Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Subsidieregeling kinderopvang Plus, gemeente Almelo 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling kinderopvang Plus, gemeente Almelo 2023
CiteertitelSubsidieregeling Kinderopvang Plus, gemeente Almelo 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang
  2. Algemene subsidieverordening gemeente Almelo 2013
  3. Subsidieregeling kinderopvang, gemeente Almelo 2023
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-12-2022Nieuwe regeling

22-11-2022

gmb-2022-546042

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling kinderopvang Plus, gemeente Almelo 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Almelo;

 

gelet op:

 

• de Wet kinderopvang (Wko),

• de Algemene Subsidieverordening gemeente Almelo 2013,

• de Subsidieregeling kinderopvang, gemeente Almelo 2023

 

besluit vast te stellen:

 

de Subsidieregeling kinderopvang Plus, gemeente Almelo 2023

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

a. Aanvraag: een door een houder ingediende aanvraag voor subsidie op de kosten van ouders voor Kinderdagverblijf+ (Kdv+) en/of Buitenschoolse opvang+ (Bso+);

 

b. ASV: de Algemene Subsidieverordening Almelo 2013;

 

c. BKR: Beroepskracht-Kind Ratio.

De Beroepskracht-Kind Ratio is vastgelegd in het Besluit kwaliteit kinderopvang en regelt de maximale groepsgrootte in de kinderopvang in relatie tot het aantal aanwezige pedagogisch medewerkers.

 

d. Bso: Buitenschoolse opvang

Kinderopvang verzorgd door een geregistreerd kindercentrum voor kinderen in de leeftijd dat ze naar de basisschool kunnen gaan, waarbij opvang wordt geboden voor of na de dagelijkse schooltijd evenals gedurende vrije dagen of middagen en in schoolvakanties;

 

e. Bso+: Buitenschoolse opvang plus

Opvang voor kinderen die deelnemen aan het (speciaal) (basis)onderwijs en vanwege een verstandelijke, zintuigelijke-, lichamelijke- en/of psychische beperking, of huiselijke omstandigheden (tijdelijk) geen gebruik kunnen maken van Bso. De BKR is de helft van de groep, de omvang van de groepsruimte is ten minste 2/3 van de ruimte van een reguliere Bso. De indeling en inrichting van de ruimte is aangepast aan de deelnemers. De voorziening is 52 weken per jaar geopend. Voor de pedagogisch medewerkers gelden aanvullende vereisten.

 

f. College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo;

 

g. Houder

De rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een locatie die in het LRK is opgenomen als buitenschoolse opvang;

 

h. Indicatiesteller

De jeugdarts of jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau, een intaker en/of wijkcoach van de gemeente Almelo;

 

i. Kind

Een in de gemeente Almelo woonachtig kind/jongere in de leeftijd van nul tot einde basisschoolleeftijd, of wanneer sprake is van een verstandelijke en/of gedragsmatige beperking of bijzondere omstandigheden tot maximaal 21 jaar;

 

j. Kdv: Kinderdagverblijf

Locatie waar dagopvang voor kinderen tussen 0 en 4 jaar en/of peuteropvang voor 2 tot 4 jarigen wordt gerealiseerd, volgens wettelijke kwaliteitseisen;

 

k. Kdv+: Kinderdagverblijf plus

Opvang voor kinderen die (tijdelijk) vanwege een verstandelijke, zintuigelijke-, lichamelijke- en/of psychische beperking, of huiselijke omstandigheden geen gebruik kunnen maken van Kdv. De opvang voldoet aan de vereisten voor Kdv.

Het aantal kinderen is maximaal de helft van de BKR voor Kdv. De omvang van de groepsruimte is ten minste 2/3 van de ruimte van een reguliere Kdv. De indeling en inrichting van de ruimte is aangepast aan de deelnemers. De voorziening is 52 weken per jaar geopend. Voor de pedagogisch medewerkers gelden aanvullende vereisten.

 

l. Kinderopvang

De opvang van kinderen in een landelijk geregistreerde locatie voor kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang die woonachtig zijn in de gemeente Almelo volgens de Basisregistratie Personen (BRP);

 

m. Kinderopvangtoeslag

De tegemoetkoming van het Rijk, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders, bedoeld als bijdrage in de kosten voor een in het LRK geregistreerde kinderopvangvoorziening, voor kinderen tot de leeftijd voor deelname aan het voortgezet onderwijs;

 

n. Kinderopvangtoeslagtabel

Een overzicht op de website van de Rijksoverheid waarin is weergegeven hoeveel procent van de kosten, voor het aantal uren dat ouders bij de kinderopvang afnemen, vergoed wordt;

 

o. LRK: Landelijk Register Kinderopvang

Het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen;

 

p. Maximum uurtarief

De maximaal voor kinderopvangtoeslag en voor tegemoetkomingen van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in aanmerking komende prijs per zestig minuten geboden kinderopvang (artikel 1 lid c Besluit Kinderopvangtoeslag) voor het betreffende jaar;

 

q. Maximum vergoedingsprijs

De door het college jaarlijks vastgestelde maximum kostprijs per uur, waarover de subsidie wordt berekend.

 

r. Monitor

Een computerapplicatie die data van de kinderopvangaanbieders, GGD Twente afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en de gemeente verzamelt, controleert en valideert, zodat in overzichtelijke dashboards de gemeente het bereik en de aanspraak op Kdv+ en Bso+-subsidie kan volgen;

 

s. Ouderbijdrage

Financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een kinderopvangplek voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden;

 

t. Ouderbijdragetabel

Een door het college opgesteld overzicht van de ouderbijdrage Kdv+ en Bso+ per inkomensgroep. Deze wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de VNG ouderbijdrage adviestabel;

 

u. Ouder(s)

De bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

 

v. Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI): de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI) (voorheen IB60-verklaring genoemd). Dit is een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar.

 

2. Voor zover niet anders is bepaald hebben begrippen in deze subsidieregeling dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang.

 

Artikel 2 Doelstelling

Deze subsidieregeling heeft tot doel:

1. Het ondersteunen van houders voor het mogelijk maken van een voorziening voor kinderen die (nog) niet terecht kunnen in een Kdv of in de Bso;

2. Het vaststellen van de (kwaliteits)vereisten voor houders voor Kdv+, Bso+ en de voorwaarden voor de subsidie.

 

Artikel 3 Bereik van de subsidieregeling

Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor Kdv+ en Bso+ aan houders. De locatie van de betreffende houder moet in het Landelijk Register Kinderopvang zijn opgenomen als kinderdagverblijf en/of buitenschoolse opvang. De subsidieregeling geldt vanaf 1 januari 2023.

 

Hoofdstuk 2 De subsidie

Artikel 4 De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder, voor een vestiging die voldoet aan de vereisten genoemd in deze regeling.

 

Artikel 5 De subsidieaanvraag

1. De aanvraag dient, in afwijking van de ASV, te worden gedaan voor 1 oktober voorafgaand aan het uitvoeringsjaar.

2. In afwijking van het eerste lid dient de aanvraag voor de periode 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 voor 1 december 2022 te worden ingediend.

3. De aanvraag bevat een reële inschatting van het aantal verwachte Kdv+ en Bso+-kinderen. Voor de subsidieaanvraag dient gebruik te worden gemaakt van het gemeentelijk aanvraagformulier;

4. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de houder daarnaast over:

a. de statuten of het reglement van de instelling;

b. een opgave van de bestuurssamenstelling;

c. de meest recente jaarrekening en verslag van de activiteiten;

d. een uittreksel van de Kamer van Koophandel.

 

Artikel 6 Weigeringsgronden

Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 13 van de ASV en de subsidievoorwaarden in deze subsidieregeling, wordt de subsidie geweigerd:

a. indien de opvang niet overeen komt met de Kdv+/Bso+ indicatie;

b. ouders van kinderen waarvoor subsidie wordt ontvangen, meer betalen dan het inkomensafhankelijke deel van de kinderopvangtoeslag.

 

Artikel 7 Ouderbijdrage

Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag (inclusief ouders van kinderen ouder dan de basisschoolleeftijd) stelt het college de ouderbijdrage vast overeenkomstig de, aan de subsidiebeschikking toegevoegde, ouderbijdragetabel.

 

Artikel 8 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Als basis voor de berekening van de kosten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn de volgende uitgangspunten van toepassing:

1. het geschatte aantal kinderen, met een gemiddeld aantal uren opvang per maand, dat in het desbetreffende kalenderjaar voor de subsidieregeling in aanmerking komt. Voor de verlening van de subsidie wordt rekening gehouden met een inschatting van de ouderbijdrage.

2. De maximum vergoedingsprijs.

3. Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag bedraagt de vergoeding per kind het verschil tussen de maximum vergoedingsprijs en de ouderbijdrage.

4. Voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag bedraagt de vergoeding per kind het verschil tussen de maximum vergoedingsprijs en het maximum uurtarief.

5. De houder ontvangt voor elke (her)indicatie van een kind een bijdrage van € 250,-.

 

Artikel 9 Vaststelling van de subsidie

1. Het college stelt de subsidie, na aanvraag vaststelling, als volgt vast:

a. Voor zover het kinderen van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betreft:

De maximum vergoedingsprijs – de ouderbijdrage x de uren opvang;

b. Voor zover het kinderen van ouders met recht op kinderopvangtoeslag betreft:

De maximum vergoedingsprijs – het maximum uurtarief x de uren opvang;

c. Per (her)indicatie: een bijdrage van € 250,- .

2. Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

 

Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen

Artikel 10 Bijzondere verplichtingen betreffende de houder

Na de subsidieverlening dient de houder, in aanvulling op artikel 19 van de ASV, te voldoen aan de navolgende verplichtingen:

1. Houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de JGZ, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of aan andere door het college aangewezen instanties;

2. Houder voldoet aan alle relevante wettelijke voorschriften die buiten deze subsidieregeling van toepassing zijn;

3. Houder levert na afloop van elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie is verleend, per kind tenminste de volgende informatie aan via de kwantitatieve monitor: BSN, NAW-gegevens, geboortedatum, inkomen ouders, eerste kind ja/nee, kinderopvangtoeslag ja/nee, startdatum Kdv+/Bso+, einddatum Kdv+/Bso+, gemiddeld aantal uur per maand;

4. Houder zorgt dat de gegevens op de website overeenkomen met de praktijk, zodat ouders eenduidige informatie kunnen vinden over openstelling, voorwaarden en ouderbijdrage voor kinderopvang; De houder sluit een overeenkomst met ouders waarin in ieder geval de dagdelen per (school)week en het gemiddeld aantal uur per maand is opgenomen.

5. Houder sluit een contract met ouders voor minimaal de periode van de indicatie. De houder kan de plek reserveren tot het 4e of 12e levensjaar, zodat het kind bij herindicatie gegarandeerd is van een plek. Minimaal een maand voor afloop van de indicatie krijgt de houder bericht van beëindiging van de indicatie. Anders loopt de indicatie door tot einde van de reservering of tot eerdere beëindiging van de indicatie. Er wordt hiervoor een maand opzegtermijn gehanteerd.

6. Wanneer houder een maand voor het einde van de indicatie nog geen bericht heeft ontvangen van de indicatiesteller, wordt van de houder verwacht dat hij de indicatiesteller hierover informeert.

 

Artikel 11 Kwaliteitseisen Kdv+/Bso+

De voorziening van de houder voldoet aan de volgende verplichtingen:

 

De Kdv+/Bso+ draagt bij aan:

1. de ontwikkeling en handhaving van fysieke, cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden;

2. de (dag)structuur van het kind, doordat de activiteiten ritme en regelmaat bieden;

3. activering en toegroeien naar zelfstandigheid en integratie in de maatschappij.

4. het veiligheidsgevoel van het kind door het bieden van een veilige prikkelarme omgeving (door middel van een rustige (aangepaste) accommodatie en een kleine groep;

5. een zinvolle vrijetijdsbesteding gericht op behoud of ontwikkeling van praktische en/of creatieve vaardigheden;

6. de doorontwikkeling van vaardigheden;

7. het leren uitvoeren van (kleine) taken;

 

De pedagogisch medewerker (pm-er)

8. begeleidt maximaal de helft van het aantal kinderen volgens de BKR;

9. heeft aantoonbaar taakuren beschikbaar bovenop de groepsuren.

10. De eerste vaste medewerker[1] op de groep voldoet aan de vereisten van de Wet kinderopvang

11. De tweede vaste medewerker voldoet aan de vereisten van de Wet kinderopvang of heeft een opleiding van minimaal MBO 3 Jeugdzorg, WMD, GGZ, GHZ, VVT of een vergelijkbare richting.

12. Ten minste 1 pm-er is HBO geschoold of volgt een HBO- studie.

 

Ouderbetrokkenheid

13. Huisbezoek

Voorafgaand aan de plaatsing van een kind of gedurende het eerste kwartaal waarin een kind is geplaatst legt een pedagogisch medewerker van de groep waarin het kind is geplaatst een huisbezoek af;

14. Ouders worden actief betrokken bij hetgeen hun kinderen op de Kdv+/Bso+ leren en meemaken. Ook worden handreikingen gedaan hoe de kinderen thuis te stimuleren in hun ontwikkeling;

15. De houder wisselt tenminste één keer per jaar ervaringen uit met ouders over hun kinderen en biedt ouders ondersteuning bij opvoed- en ontwikkelingsvragen (dit kan ook leiden tot doorverwijzing naar (gespecialiseerde) ondersteuning);

16. De houder heeft een beeld van de eigen ouderpopulatie per locatie en vraagt actief na bij ouders hoe zij hun betrokkenheid verder vorm kunnen en willen geven.

 

Samenwerking o.a. met het basisonderwijs

17. De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op voor de vaste medewerkers en faciliteert de uitvoering.

18. Houder werkt mee aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van (jonge) kinderen;

19. Houder stemt af met basisscholen over de doorgaande leer- en ontwikkellijn.

De houder zet aantoonbaar in op samenwerking met ten minste één basisschool waar kinderen naar uitstromen of naar school gaan, o.a. gericht op de doorgaande lijn voor de kinderen;

20. Houder stelt de twee vaste medewerkers in de gelegenheid om ten minste 1 dagdeel per jaar mee te draaien in een groep van de basisschool waar de meeste kinderen zitten;

21. Inzet op samenwerking binnen de bestaande jeugdhulp- en zorgstructuur in Almelo

22. Houder zoekt proactief samenwerking met relevante partners, zoals gemeente, onderwijs, collega kinderopvanginstellingen, bibliotheek en welzijn;

23. De houder draagt verantwoordelijkheid voor het signaleren van problemen in de directe omgeving van het kind, en voor het doorgeven van deze signalen aan de indicatiesteller en indien van toepassing aan Veilig Thuis, conform de Wet Meldcode.

 

Overig

24. Deelname aan monitoring van de kwaliteit en kwantiteit;

25. De voertaal is Nederlands

 

Artikel 12 Toetsing recht op subsidie voor een Kdv+/Bso+ indicatie

De houder dient, om de subsidie te kunnen ontvangen, zorg te dragen dat zij de volgende afspraken met de ouders maakt:

1. Ouders met recht op kinderopvangtoeslag dienen de verwijzing voor Kdv+/Bso+ bij de houder in.

2. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag leveren de ondertekende “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag”, in combinatie met de VGI van (bei)de ouder(s), bij de houder in:

a. Voor de start van de kinderopvang;

b. In de maand september indien ze langer dan een jaar gebruik hebben gemaakt van de Kdv+/Bso+.

Ouder(s) van kinderen die tussen 1 januari en 30 juni geplaatst worden overleggen de laatst beschikbare VGI (2 jaar oud) aan de houder.

Voor kinderen die tussen 1 juli en 31 december worden geplaatst, wordt de VGI van het voorafgaande jaar gebruikt.

De houder bepaalt op basis van de inkomenstabel de ouderbijdrage en legt deze vast in de ouderovereenkomst.

3. Indien het verwachte verzamelinkomen wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de VGI (‘s) dienen de ouders deze verklaring aan te vullen met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is en dat dit in ieder geval geldt vanaf de maand van plaatsing.

4. Indien ouders een eigen onderneming hebben (inclusief Zzp’ers) en niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarna de houder ze in de laagste categorie in kan schalen. Indien geen sprake is van een startende onderneming, kan de houder de ondernemer inschalen in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.

5. Indien ouders de “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” niet willen overleggen of geen inzicht wensen te verschaffen in de hoogte van het inkomen, middels een inkomensverklaring of overige documenten waarmee de hoogte van het inkomen kan worden bepaald, stelt de houder de ouderbijdrage gelijk aan het maximum uurtarief.

6. Wijziging inkomenssituatie:

a. Van geen recht naar recht op kinderopvangtoeslag

Ouders zijn verplicht per omgaande te melden aan de houder dat zij in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag wordt, voor de subsidie, uitgegaan van het verschil tussen het maximum uurtarief en de maximale vergoedingsprijs nadat het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan.

b. Verlaging van het inkomen

Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de ouderbijdragetabel vallen, kunnen de ouders bij de houder een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage doen op basis van de meest recente salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc.

c. Van kinderopvangtoeslag naar gemeentelijke subsidie

Indien sprake is van inkomenswijziging door werkloosheid, kunnen ouders met recht op kinderopvangtoeslag nog gedurende een bepaalde termijn aanspraak maken op de kinderopvangtoeslag. Nadat deze termijn verstreken is kunnen zij in aanmerking komen voor de aanvulling op de ouderbijdrage via de gemeentelijke regeling.

7. De houder heft geen ouderbijdrage:

a. indien ouders /ouder een inkomen hebben/ heeft dat is overgebleven na aftrek van verplichte inhoudingen voor beslag, WSNP of minnelijke schuldenregeling door een gecertificeerd schuldbemiddelaar.

b. voor kinderen zonder Burgerservicenummer (BSN). Hiervoor volstaat de doorverwijzing van de JGZ.

c. indien de indicatiesteller dit besluit in de indicatie heeft vastgelegd.

 

Artikel 13 Rapportageverplichtingen

De houder dient, om de subsidie te kunnen ontvangen, de volgende informatie vast te leggen in een digitaal en/of fysiek dossier en toegankelijk te maken voor controle door de gemeente Almelo:

1. Een afschrift van de indicatie Kdv+/Bso+ van het kind (op naam) door de indicatiesteller;

2. De ondertekende overeenkomst tussen de ouder en de houder;

3. De inkomensverklaring van de ouder(s) en overige documenten op basis waarvan de toets “geen recht op kinderopvangtoeslag” is uitgevoerd en de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden; Zowel voor de start als na de herindicatie.

4. Naam, geboortedatum en BSN van het kind waarop de aanvraag betrekking heeft;

5. De namen, adres(sen) en BSN van ouders;

6. De startdatum van de deelname aan de Kdv+/Bso+;

7. Het gemiddeld aantal uren Kdv+/Bso+ per maand;

8. Het uurtarief en de ouderbijdrage;

9. Indien van toepassing: de wijziging of einddatum van de deelname aan de Kdv+/Bso+;

10. Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage;

11. Bevestiging van de opzegging, van ouders met datum;

12. Voor ouders van kinderen die vallen onder:

a. Artikel 12 lid 7a: bewijzen van de gecertificeerd schuldbemiddelaar;

b. Artikel 12 lid 7b: de indicatie van de JGZ.

 

Artikel 14 Aanvraag vaststelling subsidie

De houder dient voor 1 juni volgend op het subsidiejaar de aanvraag voor vaststelling van de subsidie in.

Voor het aanvragen van de vaststelling van de subsidie wordt gebruik gemaakt van een door de gemeente aangeleverd en door de houder ingevuld formulier voor:

1. Inhoudelijke jaarverantwoording, waarin is opgenomen de wijze waarop invulling is gegeven aan de “Bijzondere verplichtingen” (artikel 11);

2. Financiële jaarverantwoording, waarin minimaal is opgenomen:

a. het aantal kinderen per maand inclusief contractueel afgenomen uren met een indicatie voor Kdv+/Bso+, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

b. de in rekening gebrachte ouderbijdrage;

c. het aantal (her)indicaties Kdv+/Bso+.

Voor de te overleggen overzichten genoemd in Artikel 14 lid 2 a en b kan verwezen worden naar de uitkomsten van de kwantitatieve monitor.

d. Voor subsidies tussen de € 50.000 en € 100.000 een rechtmatigheidsverklaring bij de jaarrekening ondertekend door een accountant:

i. van de aantallen genoemd in lid 2a, 2b en 2c;

ii. van de deelname van kinderen die vallen onder artikel 13 lid 8.

e. Voor subsidies hoger dan € 100.000 een goedkeurende accountantsverklaring waaruit blijkt:

i. dat de houder voldoet aan de rapportageverplichtingen genoemd in artikel 14 (rapportageverplichtingen);

ii. de bevindingen van de controle per categorie, zoals benoemd in artikel 10 lid 1 en lid 2, over 10% van het totale aantal, met een minimum van 5, van de volgende gegevens:

• een gedagtekende overeenkomst tussen de houder van het geregistreerde kindercentrum en de ouder van het kind;

• het in de overeenkomst opgenomen gemiddeld aantal uur per maand;

• van ouders die aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag een ondertekende ouderverklaring en een VGI van de Belastingdienst inclusief de berekening van de ouderbijdrage.

 

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 15 Hardheidsclausule

In bijzondere omstandigheden kan het college gemotiveerd van de subsidieregeling afwijken, indien toepassing ervan niet in verhouding staat tot de, met deze regeling te dienen, doelen.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag van bekendmaking in het Gemeenteblad op www.overheid.nl .

 

Artikel 17 Citeertitel

Deze subsidieregeling kan worden aangehaald als: ‘Subsidieregeling Kinderopvang Plus, gemeente Almelo 2023’

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo op 22 november 2022.

Hoogachtend,

Burgemeester en wethouders van Almelo,

de secretaris,

F.W. van Ardenne

de burgemeester,

A.J. Gerritsen