Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Den Helder

Besluit van het college van de gemeente Den Helder, houdende regels omtrent briefadres (Beleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2022)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDen Helder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van de gemeente Den Helder, houdende regels omtrent briefadres (Beleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2022)
CiteertitelBeleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt Beleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen
  2. artikel 2.23 van de Wet basisregistratie personen
  3. artikel 2.38 van de Wet basisregistratie personen
  4. artikel 2.39 van de Wet basisregistratie personen
  5. artikel 2.40 van de Wet basisregistratie personen
  6. artikel 2.41 van de Wet basisregistratie personen
  7. artikel 2.42 van de Wet basisregistratie personen
  8. artikel 2.45 van de Wet basisregistratie personen
  9. artikel 2.47 van de Wet basisregistratie personen
  10. artikel 2.52 van de Wet basisregistratie personen
  11. artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen
  12. artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen
  13. artikel 17 van de Regeling basisregistratie personen
  14. artikel 18 van de Regeling basisregistratie personen
  15. artikel 19 van de Regeling basisregistratie personen
  16. artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-12-2022nieuwe regeling

22-11-2022

gmb-2022-536381

2022-037907

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van de gemeente Den Helder, houdende regels omtrent briefadres (Beleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2022)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder:

 

 

gelet op;

 

 

de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP);

 

artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP);

 

de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP);

 

artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

 

 

overwegende;

 

 

dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registreren op een briefadres;

 

 

besluit vast te stellen de navolgende regeling:

 

 

Beleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2022

 

 

 

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • a.

    briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

  • b.

    briefadresgever: de ingezetene in de Basisregistratie Personen of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP);

  • c.

    briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt;

  • d.

    gezinshuishouden:

  • 1.

    twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

  • 2.

    twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

  • 3.

    een alleenstaande ouder met kind(eren);

 

Artikel 2 Redenen briefadres

 

Redenen voor een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd;

    • e.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    • f.

      het behoren tot een kwetsbare groep (bv. verwarde personen of personen met een geestelijke beperking);

    • g.

      langdurig vermiste persoon.

  • 2.

    Verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP;

  • 4.

    Verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP).

 

Artikel 3 Voorwaarden

 

  • 1.

    De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2.

    De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3.

    Onder benodigde stukken als bedoeld in het derde lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs van de briefadresaanvrager;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 1.

    • e.

      een bewijs van de instelling; als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 3.

  • 4.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 4, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname op een woonadres niet wenselijk is.

  • 5.

    Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2, lid 1 onder f en g, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

  • 6.

    De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 7.

    Lid 6 van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever het college van burgemeester en wethouders betreft of een door dit college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP.

 

Artikel 4 Volledige aangifte

 

  • 1.

    De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 en 3, zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt aan de aangifte geen gevolg gegeven.

  •  

Artikel 5 Weigeringsgronden

 

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

 

  • a.

    de aangever een woonadres heeft, tenzij hij in de situatie verkeert zoals beschreven in artikel 2, lid 1 onder f en lid 2,3 en 4;

  •  

  • b.

    de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft.

  •  

  • c.

    de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  •  

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  •  

  • e.

    het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 7.

 

Artikel 6 Termijn briefadres

 

  • 1.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal zes maanden. Deze termijn kan telkens maximaal met zes maanden worden verlengd.

  • 2.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder d en e mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • 3.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 3, wordt het briefadres verstrekt voor de duur van het verblijf.

  • 4.

    Als de aangever voor het afopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen aangifte heeft gedaan van een woonadres, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 5.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 4 mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 6.

    De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 5.

  • 7.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, verplicht om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

  •  

Artikel 7 Inlichtingenplicht en bestuurlijke boete

 

  • 1.

    Onverminderd het gestelde in artikel 2 tot en met 6 is zowel de briefadresgever als de briefadresnemer verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres;

  • 2.

    De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon.

  • 3.

    Aan degene die niet voldoet aan verplichting als bedoeld in eerste lid kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste 325 euro.

  •  

Artikel 8 Beëindigen briefadres en procedure onderzoek

 

  • 1.

    Als de briefadresnemer aangeeft dat de redenen genoemd in artikel 2 niet meer van toepassing zijn wordt het briefadres beëindigd met ingang van de dag dat de kennisgeving bij de gemeente is gedaan of ontvangen.

  • 2.

    Als de briefadresgever meldt dat betrokkene niet meer bereikbaar is, dient dit schriftelijk verklaard te worden. De gemeente is verplicht aan de hand van deze verklaring een procedure op te starten naar de nieuwe verblijfplaats/verblijfadres van de briefadresnemer. De briefadresgever wordt binnen redelijke termijn van de uitkomst van dit onderzoek in kennis gesteld.

  • 3.

    Als er geen verzoek om verlenging van het briefadres na het verstrijken van de briefadrestermijn wordt ingediend en er geen aangifte van adresverandering is gedaan dan start de gemeente een procedure onderzoek op naar de nieuwe verblijfplaats/verblijfadres van de briefadresnemer. De briefadresgever wordt binnen redelijke termijn van de uitkomst van dit onderzoek in kennis gesteld.

  • 4.

    Gedurende de termijn van de in lid 2 en 3 genoemde onderzoeken blijft de briefadresnemer met briefadres (met de vermelding in onderzoek) in de BRP staan. Zodra de nieuwe woon- of verblijfplaats bekend is en er (ambtshalve) aangifte is gedaan wordt het briefadres in de BRP beëindigd.

  • 5.

    Indien er na gedegen onderzoek geen nieuwe woon- of verblijfplaats wordt getraceerd wordt de procedure ambtshalve uitschrijving uit de BRP opgestart en wordt het briefadres beëindigd met ingang van de datum waarop de ambtshalve uitschrijving wegens emigratie uit Nederland plaats vindt.

  •  

Artikel 9 Hardheidsclausule

 

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.

 

 

Artikel 10 Inwerkingtreding

 

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening in de Decentrale Regeling Overheid Publicaties waarin zij wordt gepubliceerd en vervangt de Beleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2020 van 31 maart 2020.

Artikel 14 Citeertitel

 

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2022.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 22 november 2022

Burgemeester,

J.A. (Jan) de Boer MSc

Secretaris,

K. (Koen) van Veen

Toelichting op de Beleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2022

 

Als iemand in een gemeente verblijft maar geen vast woonadres heeft, dan is het mogelijk om een zogenoemd briefadres te krijgen. Vanaf 1 januari 2022 is een gemeente op grond van een wijziging in de Wet basisregistratie persoonsgegevens (Wet BRP) wettelijk verplicht om iemand in te schrijven op een briefadres. Als er geen briefadresgever beschikbaar is moet de gemeente zelf als briefadresgever optreden. Dat kan bijvoorbeeld het adres van het gemeentehuis zijn, maar ook een andere gemeentelijke locatie die door het college kan worden aangewezen.

 

Onder andere uit het rapport ' Een mens leeft, een systeem niet' van de Nationale ombudsman blijkt dat gemeenten te vaak en onterecht iemand niet op een briefadres willen inschrijven. Ondanks het feit dat in verschillende circulaires is gewezen op de bedoeling van de wet en het belang van inschrijving van deze groep personen, zowel voor de betrokkenen zelf als voor de kwaliteit van de basisregistratie. Daarom is de bevoegdheid nu is gewijzigd in een verplichting.

 

 

De Beleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2022 vervangt daarom de Beleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2020 en heeft behalve als doel om het misbruik van briefadressen in de Basisregistratie persoonsgegevens (BRP) tegen te gaan ook de verplichting om briefadressen in de BRP te verstrekken aan kwetsbare of niet zelfredzame (groepen) burgers. Deze Beleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2022 is geactualiseerd aan de nieuwe regelgeving conform de circulaire BRP en Briefadres van de minister van BZK en hiermee wordt een handvat gegeven om het briefadresbeleid vorm te geven.

 

Zie verder artikel 2.23 Wet BRP.

 

 

Hieronder volgt waar nodig de artikelsgewijze toelichting op de Beleidsregel briefadres gemeente Den Helder 2022.

 

 

Toelichting artikel 1, sub a:

 

In de beleidsregel wordt nu het Stadhuis aan de Kerkgracht 1 en in 2023 wanneer het nieuwe Stadhuis op Willemsoord is gerealiseerd bedoeld als het adres die vanuit de gemeente door het college is aangewezen voor bepaalde groepen om met toestemming van de gemeente briefadres te vestigen en de post te laten bezorgen.

 

 

Toelichting artikel 1, sub d, onder 3:

 

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

  • een ongehuwde ouder, zonder geregistreerd partnerschap,

  • een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd,

  • een gehuwd ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote), of

  • een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

 

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:

 

Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.

 

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:

 

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon zou dan ingeschreven kunnen worden op een briefadres.

 

Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.

 

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

 

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

 

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:

 

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

 

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van BZK en ‘verhuist’ de persoonslijst naar het Register niet ingezetenen (RNI) vanwege emigratie (vertrek naar het buuitenland). In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

 

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:

 

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Vaak zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie maar er geldt geen verplichting.

 

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub f:

 

Deze kwetsbare groep kampt soms met de gevolgen van verslaving, psychiatrische aandoeningen en/of verstandelijke beperkingen. Daardoor komen deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Dat vergroot de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk. Waar nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van de gemeente of een daartoe door her college aangewezen instelling.

 

 

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub g:

 

Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld een persoon, die:

  • 1.

    tegen redelijke verwachting in afwezig is uit zijn of haar gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving,

  • 2.

    waarvan de verblijfplaats van de persoon onbekend is, en

  • 3.

    het in diens belang is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld.

 

Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing is vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.

 

 

Toelichting artikel 2, lid 2:

 

In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetrefende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

 

 

Toelichting artikel 2, lid 3:

 

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

 

Het college is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

 

 

Toelichting artikel 2, lid 4:

 

Het gaat hier om speciale gevallen waarbij bv. door een risicoanalyse van de politie of het RIEC om veiligheidsredenen of bv. vanwege zeer speciale persoonlijke omstandigheden er met burgers persoonlijke afspraken worden gemaakt. In deze situaties blijft het woonadres geheim en worden individuele afspraken gemaakt over waar het briefadres wordt gevestigd, onder welke voorwaarden en voor welke periode.

 

 

Toelichting artikel 3, lid 1:

 

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

 

 

Toelichting artikel 3, lid 2:

 

Bij de aangifte dient een aantal schriftelijke stukken overgelegd te worden alsmede een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identifcatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.

 

 

Toelichting artikel 3, lid 4 en 5:

 

Als het voor een persoon niet wenselijk is om veiligheidsredenen dat een woonadres bekend is, kan het noodzakelijk zijn dat de burgemeester of diens gemandateerde betrokkene een briefadres verleend.

 

In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsreden vastgesteld door de burgemeester (art 2, lid 4) of diens gemandateerde omdat de briefadreshouder behoort tot een kwetsbare groep of vermiste persoon (art 2, lid 1 onder f en g), zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot het al dan niet toekennen van een briefadres.

 

 

Toelichting artikel 3, lid 5:

 

Aanvrager moet via schriftelijke stukken of via mailberichtgeving kunnen aantonen dat er sprake is van een kwetsbare groep of vermist persoon.

 

 

Toelichting artikel 3, lid 6:

 

Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande. Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 8.

 

 

Toelichting artikel 3, lid 7:

 

Als de gemeente zelf of een instelling voor maatschappelijke opvang als briefadresgever optreedt, is de beperking die lid 6 vermeldt, niet van toepassing.

 

 

Toelichting artikel 4:

 

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

 

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat aan de aangifte briefadres geen gevolg wordt gegeven wegens het ontbreken van de gevraagde documenten, met inachtneming van artikel 2.60 Wet BRP. Hiertegen is bezwaar mogelijk. Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) al melding te maken van het voornemen om aan de aangifte geen gevolg te geven (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.

 

 

 

Toelichting artikel 5 sub a:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wet BRP. Hieronder valt ook het adres, a. indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, moet gekozen worden voor een briefadres.

 

Uitzondering wordt gemaakt voor zogenaamde verwarde personen en voor personen waarbij naar het oordeel van de burgemeester het om veiligheidsredenen niet wenselijk om betrokkene op zijn woonadres in te schrijven.

 

Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. Er wordt niet voldaan aan artikel 5 onder a van deze regel.

 

 

Toelichting artikel 5 sub b en c:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 8 maanden van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.

 

 

Toelichting artikel 5 sub d:

 

Als diegene die het briefadres verstrekt zelf onderwerp is van een adresonderzoek en er dus gerede twijfel is of het adres waarop deze persoon staat geregistreerd nog juist is kan deze persoon geen toestemming verlenen aan een ander voor het vestigen van een briefadres.

 

 

Toelichting artikel 5 sub e:

 

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 4 en artikel 8.

 

 

Toelichting artikel 6:

 

Om het tijdelijke karakter van een korte overbrugging tussen twee woonadressen te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van maximaal zes maanden te verlenen met de mogelijkheid tot telkens een verlenging met maximaal drie maanden. Verlenging is mogelijk zolang de situatie waarvoor het briefadres is toegestaan, voortduurt.

 

Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo erop toe te zien dat hij/zij niet op het briefadres blijft ingeschreven terwijl hij/zij inmiddels een woonadres heeft.

 

Voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie wordt elk jaar getoetst.

 

 

Als van tevoren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze periode.

 

Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.

 

 

Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.

 

 

De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de eerder bepaalde of afgesproken termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling en die de wet stelt.

 

 

Toelichting artikel 7:

 

Op grond van artikel 4.17 Wet BRP kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van een (brief)adres wordt gedaan. Dit geldt ook voor de verplichting voor zowel de briefadreshouder als ook voor de briefadresgever om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de basisregistratie zoals bepaald in artikel 2.45 Wet BRP. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325.

 

 

Toelichting artikel 8:

 

Met dit artikel wordt getracht het aantal briefadressen terug te dringen door deze niet langer dan noodzakelijk te laten duren. Tevens kan hiermee het oneigenlijk gebruik van een eenmaal verstrekt briefadres worden beëindigd.

 

 

Toelichting artikel 9:

 

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling. Individuele omstandigheden kunnen ertoe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn wordt overeengekomen.

 

Een voorbeeld van een gerechtvaardigde afwijking is een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.

 

 

Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij kwetsbare of bedreigde personen in de opvang conform de circulaire BRP en briefadres (kenmerk 2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016. In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de Wet basisregistratie personen (BRP) een briefadres te kiezen bij een gemeente of aan het kantoor van een opvanghuis.