Beleidsregels bijstand en (parttime) ondernemen GR Ferm Werk

Besluit van het dagelijks bestuur van Ferm Werk tot vaststelling van beleidsregels bijstand en parttime ondernemen GR Ferm Werk

Beleidsregels bijstand en (parttime) ondernemen GR Ferm Werk

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels worden de volgende begrippen gebruikt:

• a.

  Pw: de Participatiewet

• b.

  IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werkne- mers;

• c.

  IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

• d.

  Bbz: het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.

• e.

  Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van GR Ferm Werk

• f.

  parttime ondernemer (pto’er): de parttime zelfstandige, die behoort tot de doelgroep van artikel 3 van deze beleidsregels;

• g.

  zelfstandigenaftrek: de belastingaftrek zoals genoemd in de Wet inkomstenbelasting 2001 (artikel 3.76);

• h.

  btw-nummer; het btw-identificatienummer zoals genoemd in de Wet op de omzetbelasting 1968 (artikel 2a, eerste lid, onder g);

Artikel 2. Ondernemen vanuit de bijstand

• 1.

  Het dagelijks bestuur maakt drie routes mogelijk voor uitkeringsgerechtigden naar zelfstandig ondernemerschap:

• a.

  starters vanuit de bijstand die een beroep doen op Bbz.

• Op deze ondernemers zijn onderhavige beleidsregels niet van toepassing. Zij doen een beroep op het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen 2004, waarvoor de beleidsregels Besluit bijstandsverlening zelfstandigen vanaf 1-1-2020 gelden

• b.

  starters vanuit de bijstand met uitstroom binnen 2 maanden (artikel 3)

• c.

  uitkeringsgerechtigden die parttime ondernemen (artikel 4)

Artikel 3 Doelgroep starters binnen 2 maanden

• 1.

  Het dagelijks bestuur kan een uitkeringsgerechtigde toestemming verlenen om met behoud van uitkering te starten met zijn onderneming zonder een beroep te doen op Bbz;

• 2.

  De uitkeringsgerechtigde als bedoeld in het eerste lid behoudt gedurende maximaal twee maanden zijn recht op uitkering;

• 3.

  In de periode als bedoeld in artikel 2 worden de inkomsten uit bedrijf niet verrekend;

• 4.

  Het dagelijks bestuur verbindt voorwaarden aan de toestemming als bedoeld in het eerste lid:

• a.

  Toestemming wordt slechts eenmaal verleend gedurende de periode van bijstandsverlening;

• b.

  De uitkeringsgerechtigde die vanuit de uitkering start hoeft gedurende maximaal twee maanden niet beschikbaar te zijn voor arbeid in loondienst;

• c.

  De uitkering op grond van Participatiewet, IOAW of IOAZ wordt na maximaal twee maanden beëindigd, tenzij de belanghebbende zijn activiteiten als zelfstandige volledig staakt;

Artikel 4. Doelgroep parttime ondernemers

• Er is sprake van een parttime ondernemer als:

• a.

  de zelfstandige activiteiten productieve activiteiten betreffen van geringe omvang die geen recht geven op de zelfstandigenaftrek;

• b.

  deze activiteiten voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd;

• c.

  deze activiteiten naar verwachting bescheiden inkomsten opleveren;

• d.

  deze activiteiten naar verwachting niet zullen leiden tot voldoende inkomsten om zelfstandig in de kosten van het levensonderhoud te kunnen voorzien;

• e.

  de parttime ondernemer geen langlopende verplichtingen aangaat of is aangegaan die snelle beëindiging van de zelfstandige activiteiten belemmeren. Dat betekent bijvoorbeeld geen bedrijfsruimte huren met een opzegtermijn langer dan een maand, of personeel inhuren waarbij de inzet van de medewerker niet binnen een maand beëindigd kan worden.

• f.

  deze activiteiten geen belemmering vormen voor het nakomen van de verplichtingen tot arbeidsinschakeling.

• g.

  de parttime ondernemer voldoet aan alle wettelijke vereisten voor het uitoefenen van de onderneming, zoals: vergunningen die nodig zijn voor de onderneming, btw-nummer, boekhouding die voldoet aan de eisen die de Belastingdienst stelt. Daarnaast zijn de activiteiten zijn niet illegaal, strafrechtelijk verboden, in strijd met een bestemmingsplan of gemeentelijke verordening.

• h.

  er geen diensten of producten aangeboden worden onder de marktprijs (het gemiddelde tarief dat door vergelijkbare ondernemers in de regio wordt gebruikt). Dit om concurrentievervalsing te voorkomen.

• i.

  Deze regeling is toegankelijk voor zowel mensen met een bijstandsuitkering als een IOAW-uitkering. Mensen met een IOAZ-uitkering kunnen geen gebruik maken van deze regeling. Zij mogen namelijk geen eigen bedrijf hebben (artikel 6 IOAZ).

Artikel 5. Toestemming (vragen) om parttime te ondernemen

• 1.

  Het dagelijks bestuur kan toestemming verlenen om met behoud van uitkering parttime activiteiten uit te voeren als zelfstandige, als voldaan wordt aan het genoemde in artikel 2. Of belanghebbende toestemming krijgt wordt beoordeeld op basis van de individuele situatie en de activiteiten die belanghebbende wil uitoefenen.

• 2.

  Het dagelijks bestuur kan de toestemming intrekken als de pto’er niet meer voldoet aan de voorwaarden en verplichtingen, en als de pto’er al een paar maanden verlies draait en het niet te verwachten is dat er op korte termijn winst gemaakt zal worden.

• 3.

  Het dagelijks bestuur verleent geen toestemming om parttime te ondernemen als iemand voor meer dan 85% is afgekeurd voor het beroep dat hij of zij wil uitvoeren.

• 4.

  Een eerder verleende toestemming om parttime te ondernemen wordt ingetrokken als de uitstroom naar regulier werk of medewerking aan een re-integratietraject belemmerd worden door de activiteiten als zelfstandige. Toestemming om parttime te ondernemen betekent immers niet ontheffing van de arbeidsplicht.

• 5.

  Het dagelijks bestuur onderzoekt jaarlijks of de parttime ondernemer nog aan de voorwaarden voldoet.

Artikel 6. Verplichtingen ten aanzien van de administratie

• Aan de administratie van de (parttime) ondernemer als bedoeld in artikel 4 worden eisen gesteld. Belanghebbende dient:

• a.

  een aparte (zakelijke) bankrekening te openen; deze bankrekening is voor betalingen en ontvangsten die te maken hebben met de onderneming, zodat privé en zakelijke kosten van elkaar kunnen worden gescheiden;

• b.

  een deugdelijke en controleerbare administratie/boekhouding bij te houden;

• c.

  na afsluiting van het boekjaar de jaarcijfers in te leveren;

• d.

  tijdig belastingaangifte te doen en een kopie van de belastingaangifte in te leveren;

• e.

  de definitieve belastingaanslag in te leveren, direct nadat die is ontvangen.

• f.

  geen grote investeringskosten maken of langlopende verplichtingen aangaan voor bijvoorbeeld een leaseauto;

Artikel 7. Vaststelling inkomsten en verrekening van kosten PTO

• 1.

  Het dagelijks bestuur maakt in samenspraak met de pto’er een inschatting van het verwachte inkomen. Om te voorkomen dat de pto’er achteraf moet terugbetalen, kan het dagelijks bestuur er voor kiezen om op basis van deze inschatting elke maand een vast bedrag te verrekenen.

• 2.

  Netto inkomsten die in een bepaalde maand hoger zijn dan de bijstandsnorm (inclusief vakantiegeld) worden indien mogelijk verrekend met de resterende maanden in het kalenderjaar.

• 3.

  Als de pto’er voldoet aan de voorwaarden daartoe dan is de inkomensvrijlating (artikel 31, lid 2 onder n en r Participatiewet) ook op de inkomsten uit bedrijf van toepassing.

• 4.

  Verliezen zijn voor eigen risico. Als er verlies is gedraaid dan volgt geen nabetaling boven bijstandsniveau.

•  

Artikel 8. Inwerkingtreding

• Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2023.

Artikel 9. Intrekking

• De “beleidsregels bijstandsverlening bij zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal” vervallen met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels

Artikel 10. Citeertitel

• Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bijstand en parttime ondernemen GR Ferm Werk