Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijkerk

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs 2019, gemeente Nijkerk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs 2019, gemeente Nijkerk
CiteertitelBeleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs Nijkerk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 117 van de Wet op het primair onderwijs
  2. artikel 136 van de Wet op het primair onderwijs
  3. artikel 115 van de Wet op de expertisecentra
  4. artikel 130 van de Wet op de expertisecentra
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-2019nieuwe regeling

05-03-2019

gmb-2019-61774

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs 2019, gemeente Nijkerk

Het college van de gemeente van Nijkerk;

 

gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) en de artikelen 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra (WEC);

 

gezien het gevoerde overleg met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de niet door gemeente in stand gehouden scholen in de gemeente;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs 2019.

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

  • 1.

    Het bekostigingsbedrag voor een lokaal bewegingsonderwijs door een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs is gebaseerd op het aantal klokuren per week dat is opgenomen op het door het college vastgestelde rooster bewegingsonderwijs.

  • 2.

    Voor een basisschool wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het werkelijke aantal 6-12 jarige leerlingen op de 1 oktober telling en het overeenkomstig artikel 14 van het Besluit bekostiging WPO vastgestelde aantal groepen 6-12 jarige leerlingen. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 1,5 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de school voor basisonderwijs niet beschikt over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.

  • 3.

    Indien het schoolbestuur per school het aantal 5-jarige leerlingen aangeeft dat op de telling van 1 oktober in groep 3 zit (inclusief weging), dan tellen deze leerlingen mee in de berekening van factor A.

  • 4.

    Voor een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 136, vierde lid, van de WPO, respectievelijk artikel 14 van het besluit bekostiging WEC vastgestelde aantal groepen. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 2,25 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de genoemde scholen niet beschikkken over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.

  • 5.

    Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs of school voor speciaal onderwijs dat eigenaar is van een lokaal bewegingsonderwijs ontvangt jaarlijks bekostiging. De hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld volgens het bepaalde in de bijlage bij deze regeling, op basis van het op grond van het eerste lid vastgestelde rooster bewegingsonderwijs. Wanneer er sprake is van medegebruik van het lokaal bewegingsonderwijs door een of meer andere scholen voor basisonderwijs, speciale scholen voor basisonderwijs of scholen voor speciaal onderwijs wordt voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding het aantal klokuren getotaliseerd.

  • 6.

    Het college keert de ingevolge het vijfde lid vastgestelde vergoeding jaarlijks uit aan het bevoegd gezag als bedoeld in het vijfde lid, na opgave van het aantal klokuren door het bevoegd gezag.

Artikel 2. Indexering

De in de bijlage gehanteerde normbedragen voor de klokuurvergoeding worden jaarlijks bijgesteld op basis van het jaarlijks door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het bekostigingsstelsel basisonderwijs opgenomen prijsindexcijfer.

Artikel 3. Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als: Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs Nijkerk.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 maart 2019.

Aldus besloten in de collegevergadering van 5 maart 2019.

de secretaris,

De heer G. van Beek

de burgemeester,

mr. drs. G.D. Renkema

Bijlage - Grondslag bekostiging voor materiële instandhouding bewegingsonderwijs

 

Algemeen

Het college is op grond van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra verantwoordelijk voor het vaststellen van het aantal klokuren waarop de school voor basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor speciaal onderwijs en de school voor speciaal onderwijs aanspraak maakt. De uitgangspunten voor het berekenen van het aantal klokuren zijn onderstaand nader uitgewerkt.

 

Basisschool

In bijlage III, deel B, onder B2, lid 1a, van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een school voor basisonderwijs maximaal aanspraak kan maken.

 

Het aantal gymgroepen, zoals bedoeld in artikel 1, wordt vastgesteld op het aantal formatieplaatsen dat wordt berekend met de volgende formule G = A + B + C + D:

 

  • A =

    Aantal leerlingen van 6 t/m 7 jaar1 dat op 1 oktober is ingeschreven op de school vermeningvuldigd met 0,05.

  • B =

    Aantal leerlingen van 8 jaar en ouder dat op 1 oktober is ingeschreven op de school vermeningvuldigd met 0,0343.

  • C =

    Kleine scholen toeslag: 1,5642 minus (aantal leerlingen ingeschreven op 1 oktober vermenigvuldigd met 0,0115). Als de uitkomst een negatief getal is wordt C bepaald op 0.

  • D =

    Schoolgewicht 6-12 jarigen1: som van de gewichten minus 6% van het totaal aantal leerlingen. Er vindt geen bekostiging plaats boven de grens van 80% van het aantal ongewogen leerlingen. Dit getal wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal en vervolgens vermenigvuldigd met 0,0179. Als factor D een negatief getal oplevert wordt deze afgerond op 0.

Afronding: De factoren A, B, C en D worden onafgerond gebruikt in de berekening en de factor G wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal.

 

De uitkomst van de berekening geeft het totaal aantal gymgroepen weer.

 

Speciale school voor basisonderwijs

In bijlage III, deel B, onder B2, lid 1b, van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een speciale school voor basisonderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor (bepalend voor de groepsgrootte) die voor een speciale school voor basisonderwijs is vastgesteld op 15. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.

 

School voor speciaal onderwijs

In bijlage III, deel B, onder B2, lid 1b van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een school voor speciaal onderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor, die afhankelijk is van de onderwijssoort, zie tabel 1. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.

 

Tabel 1. N-factor per onderwijssoort

Cluster

Onderwijssoort

N-factor SO

3

Zeer Moeilijk Lerende Kinderen (ZMLK)

12

 

Bekostiging gebruik lokalen bewegingsonderwijs

De bekostigingsbedragen, bedoeld in de artikel 117, derde lid, en 136, eerste en tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115, derde lid, en 130, eerste en tweede lid, van de Wet op de expertisecentra worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in tabel 3. Een bekostigingsbedrag bestaat uit een vast bedrag en een variabel bedrag per vastgesteld klokuur. De bedragen bevatten een vergoeding voor onderhoud van het gebouw, de materiële instandhouding en een vergoeding voor het vervangen en aanpassen van onderwijsleerpakket en meubilair. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het stichtingsjaar van het lokaal bewegingsonderwijs en de oppervlakte van de oefenzaal.

 

Tabel 3. Bekostigingsbedragen gebruik lokalen bewegingsonderwijs (prijspeil 2019)

Stichtingsjaar en omvang

Vast bedrag

Variabel bedrag

Tot 1987

 

 

- < 90 m2

€ 2.987,65

€ 363,01

- 90-130 m2

€ 3.833,66

€ 459,36

- 130-170 m2

€ 4.191,80

€ 495,72

- 170-190 m2

€ 4.000,31

€ 542,37

- 190-230 m2

€ 3.831,24

€ 597,54

- > 230 m2

€ 4.336,06

€ 668,44

Vanaf 1987

 

 

- >= 252 m2

€ 3.442,77

€ 607,85

 

Medegebruik/huur van een niet-eigen voorziening

Naast bewegingsonderwijs in een eigen lokaal van de school is er tevens bewegingsonderwijs mogelijk in een bestaand lokaal bewegingsonderwijs door middel van medegebruik of huur van een andere school, de gemeente of een commerciële exploitant. Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie bestaat recht op de volgende vergoeding:

  • a.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van de gemeente wordt dit lokaal door het college om niet aan de school in gebruik gegeven;

  • b.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van de gemeente vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het college het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • c.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs gebruik maakt van een lokaal bewegingsonderwijs waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

  • d.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een andere school voor basisonderwijs[, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

  • e.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs, gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancieerd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de huurprijs die is onderverdeeld in een vergoeding voor de stichtingskosten en materiële instandhouding;

  • f.

    Als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancieerd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de stichtingskosten en het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs vergoedt aan de commerciële exploitant de vergoeding materiële instandhouding.

Toelichting

 

In deze beleidsregel is de vergoeding voor lokalen bewegingsonderwijs nader geregeld. De verlegging per 1 januari 1997 van de geldstroom 'materiële instandhouding gymnastiek' voor het primair onderwijs naar de gemeenten via het Gemeentefonds leidt tot de opdracht aan het college om na overleg met de schoolbesturen voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding het aantal klokuren vast te stellen dat ten hoogste per groep leerlingen voor vergoeding in aanmerking komt (artikel 117 en artikel 136 WPO en artikel 115 en artikel 130 WEC). Deze wettelijke opdracht is nader uitgewerkt in deze beleidsregel.

 

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

Leden 1, 2, 3 en 4

De capaciteit en het gebruik van lokalen bewegingsonderwijs wordt uitgedrukt in een aantal klokuren onderwijsgebruik. De formulering 'ten hoogste' betekent dat het college ook minder klokuren kan bekostigen wanneer op basis van het activiteitenplan van de school het gebruik van lokaal bewegingsonderwijs onder dit niveau ligt. De formulering sluit tevens uit dat het gebruik boven deze norm voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking komt.

 

Leden 5 en 6

Hier wordt de hoogte en wijze van vergoeding geregeld voor het gebruik door het primair onderwijs van lokalen bewegingsonderwijs die in eigendom zijn van een schoolbestuur van een niet door de gemeente in stand gehouden school. Anders dan voor de lokalen bewegingsonderwijs die door of vanwege de gemeente beschikbaar zijn voor het onderwijsgebruik, moet in dit geval een vergoeding aan het schoolbestuur worden verstrekt.

 

Een school voor primair onderwijs die een gemeentelijke accommodatie gebruikt als lokaal bewegingsonderwijs krijgt hiervoor geen vergoeding. De gemeente bekostigt immers tot aan het genoemde maximum in het eerste lid zelf de exploitatie van dit gebruik. Wanneer een schoolbestuur, niet zijnde de gemeente, eigenaar is van de accommodatie dan dient dit wel een vergoeding te ontvangen teneinde de kosten van het onderwijsgebruik te kunnen dekken.


1

Indien het schoolbestuur voor een school het aantal 5-jarige leerlingen aangeeft dat op de telling van 1 oktober in groep 3 zit, dan tellen deze leerlingen mee in de berekening.