Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alblasserdam

BELEIDSREGELS PARKEEREXCESSEN ALBLASSERDAM 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlblasserdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBELEIDSREGELS PARKEEREXCESSEN ALBLASSERDAM 2022
CiteertitelBeleidsregels Parkeersexcessen Alblasserdam 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Plaatselijke Verordening Alblasserdam 2022

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-12-2022nieuwe regeling

20-09-2022

gmb-2022-547014

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSREGELS PARKEEREXCESSEN ALBLASSERDAM 2022

 

 

Intitulé

 

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam houdende regels omtrent het parkeren van voertuigen

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam;

 

overwegende dat,

 

- het op grond van artikel 5:4 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) verboden is om een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg parkeren;

 

- het op grond van artikel 5:5 van de APV verboden is een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren;

 

-het op grond van artikel 5:6, eerste lid, aanhef en onder a van de APV, verboden is een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt, langer dan gedurende drie achtereenvolgende dagen binnen de bebouwde kom op de weg te plaatsen of te hebben;

 

-het op grond van artikel 5:7, eerste lid van de APV verboden is een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken;

 

-het wenselijk is om de handelingswijze van de gemeente vast te leggen in de vorm van beleidsregels die van toepassing zijn op overtreding van hoofdstuk 5 (afdeling 1) van de APV.

 

gelet op:

 

Hoofdstuk 5 (afdeling 1) van de APV van de gemeente Alblasserdam.

 

Besluit:

 

vast te stellen "Beleidsregels Parkeerexcessen Alblasserdam 2022".

 

Aanleiding

 

 

De parkeermogelijkheden binnen de bebouwde kom van Alblasserdam zijn dermate beperkt dat het langer dan drie (achtereenvolgende) dagen plaatsen of hebben van een voertuig op wegen binnen de bebouwde kom een te grote aanslag is op de beschikbare parkeerruimte.

 

Bij de gemeente Alblasserdam komen steeds vaker meldingen en constateringen binnen van geparkeerde aanhangers die de vaak toch al schaarse parkeerruimte onnodig lang bezet houden. Elke melding en/of constatering is een aanleiding om de mogelijkheden voor handhaving te bezien.

 

Ook heeft de gemeente te maken met situaties waarbij de voertuigen langer dan de drie dagen geparkeerd staan en een negatief effect hebben op het straatbeeld. De eigenaren/houders van deze voertuigen, waarvan het adres bij de gemeente bekend is, reageren niet op de constateringen en/of eventuele bestuurlijke sancties. Eigenaren/houders waarvan het adres onbekend is zijn nog lastiger te bereiken en op publicatie van de overtredingen wordt meestal geen actie ondernomen.

 

Het doel van deze beleidsregels is het scheppen van duidelijkheid en het efficiënt kunnen optreden in deze situaties.

 

Voor het verbod op het langer dan drie achtereenvolgende dagen parkeren van voertuigen die voor recreatie of voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt, is er een mogelijkheid in de APV om een ontheffing aan te vragen. Om onnodig beslag op de beschikbare parkeerruimte tegen te gaan en/of het straatbeeld overzichtelijk te houden, zal terughoudend gebruik worden gemaakt van de bevoegdheid tot het verlenen van ontheffingen.

 

1 Begrippen

 

 

1.1. Begripsbepaling

 

- Parkeerexces

In de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: "Wvw") wordt nergens aangegeven wat het begrip “parkeerexces” precies inhoudt. Volgens (vaste) jurisprudentie kan onder het begrip “parkeerexces” worden begrepen ieder excessief parkeren op de weg. Dat wil zeggen het parkeren op de weg dat met het oog op de verdeling van de beschikbare parkeerruimte jegens andere weggebruikers die gelegenheid willen hebben om te parkeren buitensporig is en uit dien hoofde niet toelaatbaar kan worden geacht. Maar ook parkeren dat onaanvaardbaar is om andere motieven, zoals het tegengaan van aantasting van de openbare orde of veiligheid en de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente en het voorkomen van uitzichtbelemmering en stankoverlast.

 

- Parkeren

De omschrijving van het begrip “parkeren” is dezelfde als de omschrijving in artikel 1, tweede lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990).

Dit artikelonderdeel verstaat onder parkeren: het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen.

 

Anders dan in het RVV 1990 richten de bepalingen van hoofdstuk 5, afdeling 1 van de APV zich ook tot niet-bestuurders die anderszins belanghebbend zijn bij een voertuig (de eigenaar, huurder, opdrachtgever etc.). Het betreft dus een ruimere strekking dan in het RVV 1990. Deze ruimere strekking maakt dat het mogelijk is om ook andere belanghebbenden dan alleen de bestuurder van het voertuig aan te spreken op niet-naleving van de (parkeer)verboden in deze afdeling van de APV.

 

- Voertuigen

Tot uitgangspunt is genomen de definitie van “voertuigen” die in artikel 1, onder al, van het RVV 1990 wordt gegeven. Voertuigen in de zin van dit artikel zijn: fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens. Voor kleine voertuigen, zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen is een uitzondering gemaakt.

1.2. APV 2022

 

1.2.1. Hoofdstuk 5, afdeling 1 van de APV 2022

 

De volgende bepalingen uit hoofdstuk 5, afdeling 1 ‘Parkeerexcessen’, van de APV 2022 zijn van belang voor deze beleidsregels:

– artikel 5:4: verbod op het langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg parkeren van een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden;

 

Veelvuldig doet het zich voor dat niet-rijklare (defecte) voertuigen op de weg worden geplaatst. In veel voorkomende gevallen heeft de eigenaar of houder van een dergelijk voertuig deze aangekocht om deze weer rijklaar te (laten) maken. Als dit echter niet slaagt, wordt het voertuig veelal op de weg achtergelaten, waar het na verloop van tijd een autowrak wordt.

– artikel 5:5: verbod op de weg parkeren van een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren, de zogenoemde "voertuigwrakken";

 

Anders dan de niet-rijklare voertuigen, die in geval van parkeren gedurende zekere tijd in het bijzonder een parkeerexces kunnen opleveren, geeft een achtergelaten voertuigwrak in de eerste plaats aanstoot, doordat het een ontsierend element in het straatbeeld vormt. Ook houdt een wrak een gevaar in voor spelende kinderen en voor de weggebruikers. Het op de weg plaatsen of hebben van een wrak is dus primair om die reden onredelijk.

 

Hoewel we een wrak vaak niet meer kunnen beschouwen als voertuig in de zin van de wegenverkeerswetgeving is deze bepaling gezien haar strekking en het verband met de andere bepalingen als parkeerexcesbepaling aan te merken.

 

Deze bepaling heeft betrekking op het plaatsen en hebben van wrakken op de weg (in de zin van de WvW 1994). Het verbod richt zich op degene die het voertuigwrak op de weg plaatst of heeft. Dat is dus een ruimere kring van personen dan alleen de bestuurder; ook andere belanghebbenden bij het voertuig vallen dan onder deze bepaling.

– artikel 5:6: verbod op het langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg parkeren van een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt;

 

Hieronder vallen in ieder geval: caravans, campers, kampeerwagens, aanhangwagens, magazijnwagens, keetwagens e.d. op een openbare plaats. In deze bepaling gebruiken we de term parkeren om de handhaving van deze bepaling eenvoudiger te maken.

– artikel 5:7: verbod op de weg parkeren van reclamevoertuigen (met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken).

 

Dit artikel richt zich tegen degenen die voor een beroep of bedrijf reclame maken door één of meer voertuigen, voorzien van handelsreclame, op de weg te parkeren. Hierbij staat het maken van reclame voorop. Als handelsreclame in de zin van deze bepaling wordt niet gezien de vermelding op een voertuig van de naam van het bedrijf waarbij het voertuig in gebruik is en een (korte) aanduiding van de goederen of diensten die dat bedrijf pleegt aan te bieden. Deze voertuigen worden immers niet primair gebruik “met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken”, maar vooral als vervoersmiddel.

 

1.2.2. Ontheffingsmogelijkheden

 

Om onnodig beslag op de beschikbare parkeerruimte tegen te gaan en/of het straatbeeld overzichtelijk te houden, gaat de gemeente Alblasserdam terughoudend om met het verlenen van ontheffing van de verboden van art. 5:6 en art. 5:7 van de APV. Een ontheffing van een verbod uit art. 5:6 en/of art. 5:7 van de APV is alleen mogelijk als er geen mogelijkheid is om op eigen grond te parkeren. In uitzonderlijke gevallen kan het college een tijdelijke ontheffing verlenen zoals bijvoorbeeld wanneer een inwoner regelmatig een aanhangwagen nodig heeft voor het dagelijks leven en/of werk.

 

1.3. Algemene wet bestuursrecht

 

De Gemeentewet regelt in art. 125 de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. De Awb regelt in hoofdstuk 5, afdeling 5.3. herstelsancties, 5.3.1. de last onder bestuursdwang (artikel 5:21 e.v.).

 

De last onder bestuursdwang wordt in artikel 5:21 van de Awb als volgt gedefinieerd:

“de herstelsanctie,

inhoudende:

  • a.

    een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding; en

  • b.

    de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd."

Voor het toepassen van de “last onder bestuursdwang” zijn bepalingen van afdeling 5.3.1. van de Awb bepalend.

 

Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen (artikel 5:32 Awb). In artikel 5:31d van de Awb wordt de last onder dwangsom gedefinieerd:

"de herstelsanctie, inhoudende:

  • a.

    een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en

  • b.

    de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd."

Voor het toepassen van een last onder dwangsom zijn de bepalingen van afdeling 5.3.2. van de Awb bepalend.

 

2 Procedure

 

 

De procedurebeschrijving van de handhavingsprocedure in deze beleidsregel ziet op overtreding van de artikelen 5:4 t/m 5:7 van de APV. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen voertuigen met een kenteken en voertuigen zonder een kenteken.

 

De handhavingsprocedure beschrijft de constatering, de aanschrijving, de verwijdering, het opslaan, het teruggeven en zo nodig het verkopen of vernietigen van voertuigen. De afdelingen Buitenruimte (primair) en toezicht en veiligheid (secundair) is belast met de uitvoering. De Bergingscentrale Drechtsteden is belast met de daadwerkelijke verwijdering en opslag van voertuigen.

 

2.1. Handhaving voertuig met kenteken

 

2.1.1. Constatering overtreding

 

Dag 1: Het handhavingsteam constateert dat een voertuig zoals beschreven in artikel 5:4 tot en met artikel 5:7 van de APV 2022 op de openbare weg staat. De constatering wordt vastgelegd in een waarneming in CityControl met een fotografische opname.

 

Dag 2: Het handhavingsteam constateert dat het betreffende voertuig nog steeds op de openbare weg staat. De constatering wordt vastgelegd in een waarneming in CityControl met een fotografische opname.

 

Dag 3: Het handhavingsteam constateert dat het betreffende voertuig nog steeds op de openbare weg staat.

De constatering wordt vastgelegd in een waarneming in CityControl met een fotografische opname.

 

Dag 4: Het handhavingsteam constateert dat het betreffende voertuig nu langer dan drie aaneengesloten dagen op de openbare weg staat. De buitengewoon opsporingsambtenaar voorziet het voertuig van een sticker en stelt een rapportage op (inclusief foto).

 

Let op; het verplaatsen van het voertuig binnen de gemeente Alblasserdam, betekent dat er nog steeds sprake is van dezelfde overtreding!

 

Direct na constatering verwerkt het handhavingsteam per direct alle gegevens. De N(aam), A(dres) en W(oonplaats) gegevens worden gebruikt om de handhavingsprocedure op te starten. Op de sticker staat de datum van de overtreding en er wordt een termijn genoemd waar binnen de eigenaar/houder een zienswijze kan indienen. Tegelijkertijd met het aanbrengen van de sticker wordt er een voornemen verstuurd waarin wordt aangekondigd dat er een bestuursrechtelijke sanctie zal worden opgelegd en waarin ook de mogelijkheid wordt genoemd tot het indienen van een zienswijze binnen de hiervoor bepaalde termijn.

Er wordt geen begunstigingstermijn in dagen genoemd, maar er zal een kalenderdatum worden genoemd van 10 dagen. Tegelijkertijd zal er een publicatie worden geplaatst in de Klaroen.

 

Bij het uitblijven van een reactie van de eigenaar/houder zal er een passende bestuursrechtelijke sanctie worden opgelegd. Dit kan een last onder dwangsom zijn of een last onder bestuursdwang.

 

In beginsel zal bij het uitblijven van een reactie op het voornemen gekozen worden voor een last onder bestuursdwang, omdat er dan een vermoeden is dat de eigenaar/houder niet tijdig zal reageren en een last onder dwangsom daarom geen effect zal hebben.

 

 

2.1.2. Last onder dwangsom

 

Wanneer de eigenaar/houder binnen de gestelde termijn heeft gereageerd, maar alsnog niet over is gegaan tot het verwijderen en/of verwijderd houden van het voertuig zal er per omgaande beschikking last onder dwangsom worden opgesteld. Er zal een begunstigingstermijn van zeven dagen worden vastgesteld om de overtreding ongedaan te maken. Na het verstrijken van de begunstigingstermijn wordt de dwangsom verbeurt. De dwangsom bedraagt € 250 per dag per voertuig met een maximum van € 2.500 per voertuig. Nu de overtreding alsnog moet worden beëindigd, wordt er na afloop van de sanctie last onder dwangsom, een last onder bestuursdwang opgelegd. Na het doorlopen van de procedure zal het voertuig met bestuursdwang wordt verwijderd.

 

2.1.3. Last onder bestuursdwang

 

Een last onder bestuursdwang wordt opgelegd per ommegaande als het vermoeden bestaat dat een last onder dwangsom geen effect zal hebben, dan wel nadat het opleggen van een last onder dwangsom niet heeft geleid tot verwijdering van het voertuig door de eigenaar/houder. Er zal een begunstigingstermijn van zeven dagen worden vastgesteld om de overtreding ongedaan te maken.

 

Na het verstrijken van deze termijn zal de bestuursdwang worden toegepast. De kosten voor het toepassen van de bestuursdwang zullen verhaald worden op de eigenaar/houder. Eerst zal er een voornemen kostenverhaalbeschikking worden verstuurd. Daarna zal een beschikking kostenverhaal worden verstuurd naar de eigenaar/houder.

 

Onder de kosten voor het toepassen van de bestuursdwang vallen de kosten die ontstaan door het verwijderen, taxeren en vernietigen van het voertuig. Ook worden de arbeidsuren van de betrokkene ambtenaren in rekening gebracht.

 

De voertuigen worden verwijderd in lijn met de wegsleepverordening Alblasserdam. Voor de hoogte van de kosten voor het overbrengen en bewaren van voertuigen wordt daarom aangesloten bij de bedragen zoals genoemd in de wegsleepverordening Alblasserdam.

Bij het uitblijven van een betaling voor de kosten van bestuursdwang kan het college ervoor kiezen om bij dwangbevel de verschuldigde kosten, verhoogd met de kosten gemaakt in verband met de invordering, in te vorderen van de overtreder. Voorafgaand aan het dwangbevel wordt een aanmaning verstuurd aan de overtreder, waarin deze wordt aangemaand de kosten voor bestuursdwang te betalen binnen twee weken na verzending de aanmaning. Voor de aanmaning brengt het college een vergoeding in rekening krachtens artikel 4:113 Awb. Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploot betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

 

Bij de uitvoering van de bestuursdwang zal het voertuig verwijderd worden door de Bergingscentrale Drechtsteden. Hiervan maakt de buitengewoon opsporingsambtenaar een rapportage op. De overtreder ontvangt een kopie van de rapportage.

 

De gemeente publiceert de uitvoering van de bestuursdwang op www.overheid.nl (gemeenteblad) en in de Klaroen.

 

2.1.4. opslag en taxatie

 

Het voertuig wordt meegevoerd, getaxeerd en opgeslagen. Op grond van artikel 5:30 lid 1 Awb kan de gemeente het voertuig verkopen na 13 weken nadat het voertuig is meegevoerd. Op grond van artikel 5:30 lid 2 Awb kan de gemeente het voertuig eerder vernietigen of verkopen als sprake is van een onevenredigheid tussen de door de gemeente te maken kosten van bestuursdwang (inclusief kosten van opslag) en de waarde van het betreffende voertuig. De gemeente zal dit niet eerder doen dan 14 dagen na de toepassing van de bestuursdwang. De kosten voor het taxeren en/of opslaan worden opgeteld bij de kosten voor het verwijderen van het voertuig en worden doorberekend aan de eigenaar/houder.

 

Daarnaast bestaat er voor de overtreder de mogelijkheid tot het doen van afstand van het betreffende voertuig met een afstandsverklaring. In dit geval vindt er geen bewaring plaats maar worden de gemaakte kosten verhaald op de overtreder.

 

 

2.2. Handhaving voertuig zonder kenteken

 

2.2.1. Constatering overtreding

 

Dag 1: Het handhavingsteam constateert op de eerste dag dat een voertuig zoals beschreven in artikel 5:4 tot en met artikel 5:7 van de APV 2022 op de openbare weg staat. De constatering wordt vastgelegd in een waarneming in CityControl met een fotografische opname.

 

Dag 2: Het handhavingsteam constateert dat het betreffende voertuig nog steeds op de openbare weg staat. De constatering wordt vastgelegd in een waarneming in CityControl met een fotografische opname.

 

Dag 3: Het handhavingsteam constateert dat het betreffende voertuig nog steeds op de openbare weg staat.

De constatering wordt vastgelegd in een waarneming in CityControl met een fotografische opname.

 

Dag 4: Het handhavingsteam constateert dat het betreffende voertuig nu langer dan drie aaneengesloten dagen op de openbare weg staat. De buitengewoon opsporingsambtenaar voorziet het voertuig van een sticker en stelt een rapportage op (inclusief foto).

 

Let op; het verplaatsen van het voertuig binnen de gemeente Alblasserdam, betekent dat er nog steeds sprake is van dezelfde overtreding!

 

2.2.2. Last onder bestuursdwang

 

Direct na constatering verwerkt het handhavingsteam alle gegevens. Vanaf dag 1 is al bekend dat het voertuig niet over een kenteken beschikt. Het voertuig wordt voorzien van een sticker. Net als in de procedure waarbij een eigenaar/houder wel bekend is, wordt een termijn verstrekt voor het indienen van een zienswijze. Nu er geen eigenaar/houder bekend is, wordt er geen voornemen verstuurd naar een adres. In het geval van meerdere voertuigen stelt het handhavingsteam een lijst van voertuigen op waarvan de eigenaar niet bekend is. De gemeente publiceert een vooraankondiging van bestuursdwang voor de gevallen waarin de overtreder onbekend is op www.overheid.nl (gemeenteblad) en in ‘De Klaroen’.

 

Wanneer na de zienswijzentermijn het betreffende voertuig niet is verwijderd, wordt er een last onder bestuursdwang opgelegd. In dit geval wordt een begunstigingstermijn van drie dagen aangehouden.

De zakelijke inhoud van het besluit tot oplegging van de last onder bestuursdwang wordt gepubliceerd op www.overheid.nl (gemeenteblad) en in ‘De Klaroen’. Het besluit maken we met een sticker kenbaar op het voertuig. Dit wordt met een foto opgenomen in het dossier.

Na het verstrijken van de drie dagen termijn wordt het voertuig verwijderd door de Bergingscentrale Drechtsteden. Let op: voordat deze stap wordt gezet, wordt er gecontroleerd of de betrokkene kennis heeft kunnen nemen van de publicatie op www.overheid.nl en de Klaroen. Hiervan maakt de buitengewoon opsporingsambtenaar een rapportage op. De gemeente publiceert de uitvoering van bestuursdwang op www.overheid.nl (gemeenteblad) en in de Klaroen.

 

2.2.3. Opslag en taxatie

 

Het voertuig wordt meegevoerd, getaxeerd en opgeslagen. Op grond van artikel 5:30 lid 1 Awb kan de gemeente het voertuig verkopen 13 weken nadat het voertuig is meegevoerd. Op grond van artikel 5:30 lid 2 Awb kan de gemeente het voertuig eerder vernietigen of verkopen als sprake is van een onevenredigheid tussen de door de gemeente te maken kosten van bestuursdwang (inclusief kosten van opslag) en de waarde van het betreffende voertuig. De gemeente zal dit niet eerder doen dan 14 dagen na de toepassing van de bestuursdwang.

 

3 Spoedeisende bestuursdwang

 

 

Indien nodig kan er in sommige situaties gekozen worden voor het toepassen van spoedeisende bestuursdwang. Hierbij kan gedacht worden aan situaties waarbij een voertuig bijv. een noodzakelijke doorgang belemmert.

Voor het toepassen van spoedeisende bestuursdwang moeten de door de gemeente gemaakte kosten worden berekend en moeten de te verhalen kosten bij de overtreder worden vastgesteld. Artikel 5:25 , zesde lid van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan de hoogte van de in rekening te brengen kosten vaststelt. De gemeente heeft dus de vrijheid om de geldsom voor spoedeisende bestuursdwang te bepalen, waarbij het op de overtreder te verhalen bedrag niet hoger mag zijn dan de maximaal gemaakte kosten.

 

De gemeente publiceert een kennisgeving van de uitvoering van spoedeisende bestuursdwang voor de gevallen waarin de overtreder onbekend is op www.overheid.nl (gemeenteblad) en in ‘De Klaroen’.

 

3.1. Bewaren

 

Het college van B&W heeft de bevoegdheid om de meegevoerde en opgeslagen voertuigen vast te houden totdat de verschuldigde kosten betaald zijn. De kosten worden daarom bij de overtreder in rekening gebracht voordat het voertuig wordt opgehaald.

 

De kosten van het bewaren en verwijderen van een voertuigen komen ten laste van de overtreder. Deze kosten zijn vastgesteld in de wegsleepverordening. Deze kosten dienen aan de gemeente Alblasserdam voldaan te worden.

 

3.2. Ophalen van voertuigen

 

De kosten dienen voorafgaand aan het ophalen van het voertuig te worden voldaan op het gemeentehuis (Cortgene 2, 2951ED te Alblasserdam). Hiervoor moet een afspraak worden gemaakt met een toezichthouder van de gemeente Alblasserdam.

 

De eigenaar/houder of gemachtigde die zijn voertuig op komt halen, moet tijdens de afspraak de kentekenpapieren van het betreffende voertuig en een geldig rijbewijs tonen. Als het betreffende voertuig niet wettelijk verplicht is tot het voeren van een kenteken, zoals een aanhangwagen, moet het eigenaarschap/houderschap op een andere wijze afdoende worden aangetoond. Nadat de kosten zijn voldaan krijgt de eigenaar/ houder een afschrijft en bewijs van betaling mee. Vervolgens kan het voertuig worden vrijgegeven middels dit afschrijft bij Bergingscentrale Drechtsteden.

In het bijzijn van de eigenaar/houder of gemachtigde wordt het voertuig op eventuele schade gecontroleerd welke tijdens het wegslepen of bewaren veroorzaakt zou kunnen zijn. De overdracht van de gemeente naar de eigenaar/houder of gemachtigde wordt schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het dossier.

 

3.3. Maximale bewaartermijn

 

Niet opgehaalde voertuigen kunnen na 13 weken worden verkocht of vernietigd. Echter, deze termijn hoeft niet altijd afgewacht te worden. Er kan eerder overgegaan worden tot verkoop of vernietiging als de kosten, vermeerderd met de voor de verkoop geraamde kosten, in verhouding tot de waarde van de zaak onevenredig hoog worden.

 

3.4. Invorderen

 

Burgemeester en wethouders kunnen ervoor kiezen om bij dwangbevel de verschuldigde kosten, verhoogd met de kosten gemaakt in verband met de invordering, in te vorderen bij de overtreder. Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploot betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

 

4 Inwerkingtreding

 

 

Deze beleidsregels treden in werking een dag na de bekendmaking.

5 Citeertitel

 

 

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Parkeerexcessen Alblasserdam 2022

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam in de vergadering van 20 september 2022.

Secretaris,

S. van Heeren

Burgemeester,

J.G.A. Paans