Organisatie | Fijnder |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Taaleis Participatiewet Fijnder 2022/1 en volgende jaren |
Citeertitel | Beleidsregels Taaleis Participatiewet Fijnder 2022/1 en volgende jaren |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Beleidsregels Taaleis Participatiewet Fijnder 2022 en volgende jaren |
Geen
artikel 18b van de Participatiewet
Gemeenschappelijke Regeling Fijnder
Delegatiebesluit Gemeenschappelijke Regeling Fijnder
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-11-2022 | Wijiziging | 28-11-2022 |
Het Dagelijks Bestuur van Fijnder;
- het samenvoegen van de Sociale Dienst Oost Achterhoek en Werkbaan Oost B.V. met ingang van 1 januari 2022 tot een nieuwe organisatie, genaamd Fijnder, werkleerbedrijf Oost-Achterhoek (hierna: Fijnder);
- de nieuwe naam van de per 1 januari 2022 gewijzigde gemeenschappelijke regeling Sociale Dienst Oost Achterhoek die is komen te luiden: Gemeenschappelijke Regeling Fijnder;
- artikel 4, eerste lid van de Gemeenschappelijke Regeling Fijnder en het delegatiebesluit Gemeenschappelijke Regeling Fijnder, waarin het bestuur de zelfstandige bevoegdheid voor de uitvoering van bovengenoemde taken gedelegeerd heeft gekregen van zijn deelnemende gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk, en;
- artikel 18b van de Participatiewet en artikel 3.4.12 van de geldende verordening Sociaal Domein van de gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk en;
- omdat het vanwege rechtszekerheid en doelmatigheid wenselijk is om beleidsregels vast te stellen over de taaleis Participatiewet,
Beleidsregels Taaleis Participatiewet Fijnder 2022/1 en volgende jaren
De taaltoets zal worden afgenomen door een daarvoor bevoegde organisatie. Zij zullen op de locatie van Fijnder de toetsen komen afnemen voor ten minste 4 betrokken personen en maximaal 8 betrokken personen per toetsmoment. De toets bestaat uit mondelinge onderdelen (spreekvaardigheid, luistervaardigheid en gespreksvaardigheid) en schriftelijke onderdelen (schrijfvaardigheid en leesvaardigheid).
De onderdelen van de taaltoets worden afgenomen door gekwalificeerde toetsers. De mondelinge onderdelen spreekvaardigheid en gespreksvaardigheid worden individueel afgenomen. Het onderdeel luistervaardigheid wordt mondeling afgenomen. De onderdelen schrijfvaardigheid en leesvaardigheid worden op papier afgenomen. Binnen vijf werkdagen na de afname van de taaltoets wordt een rapportage met de resultaten van de betrokken persoon verstuurd naar Fijnder en de betrokken persoon.
Artikel 5 Uitkomst eerste taaltoets
Als de betrokken persoon volgens de uitkomst van de taaltoets de vaardigheden in de Nederlandse taal niet voldoende beheerst:
wordt hij uitgenodigd voor een gesprek dat plaats zal vinden binnen 4 weken. Tijdens dit gesprek wordt hij geïnformeerd over de uitkomst van de taaltoets en de gevolgen daarvan en krijgt hij de mogelijkheid om aan te geven dat hij bereid is te beginnen met het aanleren van de vaardigheden in de Nederlandse taal.
Als de betrokken persoon bereid is te beginnen met het aanleren van de taalvaardigheden, ondertekent hij een bereidverklaring. Het Dagelijks Bestuur bevestigt de ontvangst van de bereidverklaring en vertelt de betrokken persoon ook dat de bijstand niet zal worden verlaagd volgens het bepaalde in artikel 18b, eerste lid, van de wet, zolang hij voldoet aan de voortgang die van hem verwacht mag worden.
Als de betrokken persoon niet bereid is te beginnen met het aanleren van de taalvaardigheden, of de bereidverklaring niet binnen 1 maand na het gesprek heeft ondertekend, verlaagt het Dagelijks Bestuur de bijstand voor de duur van zes maanden met 20% van de bijstandsnorm, met ingang van de datum waarop de betrokken persoon is verteld over de uitkomst van de taaltoets.
Artikel 6 Taalplan en ondersteuning
Het taalplan wordt door de betrokken persoon ondertekend. Als de betrokken persoon zijn taalplan niet ondertekent, neemt het Dagelijks Bestuur aan dat hij zijn bereidverklaring intrekt. Dit betekent dat het Dagelijks Bestuur een besluit neemt waarbij het de bijstand verlaagt volgens artikel 18b, eerste lid, van de wet, met ingang van de datum waarop het de betrokken persoon heeft verteld dat het redelijk vermoeden bestaat dat hij de Nederlandse taal niet of niet voldoende beheerst.
Artikel 7 Voortgang en verlaging na eerste besluit tot verlaging
Als de betrokken persoon na ontvangst van het besluit waarmee het Dagelijks Bestuur de bijstand met 20% heeft verlaagd (als bedoeld in artikel 5, vierde lid) alsnog bereid is een taaltraject te volgen, beëindigt het Dagelijks Bestuur de verlaging van de bijstandsuitkering met ingang van de eerste van de maand die volgt op de datum waarop de betrokken persoon heeft aangegeven dat hij bereid is een taaltraject te volgen.
Als de betrokken persoon na de ontvangst van het besluit waarmee het Dagelijks Bestuur de bijstand heeft verlaagd (als bedoeld in artikel 5, vierde lid) niet alsnog bereid is een taaltraject te volgen neemt het Dagelijks Bestuur vóór het bereiken van de einddatum van de verlaging van de bijstandsuitkering, opnieuw een taaltoets af.
Als uit de uitkomst van de tweede taaltoets blijkt dat de betrokken persoon de vaardigheden in de Nederlandse taal niet voldoende beheerst, verlaagt het Dagelijks Bestuur de bijstand volgens het bepaalde in artikel 18b, tiende lid, van de wet voor de duur van zes maanden met 40% van de bijstandsnorm volgend op de eerdere verlaging van de bijstandsuitkering.
Artikel 8 Voortgang taaltraject en verlaging
De betrokken persoon die een taaltraject volgt, legt na een periode van 6 maanden na het gesprek als bedoeld in artikel 5, tweede lid, opnieuw een taaltoets af. Voordat de betrokken persoon de tweede taaltoets aflegt, heeft het Dagelijks Bestuur hem minimaal één keer gesproken over de voortgang. Afhankelijk van de voortgang en de inspanningen die van de betrokken persoon mogen worden verwacht, spreekt het Dagelijks Bestuur meerdere keren met de betrokken persoon.
Als uit de uitkomst van de tweede taaltoets blijkt dat de voortgang onvoldoende is en dit te wijten is aan onvoldoende inspanningen van de betrokken persoon, verlaagt het Dagelijks Bestuur de bijstand met 20% voor de duur van 6 maanden vanaf de dag waarop het Dagelijks Bestuur de uitkomst van de tweede taaltoets weet.
Als de betrokken persoon weer voldoende voortgang maakt met zijn taaltraject, beëindigt het Dagelijks Bestuur de verlaging met ingang van de eerste van de maand volgend op de datum waarop het Dagelijks Bestuur weet dat de betrokken persoon weer voldoet aan de inspanningen die van hem mogen worden verwacht.
De betrokken persoon die voldoende voortgang maakt met zijn taaltraject, legt na een periode van 12 maanden na het gesprek als bedoeld in artikel 5, tweede lid, opnieuw een taaltoets af. Voordat de betrokken persoon de derde taaltoets aflegt, heeft het Dagelijks Bestuur hem minimaal één keer gesproken over de voortgang. Afhankelijk van de voortgang en de inspanningen die van de betrokken persoon mogen worden verwacht, spreekt het Dagelijks Bestuur de betrokken persoon meerdere keren.
Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding
Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels Taaleis Participatiewet Fijnder 2022/1 en volgende jaren’. Deze beleidsregels treden in werking op 29 november 2022. Vanaf dat moment vervallen de eerder vastgestelde ‘Beleidsregels Taaleis Participatiewet Fijnder 2022 en volgende jaren’.