Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijkerk

Beleidsregels re-integratie 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels re-integratie 2015
CiteertitelBeleidsregels re-integratie 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet
  2. artikel 8a, eerste lid, van de Participatiewet
  3. artikel 8a, tweede lid, van de Participatiewet
  4. artikel 10b, vierde lid, van de Participatiewet
  5. artikel 31, tweede lid, van de Participatiewet
  6. artikel 8, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  7. artikel 8, vijfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  8. artikel 8, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  9. artikel 8, negende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  10. Re-integratieverordening 2017
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2015nieuwe regeling

23-06-2015

gmb-2015-57984

463519

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels re-integratie 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk,

 

gelet op artikel 6 lid 2, 8a lid 1 aanhef en onderdelen a, c, d en e, 8a lid 2, 10b lid 4, artikel 31 lid 2 onder n en r van de Participatiewet (PW), artikel 8 lid 2 en 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), artikel 8 lid 3 en 9 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Re-integratieverordening;

 

besluit vast te stellen de:

 

Beleidsregels re-integratie 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • a.

    Aanvullende inkomstenvrijlating: de inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder r PW, artikel 8 lid 5 IOAW en artikel 8 lid 9 IOAZ;

  • b.

    Algemene inkomstenvrijlating: de inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder n PW, artikel 8 lid 2 IOAW en artikel 8 lid 3 IOAZ;

  • c.

    Uitkeringsgerechtigde: degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de PW, IOAW of IOAZ.

Artikel 2. Doelgroep re-integratievoorzieningen

Re-integratievoorzieningen worden alleen ingezet als

  • -

    door de inzet van deze voorzieningen algemeen geaccepteerde arbeid binnen een jaar mogelijk wordt, of

  • -

    door de inzet van de voorzieningen beschut werk, begeleiding op de werkplek, no-riskpolis en/of loonkostensubsidie, algemeen geaccepteerde arbeid binnen twee jaar mogelijk wordt.

Artikel 3. Loonkostensubsidie

Het college zet de voorziening loonkostensubsidie niet in indien een belanghebbende een loonwaarde heeft van minder dan 50%.

Artikel 4. Recht op algemene inkomstenvrijlating

De uitkeringsgerechtigde heeft gedurende drie aaneengesloten maanden recht op algemene inkomstenvrijlating vanaf de eerste maand dat hij werkt, indien de werkzaamheden of urenuitbreiding na aanvang van de uitkering zijn ontstaan.

Artikel 5. Recht op aanvullende inkomstenvrijlating

De uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een ten laste komend kind tot 12 jaar en die inkomsten uit reguliere arbeid ontvangt, komt, direct aansluitend op algemene inkomstenvrijlating, gedurende drie maanden in aanmerking voor aanvullende inkomstenvrijlating.

Artikel 6. Frequentie

Inkomstenvrijlatingen worden niet vaker dan eenmaal per uitkeringsperiode toegepast.

Artikel 7. Uitsluiting van het recht op inkomstenvrijlating

Uitgesloten van het recht op inkomstenvrijlating zijn inkomsten uit illegale werkzaamheden of die zijn verzwegen.

Artikel 8. Intrekken beleidsregels

De Beleidsregels re-integratie 2013, vastgesteld op 17 december 2013, worden ingetrokken.

Artikel 9. Overgangsrecht inkomstenvrijlating

De uitkeringsgerechtigde die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels recht heeft op inkomstenvrijlating op grond van de Beleidsregels re-integratie 2013, behoudt dit recht, tenzij toepassing van de Beleidsregels re-integratie 2015 voor hem gunstiger is.

Artikel 10. Inwerkingtreding

beleidsregels worden bekendgemaakt in het elektronisch gemeenteblad en treden in werking met ingang van de dag na de bekendmaking. 

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels re-integratie 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Nijkerk d.d. 23 juni 2015,

de secretaris,

mevrouw mr. M.D. Haalstra.

de burgemeester,

de heer mr. drs. G.D. Renkema.

TOELICHTING  

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2. Doelgroep re-integratievoorzieningen

In praktijk blijkt dat betaald werk met de huidige stand van zaken op de arbeidsmarkt alleen binnen de vermelde termijnen haalbaar is als een belanghebbende voldoet aan de volgende criteria:

  • -

    hij is jonger dan 55 jaar en

  • -

    is korter dan 3 jaar werkloos en

  • -

    kan op spreekniveau begrijpelijk communiceren (spreken en luisteren) en

  • -

    er zijn geen acute problemen die werk in de weg staan (en, indien van toepassing)

  • -

    kinderopvang is geregeld of is te regelen.

Artikel 3. Loonkostensubsidie

Indien de loonwaarde minder dan 50% bedraagt, vindt het college de betreffende functie niet passend. Er moet dan worden gezocht naar een passende functie. De raad heeft hierover al een besluit genomen in het ‘Aanvullend beleidskader voor de vernieuwing van het Sociaal Domein’.

 

Artikel 4. Recht op algemene inkomstenvrijlating 

Voorbeelden:

  • -

    Belanghebbende werkt 12 uur per week, komt in de uitkering en blijft 12 uur per week werken

    >> geen recht op vrijlating omdat hij de werkzaamheden al had toen hij in de uitkering had, en er ook geen urenuitbreiding is.

  • -

    Belanghebbende werkt niet en komt in de uitkering. Na een maand gaat hij 10 uur per week werken

    >> recht op vrijlating, want hij werkte nog niet toen hij in de uitkering kwam.

  • -

    Belanghebbende werkt 16 uur per week, komt in de uitkering en gaat na verloop van tijd 20 uur per week werken

    >> recht op vrijlating want er is sprake van urenuitbreiding (al dan niet bij dezelfde werkgever). De vrijlating gaat in per datum urenvrijlating.

De vrijlating gaat, zodra daar recht op is, in beginsel direct en automatisch in, tenzij belanghebbende anders verzoekt.

De vrijlating van artikel 31 lid 2 onder n geldt niet voor jongeren < 27 jaar (artikel 31 lid 7 PW). De vrijlating geldt ook voor belanghebbenden die bijstand ontvangen op grond van het Besluit bijstands- verlening zelfstandigen 2004 (Bbz), maar dus niet voor jongeren < 27 jaar.

 

Artikel 5. Recht op aanvullende inkomstenvrijlating

Volgens de voorwaarden uit de wettekst (artikel 31 lid 2 sub r onder 2 PW) is er recht op aanvullende inkomstenvrijlating na de zes maanden van onderdeel n. Naar oordeel van het college met betrekking tot laatstgenoemd onderdeel draagt inkomstenvrijlating bij aanvaarde arbeid (dan wel urenuitbreiding) na drie maanden niet meer bij aan arbeidsinschakeling. De algemene inkomstenvrijlating in Nijkerk is aldus beperkt tot drie maanden. Voor de toepassing van artikel 31 lid 2 sub r onder 2 PW moet de “zes…maanden” dan ook gelezen worden als “de maximale periode”, drie maanden dus.

Voor alleenstaande ouders die aan de voorwaarden voldoen, is er, direct aansluitend op de algemene inkomstenvrijlating van drie maanden, recht op een aanvullende inkomstenvrijlating van nog eens drie maanden.

Een langere inkomstenvrijlating dan (na de algemene inkomstenvrijlating nog eens) drie maanden draagt naar het oordeel van het college niet bij tot arbeidsinschakeling.

De vrijlating van artikel 31 lid 2 onder r geldt logischerwijs niet voor jongeren < 27 jaar. Deze vrijlating is immers een vervolg op de vrijlating op grond artikel 31 lid 2 onder n PW, waarvoor die jongeren niet in aanmerking komen (artikel 31 lid 7 PW).

De vrijlating geldt ook voor belanghebbenden (27 ) die bijstand ontvangen op grond van het Bbz.

 

Artikel 7. Uitsluiting van het recht op inkomstenvrijlating

Verzwegen arbeid en illegale arbeid dragen naar het oordeel van het college niet bij aan arbeidsinschakeling.

En hoewel dit strikt gezien geen uitsluiting is, is er ook geen recht op inkomstenvrijlating indien de totale inkomsten de uitkeringsnorm van die maand(en) overschrijden; daar waar er geen recht op uitkering is, is er uiteraard ook geen recht op vrijlating van inkomsten op die uitkering.