Organisatie | Haarlemmermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidskader 'Omarmen van Initiatieven in de Warmtetransitie' |
Citeertitel | Beleidskader ‘Omarmen initiatieven in de warmtetransitie' |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-11-2022 | nieuwe regeling | 24-08-2021 | 2021-0002132 |
In het Klimaatakkoord wordt gesproken over acceptatie als voorwaarde voor het verduurzamen van de gebouwde omgeving. In de Kadernota Warmtetransitie Haarlemmermeer en de Warmtevisie Haarlemmermeer 2030 zien wij draagvlak als voorwaarde voor een succesvolle warmtetransitie. Initiatieven in de warmtetransitie zullen vaak met ondersteuning van de gemeente tot stand kunnen komen. Dit komt doordat in veel gevallen de warmte afkomstig is van de lokale omgeving en er ook infrastructuur nodig is in de openbare buitenruimte.
Keuzevrijheid zien wij als belangrijke voorwaarde voor draagvlak. Bij deze keuzevrijheid hoort ook het omarmen en faciliteren van initiatieven vanuit onze inwoners, ondernemers en bedrijven die producten en diensten aanbieden die in dienst staan van de warmtetransitie. Om als gemeente warmte-initiatieven te omarmen, moeten deze bijdragen aan de doelen van de warmtetransitie en passen binnen onze lokale uitgangspunten.
‘Vanwege draagvlak, betrokkenheid en lokaal eigenaarschap gaat onze voorkeur uit naar initiatieven vanuit inwoners en lokale ondernemers.’ (Kadernota warmtetransitie Haarlemmermeer)
Met dit beleidskader maken wij voor alle initiatiefnemers, particulier en zakelijk, inzichtelijk op welke wijze initiatieven worden omarmd en welk proces doorlopen wordt. Dit beleidskader beschrijft hiertoe regels en de te volgen procedure.
Dit beleidskader wordt gebruikt als toetsingskader om vast te stellen of wij meewerken aan een initiatief en de uitwerking van het plan.
1.1 Wat zijn initiatieven in de warmtetransitie?
Initiatieven in de warmtetransitie zijn concrete plannen met als doel het realiseren van een CO2-arme en aardgasvrije bebouwde omgeving. Wanneer voldaan wordt aan onderstaande voorwaarden spreken we van een ‘initiatief’:
Een ‘idee’ is nog geen ‘initiatief’. Toch zijn ideeën van groot belang om te komen tot concrete initiatieven. Via het energieloket ondersteunen wij daarom inwoners en gebouweigenaren om van idee naar initiatief te komen.
1.2 Wanneer geldt dit beleidskader?
Dit beleidskader is van toepassing op initiatieven ten behoeve van de warmtetransitie waarbij collectiviteit een rol speelt. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het initiatief meerdere gebouweigenaren/huurders raakt of er ruimtelijke consequenties zijn zoals impact op de openbare buitenruimte, omgevingskwaliteit (bijvoorbeeld luchtkwaliteit, geur, geluid) of externe veiligheid. In al deze gevallen is het eindproduct een wijkplan waarin de verschillende kaders van de warmtetransitie worden ondervangen.
Dit beleidskader is zodoende niet van toepassing op een gebouweigenaar die enkel het eigen gebouw wilt verduurzamen. Individuele gebouweigenaren zullen wel moeten voldoen aan geldend beleid.
De ervaring met de warmtetransitie in de bestaande gebouwde omgeving is beperkt. De technologieën zijn niet nieuw, maar de toepassing in een al bestaande omgeving, met verschillende gebouwen en een diversiteit aan gebouweigenaren en eigendoms- structuren, maakt de opgave complex. Oftewel, we zitten nog in een lerende fase van de warmtetransitie. Dat betekent dat we indien nodig maatwerk zullen bieden en dit document zullen actualiseren als er nieuwe inzichten zijn.
In het klimaatakkoord is afgesproken dat de transitie van aardgas naar duurzame warmte gerealiseerd moet worden met betrokkenheid van bewoners, gebouweigenaren en andere partijen waar de overstap aan de orde is.
‘Het vroegtijdig betrekken van de omgeving in en rond de wijk zorgt ervoor dat verschillende perspectieven, kennis en creativiteit snel op tafel komen. Een goed ingericht participatieproces draagt op die manier bij aan kwalitatief betere besluitvorming en kan daarmee ook helpen om de acceptatie van de maatregelen uit de wijkgerichte aanpak te vergroten.’ (Klimaatakkoord)
In het Klimaatakkoord staat ook dat het cruciaal is dat bewoners gaan meedenken en meedoen in de transitie naar aardgasvrije wijken.
2.2 Programma Energietransitie
In het Coalitieakkoord stellen we dat participatie en het vergroten van betrokkenheid een belangrijk onderdeel is van Gebiedsgericht werken (Coalitieakkoord 2019-2022 ‘Samen bouwen aan een krachtig nieuw Haarlemmermeer’). Dat is ook vertaald naar het Programma Energietransitie waarin het organiseren van betrokkenheid een van de kernelementen in de aanpak is. Hierin is ook opgenomen dat we eigen initiatief omarmen. De ondersteuning zal hierbij niet financieel zijn maar uitgaan van samenwerkingsinstrumenten zoals afspraken en convenanten.
Het is belangrijk dat we veranderingen door de energietransitie, samen met alle betrokkenen, doorlopen en daarin serieus gehoor geven aan wensen en initiatieven van iedereen. Haarlemmermeer heeft een traditie in participatie en gebiedsgericht werken en dit wordt alleen maar belangrijker.
2.3 Warmtevisie Haarlemmermeer 2030
Het omarmen van initiatieven voor de warmtetransitie komt voort uit de Kadernota Warmtetransitie Haarlemmermeer (2020.0000491) en de Warmtevisie Haarlemmermeer 2030. Daarom betrekken wij de samenleving bij het te vormen beleid, de uitvoering daarvan en omarmen we initiatieven.
De warmtetransitie doen we dus samen met iedereen. Inwoners, gebouweigenaren en ondernemers doen mee in de warmtetransitie door mee te denken en initiatieven te ontplooien. Initiatieven vanuit de samenleving zijn een belangrijke aanleiding om te starten met een wijkplan. Voor de voortgang van de warmtetransitie is het daarom van belang dat die initiatieven ook tot stand komen en omarmd worden.
In de Warmtevisie staat het proces om te komen tot een wijkplan. Samenwerking tussen initiatiefnemer, gemeente, gebouweigenaren en inwoners speelt een belangrijke rol. Het doel is dat het wijkplan op draagvlak kan rekenen. Elk wijkplan begint met een initiatief. Wanneer sprake is van een initiatief meldt initiatiefnemer zich met een aanmeldformulier bij de gemeente.
Wanneer wordt voldaan aan een aantal randvoorwaarden kunnen de plannen verder uitgewerkt worden. Deze uitwerking resulteert in een uitgewerkt en gedragen plan voor de warmtetransitie (wijkplan). Kleinschalige lokale initiatieven (zie definities) doorlopen hetzelfde proces maar resulteren niet altijd in een wijkplan.
Dit beleidskader beschrijft de stappen tot vaststelling van het wijkplan, fase 1 en 2 van onderstaand proces. Fase 3, uitvoering van het wijkplan, gaat conform het opgestelde wijkplan en wordt in dit beleidskader niet beschreven.
Figuur 1. Proces opstellen wijkplan.
De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing en participatie over het initiatief; en geeft daarmee invulling aan dit beleidskader. De initiatiefnemer heeft een uitvoerende rol. Tijdens het opstellen van het wijkplan ziet de gemeente toe op het doorlopen van de procedure. De gemeente doet dit aan de hand van dit beleidskader en waarborgt dat de kaders uit de warmtevisie in het proces worden opgenomen. De gemeente heeft een controlerende en faciliterende rol.
Om de keuzevrijheid te borgen verzorgt de gemeente ook een vergelijkende analyse tussen de warmteoplossing van initiatiefnemer en andere oplossingen. Dit zodat gebouweigenaren weten hoe de verschillende opties zich tot elkaar verhouden.
Initiatieven komen in alle soorten en maten. Ook zijn niet alle initiatieven en initiatiefnemers hetzelfde. Daarom maken wij onderscheid tussen verschillende typen initiatiefnemers en soorten initiatieven.
In de warmtetransitie onderscheiden wij vier type initiatiefnemers:
Wijk/buurt initiatiefnemer: minimaal drie huis- of gebouweigenaren die samen initiatief nemen om de eigen woningen of gebouwen aardgasvrij te gaan verwarmen of een lokale organisatie die inwoners of ondernemers in de betreffende buurt vertegenwoordigt zoals een dorpsraad, vereniging van eigenaren of bedrijventerreinorganisaties;
Naast verschillende initiatiefnemers kunnen initiatieven ook van verschillende omvang zijn met daarbij andere gevolgen of invloed op de omgeving en inwoners. Daarom onderscheiden wij in dit beleidskader drie typen initiatieven. De eisen die gesteld worden variëren per type initiatief. Hieronder staan de criteria beschreven wanneer wij spreken van een bepaald type initiatief:
Wie belanghebbende is bij een initiatief is afhankelijk van het soort initiatief. Bij een wijk-of buurtinitiatief zijn dit veelal de inwoners en gebouweigenaren in de wijk of buurt.
Bij een initiatief voor een grootschalige warmtebron (bijvoorbeeld geothermie) zijn het niet alleen de potentiële afnemers maar ook andere partijen in de nabijheid van de warmtebron belanghebbenden. Deze kunnen zich zowel binnen als buiten de gemeente bevinden. Daarnaast zijn onder andere de netbeheerders en toezichthouders zoals het Waterschap ook belanghebbenden.
Een wijkplan beschrijft hoe de gemeente de wijkgerichte aanpak in een wijk of buurt wil (laten) uitvoeren of regisseren. Het wijkplan is een programma zoals bedoeld in de Omgevingswet.
Een wijkplan beschrijft op welke warmteoplossing(en) wordt overgaan, per wanneer, en welke maatregelen nodig zijn om tot de gewenste situatie te komen. In het wijkplan staat welke stappen gezet moeten worden en wie daar verantwoordelijk voor is.
Het wijkplan wordt opgesteld in samenwerking met bewoners, gebouweigenaren en stakeholders. Nadat de gemeenteraad een wijkplan heeft vastgesteld, kan gestart worden met de uitvoering van het wijkplan.
Duurzame warmtebronnen zijn warmtebronnen waarvan we voor lange tijd gebruik kunnen maken, geen CO2-uitstoten en die de luchtkwaliteit niet verslechteren. In Haarlemmermeer zijn (nagenoeg) geen duurzame hoge- of midden temperatuur bronnen aanwezig. Wel zijn er meerdere geschikte lage temperatuurbronnen. De bodem is op veel plaatsen geschikt voor het toepassen van warmte- en koudeopslag. Het oppervlaktewater in onze gemeente lijkt een interessante warmtebron. De potentie van geothermie wordt onderzocht en de inzet van restwarmte van datacenters is al lange tijd een vooruitzicht dat in de praktijk nog weinig wordt toegepast.
Een woning, ongeacht de grootte van de woningen, word gezien als één woningequivalent (weq). Voor het rekenen met utiliteitsbouw wordt een weq gelijkgesteld aan 130 m2 oppervlakte. Het omrekenen van het totaaloppervlak utiliteitsbouw naar woningequivalenten gaat dus als volgt: Totaaloppervlak utiliteitsbouw/130 = het aantal woningequivalenten.
Initiatiefnemer maakt het initiatief kenbaar bij de gemeente met een aanmeldformulier. Bij aanmelding wordt een concept participatieplan verwacht. Deze wordt ambtelijk getoetst aan de kaders. Daarnaast wordt een omschrijving van het initiatief aangeleverd.
Na aanmelding van het initiatief wordt een kennismakingsgesprek tussen de gemeente en initiatiefnemer geregeld. Voorafgaande aan deze kennismaking geeft de gemeente een eerste reactie op de aangeleverde documenten. Gemeente toetst of de aanmelding, inclusief concept participatieplan, voldoende is uitgewerkt om te starten met ‘participatie over participatie’.
6.3 Participatie over de participatie
Nadat het participatieplan is goed gekeurd, begint de initiatiefnemer met het uitwerken van het Projectplan. Initiatiefnemer zorgt voor participatie conform het concept participatieplan. Dit gebeurt zodanig dat in het Projectplan een door belanghebbende gedragen participatieparagraaf wordt opgenomen. Kortom, er is duidelijk vastgelegd welk participatieproces in fase 2 gevolgd gaat worden. Het doel van participatie over de participatie is: het is voor iedereen die meewerkt aan het wijkplan duidelijk waarover, wanneer, door wie, en hoe geparticipeerd wordt.
Inhoud van het concept participatieplan
Bij aanmelding van een middelgroot of groot initiatief wordt een concept participatieplan meegestuurd. Het concept participatieplan wordt vervolgens samen met de omgeving verder uitgewerkt tot een participatieparagraaf in het Projectplan. Het concept participatieplan heeft als doel om de omgeving aan het begin van het proces te betrekken bij keuzes en beschrijft;
Initiatiefnemer stelt een projectplan op. Dit projectplan is de basis voor fase 2. Het projectplan omvat verschillende onderdelen op basis waarvan getoetst wordt of het initiatief binnen de vastgestelde kaders past. Het projectplan bevat in ieder geval de volgende elementen:
Omschrijving van het initiatief
| Omschrijving van het initiatief
| Omschrijving van het initiatief
| ||
|
|
| ||
|
|
| ||
|
|
|
De participatieparagraaf beschrijft de participatie aanpak die wordt uitgevoerd in fase 2, opstellen van een het wijkplan.
Er is sprake van een toereikend definitief participatieparagraaf als belanghebbende en initiatiefnemer overeenstemming hebben over de participatieparagraaf en dit is goed gekeurd door de gemeente. Hiervoor is minimaal het conceptplan besproken met de wijk- en dorpsraden van de dichtstbijzijnde kernen. De definitieve participatieparagraaf moet zo goed mogelijk aansluiten op de wensen van de belanghebbende. De gemeente loopt mee in het participatieproces zodat zij kan beoordelen of dit adequaat verloopt.
Communicatie van initiatiefnemer is in afstemming met de gemeente. Gemeente is verantwoordelijk voor participatie en communicatie rondom de warmtetransitie. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het participatie- en communicatie op projectniveau en verantwoordt dat aan de gemeente.
Aanvullende inhoud en eisen aan uitgebreide participatieparagraaf:
De uitgebreide participatieparagraaf moet alle punten uit de beknopte participatieparagraaf behandelen. Dit wordt aangevuld met onderstaande punten:
6.5 Toets 2: Projectplan door gemeente
Het projectplan wordt door de initiatiefnemer aangeleverd bij de gemeente. De initiatiefnemer krijgt van de gemeente een ontvangstbevestiging een inhoudelijk reactie. Afhankelijk van de beoordeling kan de gemeente besluiten om een afspraak te maken om de reactie toe te lichten.
Als de het projectplan is goedgekeurd door de gemeente kunnen initiatiefnemers beginnen met het opstellen van het wijkplan (fase 2).
Bij kleinschalige lokale initiatieven is het resultaat van fase 2 een uitvoeringsplan waar initiatiefnemers zelf mee aan de slag kunnen. Bij middelgrote en grote initiatieven is het resultaat van fase 2 een uitgewerkt wijkplan. Dit wijkplan heeft voldoende draagvlak van initiatiefnemers en belanghebbende en wordt aan de gemeenteraad voorgelegd ter besluitvorming. Als de gemeenteraad instemt met het plan wordt gestart met de uitvoer van het plan (fase 3). Hieronder is per soort initiatief beschreven wat er tenminste in het wijkplan moet staan.
De exacte inhoud van een wijkplan is afhankelijk van verschillende factoren. Indien nodig kunnen door gemeente aanvullende eisen gesteld worden. Het wijkplan bevat minimaal onderstaande onderdelen:
Richtinggevende vragen hierbij zijn: kijkt een omwonende uit op de ruimtelijk aanpassing of kan zij later hinder ondervinden als de aanpassing is gerealiseerd? De gemeenteraad besluit uiteindelijk of alle belangen voldoende zijn afgewogen voor de ruimtelijke inpassing en/of omgevingseffecten.
Duurzame warmtebronnen en warmtenetten zijn cruciaal in de warmtetransitie. Het is ook een economische activiteit die voor de lokale omgeving hinder kan veroorzaken. Lokaal eigendom of eigenaarschap kan bijdragen aan de acceptatie van deze activiteiten. De initiatiefnemer onderzoekt samen met de deelnemende gebouweigenaren of, en hoe, zij klant, co-financier, mede-eigenaar of eigenaar kunnen of willen zijn.
Het wijkplan is een uitvoeringsgericht plan. Bij elk project zijn er risico’s die het behalen van de afspraken en doelstellingen beïnvloeden. In het wijkplan wordt daarom opgenomen wat de succesfactoren zijn en wat relevante risico’s zijn. Hierdoor wordt voor alle partijen duidelijk welke risico’s er zijn en wat de beheersmaatregelen zijn.