Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels re-integratie 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels re-integratie 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2015 | nieuwe regeling | 23-06-2015 | 463519 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk,
gelet op artikel 6 lid 2, 8a lid 1 aanhef en onderdelen a, c, d en e, 8a lid 2, 10b lid 4, artikel 31 lid 2 onder n en r van de Participatiewet (PW), artikel 8 lid 2 en 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), artikel 8 lid 3 en 9 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Re-integratieverordening;
Artikel 2. Doelgroep re-integratievoorzieningen
Re-integratievoorzieningen worden alleen ingezet als
Het college zet de voorziening loonkostensubsidie niet in indien een belanghebbende een loonwaarde heeft van minder dan 50%.
Artikel 4. Recht op algemene inkomstenvrijlating
De uitkeringsgerechtigde heeft gedurende drie aaneengesloten maanden recht op algemene inkomstenvrijlating vanaf de eerste maand dat hij werkt, indien de werkzaamheden of urenuitbreiding na aanvang van de uitkering zijn ontstaan.
Artikel 5. Recht op aanvullende inkomstenvrijlating
De uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een ten laste komend kind tot 12 jaar en die inkomsten uit reguliere arbeid ontvangt, komt, direct aansluitend op algemene inkomstenvrijlating, gedurende drie maanden in aanmerking voor aanvullende inkomstenvrijlating.
Artikel 7. Uitsluiting van het recht op inkomstenvrijlating
Uitgesloten van het recht op inkomstenvrijlating zijn inkomsten uit illegale werkzaamheden of die zijn verzwegen.
Artikel 8. Intrekken beleidsregels
De Beleidsregels re-integratie 2013, vastgesteld op 17 december 2013, worden ingetrokken.
Artikel 9. Overgangsrecht inkomstenvrijlating
De uitkeringsgerechtigde die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels recht heeft op inkomstenvrijlating op grond van de Beleidsregels re-integratie 2013, behoudt dit recht, tenzij toepassing van de Beleidsregels re-integratie 2015 voor hem gunstiger is.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Nijkerk d.d. 23 juni 2015,
de secretaris,
mevrouw mr. M.D. Haalstra.
de burgemeester,
de heer mr. drs. G.D. Renkema.
Artikel 2. Doelgroep re-integratievoorzieningen
In praktijk blijkt dat betaald werk met de huidige stand van zaken op de arbeidsmarkt alleen binnen de vermelde termijnen haalbaar is als een belanghebbende voldoet aan de volgende criteria:
Indien de loonwaarde minder dan 50% bedraagt, vindt het college de betreffende functie niet passend. Er moet dan worden gezocht naar een passende functie. De raad heeft hierover al een besluit genomen in het ‘Aanvullend beleidskader voor de vernieuwing van het Sociaal Domein’.
Artikel 4. Recht op algemene inkomstenvrijlating
De vrijlating gaat, zodra daar recht op is, in beginsel direct en automatisch in, tenzij belanghebbende anders verzoekt.
De vrijlating van artikel 31 lid 2 onder n geldt niet voor jongeren < 27 jaar (artikel 31 lid 7 PW). De vrijlating geldt ook voor belanghebbenden die bijstand ontvangen op grond van het Besluit bijstands- verlening zelfstandigen 2004 (Bbz), maar dus niet voor jongeren < 27 jaar.
Artikel 5. Recht op aanvullende inkomstenvrijlating
Volgens de voorwaarden uit de wettekst (artikel 31 lid 2 sub r onder 2 PW) is er recht op aanvullende inkomstenvrijlating na de zes maanden van onderdeel n. Naar oordeel van het college met betrekking tot laatstgenoemd onderdeel draagt inkomstenvrijlating bij aanvaarde arbeid (dan wel urenuitbreiding) na drie maanden niet meer bij aan arbeidsinschakeling. De algemene inkomstenvrijlating in Nijkerk is aldus beperkt tot drie maanden. Voor de toepassing van artikel 31 lid 2 sub r onder 2 PW moet de “zes…maanden” dan ook gelezen worden als “de maximale periode”, drie maanden dus.
Voor alleenstaande ouders die aan de voorwaarden voldoen, is er, direct aansluitend op de algemene inkomstenvrijlating van drie maanden, recht op een aanvullende inkomstenvrijlating van nog eens drie maanden.
Een langere inkomstenvrijlating dan (na de algemene inkomstenvrijlating nog eens) drie maanden draagt naar het oordeel van het college niet bij tot arbeidsinschakeling.
De vrijlating van artikel 31 lid 2 onder r geldt logischerwijs niet voor jongeren < 27 jaar. Deze vrijlating is immers een vervolg op de vrijlating op grond artikel 31 lid 2 onder n PW, waarvoor die jongeren niet in aanmerking komen (artikel 31 lid 7 PW).
De vrijlating geldt ook voor belanghebbenden (27 ) die bijstand ontvangen op grond van het Bbz.
Artikel 7. Uitsluiting van het recht op inkomstenvrijlating
Verzwegen arbeid en illegale arbeid dragen naar het oordeel van het college niet bij aan arbeidsinschakeling.
En hoewel dit strikt gezien geen uitsluiting is, is er ook geen recht op inkomstenvrijlating indien de totale inkomsten de uitkeringsnorm van die maand(en) overschrijden; daar waar er geen recht op uitkering is, is er uiteraard ook geen recht op vrijlating van inkomsten op die uitkering.