Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alkmaar

Beleidsregel Damocles gemeente Alkmaar

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlkmaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Damocles gemeente Alkmaar
CiteertitelBeleidsregel Damocles gemeente Alkmaar
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels Handhaving Opiumwet bij drugs in woningen en lokalen gemeente Alkmaar en de Beleidsregels handhaving Opiumwet bij hennepplantages in woningen en lokalen gemeente Alkmaar.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet
  2. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-12-2022nieuwe regeling

22-11-2022

gmb-2022-526776

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Damocles gemeente Alkmaar

De burgemeester van Alkmaar;

 

Gelet op dat wat bepaald is in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet en hoofdstuk 4, titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit:

 

Vast te stellen de Beleidsregel Damocles gemeente Alkmaar

 

Hoofdstuk 1: Inleiding

Nederland en dus ook de gemeente Alkmaar wordt geconfronteerd met drugs in allerlei verschijningsvormen, bezit, handel, productie, gebruik etc. Dit heeft een ondermijnende invloed op het openbare leven(leefbaarheid), het veiligheidsgevoel en de gezondheid van burgers in de gemeente. De Opiumwet geeft, in artikel 13b, de mogelijkheid om de verkoop, aflevering of verstrekking of het aanwezig zijn van drugs bestuurlijk aan te pakken. Artikel 13b is een herstelmaatregel en is beslist niet bedoeld als sanctie. (Zie ook de Memorie van Toelichting behorende bij de Opiumwet.)

 

1.1 Doel van de beleidsregel

De aanwezigheid van drugs bestemd voor handel of productie vormt altijd een verstoring van de openbare orde. Het doel van deze beleidsregel is om die openbare orde te herstellen. Een maatregel op grond van artikel 13b Opiumwet (met name sluiting) helpt hierbij onder andere door de handel te beëindigen, rust te creëren, eventuele overlast te beëindigen en de loop en bekendheid van de locatie weg te nemen. Hiermee wordt een drempel opgeworpen voor criminelen om criminele activiteiten uit te oefenen en wordt het proces van drugshandel verstoord. Een sluiting werkt in de meeste gevallen het beste om het risico op herhaling te verkleinen. Bovendien wordt met een sluiting een signaal afgegeven richting de buitenwereld (criminelen en omwonenden) dat de overheid optreedt tegen drugs of drugs gerelateerde activiteiten.

 

1.2 Kader

Dit beleid staat los van de strafrechtelijke of civielrechtelijke aanpak. De verantwoordelijkheden van de burgemeester zijn anders dan die van het Openbaar Ministerie of een verhuurder. In deze beleidsregel is alleen beschreven hoe de burgemeester van Alkmaar met de bevoegdheid van artikel 13b omgaat. Waar nodig wordt bij het uitvoeren van de beleidsregel maatwerk toegepast.

 

Op grond van artikel 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden om verdovende middelen te telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, af te leveren, verstrekken of vervoeren, aanwezig te hebben of te vervaardigen. Artikel 13b Opiumwet biedt de mogelijkheid om bestuurlijke maatregelen op te leggen wanneer artikel 2 of 3 van de Opiumwet wordt overtreden. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 13b van de Opiumwet blijkt dat dit artikel is bedoeld als sluitingsmaatregel en dat afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan worden gekozen voor een lichtere maatregel zoals een last onder dwangsom of een waarschuwing. Bij het overtreden van artikel 13b Opiumwet wordt eerst een waarschuwing gegeven. Wanneer er sprake is van verzwarende omstandigheden of herhaalde overtreding (recidive) wordt de mogelijkheid van sluiting ingezet.

Het artikel is niet gericht op de bewoner of eigenaar, maar op de locatie (woning of lokaal). Voor het toepassen van dit artikel is niet vereist dat er daadwerkelijk handel in drugs plaatsvindt. Voldoende is dat drugs aanwezig is met het kennelijke doel dit te verkopen, af te leveren of te verstrekken.

 

De aanwijzing Opiumwet is opgesteld door het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie. In de aanwijzing Opiumwet is bepaald dat maximaal 5 hennepplanten, maximaal 5 gram softdrugs of maximaal 0,5 gram harddrugs (dit wordt vertaald als: 1 pil/tablet, 1 bolletje, 1 ampul of 1 wikkel harddrugs) als een hoeveelheid voor eigen gebruik wordt aangemerkt. Bij grotere hoeveelheden wordt aangenomen dat het om een handelshoeveelheid gaat en dat er dus sprake is van het kennelijke doel dit te verkopen, afleveren of verstrekken. Bij het beoordelen of een bestuurlijke maatregel wordt ingezet sluit de burgemeester aan bij deze Aanwijzing Opiumwet. Afval (resten) worden gezien als product en mogen worden meegeteld bij de beoordeling of een bestuurlijke maatregel noodzakelijk is.

 

Deze beleidsregel geldt voor woningen en lokalen met bijbehorende erven, maar niet voor coffeeshops.

Hoofdstuk 2: Toepassing

De burgemeester heeft vrijheid om te beslissen bij het toepassen van artikel 13b Opiumwet en zal dus altijd belangen moeten afwegen.

 

Hierbij moeten de belangen van een betrokkene (evenredigheid) worden afgewogen tegen het belang van de burgemeester (noodzakelijkheid). Wanneer het algemeen belang zwaarder weegt kan tot een maatregel (sluiting of last onder dwangsom) over worden gegaan. Hierbij moet in elk geval meegewogen worden of er een bepaalde binding is met de woning en of er minderjarige kinderen in de woning wonen, maar ook verwijtbaarheid en onevenredig nadeel worden meegewogen.

 

Omdat sluiten van een woning meestal ingrijpendere gevolgen heeft voor de bewoners dan de sluiting van een lokaal voor haar gebruiker wordt een onderscheid gemaakt in de maatregelen bij woningen en lokalen.

Het sluiten van woningen betekent over het algemeen een vergaand ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer en het huisrecht (artikelen 10 en 12 Grondwet en artikel 8 EVRM). Daarom mag bij een eerste overtreding niet direct tot het sluiten van een woning worden overgegaan. Er moet eerst een waarschuwing worden gegeven. Alleen als er verzwarende omstandigheden zijn kan hiervan worden afgeweken.

Bij lokalen wordt niet eerst gewaarschuwd. Niet bewoonde woningen worden gelijkgesteld aan lokalen omdat de gevolgen dan geen inbreuk maken op het huisrecht en de persoonlijke levenssfeer en dus minder ingrijpend zijn. Andersom worden lokalen als woning gezien wanneer sprake is van bewoning.

 

De in de tabellen opgenomen sluitingsduren zijn indicaties van maximale sluitingsduren. Per geval wordt in het kader van de evenredigheidstoetsing bepaald of de maximale sluitingsduur van toepassing is of dat een kortere sluiting evenrediger is. Als sprake is van bijzondere omstandigheden dan kan van sluiten worden afgezien en kan worden overgegaan tot een waarschuwing of het opleggen van een last onder dwangsom. De sluiting zelf is geen bijzondere omstandigheid tenzij sprake is van een bijzondere binding met de woning. De burgemeester moet, als betrokkene kan aantonen geen enkele mogelijkheid te hebben andere woonruimte te vinden, onderzoeken of er vervangende woonruimte is (inspanningsverplichting). Dit gaat niet zo ver dat burgemeester vervangende woonruimte moet aanbieden. Het hebben van financieel nadeel is geen reden om van een sluiting af te zien.

 

2.1 Woningen en/of daarbij bijbehorende erven

 

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs

(6-50 hennepplanten en/of 5-1410 gram softdrugs (droog)).

 

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs

(0,5-7,5 gram en/of 1-15 pillen/tabletten, en/of 5-75 ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs).

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs

(51-250 hennepplanten en/of 1411-6999 gram softdrugs (droog)).

 

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs

(>7,5 – 25 gram en/of 16-75 pillen/tabletten en/of >75-250 ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs).

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs

(251-500 hennepplanten en/of 7,0 kg -14,1 kg softdrugs (droog)).

 

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs

(>25 - 100 gram en/of 76-300 pillen/tabletten en/of 251-1000 ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs).

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs

(501-1000 hennepplanten en/of 14,11- 28,2 kg softdrugs (droog)).

 

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs

(>100-250 gram en/of 301-750 pillen/tabletten en/of 1001-2500 consumptie-eenheid vloeibare harddrugs).

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs

(>1000 hennepplanten en/of > 28,21 kg softdrugs (droog)).

 

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs

(>250 gram en/of >751 pillen/tabletten en/of > 2500 ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs).

1e constatering

Waarschuwing

3 maanden

6 maanden

9 maanden

12 maanden

2e constatering

2 maanden

5 maanden

8 maanden

11 maanden

12 maanden

3e constatering

4 maanden

7 maanden

10 maanden

12 maanden

12 maanden

 

2.2 lokalen en/of daarbij behorende erven

 

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs

(6-50 hennepplanten en/of 5-1410 gram softdrugs (droog)).

 

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs

(0,5-7,5 gram en/of 1-15 pillen/tabletten, en/of 5-75 ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs).

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs

(51-250 hennepplanten en/of 1411-6999 gram softdrugs (droog)).

 

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs

(>7,5 – 25 gram en/of 16-75 pillen/tabletten en/of >75-250 ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs).

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs

(251-500 hennepplantenen/of 7,0 kg -14,1 kg softdrugs (droog)).

 

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs

(>25 - 100 gram en/of 76-300 pillen/tabletten en/of 251-1000 ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs).

Aanwezigheid hoeveelheid softdrugs

(>500 hennepplanten en/of > 14,11 kg softdrugs (droog)).

 

Aanwezigheid hoeveelheid harddrugs

(>100 gram en/of >300 pillen/tabletten en/of > 1000 ml consumptie-eenheid vloeibare harddrugs).

1e constatering

3 maanden

6 maanden

9 maanden

12 maanden

2e constatering

4 maanden

7 maanden

10 maanden

12 maanden

3e constatering

5 maanden

8 maanden

12 maanden

12 maanden

 

2.3 Verzwarende omstandigheden:

Omstandigheden van het geval die in elk geval meewegen in het kader van de evenredigheid zijn:

(niet limitatief)

  • -

    Mate van aantasting openbare orde en veiligheid (gevaarzetting/overlast);

  • -

    Mate van gevaar of risico voor veiligheid of gezondheid van personen in de woning/het lokaal en de omgeving;

  • -

    Mate van professionaliteit van de inrichting (overeenkomstig bijlage 1 bij Aanwijzing Opiumwet);

  • -

    De manier hoe de verdovende middelen zijn verpakt;

  • -

    Strafbare feiten, geweldsdelicten, wapenbezit (WWM) of andere openbare orde delicten gerelateerd aan de woning/het lokaal (aantreffen (verboden) vuur- of steekwapen(s) of explosief in de woning/het lokaal of op bijbehorend erf);

  • -

    De hoeveelheid aangetroffen middelen;

  • -

    Mogelijke verkoop aan minderjarige(n);

  • -

    Bekendheid van de woning/het lokaal als drugspand in criminele circuit;

  • -

    Aantreffen druggerelateerde attributen (weegschalen, verpakkingsmaterialen, versnijdingsmiddelen, administratie, contant geld etc.);

  • -

    Illegaal aftappen stroom/water;

  • -

    Indicaties eerdere oogst;

  • -

    Antecedenten van bewoners of bezoekers;

  • -

    Mate van verwijtbaarheid;

  • -

    De locatie waar de woning/het lokaal gelegen is (kwetsbare wijk).

In dit beleid wordt bewust geen onderscheid gemaakt tussen hard- en softdrugs als het gaat om verzwarende omstandigheden. Zowel bij soft- als harddrugs kan namelijk sprake zijn van een verstoring van de openbare orde die een maatregel rechtvaardigt.

 

2.4 Spoedeisende bestuursdwang

Wanneer sprake is van overtreding van de Opiumwet is de openbare orde verstoord. Dit betekent dat de burgemeester een bevel tot directe sluiting kan geven (artikel 5:31, tweede lid Awb). Het bevel van de burgemeester kan mondeling worden bekendgemaakt en wordt daarna zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd. De burgemeester kan van deze procedure afzien en gebruik maken van de mogelijkheid om eerst een zienswijze in te dienen (artikel 4:8 en 4:9 Awb). Deze laatste procedure wordt normaal gebruikt bij woningen.

De spoedsluiting duurt tot het moment dat de burgemeester een definitief besluit over de woning of het lokaal neemt. De duur van de spoedsluiting wordt in mindering gebracht bij het definitieve besluit.

Hoofdstuk 3: Proces

3.1 Kosten toepassing bestuursdwang

Wanneer er kosten worden gemaakt voor het toepassen van bestuursdwang worden deze in rekening gebracht bij betrokkene. Denk hierbij aan:

  • het vervangen van sloten;

  • dierenopvang;

  • ontruimen woning.

Dit is een opsomming van de meest voorkomende kosten en niet uitputtend. Deze kosten worden op betrokkene verhaald tenzij er geen sprake is van verwijtbaarheid.

 

3.2 Feitelijke toepassing bestuursdwang

Wanneer bestuursdwang wordt toegepast wordt in principe het gehele pand gesloten omdat dit de meest effectieve manier is om de situatie te beëindigen. Maatwerk bij kamerverhuur of een bedrijfsverzamelgebouw is mogelijk. Bij het toepassen van bestuursdwang worden maatregelen genomen die geen of zo weinig mogelijk negatief effect hebben op het woon- en leefklimaat. Dit betekent dat woningen/lokalen niet worden dichtgetimmerd, omdat het vervangen van de sloten van de toegangsdeuren en het verzegelen van de ramen en deuren meestal voldoende is. Is dat niet het geval, dan wordt maatwerk toegepast.

 

Ook wordt een openbare bekendmaking op de toegangsdeur(en) van de woning aangebracht, zodat deze sluiting kenbaar is. Na het sluiten van een woning wordt dit verwerkt in het register dat wordt bijgehouden op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Wanneer de sluiting wordt opgeheven of de sluitingstermijn afloopt, wordt dit aangepast in het WKPB-register.

Na sluiting mag de woning/het lokaal niet meer worden betreden.

 

3.3 Tussentijdse heropening

De burgemeester kan besluiten om een woning of lokaal dat gesloten is tijdelijk te betreden. Hiermee wordt terughoudend omgegaan. Er wordt alleen toestemming gegeven als er dringende of zwaarwichtige omstandigheden zijn die dit noodzakelijk maken. Hierbij kan worden gedacht aan schadereparatie aan de woning/het lokaal of ontruiming van de woning/het lokaal. De burgmeester bepaalt de duur van de tussentijdse heropening en kan voorschriften aan de toestemming verbinden.

 

3.4 Opheffing sluiting

Om de (sub)doelen van dit beleid te bereiken is de sluitingsduur in dit beleid afgestemd op de periode die noodzakelijk wordt geacht. De burgemeester heft de sluiting op wanneer de sluiting niet langer nodig is omdat de openbare orde is hersteld. Om een sluiting op te heffen moet een verzoek worden ingediend. In dat verzoek moet onder andere gemotiveerd aangegeven worden dat het op basis van nieuwe feiten en omstandigheden aannemelijk is dat er niet opnieuw overtredingen van de Opiumwet in of vanuit de die woning of dat lokaal of op een daarbij behorend erf zullen worden gepleegd. Kortom, er moeten dus voldoende maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat in of vanuit de woning of het lokaal of op het daarbij behorende erf opnieuw overtredingen plaatsvinden van de Opiumwet. Alleen een nieuwe huurder of gebruiker is daarvoor onvoldoende.

 

De burgemeester maakt van de bevoegdheid tot het eerder opheffen van de sluiting terughoudend gebruik. Alleen als aannemelijk is dat er geen enkel redelijk doel meer met de sluiting is gediend, waarbij rekening wordt gehouden met de aard, ernst en duur van de overtreding en daarnaast met de uitgangspunten van dit Damoclesbeleid, kan de burgemeester besluiten om de sluiting tussentijds op te heffen. Dit hangt af van de situatie en zal onder andere moeten blijken uit politie-informatie.

 

Wanneer de opgelegde sluitingstermijn is verstreken of eerder tot het opheffen van de sluiting wordt overgegaan vindt in overleg met de eigenaar en/of bewoners een overdracht plaats.

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen

4.1 Intrekking

De Beleidsregels “Handhaving Opiumwet bij drugs in woningen en lokalen gemeente Alkmaar” en handhaving Opiumwet bij hennepplantages in woningen en lokalen gemeente Alkmaar”, vastgesteld op 30 juni 2017, worden ingetrokken.

 

4.2 Inwerkingtreding

De beleidsregel Damocles gemeente Alkmaar treedt in werking op de dag na bekendmaken ervan.

 

4.3. Overgangsrecht

Gegeven waarschuwingen, andersoortige handhavingsbesluiten, verzoeken om heropening en bezwaarschriften waarop nog niet is beslist, worden overeenkomstig de ingetrokken beleidsregels onder 5.1 afgehandeld.

 

4.4 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel Damocles gemeente Alkmaar”.

Vastgesteld op 22 november 2022

mw. drs. A.M.C.G. (Anja) Schouten, burgemeester