Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlem

Verordening op de Adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Haarlem 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de Adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Haarlem 2022
CiteertitelVerordening op de Adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Haarlem 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening treedt gelijk met de Omgevingswet in werking.

Deze regeling vervangt de Verordening Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2023nieuwe regeling

22-09-2022

gmb-2022-530059

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de Adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Haarlem 2022

De raad van de gemeente Haarlem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 mei 2022;

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

gezien het advies van de raadscommissie ontwikkeling;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

VERORDENING OP DE ADVIESCOMMISSIE OMGEVINGSKWALITEIT GEMEENTE HAARLEM 2022

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1. Definities.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd Adviescommissie Omgevingskwaliteit;

  • -

    goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • -

    wet: de Omgevingswet;

  • -

    adviesorganisatie: organisatie op het gebied van omgevingskwaliteit die door burgemeester en wethouders kan worden aangewezen ter ondersteuning van de commissie en het beheren van een register van plaatsvervangers.

Paragraaf 2. Adviestaak.

Artikel 2. Taak en werkzaamheden.

  • 1.

    De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe gewenst is.

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1°.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • 2°.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een (voor)beschermd gemeentelijk monument of provinciaal monument;

      • 3°.

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • 4°.

        een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven, wijzigen of intrekken van de functie-aanduiding gemeentelijk monument of een functie-aanduiding anders dan een gemeentelijk monument die betrekking heeft op cultureel erfgoed, op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders of ongevraagd over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

    • e.

      informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

    • f.

      voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • g.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • h.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, zoals regels over reclame in de openbare ruimte, voorwerpen waaronder terrassen en straatmeubilair op of aan de weg, standplaatsvergunningen, exploitatievergunning horecabedrijven en ligplaatsvergunningen.

 

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd.

Artikel 3. Verplichte advisering.

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in overeen te nemen besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid a, onderdelen 1 ̊tot en met 3, en onder b.

 

Paragraaf 4. Samenstelling, inrichting en onafhankelijkheid.

Artikel 4. Samenstelling en onafhankelijkheid.

  • 1.

    De commissie bestaat uit niet meer dan vijf leden, waaronder de voorzitter. Bij incidentele afwezigheid van een lid wordt hij/zij vervangen door een deskundige met gelijkwaardig profiel uit het register van plaatsvervangers van de adviesorganisatie.

  • 2.

    De leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, en op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn:

    • -

      stedenbouw en inrichting openbare ruimte;

    • -

      landschapsarchitectuur;

    • -

      architectuur gericht op eigentijdse vormgeving;

    • -

      architectuur gericht op erfgoed, monumenten en restauratietechniek;

    • -

      bouw- en architectuurhistorie.

    Bij elk van deze disciplines is kennis van en ervaring met duurzame ontwikkeling vereist zodat duurzaamheid integraal deel uitmaakt van de advisering.

  • 4.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 5. Benoeming.

  • 1.

    De leden worden voor een termijn van ten hoogste zes jaar benoemd door de gemeenteraad.

  • 2.

    Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

  • 3.

    Leden zijn niet eerder dan tien jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 4.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Verder kunnen zij door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden. Een schorsing stuit de termijnen als genoemd onder het eerste en tweede lid van dit artikel niet.

  • 5.

    De gemeenteraad kan de benoeming en ontslag op eigen aanvraag van leden delegeren aan burgemeester en wethouders.

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie.

  • 1.

    De commissie heeft een ambtelijk secretaris.

  • 2.

    Het secretariaat van de commissie kan bij de adviesorganisatie berusten.

  • 3.

    Het secretariaat wordt bij de uitoefening van zijn taak rechtstreeks aangestuurd door de voorzitter.

 

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

Artikel 7. Adviestermijn.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aangeven wanneer een advies wordt verwacht.

  • 2.

    Als burgemeester en wethouders dat niet doen adviseert de commissie binnen vier weken.

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling.

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt op tijd op een goede manier bekendgemaakt. Als burgemeester en wethouders – al of niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan moeten burgemeester en wethouders daarvoor met goede en overtuigende argumenten komen op grond van artikel 5.1 van de Wet open overheid. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste drie leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie.

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan één of meer daartoe aangewezen leden. Hiertoe neemt de commissie een mandaatbesluit.

Artikel 10. Adviseurs.

  • 1.

    De commissie kan voor het inwinnen van inlichtingen een beroep doen op daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren en de stadsarchitect.

  • 2.

    De commissie kan zich verder laten bijstaan door andere personen met gespecialiseerde deskundigheid.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 11. Verwerking van het advies.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, na heroverweging door de commissie, eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van een opdracht daartoe op de hoogte.

  • 2.

    Als burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies, sturen zij een afschrift van die beschikking naar de commissie.

 

Paragraaf 6. Werkwijze.

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde worden in ieder geval geregeld:

    • a.

      de manier van werken bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b, respectievelijk onder c;

    • b.

      de inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder f;

    • c.

      de manier waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • d.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • e.

      de verslaglegging en registratie;

    • f.

      de manier waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • g.

      de manier van afdoening van de adviezen onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zorgen voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs.

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam, de stadsarchitect of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie, zorgen burgemeester en wethouders voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 14. Vergoeding.

De leden van de commissie of de adviesorganisatie bij wie zij zijn aangesloten of in dienst zijn, ontvangen een nader door burgemeester en wethouders te bepalen vergoeding.

Artikel 15. Klachtenregeling.

Indieners van een aan de commissie ter beoordeling voor te leggen plan, die zich niet kunnen vinden in de manier van werken of het funtioneren van de commissie, kunnen daar een klacht over indienen bij burgemeester en wethouders. De Klachtenregeling gemeente Haarlem is dan van toepassing.

 

Paragraaf 7. Jaarverslag.

Artikel 16. Jaarverslag.

  • 1.

    De commissie brengt elk jaar een verslag uit als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar. Het conceptverslag is vóór 1 april gereed. Na evaluatieoverleg met de ter zake verantwoordelijke portefeuillehouder wordt het definitieve verslag aangeboden aan de gemeenteraad.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de manier waarop uitvoering is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de manier waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

 

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 17 Overgangsrecht.

  • 1.

    De op grond van de Verordening Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste zes of vier jaar als bedoeld in artikel 5, eerste en tweede lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van Verordening Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit.

  • 2.

    Als vóór de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand- en monumentenzorg van kracht met dien verstande dat de commissie wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel artikel 9.1, eerste lid onder a. van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 18 Intrekking

De Verordening Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt ingetrokken.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt gelijk met de Omgevingswet in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de Adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Haarlem 2022.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 september 2022

De voorzitter,

De griffier,