Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Reglement Cameratoezicht - provincie Groningen |
Citeertitel | Reglement Cameratoezicht - provincie Groningen |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-12-2022 | nieuwe regeling | 14-11-2022 | K21339 |
Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 14 november 2022, team ONDKLN, dossiernummer K21339 hebben besloten het volgende reglement vast te stellen::
Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:
Reglement Cameratoezicht - provincie Groningen - Vernieuwde versie 3.2 Definitief, november 2022
In en rondom het provinciehuis van de provincie Groningen (hierna: Provincie) wordt gebruik gemaakt van cameratoezicht. De beeldinformatie die met dit cameratoezicht wordt verkregen wordt digitaal vastgelegd en is een verwerking van persoonsgegevens. De wettelijke grondslag die de Provincie hanteert voor cameratoezicht is behartiging van een gerechtvaardigd belang van de Provincie. Het inzetten van cameratoezicht is voor de Provincie een noodzakelijke maatregel om de in artikel 3 genoemde doeleinden te bewerkstelligen.
Cameratoezicht kan inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van medewerkers en bezoekers. De Provincie maakt daarom alleen gebruik van cameratoezicht op locaties waar dit noodzakelijk is en minder ingrijpende maatregelen niet effectief zijn. Dit wordt per locatie beoordeeld en vervolgens periodiek geëvalueerd.
Het doel van dit reglement (hierna: Reglement) is het bevorderen en waarborgen dat:
Het Reglement geeft een beschrijving van taken, verantwoordelijkheden en procedures binnen de Provincie en omschrijft op welke wijze betrokkenen hun rechten kunnen uitoefenen. Het Reglement is integraal onderdeel van het interne "Beveiligingsbeleid provinciehuis Groningen" en is van toepassing op het cameratoezicht in en rondom het provinciehuis. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan het kader voor informatieveiligheid. Een afzonderlijk reglement is van toepassing op het gebruik van de logging van bediening bruggen en sluizen. Daarbij worden onder andere camerabeelden en audio vastgelegd.
De begrippen in dit Reglement hebben de betekenis die de Algemene Verordening Gegevensbescherming, het informatieveiligheidsbeleid en aanverwante wet- en regelgeving daaraan toekent, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
Verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens.
Artikel 4. Verantwoordelijkheid en taakverdeling
De Beveiligingscoördinator is verantwoordelijk voor het Beheer en het toezicht op de uitvoering van het Cameratoezicht en rapporteert hierover halfjaarlijks aan de Directie. De Beveiligingscoördinator wijst Bevoegde functionarissen aan, die voor de doeleinden zoals vermeld in artikel 3 het camerasysteem mogen bedienen en de beelden live mogen bekijken en terugkijken onder de voorwaarden zoals bepaald in dit Reglement. De Beveiligingscoördinator wijst tevens Bevoegde functionarissen aan, die in het kader van onderhoud en beheer toegang krijgen tot de voor het Cameratoezicht gebruikte apparatuur. Alleen met toestemming van de Beveiligingscoördinator krijgen derden in het kader van onderhoud en beheer toegang tot de voor het Cameratoezicht gebruikte apparatuur.
Artikel 6. Het plaatsen van camera’s
De Beveiligingscoördinator en Systeemverantwoordelijke besluiten samen over het plaatsen van camera’s, waar nodig in overleg met de domeinleiding van Organisatieondersteuning . Bij een besluit tot plaatsing van een camera wordt altijd een deugdelijke afweging gemaakt tussen enerzijds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de Betrokkenen en anderzijds de belangen van de Provincie.
In ruimten waar personen ongestoord moeten kunnen zijn, zoals in toiletten, douches en kleedruimten, vormt Cameratoezicht per definitie een te grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de Betrokkenen en is Cameratoezicht niet toegestaan. Dit geldt tevens voor werkplekken, tenzij er sprake van een uitzondering op grond van het in artikel 7 genoemde Cameratoezicht.
Cameratoezicht is niet bedoeld om Betrokkenen tijdens het uitvoeren van hun werkzaamheden of bezoek te volgen. Bij het plaatsen van de camera’s wordt daarom zoveel mogelijk voorkomen dat Betrokkenen onnodig continue in beeld zijn. Op locaties waar sprake is van verhoogde veiligheidsrisico’s, zoals een relatief grote kans op agressie of diefstal, is het mogelijk dat Betrokkenen wel continu in beeld zijn als dit noodzakelijk is en minder ingrijpende maatregelen niet effectief zijn.
Het Cameratoezicht wordt kenbaar gemaakt door middel van borden, stickers en/of beeldschermen bij de in- en uitgangen van de terreinen en gebouwen en op specifieke locaties in de gebouwen waar gebruik wordt gemaakt van Cameratoezicht. Door publicatie van dit Reglement op de openbare website van de Provincie en intranet (GRONET) worden Medewerkers en andere Betrokkenen geïnformeerd over de doeleinden van het Cameratoezicht en de omstandigheden waaronder hun Persoonsgegevens worden verwerkt.
Artikel 7. Tijdelijk, verborgen cameratoezicht
Verborgen camera’s worden alleen ingezet voor de doeleinden zoals vermeld in artikel 3, op locaties waar dit noodzakelijk is en minder ingrijpende maatregelen niet effectief zijn. De noodzaak van Cameratoezicht op een bepaalde locatie wordt periodiek geëvalueerd. Een verborgen camera wordt enkel als ‘laatste middel’ ingezet, nadat is gebleken dat andere middelen niet effectief zijn.
Artikel 9. Rechten Betrokkenen
Een Betrokkene heeft recht op inzage in de Beelden als hij herkenbaar in beeld is en de Beelden nog niet zijn gewist. De Provincie kan inzage weigeren, bijvoorbeeld als dat noodzakelijk is in het belang van voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten of ter bescherming van rechten en vrijheden van anderen. Degene die vermoedt herkenbaar in beeld te zijn geweest, kan ook om inzage verzoeken. De Provincie zal dan eerst bezien of de Beelden gegevens van de verzoeker bevatten. Als dit het geval is, zal het inzageverzoek in behandeling worden genomen.
De verzoeken zoals bedoeld in de artikelen 9.1, 9.2 en 9.3 kunnen worden gericht aan de Privacy Officer via mail privacy@provinciegroningen.nl. Tijdens kantooruren kan gebeld worden met 050-3164911. Dit geldt ook voor de uitoefening van andere rechten die de Betrokkene heeft op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming. U ontvangt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen vier weken, een antwoord op uw verzoek.
Klachten met betrekking tot de toepassing van het Cameratoezicht kunnen schriftelijk worden ingediend bij de Functionaris Gegevensbescherming via mail fg@provinciegroningen.nl. Tijdens kantooruren kan gebeld worden met 050-3164911. U ontvangt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen vier weken, een antwoord op uw verzoek.
Artikel 10. Inzage en uitgifte van Beelden
Eenieder die de Beelden mag inzien of daarvan een kopie ontvangt dient zich vooraf te legitimeren ten overstaan van de Beveiligingscoördinator of een daartoe door de Directie gemandateerde Medewerker. Voor ontvangst van een kopie van de Beelden dient getekend te worden. De kopie wordt op een veilig wijze overgedragen.
Toestemming voor het bekijken van opgeslagen Beelden kan alleen worden gegeven door een lid van de Directie, of een daartoe door de Directie gemandateerde Medewerker. Opgeslagen Beelden kunnen uitsluitend in opdracht van en in het bijzijn van een lid van de Directie of een daartoe gemandateerde Medewerker worden bekeken.
De Beveiligingscoördinator informeert hierover de domeinleiding van Organisatieondersteuning, de concernfunctionaris informatiebeveiliging en Gedeputeerde Staten. De Directie beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek, waarbij de Directie uitdrukkelijk rekening houdt met het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de Betrokkenen.