Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap De Dommel

Gedragscode integriteit voor Algemeen Bestuurders van Waterschap De Dommel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap De Dommel
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingGedragscode integriteit voor Algemeen Bestuurders van Waterschap De Dommel
CiteertitelGedragscode integriteit voor Algemeen Bestuurders van Waterschap De Dommel
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 33 van de Waterschapswet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-12-2022nieuwe regeling

30-11-2022

wsb-2022-13649

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode integriteit voor Algemeen Bestuurders van Waterschap De Dommel

Inleiding

 

Goed bestuur is integer bestuur. Integriteit is in het openbaar bestuur dan ook een belangrijk thema. Integriteit kan het vertrouwen in de overheid maken of breken. Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders noodzakelijk. Personen die het vertrouwen genieten van de burgers omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn. Zij moeten het belang van het waterschap dienen en zijn er voor alle burgers. De scheidslijn tussen integer en niet-integer handelen is soms echter heel dun. Het is daarom van belang om een gedragscode af te spreken die houvast geeft.

De voorliggende gedragscode is bestemd voor leden van het algemeen bestuur. De gedragscode heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. De gedragscode geeft duidelijkheid over wat de wet vraagt van een algemeen bestuurslid en beoogt in eerste instantie een algemeen bestuurslid te beschermen tegen onnodige misstappen. Het is van belang dat een algemeen bestuurslid herkent en voorkomt dat hij in een situatie terechtkomt waarin hij de schijn tegen heeft. Het correcte optreden van het individuele algemeen bestuurslid draagt ertoe bij dat het algemeen bestuur zich naar binnen en naar buiten kan manifesteren als een betrouwbaar en gezaghebbend orgaan. De gedragscode beschermt specifiek de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Het gaat dan om het voorkomen van belangenverstrengeling en corruptie. Die vervalsen immers de besluitvorming en kunnen resulteren in machtsmisbruik.

Het karakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van wettelijke regels. Een gedragscode heeft niet de juridische status van een algemeen verbindend voorschrift waaruit rechten en plichten voortvloeien. Een gedragscode doet vooral een moreel appel op volksvertegenwoordigers en bestuurders. Het is dus vooral belangrijk om het onderwerp integriteit bespreekbaar en levendig te houden en elkaar aan te spreken op gedrag en handelen. Integriteit moet blijvend en nadrukkelijk een onderdeel uit maken van het handelen van de algemeen bestuursleden. Het bespreekbaar maken en houden van integriteit moet een doorlopend proces zijn. De gedragscode bevat dan ook het bespreekbaar maken met de voorzitter van een al dan niet verboden handeling en een aangelegenheid die een AB-lid rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat en waardoor hij/zij zich mogelijk moet onthouden van deelname aan beraadslaging en besluitvorming.

Het is de wettelijke taak van de voorzitter om de bestuurlijke integriteit te bevorderen. Het is de collectieve verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur om invulling te geven aan bestuurlijke integriteit.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1  

  • 1.

    Deze gedragscode geldt voor de leden van het algemeen bestuur en de bestuursorganen, alsmede de externe leden van de vaste commissies.

Artikel 1.2  

  • 1.

    Deze gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

Artikel 2.1.  

  • 1.

    Het lid van het algemeen bestuur levert de secretaris-directeur informatie aan over De (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het lidmaatschap van het algemeen bestuur. Lidmaatschap van het algemeen bestuur wordt gezien als de hoofdfunctie. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de secretaris-directeur.

  • 2.

    De informatie betreft:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het lidmaatschap van

    • a.

      het algemeen bestuur; en

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 3.

    De secretaris-directeur legt een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 2.2.  

  • 1.

    Het lid van het algemeen bestuur bespreekt in het geval van een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat met de voorzitter of dit lid zich al dan niet onthoudt/moet onthouden van deelname aan beraadslaging en besluitvorming.

Artikel 2.3.  

  • 1.

    Het lid van het algemeen bestuur bespreekt met de voorzitter vooraf of er sprake kan zijn van een (mogelijk) verboden handeling bedoeld in artikel 33 van de Waterschapswet.

Paragraaf 3 Informatie

Artikel 3.1  

  • 1.

    Het lid van het algemeen bestuur zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

  • 2.

    Het lid van het algemeen bestuur maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

Paragraaf 4 Omgaan met geschenken en uitnodigingen

Artikel 4.1  

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid kan het lid van het algemeen bestuur incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50,- vertegenwoordigen behouden.

  • 3.

    Geschenken die het lid van het algemeen bestuur uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van het waterschap.

  • 4.

    De secretaris-directeur legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50,-. In het register is aangegeven welke bestemming het waterschap hier- aan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5.

    Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

Artikel 4.2  

  • 1.

    Deelname aan excursies en evenementen, ten behoeve van het waterschap, voor rekening van anderen dan het waterschap meldt het lid van het algemeen bestuur één maal per kwartaal bij de secretatis-directeur. Daarbij wordt ook gemeld wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen

  • 2.

    De informatie is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 4.3  

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur meldt de secretaris-directeur de, ten behoeve van het waterschap, ondernomen buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan het waterschap één maal per kwartaal. Hij meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.

  • 2.

    De secretaris-directeur legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van het waterschap

Artikel 5.1  

  • 1.

    Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij het waterschap.

  • 2.

    Het lid van het algemeen bestuur verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

Artikel 5.2  

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 5.3  

  • 1.

    Gebruik van voorzieningen en eigendommen van het waterschap ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

Paragraaf 6 Uitvoering gedragscode

Artikel 6.1  

  • 1.

    Het algemeen bestuur bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. Ingeval van leemtes of onduidelijkheden in de gedragscode voorzien zij daarin.

Artikel 6.2  

  • 1.

    In ieder geval eenmaal per jaar wordt integriteit - en de gedragscode in het bijzonder - besproken in het algemeen bestuur.

  • 2.

    De voorzitter is de contactpersoon voor integriteit. Indien het vermoeden van integriteitsschending de voorzitter betreft, treedt de loco-watergraaf als contactpersoon. De contactpersoon wordt ondersteund en geadviseerd door de secretaris-directeur.

  • 3.

    De processtappen die worden gevolgd in geval van een vermoeden van een integriteitsschending zijn als volgt:

  • 1.

    Een vermoeden van integriteitsschending wordt gemeld bij de voorzitter. In het geval het vermoeden van integriteitschending de voorzitter betreft, wordt het vermoeden aan de loco-watergraaf gericht.

  • 2.

    De voorzitter/(loco)watergraaf licht hieromtrent de secretaris-directeur in.

  • 3.

    Tegelijk met het inlichten van de secretaris-directeur wordt de betreffende bestuurder ingelicht.

  • 4.

    De secretaris-directeur start een onderzoek naar het vermoeden van integriteitschending. Dit onderzoek wordt verricht in beslotenheid. De secretaris-directeur kan ook het gesprek met de betreffende bestuurder aangaan.

  • 5.

    De bevindingen van het onderzoek worden aan de voorzitter medegedeeld.

  • 6.

    De voorzitter deelt de bevindingen van het onderzoek mede aan de bestuurder.

  • 7.

    Het bestuur, algemeen of dagelijks bestuur, wordt op de wijze die past bij de vermeende schending hieromtrent geïnformeerd.