Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dalfsen

Kaders grootschalige duurzame energieproductie 2023-2030

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDalfsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKaders grootschalige duurzame energieproductie 2023-2030
CiteertitelRuimtelijk kaders grootschalige duurzame energieproductie 2023-2030
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp
Externe bijlageRuimtelijke kaders grootschalige duurzame energie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet ruimtelijke ordening

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023Nieuwe regeling

28-11-2022

gmb-2022-547882

RIS 1495

Tekst van de regeling

Intitulé

Kaders grootschalige duurzame energieproductie 2023-2030

De raad van de gemeente Dalfsen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 18 okt 2022, nummer 1495;

 

gelet op:

  • De landelijke ne regionale afspraken om lokaal grootschalig duurzame energie te produceren;

  • De noodzaak voor een zorgvuldige landschappelijke inpassing en inwonerbetrokkenheid.

  • De wens voor zoveel mogelijk lokaal zeggenschap en draagvlak.

  • De wens om zoveel mogelijk hinder, schade en overlast te voorkomen.

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen “Ruimtelijke kaders grootschalige duurzame energieproductie 2023-2030

 

 

Definities

Een zonnepark is een zelfstandige, grondgebonden opstelling van zonnepanelen of zonnecollectoren groter dan 50 m2 bedoeld voor opwekking van zonne-energie, waarbij de opgewekte energie (elektriciteit of warmte) hoofdzakelijk geleverd wordt aan een open elektriciteits- of warmtenet.

Een windmolen is een stalen masten met bovenin twee of drie wieken op een as, hoger dan 25 meter. De draaiende wieken wekken via een dynamo elektriciteit op. De opgewekte energie hoofdzakelijk geleverd wordt aan een open elektriciteitsnet.

 

Artikel 1  

Het Dalfser doel is energieneutraliteit in 2050. De energie die we dan nodig hebben, is afkomstig van lokale energiebronnen. Naast energiebesparing (efficiëntie, isolatie en verspilling) zal het resterende deel van de elektriciteitsvraag afkomstig moeten zijn uit lokale grootschalige duurzame energiebronnen zoals windmolens, zonneparken en grote zonnedaken. Op basis van alle landelijke monitoren, trends en verwachtingen is deze elektriciteitsvraag geschat op 200 giga watt uur (gwh) in 2050 (‘Dalfser Energiemix, 2019’).

 

Opgemerkt wordt dat daarin nog niet de groei is opgenomen van de reguliere nieuwbouw en de verduurzaming van de industrie en mobiliteit. Samen met een energie-expert is hiervoor een schatting gemaakt. Als deze ontwikkelingen ook worden meegenomen, dan kan de elektriciteitsvraag mogelijk groeien richting een opgave van 300 gwh in 2050. Van deze nieuwe schatting wordt uitgegaan. De komende jaren zal echter meer duidelijkheid komen vanuit de wijkuitvoeringsplannen en landelijke regelgevingen en regelingen. Ook krijgen gemeenten steeds meer informatie van de netbeheerders.

 

De gemeente Dalfsen focust niet alleen op het halen van het RES-doel in 2030, maar op de gehele opgave in 2050. Om een goede stap richting het einddoel te maken, is onderzocht wat ruimtelijk/fysiek haalbaar is in het zoekgebied. Daarnaast is gekeken welke opgave verhoudingsgewijs passend is om de totale opgave te halen in 2050.

 

Op basis van deze twee ‘voorwaarden’ wordt een streefopgave vastgesteld op 100 gwh. Hiervan moet voor 2030 minimaal de RES-opgave zijn gerealiseerd. De daadwerkelijke hoeveelheid en concrete planning wordt tijdens het gebiedsproces nader uitgewerkt. Gemotiveerd kan worden afgeweken van deze opgave en planning. In Dalfserveld West mag maximaal 150 gwh aan duurzame energie worden geproduceerd.

 

Aandachtspunt voor het zoekgebied is de verhouding windenergie en zonne-energie. De algemene RES-afspraak is een verhouding van 60/40%. Bewoners van Dalfserveld hebben aangegeven dat grote zonneparken op agrarische grond niet de voorkeur hebben. Buiten het zoekgebied zal het aandeel zonne-energie de komende jaren stijgen. Voor Dalfserveld kan hierdoor het aandeel zonne-energie omlaag. Voor het zoekgebied wordt daarom een minimale verhouding aangehouden van 20% zonne-energie in plaats van 40%.

 

Artikel 2  

Binnen het zoekgebied Dalfserveld West

De zonneparken moeten voldoen aan de voorwaarden van de provinciale zonneladder voor trede 1 en trede 2 (zonnedaken, kleine zonneparken nabij erven en multifunctionele zonneparken). Monofunctionele zonneparken (trede 3) zijn niet toegestaan.

Binnen de voorgenoemde definitie van een zonnepark en windemolen zijn diverse opstellingen mogelijk zonder op voorhand maximale afmetingen. Hierdoor kunnen initiatiefnemers adequaat meebewegen met de technologische ontwikkelingen en de wensen van de bewoners van het zoekgebied. Uiteraard gelden wel alle overige kaders in dit document en landelijke regelgeving over onder meer veiligheid en hinder.

 

De windmolens en zonneparken moeten een positieve bijdrage leveren aan de gebiedsopgaven. De omvang van de bijdrage is afhankelijk van de wensen en mogelijkheden in het gebied. De algemene gebiedsopgaven zijn gekoppeld aan de Dalfser Omgevingsvisie. Daarin staat dat landbouw de belangrijkste gebruiker en beeldbepaler is en blijft. Voor agrariërs wordt ruimte geboden voor moderniseren, verduurzaming en innovatie. En het gebied heeft behoefte aan herstel van het landschap en biodiversiteit.

 

Samen met de bewoners en grondeigenaren wordt een gebiedsplan c.q. gebiedsvisie uitgewerkt waar ook ruimte is voor gebiedspecifieke wensen en kansen van de bewoners, naast deze algemene opgaves. Op basis van dit gebiedsplan wordt een energieplan uitgewerkt waarin is aangeven in welke mate de windmolens en zonneparken een bijdrage leveren aan het gebiedsplan. Een omgevingsfonds kan daarbij helpen. In de landelijke gedragscodes staan voorbeelden voor de omvang en vormen van een bijdrage aan de gebiedsopgaven. Het gemeentebestuur beoordeelt of de bijdrage passend is bij de omvang van het energieplan, waarbij de omvang die volgt uit de landelijke gedrachtscode als minimaal geldt. Het gemeentebestuur daagt initiatiefnemers uit de bijdrage aan het omgevingsfonds zo ruimhartig mogelijk te maken om daarmee meer draagvlak voor de energietransitie te creëren.

 

Artikel 3  

Buiten het zoekgebied Dalfserveld West

Buiten het zoekgebied morgen alleen zonneparken worden gerealiseerd die passen bij de eerste trede van de provinciale zonneladder (maximaal bruto oppervlak 2 ha). Hierdoor blijft het mogelijk om kleine lokale initiatieven te realiseren, zonder teveel ruimtelijk impact.

Om te voorkomen dat meerdere kleine zonneparken dicht bij elkaar worden gerealiseerd, wordt een afstandsnorm van 2 kilometer gehanteerd, gerekend vanuit het hart van het park. Binnen deze afstand mogen geen andere zonneparken worden gerealiseerd. Met deze norm kunnen in theorie ongeveer 20 kleine zonneparken in de gemeente Dalfsen worden gerealiseerd.

Uitzondering op deze afstand kan worden gemaakt als sprake is van een zonnepark van een lokaal inwonerscollectief en er sprake is van 100% instemming van de directe omwonenden.

 

Buiten het zoekgebied mogen geen grote windmolens worden gerealiseerd. Kleine erfmolens met een ashoogte van maximaal 25 meter en voor eigen energiegebruik zijn wel toegestaan.

 

 

Artikel 4  

Radioastronomie

Nabij Westerbork staan schotels voor astronomische onderzoeken. Deze onderzoeken worden in toenemende mate verstoord door grote elektrische installaties, zoals zonneparken en windmolens. Een deel van de gemeente Dalfsen valt binnen deze ‘storingszone’. Met relatief eenvoudig technische maatregelen, zoals een metalen plaat tegen de omvormer, kan deze verstoring worden voorkomen. Omdat hiervoor geen landelijke regels zijn gepland, heeft het Nederlands Instituut voor Radioastronomie alle gemeenten in de ‘storingszone’ verzocht om beperkende maatregelen op te nemen in de ruimtelijke regelgeving. Daarom is een vergunningsvoorwaarde dat voor elk zonnepark en voor elke windmolen een goedkeuring van het Nederlands Instituut voor Radioastronomie nodig is.

 

Artikel 5  

Landschappelijke inpassing

In het algemeen moet iedere ruimtelijke verandering in de gemeente Dalfsen op een verantwoorde manier worden ingepast in de omgeving. Hiervoor zijn in de omgevingsvisie en het omgevingsplan duidelijke voorwaarden aan verbonden. De mate en omvang van de inpassing wordt door onafhankelijke landschapsexperts getoetst voorafgaand of tijdens behandeling van de aanvraag omgevingsvergunning. Deze voorwaarden gelden dus ook voor zonneparken. In enquêtes en gesprekken geven veel inwoners aan dat zonneparken visueel niet fraai zijn en een verstoring van het landschap veroorzaken. Met beplanting aan de buitenzijde kan deze verstoring worden verminderd. In het ontwerp van het park moet hiermee rekening worden gehouden, zowel voor direct omwonenden als gebruikers van de openbare weg. In het plantseizoen voorafgaand aan de realisatie van het park moet deze beplanting worden aangebracht met een gemiddelde aanplanthoogte van 1,5 meter. Deze beplanting moet passen bij de streek en voor minimaal 25% groenblijvend zijn in de winter. Snoeiwerkzaamheden moeten gefaseerd worden uitgevoerd zodat altijd een groot deel van de beplanting in stand blijft.

 

Windmolens zijn landschappelijk niet inpasbaar vanwege de grote hoogte van de molen. Daarvoor gelden de reguliere compensatie-instrumenten (Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving). Een initiatiefnemer moet maatregelen treffen ter verbetering/herstel van het landschap/biodiversiteit. Bij voorkeur in de omgeving van een molen. Tot slot moet de initiatiefnemer met de bewoners afspraken maken over de vormgeving en kleurstelling van de molen en de bijbehorende onderdelen zoals stroomkasten en toegangspaden. Deze afspraken worden getoetst bij de vergunningsaanvraag. Voor de duidelijkheid: deze maatregelen vallen buiten de financiële bijdragen aan het omgevingsfonds.

 

Artikel 6  

Ecologisch beheer

Bij de meeste zonneparken zijn reguliere landbouwactiviteiten niet mogelijk, zoals beweiding of akkerbouw. Meestal krijgt het park een extensieve landbouwgebruik met als doel het herstel van biodiversiteit en bodemkwaliteit. Uit onderzoek van het Wageningen University & Research (WUR) blijkt dat het huidige reguliere beheer het herstel van biodiversiteit en bodemkwaliteit niet bevorderd. Daarom zijn de specifieke beheersmaatregelen uitgewerkt en verwerkt in een ECO Solar Label. In de gemeente Dalfsen moeten zonneparken met een ecologische doelstelling voldoen aan de voorwaarden van dit label. Vooraf moet een beheersplan worden aangeleverd. Gedurende de looptijd van het park moeten de resultaten worden gemonitord. Het beheer moet worden bijgesteld als dat nodig is.

 

 

Artikel 7  

Verlichting

Vanwege veiligheidseisen voor de luchtvaart worden hoge windmolens voorzien van permanent knipperende verlichting. Veel inwoners storen zich aan deze vorm van verlichting en dit gaat ten koste van het woongenot en draagvlak. Een alternatief voor deze verlichting is een radar- of transpondersysteem die het vliegverkeer waarschuwt. De lampen gaan dan alleen aan als er vliegverkeer nabij is. De optie ligt in lijn met de mogelijkheden van de Omgevingswet.

Nieuwe windmolens in Dalfserveld West moeten voorzien zijn van een radar- of transpondersysteem. Initiatiefnemers werken mee aan een onderzoek naar een collectief systeem waarbij bestaande en nieuwe windmolens in de regio op een gezamenlijk systeem worden aangesloten.

 

Artikel 8  

Tijdelijkheid

Een zonnepark of windmolen wordt voor maximaal 25 jaar toegestaan (tijdelijke aanvullende bestemming (artikel 2.12 lid 1 onder a, sub 3o van de Wabo)). Onder voorwaarden, zoals instemming omwonenden, kan deze termijn beperkt worden verlengd na afloop van de eerste vergunningsperiode. Een omgevingsvergunning wordt verleend met een looptijd van 25 jaar, gerekend vanaf de dag dat de exploitatie van een windmolen of enig deel van het zonnepark is begonnen.

De exploitatie van een zonnepark is begonnen:

  • 1.

    Op de dag dat het zonnepark geheel of gedeeltelijk bij CertiQ (althans de entiteit/rechtspersoon die op dat moment bevoegd is productie-installaties als het zonnepark te registreren) is aangemeld of indien dit eerder is, of;

  • 2.

    Met ingang van de dag 2 jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning.

Hierdoor krijgt een initiatiefnemer voldoende bouwtijd en een redelijk rendement. Maar deze voorwaarde zorgt ook voor een heldere eindpunt voor de grondeigenaar.

 

Artikel 9  

Sloop en herstel

Een zonnepark of windmolen moet binnen de vergunningsperiode geheel worden verwijderd. In de vergunning wordt hiervoor een termijn vastgelegd. Alleen funderingspalen van windmolens mogen achterblijven.

Binnen de vergunningsperiode moeten de gronden in de oorspronkelijke staat worden teruggebracht (de bestemming is en blijft agrarisch). Voor aanvang van realisatie moet een uitgebreid flora en fauna onderzoek worden uitgevoerd (nulmeting). Na de sloop moet opnieuw het flora en fauna onderzoek worden uitgevoerd (eindmeting). Vervolgens moet een integrale landschappelijke en ecologische afweging worden gemaakt van wat wel en niet kan worden verwijderd, in het bijzonder met betrekking tot de maatregelen die zijn getroffen voor de landschappelijke inpassing. Als namelijk door een deskundige aangetoond is dat de landschappelijke inpassing een meerwaarde heeft moet deze in stand blijven.

 

Artikel 10  

Kleine windmolens en zonnevelden

In de huidige regels biedt de gemeente Dalfsen ruimte voor kleine windmolens (ashoogte maximaal 25 meter) en zonneveldjes op het erf (maximaal 50 m2) voor de eigen energievraag. Onder voorwaarden zijn deze windmolens en zonneveldjes toegestaan in het buitengebied en op bedrijfsterreinen.

 

Energieopslag

Onderdeel van de energietransitie is de opslag van energie. Opkomende technieken die van belang zijn voor een plattelandsgemeente zijn: kortdurende opslag van elektriciteit en seizoensopslag van warm water, waterstof en houtachtige materialen. In de buurt van een zonnepark wordt bijvoorbeeld in een zeecontainer een batterij geplaatst die overdag wordt opgeladen en in de nacht wordt ontladen. Warm water kan bijvoorbeeld in de zomermaanden worden opgeslagen in ondergrondse bassins onder een parkeerplaats. Waterstof wordt geproduceerd in zeecontainers of een bouwwerk nabij een windmolen. Houtachtige materialen, zoals houtsnippers, drogen bijvoorbeeld onder een afdak.

 

De huidige vergunningsregels voor bouwwerken zijn van toepassing op deze kleinschalige vormen van opslag en de regels worden niet als belemmerend ervaren. Ze moeten geplaatst worden binnen bestaande bouwblokken en ruimtelijk passen bij de omgeving. Daarnaast gelden voor dergelijke opslagen diverse veiligheidsregels. Grootschalige vormen van energieopslag zijn niet toegestaan.

 

Artikel 11  

Zonnedaken

De gemeente Dalfsen wil dat in haar gemeente zoveel mogelijk zonnedaken worden gerealiseerd. Dit levert meestal direct voordeel op voor de eigenaar van het pand en een zonnedak gaat over het algemeen niet ten koste van (landbouw) grond.

Landelijk gelden diverse bouwregels voor zonnedaken. Aanvullend zal de gemeente Dalfsen bij nieuwe omgevingsplannen en bij omgevingsvergunningen van gebouwen met een dakoppervlak groter dan 1.000m2 meer ruimte bieden voor zonnepanelen op daken en parkeerplaatsen. Daarnaast zullen aanvullende voorwaarden worden opgenomen voor dakconstructies en bijbehorende onderdelen, zoals laadpalen en energieopslag. De exacte uitwerking van deze ruimtelijke kaders betreft maatwerk per plan.

 

Artikel 12  

Participatieplan Dalfserveld West

Voor het zoekgebied Dalfserveld West is een participatie- en communicatieplan opgesteld. Dit plan heeft als basis de bestaande leidraden voor inwoners en initiatiefnemers, de participatieparagraaf uit de Omgevingsvisie en het Beleid Inwonerbetrokkenheid.

 

Het plan bestaat uit diverse fasen.

In fase 0 krijgen alle betrokkenen in het zoekgebied de tijd en gelegenheid om gezamenlijk een gebiedsplan uit te werken waarbij de wensen, kansen en belemmeringen aan bod komen. Het streven is een breed gedragen set met uitgangspunten en randvoorwaarden waaraan toekomstige ontwikkelingen zoals de komst van windmolens en zonneparken aan moeten voldoen. Voor zover mogelijk, van belang en redelijk vormen deze uitgangspunten ook de basis voor de uiteindelijke omgevingsvergunning.

 

In fase 1 wordt een energieplan uitgewerkt op basis van de randvoorwaarden van de bewoners. In het energieplan worden onder meer de locaties van eventuele windmolens en zonneparken onderzocht en de financiële participatie en compensatie verder uitgewerkt.

In fase 2 en 3 wordt het energieplan vervolgens verder ontwikkeld, gerealiseerd en geëxploiteerd.

 

Fase 0 en 1 moeten uiterlijk eind 2023 worden afgerond en aangeboden aan het gemeentebestuur.

Gedurende fase 0 en 1 worden eventuele vergunningen van commerciële ontwikkelaars, individuele grondeigenaren of bedrijven geweigerd.

 

Als niet tijdig een gedragen gebiedsovereenkomst of energieplan wordt aangeboden, kan de gemeente kiezen voor een alternatieve aanpak zoals, een maatschappelijke aanbesteding (tender). De maatschappelijke tender is een vorm van uitnodigingsplanologie waarbij de overheid actief de regie neemt en door partijen uit te nodigen en langs een methodische manier te selecteren voor vergunningverlening.

 

Artikel 13  

Financiële participatie algemeen

Een van de pijlers van het duurzaamheidsbeleid in Dalfsen is Lokale Kracht. Met Lokale Kracht bedoelen we een goede samenwerking tussen inwoners, bedrijven en overheid. De uitwerking hiervan vereist onder meer een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten van de energietransitie.

De energietransitie is namelijk een gezamenlijk opgave. Iedereen moet daaraan bijdragen en kunnen meedoen. De gemeente hecht daarbij grote waarde aan lokaal zeggenschap en een breed draagvlak.

 

Een van de manieren om draagvlak te realiseren is financiële participatie. Inwoners geven tijdens diverse afstemmingen en enquêtes aan dat het belangrijk is dat naast de lasten ook de lusten zoveel mogelijk lokaal moeten blijven. Door de financiële participatie van een project ervaren omwonenden minder hinder daarvan, omdat zijzelf daar direct bij betrokken zijn en daarvan profiteren. Daarmee heeft financiële participatie het voordeel dat de potentiële hinderlijkheid voor de omgeving van milieueffecten door een project afneemt. Als gevolg daarvan draagt financiële participatie bij aan de aanvaarbaarheid van een wind- of zonnepark.

 

Voor initiatiefnemers gelden daarom kaders voor financiële participatie. Bij de vergunningsaanvraag moet hierin duidelijkheid worden gegeven in de vorm van een plan, die de basis vormt voor afspraken in een overeenkomst tussen de gemeente, initiatiefnemer(s) en eventueel de omgeving. Verschillende participatievormen moeten in het plan zijn uitgewerkt inclusief randvoorwaarden, financiën en werkwijze. De genoemde overeenkomst is bij voorkeur gesloten ten tijde van terinzagelegging van de ontwerp-omgevingsvergunning en in ieder geval voordat de vergunning wordt verleend.

 

Artikel 14  

Lokaal eigendom

Het belangrijkste kader voor financiële participatie is lokaal eigendom. Met lokaal eigendom wordt bedoelt dat vanaf het begin van het ontwikkeltraject (start waardeontwikkeling) de zeggenschap en het eigendom van het duurzame energieproject zoveel mogelijk bij een lokaal gewortelde entiteit uit de gemeente Dalfsen ligt. De lokaal gewortelde entiteit bevat minimaal één gemeentedekkend inwonerscollectief. In de statuten moet opgenomen zijn dat eventuele winsten een maatschappelijke bestemming moeten hebben voor alle inwoners van de gemeente Dalfsen. Het doel is dat de gehele gemeenschap zoveel mogelijk baat heeft van de opbrengsten.

Een voorbeeld van een dergelijk collectief zijn de Dorpen van Morgen (samenwerkingsverband lokale energie-coöperaties) c.q. een gemeenschappelijke energiebedrijf.

 

Bij voorkeur wordt het project volledig door voorgenoemd inwonerscollectief gerealiseerd. Ter invulling van de genoemde inspanningsverplichting moet een andere initiatiefnemer dus in ieder geval overleg hebben gevoerd met een inwonerscollectief ter invulling van het lokaal eigendom.

Voor zover het niet mogelijk is om met één of meerdere inwonerscollectieven invulling te geven aan het lokaal eigendom, dient de gemeente zelf benaderd te worden als mogelijke deelnemer in een project. Ook de deelname door de gemeente in een project is aan te merken als lokaal eigendom, aangezien daarmee de opbrengsten uit het project rechtstreeks ten goede kunnen komen aan de gemeenschap. In het kader van de inspanningsverplichting van een initiatiefnemer wordt dan ook overleg met de gemeente verwacht als mogelijke invulling van lokaal eigendom.

 

Gestreefd moet worden naar 100% lokaal eigendom (inspanningsverplichting). Mocht ondanks voldoende aantoonbare inspanningen hiertoe 100% niet haalbaar zijn, dan moet het lokaal eigendom zo groot mogelijk zijn met een minimum van 50% lokaal eigendom. Deze percentages gelden zowel voor een individueel energieproject als een cluster.

Als de initiatiefnemers van mening zijn dat 100% lokaal eigendom niet mogelijk is, moet men de naleving van de inspanningsplicht aantonen door bijvoorbeeld een marktconforme businesscase, offertes en gespreksverslagen. Daaruit moet in ieder geval blijken dat de betreffende initiatiefnemer redelijke voorstellen heeft gedaan die reëel kunnen leiden tot afdoende lokaal eigendom. Als onvoldoende invulling is gegeven aan de inspanningsverplichting, dan wordt de vergunningsaanvraag geweigerd. Door de afwezigheid van lokaal eigendom is er naar het oordeel van het gemeentebestuur onvoldoende draagvlak voor de realisatie van het project.

 

Artikel 15  

Financiële deelname

Een andere voorwaarde is dat alle inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties uit de gemeente Dalfsen de gelegenheid krijgen om financieel te participeren in het energieproject door bijvoorbeeld aantrekkelijke en eenvoudig toegankelijke aandelen, leningen of obligaties. Bij de vergunningaanvraag moet aangegeven worden op welke manier en omvang inwoners kunnen participeren. Goede participatievoorbeelden zijn de energieprojecten van de Dorpen van Morgen.

 

De omvang van deze vorm van financiële participatie moet passend zijn bij de omvang van het project en voorzien in een reële en eerlijke verdeling in de opbrengsten van het project. De mogelijkheid van financiële participatie bestaat in aanvulling op het lokaal eigenaarschap, waarmee wordt geborgd dat ook inwoners zonder eigendom wel kunnen participeren.

 

Lokaal eigendom en financiële participatie zijn complexe onderwerpen waar veel geld en grote, deels tegenstrijdige, belangen mee gemoeid zijn. In hoeverre de beschreven kaders ten aanzien van lokaal eigendom, financiële participatie en compensatie ook juridisch houdbaar zijn, zal in de praktijk moeten blijken. De komende jaren worden veel nieuwe ontwikkelingen op dit gebied verwacht. Voor zover relevant worden deze ontwikkelingen door de gemeente betrokken bij gebiedsprocessen.

 

Artikel 16  

Omgevingsfonds

Initiatiefnemers moeten samen met de buurtbewoners van Dalfserveld West afspraken maken over een financiële bijdrage voor de realisatie van het gebiedsplan. Een veel voorkomende manier om dit te regelen is via een omgevingsfonds. De omvang van de bijdrage moet passen bij de omvang van het energieproject. De invulling van dit fonds wordt samen met de buurtbewoners uitgewerkt. De landelijke richtlijnen vormen daarbij de ondergrens voor de bijdragen aan het omgevingsfonds: het gemeentebestuur moedigt initiatiefnemers aan ruimhartig invulling te geven aan het omgevingsfonds om daarmee draagvlak voor het project te creëren. daarvoor worden gevolgd.

 

De bovengenoemde financiële participatiemogelijkheden zijn allemaal van toepassing voor energieproject(en) in het zoekgebied Dalfserveld West. De omvang van deze energieprojecten zijn namelijk voldoende groot voor deze participatievormen. Als naar het oordeel van het gemeentebestuur niet of onvoldoende inspanningen worden verricht om reële financiële participatie ten behoeve van de creatie van draagvlak te bewerkstelligen, kan het gemeentebestuur alsnog een tender opzetten voor selectie van projecten.

 

Gezien de beperkte ruimtelijke impact van een kleine zonnepark buiten het zoekgebied Dalfserveld West gelden de voorwaarden voor lokaal eigendom en het instellen van een omgevingsfonds niet van toepassing. Buurtbewoners moeten wel voldoende gelegenheid krijgen om financieel deel te nemen aan het project.

 

Gemeenteschappelijk energiefonds

Het draagvlak voor de energietransitie, en daarmee voor de realisatie van duurzame energieprojecten, hangt mede af van de maatschappelijke kosten die daaraan zijn verbonden. Tot die kosten behoren ook de energiekosten en de daaraan gekoppelde energierekening voor huishoudens en bedrijven. Een te hoge energierekening heeft ongewenste maatschappelijke gevolgen, met potentieel negatieve consequenties voor het draagvlak voor de energietransitie. Aan de energiemarkt is echter inherent dat prijsschommelingen optreden. De afgelopen jaren waren deze schommelingen voorspelbaar en beperkt. In 2022 is er sprake van extreme schommelingen (energiecrisis) waardoor opbrengsten voor energieproducenten en energieleveranciers flink stegen, maar veel inwoners en ondernemers te maken kregen met energiearmoede. Voorkomen moet worden dat deze energiearmoede maatschappelijk ontwrichtend is en daarom is het gewenst voor die specifieke situaties te voorzien in afspraken ter borging van het maatschappelijke draagvlak. Indien er sprake is van soortgelijke uitzonderlijke marktomstandigheden c.q. prijsschommelingen, doet de gemeente een beroep op de initiatiefnemers om de negatieve maatschappelijke effecten te dempen door een financiële bijdrage aan een gemeenschappelijk energiefonds. De omvang van de bijdrage moet passen bij de omvang van het project en bij de omvang van de energiecrisis. Tijdens de vergunningprocedure worden hierover detailafspraken gemaakt met de gemeente.

 

Artikel 17  

Compensatie

De inwoners, omwonenden en grondeigenaren in het zoekgebied Dalfserveld West moeten op passende manier gecompenseerd worden voor gebruik van gronden, derving van inkomsten en woongenot. Compensatie kan in onderling overleg in natura en/of financieel.

 

Diverse landelijke richtlijnen kunnen daarbij worden toegepast maar lokale afspraken zijn ook toegestaan. De gemeentegrens of zoekgebied zijn daarbij niet leidend. Gelijktijdig en gelijkwaardig moeten buurtbewoners van omliggende gemeenten betrokken worden bij het plan.

 

Daarnaast kan nadeelcompensatie van toepassing zijn (voorheen planschade).

 

In het energieplan moet een gedragen opzet worden opgenomen hoe de compensatie is geregeld.

 

Artikel 18  

Anterieure overeenkomst

Detailafspraken worden voorafgaand aan de vergunningverlening in een anterieure overeenkomst met de gemeente vastgelegd. De anterieure overeenkomst is een privaatrechtelijke overeenkomst tussen initiatiefnemer en bevoegd gezag over de ontwikkeling en exploitatie. In de anterieure overeenkomst wordt in ieder geval het kostenverhaalaspect van de gemeente geregeld (waaronder de wijze van financiële borging voor het nakomen van de afspraken), maar het biedt ook ruimte om met initiatiefnemers nadere afspraken te maken over het te volgen gebiedsproces (voor zover nog niet in het eigen beleid bepaald), op te leveren tussenresultaten en de inhoud van de omgevingsovereenkomst.

 

Artikel 19  

Omgevingsvergunning

Een initiatiefnemer wordt geadviseerd in het begintraject een ‘ambtelijke toets’ of ‘principeverzoek’ in te dienen voordat de gehele vergunningsprocedure wordt opgestart. De gemeentelijke kaders en onduidelijkheden kunnen daarbij worden besproken.

Voor iedere windmolen of voor elk zonnepark moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Voor de vergunningverlening moeten soms aanvullende onderzoeken worden uitgevoerd en externe adviezen worden aangevraagd. De kosten zijn voor de initiatiefnemer en worden vooraf gecommuniceerd.

De gemeenteraad wordt gevraagd voor een ‘verklaring van geen bedenkingen’. In de Omgevingswet worden windmolens en zonneparken opgenomen in het adviesrecht van de raad.

 

Bij omvangrijke energieprojecten moet rekening worden gehouden met het uitvoeren van een milieueffectbeoordeling of het opstellen van een milieueffectrapportage.

 

In de vergunningsvoorwaarden wordt een hardheidsclausule opgenomen zodat op detailniveau ruimte is voor maatwerk.

 

Artikel 18  

Slotbepaling

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als ‘Ruimtelijke kaders grootschalige duurzame energieproductie 2023-2030’.

  • 2.

    Deze regeling treedt op 1 januari 2023 in werking.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn (openbare) vergadering van 28 november 2022.

De raad voornoemd,

de voorzitter, de griffier,

drs. E. van Lente drs. J. Leegwater