Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Limburg

Verordening kwijtschelding waterschapsbelastingen Waterschap Limburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Limburg
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingVerordening kwijtschelding waterschapsbelastingen Waterschap Limburg
CiteertitelVerordening kwijtschelding waterschapbelastingen Waterschap Limburg 2022
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Het besluit van het algemeen bestuur van 2 januari 2017 ‘Kwijtscheldingsbeleid waterschapsbelastingen Waterschap Limburg’.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 144 van de Waterschapswet
  2. artikel 26 van de Invorderingswet 1990
  3. artikel 3 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-12-2022nieuwe regeling

30-11-2022

wsb-2022-13468

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening kwijtschelding waterschapsbelastingen Waterschap Limburg

Het algemeen bestuur van Waterschap Limburg;

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur;

 

overwegende dat het gewenst is om nadere regels te stellen voor het verlenen van kwijtschelding van waterschapsbelastingen;

 

gelet op artikel 144 Waterschapswet, artikel 26 Invorderingswet 1990, de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, artikel 3 Participatiewet en de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening kwijtschelding waterschapsbelastingen Waterschap Limburg 2022.

Artikel 1 Uitgesloten van kwijtschelding

Geen kwijtschelding wordt verleend voor de belastingaanslagen watersysteemheffing natuurterreinen, watersysteemheffing ongebouwde onroerende zaken, watersysteemheffing gebouwde onroerende zaken, zuiveringsheffing bedrijven en verontreinigingsheffing bedrijven.

Artikel 2 Berekeningswijze kosten van bestaan

  • 1.

    Bij de kwijtschelding van de watersysteemheffing Ingezeten, de zuiveringsheffing woningen en de verontreinigingsheffing woningen wordt in afwijking van artikel 16, eerste en tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan gesteld op honderd procent.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt overeenkomstig artikel 3 van de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden voor de vaststelling van de kosten van bestaan van pensioengerechtigden in plaats van de bijstandsnorm het netto-ouderdomspensioen gehanteerd.

Artikel 3 Extra toegestane financiële middelen

In afwijking van artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt het totale bedrag aan financiële middelen, bedoeld in dat onderdeel, verhoogd met:

  • a.

    het maximumbedrag genoemd in artikel 4, onder a van de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden voor de belastingschuldige en zijn echtgenoot,

  • b.

    75% van het bedrag genoemd onder a. voor een alleenstaande, en

  • c.

    90% van het bedrag genoemd onder a. voor een alleenstaande ouder.

Artikel 4 Intrekking besluit kwijtscheldingsbeleid 2017

Het besluit van het algemeen bestuur van 2 januari 2017 ‘Kwijtscheldingsbeleid waterschapsbelastingen Waterschap Limburg’, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 5 genoemde datum, met dien verstande dat dit beleid van toepassing blijft op kwijtscheldingsverzoeken die voor de datum van aanvang van het belastingjaar 2023 zijn ingediend.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag volgend op de dag van bekendmaking in het Waterschapsblad en is van toepassing op de waterschapsbelastingen ingaande belastingjaar 2023.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening kwijtschelding waterschapbelastingen Waterschap Limburg 2022”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2022.

De wnd. secretaris-directeur,

ir. E.M. van der Kuil

de dijkgraaf,

drs. ing. P.F.C.W. van der Broeck

Toelichting

1 Algemeen

 

1.1 Wet- en regelgeving kwijtscheldingsbeleid

 

1.1.1 Vindplaatsen wet- en regelgeving

Bij de kwijtschelding van waterschapsbelastingen zijn de volgende wettelijke bepalingen en regelingen van toepassing:

  • -

    artikel 26 van de Invorderingswet 1990;

  • -

    hoofdstuk I en II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

  • -

    artikel 144 van de Waterschapswet;

  • -

    Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden;

  • -

    artikel 3 Participatiewet.

Een nadere toelichting op de uitvoering van de kwijtschelding heeft de staatssecretaris van Financiën opgenomen in de Leidraad Invordering 2008 (Rijksleidraad). Waterschappen zijn formeel niet aan de Rijksleidraad gebonden en stellen hun eigen beleidsregels vast.

 

1.1.2 Mogelijkheden waterschapskwijtscheldingsbeleid

Artikel 144 van de Waterschapswet regelt de mogelijkheid om kwijtschelding van belastingen te verlenen. Het verlenen van kwijtschelding is geen verplichting maar een bevoegdheid. De Invorderingswet 1990 zegt namelijk dat gehele of gedeeltelijke kwijtschelding kan worden verleend aan een belastingplichtige die zijn belastingaanslag of een deel daarvan niet anders dan met buitengewoon bezwaar kan betalen.

Hoofdregel bij het verlenen van kwijtschelding is dat de waterschappen de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (hierna: Uitvoeringsregeling) volgen. Als het waterschap met betrekking tot een belasting niets regelt, geldt deze ministeriële regeling automatisch ook voor de waterschapsbelasting.

De Uitvoeringsregeling stelt onder andere regels over de vaststelling van het vermogen, de uitgaven en het netto-besteedbare inkomen van de belastingschuldige, de wijze waarop kwijtschelding wordt verleend en de omstandigheden die aan het verlenen van kwijtschelding in de weg kunnen staan. Bij de berekeningsgrondslag is de rijksregeling uniform voorgeschreven. Afwijkingen waarbij vermogensbestanddelen, inkomsten of uitgaven niet of maar beperkt worden meegenomen in de vermogens- of inkomenstoets, zijn niet toegestaan.

 

1.1.3 Strakkere of ruimere kwijtschelding

Op grond van artikel 144, derde lid Waterschapswet kan het algemeen bestuur bepalen dat in het geheel geen dan wel gedeeltelijk kwijtschelding wordt verleend voor specifieke belastingen. Daarnaast kan het algemeen bestuur, op grond van artikel 144, vierde lid Waterschapswet over de manier waarop de kosten van bestaan en de manier waarop het vermogen in aanmerking worden genomen bij verordening afwijkende regels stellen die ertoe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.

 

1.1.4 Afwijken van de Uitvoeringsregeling gebeurt bij besluit van het algemeen bestuur

Het algemeen bestuur bepaalt of en zo ja, van welke belasting(en) kwijtschelding wordt verleend. Het besluit van het algemeen bestuur dat de kwijtschelding regelt is vormvrij. Naast een afzonderlijke verordening kunnen de afwijkende kwijtscheldingsregels ook in de betreffende belastingverordening worden opgenomen. De afwijkende regels hebben dan alleen betrekking op de in die verordening geregelde waterschapsbelastingen.

Als het algemeen bestuur kwijtschelding voor één of meer belastingen mogelijk heeft gemaakt, dan is het de invorderingsambtenaar die de kwijtschelding vervolgens verleent bij voor administratief beroep vatbare beschikking.

 

1.1.5 Wanneer wordt geen kwijtschelding verleend

Een belastingschuldige komt voor kwijtschelding in aanmerking als hij geen vermogen en geen betalingscapaciteit heeft. Los van de vraag of belastingschuldige al dan niet over voldoende vermogen of betalingscapaciteit beschikt, kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor geen kwijtschelding wordt verleend. Een inhoudelijke beoordeling van het kwijtscheldingsverzoek blijft dan achterwege. De uitzonderingssituaties moeten bij elke aanvraag om kwijtschelding in de beoordeling worden betrokken. Deze bijzondere omstandigheden waardoor geen kwijtschelding wordt verleend, zijn opgesomd in artikel 8 van de Uitvoeringsregeling.

 

2Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1Uitgesloten van kwijtschelding

Het verlenen van kwijtschelding is geen verplichting maar een bevoegdheid. De wet zegt namelijk dat gehele of gedeeltelijke kwijtschelding kan worden verleend aan een belastingplichtige die zijn belastingaanslag of een deel daarvan niet anders dan met buitengewoon bezwaar kan betalen. Het algemeen bestuur bepaalt op grond van artikel 144, derde lid Waterschapswet voor welke belastingen geen kwijtschelding wordt verleend.

 

Artikel 2Berekeningswijze kosten van bestaan

Eerste lid

De Uitvoeringsregeling stelt de kosten van bestaan op 90% van de bijstandsnorm. Op grond van artikel 144, vierde lid Waterschapswet kan het algemeen bestuur dit percentage hoger vaststellen. Het percentage voor de kosten van bestaan mag maximaal 100% zijn van de bijstandsnorm. In de verordening is dit percentage op 100 gesteld.

 

Tweede lid

Voor pensioengerechtigden bedoeld in artikel 7a van de Algemene ouderdomswet is in de verordening bepaalt dat bij de berekening van de kosten van bestaan in plaats van de bijstandsnorm, het netto-ouderdomspensioen in aanmerking wordt genomen. Hierbij geldt hetzelfde percentage als in het eerste lid. Deze maatregel voorkomt dat pensioengerechtigden minder aanspraak kunnen maken op kwijtschelding.

 

Artikel 3Extra toegestane financiële middelen

In artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling is geregeld welk bedrag aan financiële middelen bij het verlenen van kwijtschelding niet tot de bezittingen wordt gerekend.

 

In afwijking van artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling kan het algemeen bestuur besluiten dat het bedrag aan financiële middelen dat niet wordt meegeteld bij de berekening van het vermogen, op een hoger bedrag wordt vastgesteld. De maximale verhoging is afhankelijk van de leefsituatie van de belastingschuldige:

  • -

    voor een belastingplichtige met echtgenoot bedraagt de maximale verhoging € 2.000,-

  • -

    voor een alleenstaande bedraagt de verhoging 75 procent van € 2.000 en

  • -

    voor een alleenstaande ouder bedraagt de verhoging 90 procent van € 2.000,-.

Nu gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om het totale bedrag aan financiële middelen te verhogen, geldt die verhoging voor alle belastingschuldigen met dien verstande dat de verhoging per leefsituatie verschilt.

De definitie van ‘echtgenoot’ is bepaald in artikel 3 van de Participatiewet, waarnaar wordt verwezen in artikel 1 van de ministeriële Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden; onder echtgenoot wordt tevens begrepen een geregistreerde partner.

 

Artikel 4Intrekking besluit kwijtscheldingsbeleid 2017

De Verordening kwijtschelding waterschapsbelastingen vervangt het besluit van het algemeen bestuur uit 2017. Het besluit van 2 januari 2017 wordt dan ook ingetrokken.

 

Als het oude beleid van toepassing moet blijven op kwijtscheldingsverzoeken tot en met belastingjaar 2022, dan moet overgangsrecht worden opgenomen. Als geen overgangsrecht zou worden opgenomen, dan heeft de verordening ‘onmiddellijke werking’. Dat zou betekenen dat de verordening ook van toepassing is op nog niet afgehandelde kwijtscheldingsverzoeken; artikel 4 voorkomt dit.

 

Artikel 5 Inwerkingtreding

De verordening is een algemeen verbindend voorschrift en moet dus worden bekendgemaakt voordat deze in werking kan treden (artikel 8 Bekendmakingswet). Bekendmaking vindt plaats door plaatsing van de integrale tekst van het besluit tot vaststelling of wijziging van de verordening in het Waterschapsblad en in de landelijke wet- en regelgevingsbank op overheid.nl.

Op grond van artikel 10, tweede lid, van de Bekendmakingswet treedt het bekendgemaakte besluit in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking, tenzij in het besluit een ander tijdstip is aangegeven.

 

Artikel 6Citeertitel

Gebruikelijk is dat in de titel van een verordening het jaar wordt vermeld, waarin de verordening is vastgesteld. In dit geval het jaar 2022. De verordening is echter van toepassing ingaande het belastingjaar 2023.