Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers

Directiestatuut Baanbrekers

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUitvoeringsorganisatie Baanbrekers
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingDirectiestatuut Baanbrekers
CiteertitelDirectiestatuut Baanbrekers
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeenschappelijke Regeling 'uitvoeringsorganisatie Baanbrekers', artikelen 27 lid 4 en 28 lid 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Mandaat-, machtiging- en volmachtregister Baanbrekers

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2013nieuwe regeling

28-01-2013

website Baanbrekers

Tekst van de regeling

Intitulé

Directiestatuut Baanbrekers

 

Het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling uitvoeringsorganisatie Baanbrekers;

 

Gezien het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 18 januari 2013;

 

Overwegende dat

 

de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur ingevolge artikel 27 lid 4 van de Gemeenschappelijke regeling uitvoeringsorganisatie Baanbrekers worden vastgelegd in een directiestatuut;

 

besluit:

 

vast te stellen het navolgende: Directiestatuut Baanbrekers

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • a.

    de regeling: de Gemeenschappelijke regeling uitvoeringsorganisatie Baanbrekers

  • b.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het openbaar lichaam ingevolge artikel 8 van de regeling;

  • c.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam ingevolge artikel 13 van de regeling;

  • d.

    directeur: de directeur ingevolge artikel 26 lid 1 van de regeling of de door het algemeen bestuur aangewezen medewerker van de dienst ingevolge artikel 26 lid 3 van de regeling;

  • e.

    de bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter;

  • f.

    manager: een leidinggevende, hiërarchisch direct onder de directeur;

  • g.

    het statuut: het directiestatuut Baanbrekers.

Artikel 2. Ondersteuning algemeen en dagelijks bestuur

  • 1.

    De directeur is verantwoordelijk voor een snel en adequaat verloop van de voorbereidingen van de besluitvorming door het algemeen en dagelijks bestuur.

  • 2.

    De directeur is integraal verantwoordelijk voor de uitvoering van het door het algemeen- en dagelijks bestuur vastgestelde beleid. Dit betreft de beleidsplannen, het geldelijk beheer binnen de vastgestelde begroting, binnen de kaders van het vastgestelde treasurystatuut en het dagelijks beheer c.q. bedrijfsvoering van de organisatie.

  • 3.

    De directeur is verantwoordelijk voor een tijdige en correcte uitvoering van de besluiten van het algemeen en dagelijks bestuur.

Artikel 3. Informatie- en verantwoordingsplicht

  • 1.

    De directeur bereidt het bestuurlijk beleid voor en verstrekt een beleidsplan, een meerjarenbegroting en jaarlijks een begroting voor het volgende boekjaar.

  • 2.

    De directeur legt aan het dagelijks bestuur verantwoording af over het door hem gevoerde beleid en beheer, door middel van:

    • a.

      het periodiek verstrekken van management- en kwartaalrapportages;

    • b.

      het tijdig verstrekken van de door de accountant gecontroleerde jaarrekening en het jaarverslag.

  • 3.

    Op verzoek van het dagelijks bestuur rapporteert de directeur over ander zaken dan de onder lid 1 en 2 genoemde onderwerpen.

  • 4.

    Indien bij de uitvoering van een door het algemeen of dagelijks bestuur genomen besluit sprake is van afwijking van het beleid, legt de directeur dit schriftelijk vast en bespreekt hij deze zaak vooraf met de bestuursvoorzitter. De voorzitter brengt dit document ter kennisname in het algemeen of dagelijks bestuur.

  • 5.

    Voor de toepassing van het bepaalde in lid 4 van dit artikel wordt het beleid van het algemeen of dagelijks bestuur geacht bij een te nemen besluit te zijn betrokken:

    • a.

      Indien het voornemen bestaat tot aanvulling of afwijking van het tot dan gevoerde beleid;

    • b.

      indien er behoudens in zaken met routinematig karakter rekening mee is te houden dat de bestuursorganen als zodanig op hun verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zullen worden aangesproken;

    • c.

      indien uit het te nemen besluit niet voorzienbare financiële of andere belangrijke consequenties kunnen voortvloeien;

    • d.

      indien het algemeen of dagelijks bestuur zulks kenbaar heeft gemaakt.

Artikel 4. Bevoegdheden

  • 1.

    De directeur is bevoegd tot het uitoefenen van de bevoegdheden, zoals deze in het (onder)mandaat, (onder)machtiging, volmacht besluit uitvoeringsorganisatie Baanbrekers zijn vastgesteld.

  • 2.

    De directeur is bevoegd om de managers binnen de dienst te machtigen tot het geheel of gedeeltelijk uitoefenen van de bevoegdheden binnen de kaders die opgenomen zijn in het (onder)mandaat, (onder)machtiging, volmacht besluit uitvoeringsorganisatie Baanbrekers met het daarbij horende mandaatregister.

  • 3.

    De directeur en/of de managers zijn bevoegd functionarissen binnen hun afdeling te machtigen van de hen gegeven bevoegdheden.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd tot vaststelling en tot wijziging van het (onder)mandaat, (onder)machtiging en volmacht besluit uitvoeringsorganisatie Baanbrekers, dat vervolgens ter kennis wordt gebracht van het algemeen bestuur.

  • 5.

    De directeur en managers zijn te allen tijde bevoegd de door hen verleende machtigingen genoemd in lid 2 en lid 3 van dit artikel bij schriftelijk besluit in te trekken.

  • 6.

    Ten aanzien van de over te dragen bevoegdheden worden de bepalingen in acht genomen die het algemeen bestuur heeft vastgelegd in het Treasurystatuut van 25 september 2002 met de daarbij behorende wijzigingsbesluiten.

Artikel 5. Aansturing organisatie

  • 1.

    Het dagelijks bestuur houdt jaarlijks een beoordelings- en functioneringsgesprek met de directeur.

  • 2.

    De directeur houdt jaarlijks met iedere manager een beoordelings- en functioneringsgesprek.

Artikel 6. Verhindering, afwezigheid en vervanging

  • 1.

    Indien de directeur meer dan vijf dagen verhinderd is zijn functie te vervullen doet hij hiervan tijdig mededeling aan de voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Voor afwezigheid van langer dan vijf dagen behoeft de directeur instemming van de voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    De directeur wordt bij ziekte, afwezigheid of schorsing vervangen door een daartoe door het algemeen bestuur aangewezen medewerker van de dienst.

Artikel 7. Overige bepalingen

  • 1.

    Het bestuurs- en directiestatuut WML 1999 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop dit statuut in werking treedt. De bij het bestuurs- directiestatuut WML 1999 behorende machtigingen worden ingetrokken zodra een (onder)mandaat, (onder)machtiging, volmacht besluit uitvoeringsorganisatie Baanbrekers is vastgesteld.

  • 2.

    In gevallen waarin dit statuut niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist het dagelijks bestuur in de geest van dit statuut.

  • 3.

    Het algemeen bestuur is conform artikel 28 lid 2 van de regeling bevoegd tot het vaststellen en tot wijziging van dit statuut, nadat de wijziging eerst ter advisering is voorgelegd aan de directeur.

  • 4.

    Dit statuut wordt aangehaald als “Directiestatuut Baanbrekers”.

  • 5.

    Dit statuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

 

 

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur in zijn openbare vergadering van 28 januari 2013.

de secretaris,

mevrouw A.E.W. van Limpt

de voorzitter,

mevrouw M. Mulder