvolgorde: vasthouden, bergen, afvoeren, waarbij bovengronds het uitgangspunt is.

  • 3.

    Het verbod heeft geen betrekking op inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer.

  • 4.

    Voor nieuwbouw en verbouw waarbij het dakoppervlak toeneemt met meer dan 2 m2 wordt op ieder perceel een hemelwaterberging aangebracht en in stand gehouden van minimaal 20 mm statische berging ten opzichte van het dakoppervlak op eigen terrein.

  • 5.

    Voor gebiedsontwikkeling geldt bovendien dat in de openbare ruimte van het te ontwikkelen gebied een hemelwaterberging gerealiseerd moet worden met een inhoud van minimaal 80 mm statische berging ten opzichte van het verharde oppervlak van zowel openbare als particuliere ruimte. In bijlage 1 is het percentage verhard oppervlak per type particuliere ruimte weergegeven.

  • 6.

    De hemelwatervoorziening dient het geborgen water binnen maximaal twee etmalen te infiltreren in de bodem.

  • 7.

    Bij regenbuien groter dan 20 mm mogen hemelwatervoorzieningen op particulier terrein bovengronds overlopen naar het openbaar gebied.

  • 8.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in dit artikel bepaalde.

 

Artikel 4 – Voorschriften

  • 1.

    Aan een ontheffing, als bedoeld in deze verordening, kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie een ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

 

Afdeling 4. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 5 – Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in verordening afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 6 – Strafbepalingen

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

 

Artikel 7 – Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

 

Artikel 8 – Inwerkingtreding en intrekking oude verordening

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van haar bekendmaking.

  • 2.

    De “Verordening afvoer hemelwater en grondwater” vastgesteld op 28 maart 2011 en in werking getreden op 1 juni 2011, wordt bij de inwerkingtreding van deze regeling ingetrokken.

 

 

Artikel 9 – Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvoer hemel- en grondwater gemeente Dalfsen 2022.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in de openbare vergadering van 28 november 2022.

De raad voornoemd,

de voorzitter, de griffier,

drs. E. van Lente drs. J. Leegwater

Bijlage 1: Tabel over het percentage verhard oppervlak per kavel per type woning

 

Type woning

Percentage verhard

Vrijstaande woning

50

Twee-onder-één-kap woning

60

Patiowoning

70

Rijwoningen, Tiny house, starterswoning en levensloopbestendige woning

80

Appartementencomplex

100

 

 

Toelichting

 

Algemene toelichting

 

Met de inwerkingtreding van de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken per 1 januari 2008 is onder andere de Wet milieubeheer gewijzigd. In artikel 10.32a van de Wet milieubeheer staat dat gemeenteraden in het belang van de milieubescherming bij verordening regels kunnen stellen aan het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in de openbare vuilwaterriolering, maar ook in het openbare hemelwaterstelsel of openbare ontwateringsstelsel. Hiermee is een instrument geboden om de gemeentelijke watertaken (zorgplichten) vorm te geven. De wet geeft een bevoegdheid. Dit betekent dat gemeenten niet verplicht zijn een verordening voor het lozen van hemel- en grondwater in de riolering te hebben.

 

Een gemeente legt haar rioleringsbeleid vast in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Hemel- en grondwaterlozingen in de riolering zijn geregeld in het Besluit lozing afvalwater huishoudens, het Besluit lozen buiten inrichtingen en het Activiteitenbesluit milieubeheer. Over de riolering en de aansluiting van bouwwerken op de openbare riolering staan voorschriften in het Bouwbesluit 2012. De onderhavige verordening is aanvullend en is niet in strijd met plichten die elders zijn vastgelegd. Bij strijd zou de hogere regeling – de “lozingsbesluiten” en het Bouwbesluit – voorgaan.

 

Situatie in Dalfsen

 

Als het regent verdwijnt in de gemeente Dalfsen veel hemelwater nog in een gemengde riolering en wordt dit afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Eén van de doelen van het gemeentelijk rioleringsplan 2022-2026 (GRP) is dat er waar mogelijk en doelmatig hemelwater van de gemengde riolering wordt gehaald (afgekoppeld) en geen nieuw hemelwater wordt aangesloten. Extreme buien geven steeds vaker problemen met wateroverlast. Het blijven vergroten van de ondergrondse voorzieningen (riolering) is daarbij geen realistische optie, dat wordt uiteindelijk te kostbaar.

 

Met het oog op de lange termijn wordt het verwerken van dit soort regenbuien steeds belangrijker om overlast te beperken. De gemeente Dalfsen wil dan ook zorgen voor het doelmatig inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater. Bij doelmatigheid wordt gelet op volksgezondheid, droge voeten (bewoonbaarheid) schoon water en een schone bodem (milieubescherming). Om in de toekomst droge voeten te blijven houden, wordt voor wat betreft hemelwater dan ook aangesloten bij de landelijke voorkeursvolgorde van vasthouden, bergen en afvoeren bij het omgaan met hemelwater. Daarnaast heeft bovengronds afvoeren van hemelwater de voorkeur over de ondergrondse variant omdat dit onder andere foutieve aansluiting van afvalwater minimaliseert en bijdraagt aan bewustwording. Indien een centrale infiltratievoorziening nodig is, verdienen wadi’s de voorkeur. Om de doelstellingen uit het GRP voor hemelwater te bereiken heeft de gemeente Dalfsen de voorliggende hemelwaterverordening opgesteld op grond van artikel 10.32a Wet milieubeheer.

 

De gemeente gaat ervanuit uit dat zowel particulieren als bedrijven in het buitengebied en binnen de bebouwde kom bij nieuwbouw of verbouw zelf regenwater opvangen en infiltreren in de bodem. Aan de zorgplicht voor hemelwater wordt voldaan als er minimaal 20 mm statische berging ten opzichte van het dakoppervlak op eigen terrein is gerealiseerd. De berging moet volledig leeg kunnen lopen door infiltratie in de bodem. Het kan voorkomen dat er buien vallen die niet geborgen kunnen worden in de infiltratievoorziening binnen de eigen perceelsgrenzen. In dat geval mag overtollig water met behulp van een overstortvoorziening (bladvang of ontlastput) bovengronds worden afgevoerd naar het openbare gebied.

 

Omgevingswet

 

De bepalingen in deze hemelwaterverordening zijn zodanig opgesteld dat ze voldoen aan de eisen uit de Omgevingswet. Als een gemeente een hemelwaterverordening heeft, maakt deze bij inwerkingtreding van de Omgevingswet van rechtswege onderdeel uit van het omgevingsplan.

 

De Omgevingswet bevat een algemene zorgplicht. Dit houdt in dat overheden, bedrijven en burgers verantwoordelijk zijn voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving (artikel 1.6 Omgevingswet). Met deze zorgplicht dient rekening gehouden te worden wanneer wordt overgegaan tot bijvoorbeeld het hergebruiken of het infiltreren van hemelwater.

 

Onder de Omgevingswet komt er geen expliciete grondslag terug voor regels over lozingen van hemelwater en grondwater. Dit valt onder de algemene bevoegdheid van de gemeente om regels te stellen in het omgevingsplan. De gemeente behoudt dus onder de Omgevingswet de mogelijkheid om regels over afkoppelen en waterberging te stellen.

 

In de artikelsgewijze toelichting komt dit nader aan bod.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 – Begripsomschrijving

 

In dit artikel worden de in deze verordening gehanteerde begrippen omschreven.

 

Artikel 2 – Plicht tot afkoppelen

 

Inleiding

 

Dit artikel biedt de mogelijkheid om een eigenaar van een bouwwerk, die niet uit vrije wil meewerkt aan de uitvoering van een rioleringsplan, te dwingen de hemelwaterafvoer los te koppelen van het vuilwaterriool. Een dergelijke verplichting voor bestaande bouwwerken is enkel mogelijk indien een andere wijze van afvoeren of verwerken van hemelwater redelijk is. Een afweging tussen de kosten van het afkoppelen en het treffen van voorzieningen die daarmee verband houden in relatie tot de voordelen die hiervan worden verwacht (o.a. het milieurendement en mogelijke reductie van wateroverlast) en de relatie met de ouderdom van het bouwwerk waarin of waaraan de voorzieningen worden getroffen, dient plaats te vinden en inzichtelijk te worden gemaakt bij het effectief maken van de bedoelde verplichting.

 

Voor grondwater dat vrijkomt bij drainage, oppompen of andere vormen van onttrekkingen of ontwateren geldt een gelijke situatie. Ook hier kan het wenselijk zijn dat het water op een andere wijze wordt afgevoerd dan via het vuilwaterriool.

 

Het artikel werkt pas nadat met betrekking tot de riolering in een bepaalde kern, buurt, wijk of straat een situatie is ingetreden, waardoor het naar het oordeel van de beheerder van het rioleringsstelsel nodig wordt het loskoppelen en het op andere wijze afvoeren van het hemelwater te verlangen. Meestal zal dit zijn na een renovatie, groot onderhoud, geheel vernieuwen van het rioolstelsel, waarbij hetzij een gemengd stelsel wordt vervangen door een gescheiden rioolstelsel, hetzij een mogelijkheid bestaat af te voeren op andere wijze. Het is echter ook mogelijk het afkoppelen op te leggen zonder renovatie of aanleg van een gescheiden openbaar rioolstelsel, bijvoorbeeld in geval van wateroverlast als gevolg van een beperkte capaciteit van de riolering.

 

Het kunnen beschikken over dit nieuwe artikel is van belang voor het handhaven van de plicht tot afkoppelen bij huishoudens.

 

De gemeenteraad is verplicht een gemeentelijk rioleringsplan (GRP) vast te stellen ingevolge artikel 4.22 Wet milieubeheer. Dit plan bevat beleid en normering voor het rioleringsstelsel in de gemeente en geeft aan wanneer vernieuwing en onderhoud plaatsvindt. De basis voor de verplichting tot afkoppeling – inclusief de afweging van de redelijkheid en de kosten – ligt in het GRP. Indien het GRP geen beleidsvoornemen bevat over het afkoppelen, kan dit artikel niet worden toegepast.

 

Redelijkheid

 

Artikel 10.32a, tweede lid Wet milieubeheer luidt: Van de mogelijkheid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt geen gebruikgemaakt, indien van degene bij wie afvloeiend hemelwater of grondwater vrijkomt redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van dat water kan worden gevergd. Dit legt een beperking op aan de toepassing van de bevoegdheid uit artikel 5.3.4A van de

(Model-)bouwverordening, en geeft een plicht tot een motivering over de redelijkheid van het opleggen of althans het effectueren van de verplichting. De redelijkheid tot het invoeren van een plicht tot afkoppelen in een bepaald gebied wordt overwogen en gemotiveerd bij het opstellen van het GRP. Daarnaast is voor gevallen waarin de plicht onredelijk uitwerkt een mogelijkheid tot ontheffing opgenomen.

 

Ontluchting

 

De ontluchting van het rioleringsstelsel verdient bijzondere aandacht. Gebruikelijk is de ontluchting van de riolering te doen plaatsvinden via een bovendakse uitmonding. Er kunnen zich situaties voordoen dat het afkoppelen van de hemelwaterafvoer leidt tot het niet of minder effectief ontluchten. Indien valt te voorzien dat ontluchtingsproblemen ontstaan in het hoofdriool ten gevolge van het afkoppelen en er geen goede oplossing beschikbaar is dan wel deze onevenredig hoge kosten veroorzaakt, is de gebiedsaanwijzing niet mogelijk. In het GRP dient aandacht te worden besteed aan deze problematiek.

 

Eerste lid

Het eerste lid geeft de plicht tot afkoppelen van de hemelwaterafvoerleiding van het openbaar vuilwaterriool of voor zover nog geen aansluiting aan het openbaar vuilwaterriool bestaat, deze niet aan te brengen. Het gaat hier zowel om de afvoerleidingen die direct zijn aangesloten op het openbaar vuilwaterriool alsmede leidingen die op het perceel of binnen de woning/het gebouw zijn aangesloten op een gemengde leiding die op het openbaar vuilwaterriool is aangesloten. De plicht tot afkoppelen geldt voor alle eigenaren van bouwwerken, open erven en terreinen, voor zover deze zijn gelegen binnen de gebiedsaanwijzing en het desbetreffende besluit geen uitzondering bevat. Eenzelfde situatie geldt voor het grondwater.

 

Een gebiedsaanwijzing is een besluit van algemene strekking. Dit is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing houdt de beheerder van het openbaar vuilwaterriool rekening met het gemeentelijk rioleringsplan. De beheerder van het openbaar vuilwaterriool is de gemeente, vertegenwoordigd door het college.

 

De plicht tot afkoppelen is niet beperkt tot het bouwwerk, maar betreft ook open erf of terrein Bedoeld is zowel het afvloeiend hemelwater dat afkomstig is van een bouwwerk en via een dakgoot, regenpijp, afvoerbuis enz. het openbaar vuilwaterriool bereikt als het afvloeiend hemelwater dat afkomstig is van een open erf of terrein en via goten, putten, afvoerbuis enz. het openbaar vuilwaterriool bereikt te omvatten. Een open erf of terrein waarin goten en putten zijn aangebracht is onder meer een terras, een oprit, een parkeerterrein, een laad- en losperron.

 

Het is mogelijk in de gebiedsaanwijzing een onderscheid te maken in het afkoppelen van de aansluiting die zich bevindt aan de voorkant (wegzijde) van het bouwwerk en de achterkant. Dit is een gevolg van het redelijkheidscriterium uit het tweede lid van artikel 10.32a Wet milieubeheer. Dit zal meestal voor een hele straat of een rij woningen hetzelfde zijn.

 

Tweede lid

Evenals bij de eerste aansluiting aan het riool (artikel 2.7.4 Model Bouwverordening) is ook in dit artikel opgenomen dat door of vanwege de beheerder de wijze van (technisch) aansluiten wordt aangegeven. Ten aanzien van het afkoppelen kan eveneens worden aangegeven op welke wijze dit (technisch) moet gebeuren.

 

Indien na het afkoppelen de hemelwaterafvoerleiding moet worden aangesloten aan het openbaar schoonwaterriool, biedt de bouwverordening de mogelijkheid aan te geven op welke wijze deze aansluiting (technisch) moet plaatsvinden.

 

Derde lid

Aan een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer kunnen via de milieuvergunning of de direct werkende (maatwerk)voorschriften eisen worden gesteld. Deze kunnen betrekking hebben op het afkoppelen van de hemelwaterafvoer van het vuilwaterriool. Daarom zijn deze inrichtingen uitgezonderd van de gebiedsaanwijzing over het afkoppelen. Bedrijven, werkplaatsen, scholen, winkels etc., die niet vallen onder de Wet milieubeheer, vallen wel onder de verplichting van dit artikel. Dit betekent dat ook scholen, buurthuizen e.d. onder de verordening vallen, waardoor eventuele kosten van het afkoppelen voor de gemeenten zelf zijn.

 

Een redelijke uitvoering van dit artikel brengt met zich mee, dat in het geval woningen en bedrijven onder één dak zijn gelegen en een gezamenlijke hemelwaterafvoer bezitten, het besluit omtrent de gebiedsaanwijzing betrekking heeft op het hele bouwwerk en op alle (deel-/appartements-) eigenaren.

 

De openbare weg waarin zich normaliter goten en putten voor de afvoer van hemelwater bevinden, is uitgesloten van de plicht tot afkoppelen. Dit komt pas aan de orde wanneer de riolering in de straat wordt gesplitst in een vuilwaterriool en een schoonwaterriool. Indien aan de voorzijde van een bouwwerk het hemelwater wordt afgekoppeld van het vuilwaterriool en niet afzonderlijk wordt opgevangen of afgevoerd, komt dit vanzelf op de straat en vandaar in het vuilwaterriool. Dan heeft afkoppelen geen zin.

 

Bij het vaststellen van de verordening kan een gemeenteraad besluiten de uitzondering in dit artikellid voor inrichtingen Wet milieubeheer weg te laten. Het gevolg hiervan is dat in een gebied waarvoor een gebiedsaanwijzing geldt als bedoeld in het eerste lid de plicht tot afkoppelen eveneens geldt voor bedrijven.

 

Vierde lid

In het vierde lid is een relatie gelegd met het gemeentelijk rioleringsplan. Dit plan bezit een wettelijke basis en is in elke gemeente aanwezig, omdat de Wet milieubeheer dit in artikel 4.22 verplicht stelt. Andere plannen, waarin mogelijk ook beleidsvoornemens staan over de riolering, hebben niet deze status, tenzij deze zijn vastgesteld door de gemeenteraad als onderdeel van het gemeentelijk rioleringsplan.

 

Vijfde lid

Artikel 10.32a Wet milieubeheer geeft aan dat de termijn waarbinnen de lozing van het hemelwater moet zijn beëindigd in de verordening wordt genoemd. Hieraan is in het derde lid voldaan. De nog in te vullen termijn dient voldoende ruimte te laten voor de eventuele bezwaarfase tegen de gebiedsaanwijzing en dient voldoende ruimte te laten voor de aannemer om planmatig in het bedoelde gebied – na verkregen opdracht van de individuele eigenaren – de werkzaamheden te kunnen verrichten.

 

Zesde lid

Er is behoefte aan een ontheffing die kan worden toegepast in uitzonderingssituaties waarin toepassing van gebiedsaanwijzing een bijzondere onbillijkheid met zich brengt die niet behoort tot de normaal beoogde gevolgen van het de gebiedsaanwijzing. Enig nadeel is aanvaardbaar. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Een voorschrift kan betrekking hebben op onder meer een uitstel van de plicht tot afkoppelen en op het treffen van een alternatieve (tijdelijke) voorziening.

 

Zevende lid

De uniforme openbare voorbereidingsprocedure, afdeling 3.4 Awb, is van toepassing verklaard. De voorbereiding van een besluit duurt iets langer. Daar staat tegenover dat de bezwaarschriftenfase na het nemen van het besluit vervalt.

 

Artikel 3 – Vereisten hemelwaterberging

 

Eerste lid

Bij nieuwbouw, renovatie, herstructurering, herbouw, gebiedsontwikkeling of uitbreiding van bestaande woningen (waarvoor een omgevingsvergunning vereist is) geldt een verplichting om een waterbergingen aan te leggen en in stand te houden. Dit om wateroverlast te beperken en schade aan huizen en vitale infrastructuur te voorkomen. Geen hemelwater mag worden aangesloten op het openbare vuilwaterriool of op drukriolering

 

Tweede lid

Kern van de hemelwaterverordening is de strategie: hemelwater vasthouden, bergen, en als het niet anders mogelijk is, wordt het overtollige hemelwater afgevoerd. Voor zowel nieuwbouw als verbouw geldt de verplichting om een hemelwaterberging aan te leggen en in stand te houden. Dit om wateroverlast te beperken en schade aan huizen en vitale infrastructuur te voorkomen.

 

 

Derde lid

Inrichtingen type B en C zoals bedoeld in de Wet milieubeheer zijn inrichtingen die meer milieubelastende activiteiten uitvoeren. Afvloeiend hemelwater van deze typen inrichtingen is mogelijk vervuild en daarmee niet geschikt voor infiltratie of voor afvoer naar het riool vanwege het mogelijk infiltreren van (gevaarlijke) afvalstoffen in de bodem. In de Wet milieubeheer staat aangegeven hoe inrichtingen type B en C dienen om te gaan met afvloeiend hemelwater.

 

Vierde lid

Bij nieuwbouw en verbouw wordt van zowel particulieren als bedrijven verwacht dat een hemelwaterberging wordt aangelegd en in stand wordt gehouden. Hierbij geldt een minimum uitbreiding van 2 m2 van het dakoppervlak bij verbouw om aan deze verplichting te moeten voldoen. Met statische waterberging wordt bedoeld dat geen rekening gehouden wordt met infiltratie naar de bodem tijdens de regenbui.

 

Bij bepaalde ontwikkelingen is naast een hemelwaterberging ook een watertoets nodig. De watertoets is een verplicht onderdeel in het geval van een bestemmingsplanwijziging of een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan waarmee het waterschap de voorgenomen ontwikkeling toetst aan de gevolgen voor de waterhuishouding. De resultaten van de watertoets moeten onderdeel worden van de voorgenomen ontwikkeling. De gemeente zorgt voor een doelmatige aanpak van hemelwaterproblemen, ook als eigenaar van het openbaar gebied. Voor tips en voorbeelden kan contact worden opgenomen met de gemeente Dalfsen.

 

Vijfde lid

De voorkeur voor hemelwaterberging gaat uit naar open, bovengrondse en groene infiltratievoorzieningen. Deze dient minimaal 80 mm per m² verhard oppervlak te kunnen verwerken. Een voorbeeld van een dergelijke voorziening is een wadi of infiltratievijver c.q. regenwatervijver. In het geval van een bovengrondse voorziening moet het oppervlak van de voorziening ook meegenomen worden in de berekening. Binnen een gebiedsontwikkeling wordt voor particuliere percelen een waterberging van 20 mm vereist op particulier terrein (conform lid 4). Deze lopen bovengronds over naar openbaar terrein waar een voorziening ligt van 80 mm ten opzichte van het totale verharde oppervlak binnen de gebiedsontwikkeling dus zowel op openbaar als op particulier terrein.

 

Zesde lid

De hemelwaterberging moet het geborgen water binnen twee etmalen kunnen infiltreren in de bodem, zodat de berging weer beschikbaar is voor een volgende regenbui. Hiervoor kan het nodig zijn tijdens de aanleg van de hemelwaterberging bodemverbeteringen toe te passen.

 

Zevende lid

Bij bepaalde, extreme regenbuien kan het zo zijn dat infiltratievoorziening op particulier terrein over loopt. Het hemelwater mag dan bovengronds worden afgevoerd naar openbaar gebied.

 

Achtste lid

Het college kan ontheffing verlenen van hetgeen bepaald in artikel 2. Dit kan aan de orde zijn als er geen hemelwaterberging kan worden aangelegd en er niet redelijkerwijs op andere wijze in hemelwaterberging kan worden voorzien op het perceel van de eigenaar of wanneer het percentage uit de tabel in bijlage I afwijkt van de feitelijke situatie. Ook kan ontheffing worden verleend voor het op onderdelen afwijken van de verordening. Bijvoorbeeld als vanwege de dichtheid van de bebouwing geen afvoer naar de openbare ruimte mogelijk is zonder ingrijpende maatregelen en hoge kosten. Te allen tijde is afstemming met de gemeente noodzakelijk waarbij het college voor het verlenen van de ontheffing de doelstellingen uit het Gemeentelijk rioleringsplan Dalfsen 2022-2026 in acht moet nemen.

 

Artikel 4 – Voorschriften

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 5 – Hardheidsclausule

Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen van deze verordening in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid is een mogelijkheid geboden om af te wijken van de bepalingen in deze verordening.

 

Artikel 6 – Strafbepalingen

De Wet milieubeheer kent geen strafbepaling voor overtreding van een verordening als bedoeld in artikel 10.32a. Deze wet bevat een uitgebreid systeem van bestuurlijke boete, maar dit is niet gekoppeld aan artikel 10.32a. Daarom is in deze verordening een zelfstandige strafbepaling opgenomen, gekoppeld aan de geldboetecategorieën van artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht. Gekozen is voor de geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht. Momenteel bedraagt de geldboete van de tweede categorie maximaal € 4.500, -.

 

Voor het handhaven van gemeentelijke verordeningen geldt altijd de mogelijkheid van dwangsom en bestuursdwang. De dwangsom komt voor dit type overtreding het eerste in aanmerking.

 

Artikel 7 – Toezicht op de naleving

In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Het college wijst in de regel een gemeentelijke afdeling of dienst aan waarvan de ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de verordening. Voorts kan het college (in termen van de komende Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: bevoegd gezag) ambtenaren aanwijzen van andere afdelingen of diensten. Aanwijzing betekent niet dat zij tevens opsporingsbevoegd zijn.

 

Een bepaling over buitengewone opsporingsambtenaren is overbodig en in strijd met Aanwijzing 92 van de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving. Immers, in artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering, is onder meer bepaald dat met de opsporing van strafbare feiten als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn belast de personen die bij verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd. Aangezien buitengewone opsporingsambtenaren hun aanwijzing aan het Wetboek van Strafvordering ontlenen, is een nadere regeling niet nodig. De aanwijzing als toezichthouder is de grondslag voor de aanwijzing als buitengewoon opsporingsambtenaar. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewone opsporingsambtenaren beperkt zich tot die zaken waarvoor zij toezichthouder zijn. Zij dienen op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar aan eisen van vakbekwaamheid en betrouwbaarheid te voldoen en te zijn beëdigd door de procureur-generaal.

 

Artikel 8 – Inwerkingtreding en intrekking oude verordening

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 9 – Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Bijlage 1 – Tabel over het percentage verhard oppervlak per kavel per type woning

In de tabel staat voor verschillende soorten particuliere kavels aangegeven wat gemiddeld aangehouden kan worden als percentage verhard oppervlak. Deze percentages worden als uitgangspunt gehanteerd in de berekening van de waterberging voor wat betreft het particuliere gedeelte binnen een gebiedsontwikkeling.