Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barneveld

Subsidieregeling Onderwijskansen gemeente Barneveld

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarneveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Onderwijskansen gemeente Barneveld
CiteertitelSubsidieregeling Onderwijskansen gemeente Barneveld
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Subsidieregeling peuteropvang gemeente Barneveld 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening gemeente Barneveld

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

18-10-2022

gmb-2022-547178

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Onderwijskansen gemeente Barneveld

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Barneveld;

 

besluit:

 

vast te stellen de Subsidieregeling Onderwijskansen gemeente Barneveld

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Wko: Wet kinderopvang;

  • c.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Barneveld;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

  • e.

    JGZ: jeugdgezondheidszorg;

  • f.

    KOT: kinderopvangtoeslag;

  • g.

    niet-KOT: ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • h.

    aanbieder: de aanbieder van een gecertificeerde voorschoolse of schoolse voorziening;

  • i.

    beroepskracht: degene die werkzaam is bij een aanbieder, bezoldigd is en belast is met de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en die voldoet aan de opleidingseisen;

  • j.

    doelgroep: peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;

  • k.

    doelgroeppeuter: een peuter met een VVE indicatie;

  • l.

    gecertificeerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor peuteropvang die zowel aan de geldende wettelijke eisen, als aan de overige in Barneveld van toepassing zijnde kwaliteitseisen voldoet;

  • m.

    inkomensafhankelijke bijdrage: bijdrage die de ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen voor de afgenomen uren peuteropvang;

  • n.

    kindgebonden financiering peuteropvang: de financiering per peuteropvangplaats. De bijdrage worden door de aanbieder namens de ouders aangevraagd en is afhankelijk van het wel/niet in aanmerking komen van KOT en of de peuter een VVE indicatie heeft.

  • o.

    kleine kern: een dorp, bestaande uit een woonkern en kerngebied, met minder dan 5000 inwoners;

  • p.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang;

  • q.

    normtarief: het landelijk vastgestelde maximale uurtarief voor kinderopvangtoeslag;

  • r.

    ouder: persoon met ouderlijk gezag;

  • s.

    pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie: de HBO coach/pedagogisch beleidsmedewerker op de VVE-groep zoals bedoeld in art. 2a van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • t.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2 jaar tot 4 jaar dat een peuteropvangplaats heeft op een gecertificeerde voorschoolse voorziening, die in het LRK is opgenomen en daarin geregistreerd is als dagopvang;

  • u.

    peutermonitor: Online webapplicatie die de gemeente en de voorschoolse voorziening inzicht biedt in het aanbod, bereik en de financiën;

  • v.

    peuteropvang: een vorm van kinderopvang waar ontwikkelingsgericht aanbod wordt aangeboden aan peuters van 2 tot 4 jaar;

  • w.

    voorschoolse educatie: specifiek aanbod aan activiteiten in de peuteropvang. Deze activiteiten zijn erop gericht om achterstanden in de (taal)ontwikkeling te beperken of te voorkomen;

  • x.

    VVE indicatie: een door JGZ (consultatiebureau) afgegeven verklaring dat een peuter aan de voorwaarden voldoet om voor een gratis derde dagdeel peuteropvang in aanmerking te komen.

Artikel 2. Doelen voor het verstrekken van subsidie

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:

  • a.

    Peuters nemen deel aan peuteropvang die voldoet aan het vastgestelde kwaliteitskader peuteropvang gemeente Barneveld.

  • b.

    Het voorkomen, vroegtijdig opsporen en aanpakken van taal- en onderwijsachterstanden bij peuters.

  • c.

    De ontwikkeling van (doelgroep)peuters wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Hierdoor wordt de kans vergroot op een goede start in het onderwijs.

  • d.

    Het behouden van peuteropvang in de kleine kernen.

Artikel 3. Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie

3.1 Kindgebonden financiering peuteropvang

  • a.

    Een aanbod aan peuters van ouders, aantoonbaar zonder recht op kinderopvangtoeslag- waarbij het college maximaal 8 uur per week subsidieert.

  • b.

    Een aanbod aan peuters met een VVE-indicatie van zowel ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag als ouders met recht op kinderopvangtoeslag – waarbij het college maximaal 16 uur per week subsidieert.

3.2 Inzet pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie

Deze subsidie heeft als doel om de kwaliteit van voorschoolse educatie te verhogen door het uitvoeren van kwaliteits-verhogende beleidsmaatregelen en/of coaching van pedagogisch medewerkers.

 

3.3 Extra ondersteuningsmogelijkheden voor locaties met veel doelgroepkinderen

Tegemoetkoming voor aanbieders met een relatief hoog aandeel doelgroepkinderen. Een relatief hoog aandeel betekent meer dan 40% doelgroepkinderen met een minimum van 15 doelgroepkinderen. Op deze manier kan ook daar de benodigde extra ondersteuning en activiteiten voor doelgroeppeuters geboden worden. De subsidie is bedoeld om de groepsgrootte terug te brengen of extra ‘handen op de groep’ te faciliteren.

 

3.4 Inzet extra uren pedagogisch medewerker op de peuteropvang

Ook kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte kunnen gebruik maken van de peuteropvang. Als er extra ondersteuning nodig is om een kind of groep (tijdelijk) te begeleiden, de ontwikkeling te bevorderen of de veiligheid te borgen kan een extra pedagogisch medewerker worden ingezet. Deze subsidie kan worden aangevraagd conform de afspraken beschreven in het kwaliteitskader peuteropvang gemeente Barneveld.

 

3.5 Aanvullende subsidie peuteropvang kleine kern

Het college kan ieder jaar een subsidie verlenen als tegemoetkoming in de kosten om peuteropvangvoorzieningen in de kleine kernen open te houden. De restrictie is dat daarmee geen oneerlijke concurrentie alsmede marktverstorende werking optreedt. Jaarlijks wordt dit per afzonderlijke kern beoordeeld en vastgesteld. Er dienen minimaal gemiddeld 6 peuters gebruik te hebben gemaakt van de peuteropvang in het kalenderjaar van de subsidieaanvraag.

 

3.6. Subsidie onderwijsprojecten en -pilots gericht op het bestrijden van onderwijsachterstanden

Ook kan er een subsidie worden aangevraagd voor:

  • a.

    Aanvullende activiteiten op het aanbod van voor- en vroegschoolse educatie;

  • b.

    Voorkomen of terugdringen van (onderwijs-)achterstanden bij Barneveldse basisschoolleerlingen.

De voorwaarden voor deze subsidie zijn:

  • a.

    de subsidie bedient geen individuele kinderen;

  • b.

    de subsidie is aanvullend op de eigen middelen die de school ontvangt voor het onderwijsachterstandenbeleid;

  • c.

    er is sprake van cofinanciering; en

  • d.

    er wordt bij voorkeur met lokale partijen gewerkt.

Voor dit soort subsidies is jaarlijks maximaal € 50.000,- beschikbaar.

Artikel 4. Subsidieaanvrager

  • 1.

    De kindgebonden financiering wordt namens ouders aangevraagd door de aanbieder van peuteropvang.

  • 2.

    Ook de overige op basis van deze regeling subsidiabele activiteiten worden door de aanbieders aangevraagd.

Artikel 5. Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    Met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 van de ASV vraagt de aanbieder jaarlijks subsidie aan. De aanvraag wordt ingediend voor 1 november voor het jaar waarop de subsidie van toepassing is. Deze aanvraagtermijn geldt niet voor de aanvraag inzet extra uren pedagogisch medewerker en de subsidie kleine kern (zie lid 5 en 6).

  • 2.

    De aanvraag kindgebonden financiering peuteropvang betreft 80% van de geraamde kosten in het subsidiejaar.

  • 3.

    Bij de aanvraag kindgebonden financiering peuteropvang wordt uitgegaan van de aangeleverde aantallen KOT, niet-KOT, VVE indicatie, niet VVE indicatie in de Peutermonitor, Q3 van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 4.

    Voor de aanvraag voor extra ondersteuningsmogelijkheden voor locaties met relatief veel doelgroepkinderen (meer dan 40% en minimaal 15 doelgroepkinderen) bevat de aanvraag een onderbouwing van de benodigde extra middelen en de begrote kosten.

  • 5.

    In geval van de aanvraag voor extra inzet uren pedagogisch medewerker bedraagt de aanvraagtermijn minimaal 4 weken voorafgaande aan de start van de te subsidiëren activiteit.

    De aanvraag bevat het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier voor de inzet van een extra pedagogisch medewerker kinderopvang.

  • 6.

    De aanvraag aanvullende subsidie kleine kern wordt na afloop van het jaar ingediend voor 1 april in het daaropvolgende jaar. Per locatie peuteropvang moet een ingevuld exploitatie model worden ingediend.

Artikel 6. Subsidiehoogte

Subsidies hoger dan € 50.000 worden in 4 gelijke termijnen, per kwartaal uitbetaald.

Artikel 6.1 Kindgebonden financiering peuteropvang

  • 1.

    De aanbieder ontvangt subsidie van het college voor de uitvoering van peuteropvang, op basis van de gegevens in het ingediende aanvraagformulier, conform artikel 5, lid 3.

  • 2.

    De subsidie voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag:

    • a.

      Ouders met een peuter die naar de peuteropvang gaat, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over maximaal de eerste acht uur per week. De gemeente Barneveld subsidieert in dit geval het bedrag tussen het fiscaal maximumuurtarief en € 9,95 per uur over maximaal acht uur per week.

    • b.

      Ouders met een peuter die een VVE indicatie heeft, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over maximaal de eerste acht uur per week. De gemeente subsidieert in dit geval het bedrag tussen het fiscaal maximumuurtarief en € 9,95 per uur over maximaal acht uur per week. Acht uur aanvullend per week (in totaal zestien uur) is voor deze ouders gratis. De gemeente Barneveld subsidieert de aanvullende 8 uur per week voor € 9,95 per uur.

  • 3.

    De subsidie voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag:

    • a.

      Ouders met een peuter die naar de peuteropvang gaat, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over maximaal acht uur per week. De gemeente Barneveld subsidieert in dit geval de aanvulling tot het fiscaal maximumuurtarief en het bedrag tussen het fiscaal maximumuurtarief en € 9,95 per uur over maximaal acht uur per week.

    • b.

      Ouders een peuter die een VVE indicatie heeft, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over maximaal de eerste acht uur per week. De gemeente Barneveld subsidieert in dit geval de aanvulling tot het fiscaal maximumuurtarief en het bedrag tussen het fiscaal maximumuurtarief en € 9,95 per uur over maximaal acht uur per week. Acht uur aanvullend per week (in totaal zestien uur) is voor deze ouders gratis. De gemeente Barneveld subsidieert de aanvullende acht uur per week met € 9,95 per uur.

  • 4.

    Het uurtarief en het aantal uren genoemd in lid 2 en 3 kunnen jaarlijks opnieuw worden bijgesteld door het college.

  • 5.

    De subsidie gaat in op de eerste of de vijftiende van de maand waarin de peuter een peuteropvangplaats bezet.

  • 6.

    De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat.

Artikel 6.2 Inzet pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie

Per peuter met een VVE indicatie is een toeslag beschikbaar voor de inzet van de HBO coach/ pedagogisch beleidsmedewerker voor 10 uur per kalenderjaar. Deze toeslag is vastgesteld op € 450,- per peuter. Het aantal uren wordt vastgesteld aan de hand van het gemiddeld aantal VVE kinderen in het voorgaande jaar overgenomen uit de Peutermonitor.

Artikel 6.3 Extra ondersteuningsmogelijkheden voor locaties met relatief veel doelgroepkinderen

  • 1.

    Voor locaties met tussen de 40% en 50% VVE kinderen (minimaal 15 doelgroeppeuters) is er maximaal een bedrag beschikbaar van €10.000 per jaar per locatie peuteropvang.

  • 2.

    Voor locaties met meer dan 50% VVE kinderen (minimaal 15 doelgroeppeuters) is er maximaal een bedrag beschikbaar van €20.000 per jaar per locatie peuteropvang.

  • 3.

    Het aantal VVE kinderen en het percentage wordt overgenomen uit de Peutermonitor aan de hand van het gemiddelde aantal kinderen in het voorgaande jaar.

Artikel 6.4 Inzet extra uren pedagogisch medewerker op de voorschoolse voorziening

  • 1.

    De hoogte van de subsidie is opgebouwd aan de hand van een uurtarief en een totaal aantal uren per jaar.

  • 2.

    Het uurtarief is vastgesteld op € 33,50.

  • 3.

    De subsidie wordt na afloop van de subsidieaanvraag uitbetaald. De werkelijk ingezette uren worden bekostigd.

Artikel 6.5 Aanvullende subsidie peuteropvang kleine kern

De hoogte van de aanvullende subsidie is maximaal de aanvulling die nodig is tot het vastgestelde exploitatiemodel.

Artikel 7. Subsidieplafond

De hoogte van de subsidies en de subsidieplafonds worden jaarlijks overeenkomstig artikel 5 van de ASV vastgesteld. Dit budget is taakstellend. Indien er meer subsidie wordt aangevraagd dan volgens het budget beschikbaar is wordt de subsidie naar rato van het marktaandeel op 1 oktober van het betreffende jaar over de aanbieders verdeeld.

Artikel 8. Verplichtingen

De aanbieder gaat bij zijn aanvraag akkoord met de afspraken beschreven in het Kwaliteitskader peuteropvang gemeente Barneveld.

 

8.1 Kindgebonden financiering peuteropvang

  • 1.

    De aanbieder bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken actuele inkomensgegevens, welke ouders in aanmerking komen voor subsidie.

  • 2.

    De aanbieder brengt de subsidie in mindering op het door de (niet-KOT) ouders van de peuters te betalen uurtarief voor gebruik van een peuteropvangplaats.

  • 3.

    De aanbieder rapporteert per kwartaal – door middel van de Peutermonitor- aan het college cumulatief per geplaatste peuter de volgende gegevens:

    • a.

      klantnummer;

    • b.

      startdatum;

    • c.

      einddatum, indien relevant;

    • d.

      LRK-nummer en adres;

    • e.

      KOT/niet-KOT;

    • f.

      VVE indicatie ja/nee;

    • g.

      soort inkomenstoets;

    • h.

      % ouderbijdrage;

  • 4.

    De gemeente kan steekproefsgewijs controles uitvoeren op de door ouders verstrekte inkomensgegevens.

Artikel 9. Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Voor de verantwoording en vaststelling van de subsidie zijn artikel 10 t/m 16 van de ASV van toepassing.

  • 2.

    Voor de verantwoording wordt een inhoudelijke en financiële toelichting gegeven over de inzet van de aangevraagde subsidie(s).

  • 3.

    De verantwoording is de basis voor het vaststellen van de subsidie. Op basis van de verantwoording kan er bij de vaststelling een terugvordering of nabetaling plaatsvinden.

Artikel 10. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, waarin strikte toepassingen van de onderhavige regeling tot onbillijkheden leidt, op een voor een belanghebbende gunstige wijze afwijken van een of meer bepalingen van deze regeling.

Artikel 11. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2023 onder gelijktijdige intrekking van de volgende subsidieregeling:

    • Subsidieregeling peuteropvang gemeente Barneveld 2022, vastgesteld op 21 september 2021;

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling Onderwijskansen gemeente Barneveld’.

Aldus vastgesteld op 18 oktober 2022.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

W. Wieringa

Secretaris

J.J. Luteijn,

Burgemeester

Kwaliteitskader peuteropvang in de gemeente Barneveld

De inspectie-eisen zijn gekoppeld aan de Subsidieregeling peuteropvang gemeente Barneveld. Op grond van deze regeling kan kinderopvang in aanmerking komen voor een subsidie indien zij voldoet aan dit kwaliteitskader. Deze subsidie volgt een peuter, die gebruik maakt van een door de gemeente Barneveld erkende peuteropvang uitgevoerd onder de Wet kinderopvang.

Het toezicht conform de Wet Kinderopvang wordt uitgevoerd door de GGD. De GGD rapporteert de gemeente over de uitkomsten van de inspectie. De gemeente is verantwoordelijk voor eventuele handhaving. Daarnaast legt de kinderopvang jaarlijks verantwoording af aan de gemeente over de uitvoering van het kwaliteitskader.

 

Doel : Bewaken, beheersen en verbeteren van de peuteropvang/VVE kwaliteit in de gemeente Barneveld.

Looptijd : Dit kwaliteitskader is geldig vanaf 1-1-2023.

 

Nr.

Omschrijving

  • 1.

    Wettelijke kaders peuteropvang

Houders die het peuterarrangement aanbieden voldoen aan de vereisten die zijn opgenomen in:

  • De Wet kinderopvang

  • De Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang

  • Het besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

  • Het toezichtkader onderwijsinspectie

Controlerende instantie GGD

  • 2.

    Kindgebonden financiering peuteropvang

2.1 Doel: een ontwikkelingsgericht aanbod wordt aangeboden aan peuters van 2 tot 4 jaar.

2.2 Eisen aanbod 1 :

  • Dagdeel peuteropvang duurt niet langer dan 6 uur of als peuteropvang plaatsvindt binnen dagopvang mag maximaal 6 uur meetellen voor het totaal van 320 of 960 uur.

  • Peuteropvang wordt gegeven in een horizontale groep. Als er sprake is van een verticale stamgroep wordt deze ten behoeve van de peuteropvang gesplitst in gescheiden groepen.

  • Peuteropvang duurt minimaal 40 weken per jaar.

  • Er wordt gewerkt met een door het NJI goedgekeurde integraal VVE-programma.

  • De ontwikkeling van de kinderen wordt structureel gevolgd door een kindvolgsysteem dat voldoet aan de eisen van het waarderingskader van de inspectie van het Onderwijs.

Peuteropvang voor kinderen van 2 tot 4 jaar zonder VVE indicatie2 :

  • Totaal 8 uur per week of totaal 320 uur per jaar.

Peuteropvang kinderen van 2 tot 4 jaar met een VVE indicatie:

  • Totaal 16 uur per week of totaal 640 uur per jaar.

  • Totaal uren in de periode van 2,5 tot 4 jaar 960 uur.

 

  • 3.

    Inzet pedagogisch beleidsmedewerker VVE (PBM’er)

3.1 Doel: inzet verhogen van de kwaliteit van het aanbod van VE

3.2 Voorwaarden:

  • Gestelde eisen conform art. 2a van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

  • Elke locatie beschrijft in haar pedagogisch beleidsplan (onderdeel subsidieaanvraag) welke kwaliteit verbeterende maatregelen zij gaat nemen en neemt daarin op welke rol en aandeel de PBM’er hierin gaat vervullen.

  • Er is 10 uur per doelgroeppeuter VVE beschikbaar. Deze 10 uur is gebaseerd op een plaatsingsperiode van een kalenderjaar. Indien de plaatsingsperiode minder is, wordt het aantal uur naar rato berekend.

3.3 Verantwoording:

Op locatieniveau vindt verantwoording op inzet plaats. Ook achteraf wordt dit verwoord in de inhoudelijke en financiële toelichting over de inzet van de aangevraagde subsidie(s). 

3.4 Afstemming inzet op gemeenteniveau

Doorgaande lijn:

  • Afspraken uitvoeren zoals staan beschreven in het beleidskader onderwijskansen gemeente Barneveld hoofdstuk 3.3

Ouders:

  • Elke locatie maakt jaarlijks een werkplan ouderbetrokkenheid (onderdeel van het pedagogisch beleidsplan).

Externe zorg:

  • Organisaties die subsidie ontvangen op basis van de regeling peuteropvang gemeente Barneveld nemen actief deel aan de externe zorgstructuur.

  • 4.

    Subsidie voor locaties met hoog aandeel VVE

4.1 Doel: De gemeentelijke kostprijs peuteropvang gaat uit van gemiddelde spreiding doelgroeppeuters over de peuteropvanglocaties. Hoewel het de bedoeling is dat er zoveel mogelijk gemengde peutergroepen zijn (kinderen met en zonder vve-indicatie die samen spelen en zich ontwikkelen), is het aantal doelgroeppeuters (peuters met een vve-indicatie van de Jeugdgezondheidszorg) op sommige locaties hoger dan op andere locaties. Locaties met een hoog aandeel doelgroeppeuters vergen veel van de pedagogisch medewerkers, zoals frequenter teamoverleg/groepsbesprekingen, meer extra tijd per doelgroeppeuter en ouder(s), extra coaching en overleg met het basisonderwijs. Daarom is er de mogelijkheid om voor locaties met meer dan 40% doelgroeppeuters (min. 15 doelgroeppeuters), de groepsgrootte terug te brengen of extra ‘handen op de groep’ te faciliteren. We verwachten dat hierdoor de opbrengst van het educatieve programma beter tot zijn recht komt.

4.2 Voorwaarden:

  • In het pedagogisch beleidsplan (onderdeel subsidieaanvraag) wordt beschreven hoe de subsidie ingezet wordt.

  • En hoe de inzet van deze subsidie zich verhoudt met de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker/coach.

4.3 Verantwoording:

Op locatieniveau vindt verantwoording op inzet plaats. Ook achteraf wordt dit verwoord in de inhoudelijke en financiële toelichting over de inzet van de aangevraagde subsidie(s). 

  • 5.

    Beleidsplan onderwijskansen

Resultaten:

  • De resultaten van de kinderen met een VVE indicatie worden geregistreerd en gerapporteerd volgens de afspraken beschreven in het beleidsplan onderwijskansen gemeente Barneveld hoofdstuk 3.6.

  • 6.

    Plusje (extra opslag) peuteropvang

6.1 Doel: extra opslag voor voorbereidings- en evaluatietijd en uitvoering aan de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen boven op de wettelijke minimumeisen.

6.2 Voorwaarden:

De voorschoolse instelling legt in het pedagogisch werkplan vast op welke wijze door pedagogisch medewerkers invulling wordt gegeven aan de voorbereidings- en evaluatietijd, oudercontactmomenten en overleg momenten.

  • 7.

    Inzet extra uren PM-er

7.1 Doel: Ook kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte kunnen gebruik maken van de voorschoolse voorzieningen. Als er extra ondersteuning nodig is om een kind of groep (tijdelijk) te begeleiden, de ontwikkeling te bevorderen of de veiligheid te borgen kan een extra pedagogisch medewerker (PM-er) worden ingezet.

7.2 Voorwaarden:

  • De aanbieder gaat akkoord met de afspraken zoals beschreven in de handreiking interne en externe zorgstructuur. Dit betekent dat er voor een aanvraag afstemming nodig is met de Coach on the job.

  • Indien men gebruik heeft gemaakt van de subsidie voor inzet van extra uren PM-er wordt dit opgenomen in de inhoudelijke en financiële toelichting over de inzet van de aangevraagde subsidie(s). Ook wordt daarin opgenomen hoe de aanvraag zich heeft verhouden met de inzet van de PBM’er.

  • 8.

    Kleine kern

8.1 Doel: peuteropvang ook in kleine kernen toegankelijk

8.2 Voorwaarden:

  • Er is sprake van een groep als er in een kalenderjaar gemiddeld 6 kinderen gebruik maken van de peuteropvang.

  • Er is maar 1 aanbieder van peuteropvang in een dorpskern.

  • De hoogte van de aanvullende subsidie is maximaal de aanvulling die nodig is tot het vastgestelde exploitatiemodel.

 


1

Alleen in de kleine kern kan (in overleg) worden afgeweken van het verplichte 16-uursaanbod bij gebrek aan VVE-doelgroepkinderen.

2

Voor peuters van 2 tot 2,5 jaar geldt er geen verplichting om 16 uur VVE aan te bieden door de locatie, maar is de 16 uur een maximum.