Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeente Heerlen - Verordening lijkbezorgingsrechten 2023 |
Citeertitel | Verordening lijkbezorgingsrechten 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 229 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-12-2022 | vervangt Verordening lijkbezorgingsrechten 2022 | 03-11-2022 |
Op basis van deze verordening worden rechten geheven
voor het gebruik van de begraafplaatsen, en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, zoals opgenomen in deze verordening.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Overboeking rechthebbende op een grafruimte
Artikel 7 Begraven en cremeren
Artikel 8 Opgraven en herbegraven
De rechten en tarieven worden geheven door middel van een gespecificeerde en gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de betalingsplichtige bekendgemaakt.
Artikel 11 Ontstaan van de belastingschuld
De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.