Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Kadernota Boomveiligheid en Zorgplicht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKadernota Boomveiligheid en Zorgplicht
CiteertitelKadernota Boomveiligheid en Zorgplicht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-11-2022nieuwe regeling

02-01-2019

gmb-2022-526212

20140056392

Tekst van de regeling

Intitulé

Kadernota Boomveiligheid en Zorgplicht

Inleiding

1.1 Aanleiding

Boombeheerders zijn verplicht om hun bomen periodiek te inspecteren op veiligheid. Deze verplichting komt voort uit de wettelijke zorgplicht. De meest gangbare methode om te inspecteren is de VTA-inspectie (Visual Tree Assessment). In deze kadernota worden de systematiek en de wijze van uitvoering van de inspecties weergegeven zoals deze in Haarlemmermeer gevolgd worden, alsmede de juridische achtergrond van veiligheid en zorgplicht van bomen.

Vanuit het oogpunt van aansprakelijkheid neemt het onderwerp ‘boomveiligheid en zorgplicht’ een steeds belangrijker plaats in. Dit rechtvaardigt een apart plan op dit gebied, waarin is vastgelegd hoe de gemeente Haarlemmermeer omgaat met dit onderwerp.

De looptijd van deze kadernota is vijf jaar (2015 t/m 2019).

De methode die Haarlemmermeer volgt, blijkt in de praktijk te werken. Vanaf 2009 tot heden zijn er minder schadevergoedingen door de gemeente uitgekeerd in geval van aansprakelijkstelling bij schade door bomen. Hieruit blijkt dat Haarlemmermeer door deze systematiek te volgen beschikt over een veilig bomenbestand.

 

1.2 Plaats in het gemeentelijk boombeleid

Vanaf 2006 was het gemeentelijk boombeleid opgenomen in het Beleidsplan Beheer Bomen (Raadsbesluit 2006/697248). Bij de evaluatie van het beleidsplan Beheer Bomen in 2011 (nota van B&W 2011/0046302 d.d. 6 december 2011) is besloten door het college om de verschillende onderdelen van het boombeleid onder te brengen in (kader)nota’s.

De opzet van het boombeleid is weergegeven in de nevenstaande figuur.

De visie op het boombeleid is de basis op grond waarvan de andere onderdelen worden uitgewerkt. Deze onderdelen zijn alle in aparte (kader) nota’s opgenomen.

Dit heeft als voordeel dat zij eenvoudig geactualiseerd kunnen worden aan de hand van de meest recente informatie en ontwikkelingen. Tevens maakt een dergelijke opzet de kaders en de kosten transparant en is het eenvoudiger om onderwerpen toe te voegen, waardoor het boombeleid dynamischer wordt.

 

Figuur 1, boombeleid in Haarlemmermeer

 

Vanaf 2010 is het onderhoud van bomen opgenomen in het Beheerkwaliteitplan Openbare Ruimte (BKP) (RB 2009/0019558). Voor het beheer van monumentale bomen is in 2013 de kadernota Monumentale en Waardevolle Toekomstbomen vastgesteld (RB 2013/0000130). Het vervangen van bomen ouder dan 15 jaar is vanaf 2013 een onderdeel van de VOR. Begin 2014 is de DIOR vastgesteld, met daarin de eisen bij de inrichting. De visie en de kadernota's Boomveiligheid en Zorgplicht en Vervanging en Herplantbeleid zijn nu gereed voor bestuurlijke besluitvorming.

Doelstelling en afbakening

2.1 Doelstelling

De doelstelling van deze kadernota is voldoen aan de wettelijke zorgplicht. Dit vanuit de missie voor de fysieke leefomgeving, zoals verwoord in de Programmabegroting 2015-2018, om de openbare buitenruimte schoon, heel, veilig en duurzaam in stand te houden,.

 

2.2 Afbakening

Deze kadernota heeft betrekking op alle bomen in eigendom van de gemeente Haarlemmermeer, waarop de zorgplicht van toepassing is. Dat betekent dat de nota niet van toepassing is op bomen in provinciaal bezit of rijksbezit. Indien een recht van opstal is gevestigd, ligt de zorgplicht bij de partij die het recht heeft verkregen, zoals bijvoorbeeld scholen en buurthuizen.

Een uitzondering wordt gemaakt voor particuliere monumentale bomen, zoals opgenomen in de door het college van B&W vastgestelde lijst Monumentale Bomen. Deze bomen betrekt de gemeente Haarlemmermeer in de VTA-schouwen, aangezien de gemeente er belang bij heeft om deze bomen in goede staat te houden.

Juridische aspecten

3.1 Zorgplicht

Boomeigenaren hebben een wettelijke zorgplicht (art. 6:162 Burgerlijk Wetboek) voor hun bomen. In het BW is dit als volgt opgenomen:

 

Zorgplicht (Burgerlijk wetboek, art. 6.162)

  • 1.

    Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.

  • 2.

    Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of na laten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.

  • 3.

    Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.

Bij zorgplicht valt onderscheid te maken tussen drie vormen:

  • algemene zorgplicht;

  • verhoogde zorgplicht;

  • onderzoeksplicht.

De algemene zorgplicht houdt in dat een eigenaar verplicht is zijn bomen regelmatig en systematisch te onderhouden en periodiek te (laten) inspecteren op mogelijke gebreken en zo nodig actie te ondernemen. Deze zorgplicht heeft tot doel om risico’s zoveel mogelijk te minimaliseren en de kans op (letsel)schade te voorkomen.

 

Een verhoogde zorgplicht geldt bij verhoogde gevaarzetting en doet zich voor afhankelijk van de toestand van de boom, de grootte (omvang) van de boom, de locatie van de boom en de verkeersintensiteit. Een verhoogde gevaarzetting komt bijvoorbeeld voor op plaatsen waar veel schade kan ontstaan wanneer een tak afbreekt of de boom omvalt. Bij een verhoogde zorgplicht moeten de bomen minstens een keer per jaar worden gecontroleerd.

 

De onderzoeksplicht is van toepassing wanneer bij bomen uitwendige gebreken of symptomen voor verborgen gebreken zijn vastgesteld, waardoor het vermoeden is dat mogelijk gevaar kan optreden. De algemene zorgplicht is onvoldoende om dit vast te stellen. Aard en ernst van de gebreken en de mogelijke maatregelen moeten dan zo snel mogelijk onderzocht worden.1

Uitvoeren van alle voorgeschreven maatregelen (voortkomende uit de algemene zorgplicht, verhoogde zorgplicht en onderzoeksplicht) is verplicht bij kans op voorzienbare schade. Als een boomeigenaar kan weten dat er sprake kan zijn van voorzienbare schade, dan zal hij maatregelen moeten treffen om schade te voorkomen.2

 

Niet alleen direct zichtbare zaken kunnen leiden tot voorzienbare schade, ook niet direct zichtbare zaken zoals ondergrondse wortelschade door de uitvoering van graafwerkzaamheden in de directe omgeving van bomen, langdurige grondwateronttrekking en/of hoge grondwaterstand kunnen leiden tot voorzienbare schade. Wanneer er sprake is van voorzienbare schade kan de eigenaar van de boom voor deze schade aansprakelijk worden gehouden. Het is dus zaak als boomeigenaar tijdig en vakkundig de bomen te (laten) inspecteren.

 

3.2 Aansprakelijkheid

Er zijn drie vormen van aansprakelijkheid:

  • 1.

    Risicoaansprakelijkheid; uitgangspunt hierbij is dat de eigenaar van het schade veroorzakende object aansprakelijk is, ongeacht de schuldvraag.

  • 2.

    Schuldaansprakelijkheid; uitgangspunt hierbij is dat de eigenaar van het schade veroorzakende object aansprakelijk is, indien kan worden aangetoond dat de eigenaar schuld heeft aan de schade.

  • 3.

    Pseudo-risicoaansprakelijkheid; uitgangspunt hierbij is dat de eigenaar van het schade veroorzakende object aansprakelijk is wanneer kan worden aangetoond dat de eigenaar verwijtbaar is aan deze schade.

Welke aansprakelijkheidsvorm geldt, is afhankelijk van de feitelijke situatie. De boomeigenaar is alleen aansprakelijk wanneer er sprake is van schuld over verwijtbaarheid, wanneer de schade voorzien en voorkomen had kunnen worden.3

 

Bij schade ligt de bewijslast bij de eisende partij. Deze moet aantonen dat de boom een gebrek vertoont en dat de eigenaar dit bij een normale controle had kunnen of moeten vaststellen. De eigenaar zal bij aansprakelijkheidstelling moeten aantonen dat hij de zorgplicht is nagekomen. Als bewijsstukken voor dit laatste geldt een bestand met de volgende gegevens:

  • de regelmaat van controle van de boom en de achtergrond van deze regelmaat;

  • de datum waarop de boom voor het laatst is gecontroleerd en door wie;

  • wat de controle inhield;

  • welke gebreken daarbij zijn geconstateerd;

  • welke maatregelen eventueel getroffen moesten worden;

  • welke urgentie hadden de eventuele maatregelen;

  • de uitvoerdatum van de maatregel, tenzij er een recentere nieuwe inspectie is;

  • bij nader onderzoek het voorschrift naar aanleiding van het onderzoek.

Blijkt uit deze gegevens dat de eigenaar niet verweten kan worden dat hij het gebrek in de boom niet heeft geconstateerd of redelijkerwijs niet heeft kunnen constateren, dan kan de aansprakelijkheid worden afgewezen.

Indien een boomeigenaar schade had kunnen voorzien, dan is hij aansprakelijk. 4

Het uitvoeren van regulier onderhoud en regelmatige boomveiligheidscontroles alleen is niet voldoende. Voorzienbare schade kan ook optreden vanwege soortspecifieke eigenschappen (bepaalde bomen dragen van nature een verhoogd instabiliteitsrisico met zich mee bijvoorbeeld) of externe factoren die van invloed zijn op het instabiliteitrisico van bomen (graafwerkzaamheden in de directe omgeving van bomen bijvoorbeeld).5

 

3.3 Relatie tot Flora- en Faunawet

Veiligheid staat voorop, met inachtneming van de Flora- en Faunawet. In het kader van de boomveiligheid worden maatregelen uitgevoerd omdat uit de inspectie en/of het onderzoek is gebleken dat de veiligheid van de omgeving niet te waarborgen is. Wij volgen hierbij de Gedragscode bestendig beheer en onderhoud groenvoorzieningen 2014 van de vereniging Stadswerk Nederland en Branchevereniging VHG.

Systematiek van de controles

Uit de zorgplicht vloeit voort dat elke boomeigenaar periodiek zijn bomenbestand op een systematische manier moet controleren. Het mes snijdt hierbij aan twee kanten: enerzijds wordt de boom duurzaam in stand gehouden en anderzijds levert de boom geen risico op voor zijn directe omgeving en kan schade (en hiermee aansprakelijkheid) worden voorkomen.

 

4.1 Begrippen

Geen verhoogd risico

Bomen zonder verhoogd risico zijn bomen waarbij tijdens de boomveiligsheidscontrole geen of slechts geringe gebreken zijn geconstateerd en waarbij mag worden aangenomen dat deze bomen ‘veilig’ zijn, minimaal tot de volgende reguliere boomveiligheidscontrole.

 

Attentiebomen

Bomen waarbij tijdens een inspectie een of meerdere gebreken zijn waargenomen, die niet leiden tot een verhoogd risico, worden attentiebomen genoemd. Omdat niet zeker is dat de boom tot de volgende controle veilig blijft moet deze vaker, eens per jaar, worden geïnspecteerd. Er zijn (nog) geen gerichte veiligheidsmaatregelen nodig.

 

Risicobomen

Risicobomen zijn bomen met een zichtbaar gebrek die leiden tot een veiligheidsrisico voor de omgeving. Op basis van de boomcontrole zijn veiligheidsmaatregelen nodig. De boomveiligheidscontroleur geeft aan welke maatregelen er getroffen moeten worden en op welke termijn.

 

4.2 Visuele controle

De inspectie/boomveiligsheidscontrole wordt uitgevoerd volgens de methode VTA (Visual Tree Assessment), zoals door Dr. Claus Mattheck in het begin van de jaren '90 van de vorige eeuw geïntroduceerd is. VTA staat voor een wijze van onderzoek naar de stabiliteit en veiligheid van bomen. Het VTA-onderzoek is uitsluitend indicatief. Als er geen symptomen zijn die aanleiding geven tot twijfels, dan kan worden aangenomen dat de boom veilig is.

Hierbij moet echter wel worden opgemerkt dat een 100% veilige boom niet bestaat. Bomen zijn en blijven natuurlijke organismen. De natuur laat zich niet altijd voorspellen.

 

De VTA-methode wordt op dit moment in Nederland door boomeigenaren het meest gebruikt voor het beoordelen van afwijkingen die duiden op gebreken van een boom. VTA-inspectie geeft een zo goed mogelijke indruk van de conditie, stabiliteit en veiligheid van de boom.

Naast direct zichtbare afwijkingen is er bij de VTA-inspectie ook veel aandacht voor de biologische en de mechanische ontwikkelingsaspecten van de boom.

Indien de kwaliteit van de boom als onvoldoende wordt beoordeeld, hangt de vervolgstap af van de aard van de geconstateerde gebreken. Maatregelen kunnen variëren van onderhoud, tot nader onderzoek of zelfs verwijderen van de boom. Voorgeschreven is dat er regelmatig controles worden gehouden om aan de zorgplicht te voldoen. De gemeente kan zelf de frequentie hiervan bepalen.

De periodieke visuele controle is vooral bedoeld om voorzienbare schade te voorkomen. Bij de controle wordt onder andere gekeken naar de aanwezigheid van holten en scheuren, slecht aangehechte takken (bijvoorbeeld plakoksels), de aanwezigheid van houtrot.

 

Figuur 2, Onderhoudcyclus boombeheer

 

Houtrot is (vooral in het najaar) herkenbaar aan de aanwezigheid van specifieke vruchtlichamen (paddenstoelen) op of rond de boom. Ook een zichtbare teruggang in de gezondheid (conditie) van de boom kan een belangrijk symptoom zijn. Van de inspecties dient een logboek bijgehouden te worden. Het uitvoeren van de inspecties alleen is niet voldoende om aansprakelijkheid te voorkomen. Alle voorzienbare schade door bomen dient te worden voorkomen.

 

Specifieke omstandigheden die bij de visuele controle extra aandacht vereisen zijn:

  • Bomen met soortspecifieke eigenschappen; bepaalde soorten hebben een verhoogde kans op het veroorzaken van schade, bijvoorbeeld een verhoogd breukrisico.

  • Externe factoren; bijvoorbeeld (extreem) hoge grondwaterstanden, graafwerkzaamheden op korte afstand van de boom, of in de bodem aanwezige storende lagen, waardoor onvoldoende wortelverankering mogelijk is.

  • Zichtbare gebreken en afwijkingen; uitwendig zichtbare gebreken of afwijkingen die een verhoogde kans op schade geven, zoals inrottingen van takken of stam, slecht aangehechte takken.

Aanvullend kan de boomveiligheidscontrole worden uitgebreid met een verkeersinspectie. Binnen deze aanvullende inspectie is er gerichte aandacht voor afgeleide boomtechnische veiligheidsaspecten in directe relatie met het wegbeheer. Hieronder vallen:

  • Doorrijhoogte;

  • Bestratingsopdruk;

  • Functioneren bewegwijzering, verlichting en verkeersinstallaties.

4.3 Nader onderzoek

De visuele controle kan aanleiding zijn tot nader (specialistisch) onderzoek. Is er een beschadiging te zien aan de stam, zijn er boorgaten aanwezig in de schors, gebroken takken of rotte plekken, zijn er zwammen aanwezig? Dan is er aanleiding om de bomen nader te onderzoeken. Dit houdt in dat er een uitgebreide inspectie plaatsvindt waarbij eventueel apparatuur gebruikt kan worden om de mogelijk niet zichtbare afwijkingen te constateren.

Nader onderzoek blijft een momentopname. Vaak moet de boom regelmatig onderzocht worden om te kijken hoe de boom zich ontwikkelt. Het kan voorkomen dat het hout binnen in de stam van een boom gedeeltelijk of volledig is weggerot, wat gevolgen heeft voor de stabiliteit van de boom.

 

Nader onderzoek dat wordt uitgevoerd als voorschrift na een boomveiligheidscontrole of inspectie is gericht op aspecten die ‘verhoogd risico’ in zouden kunnen houden. Te denken valt aan het meten van de (rest)wanddikte van de boomstam of een onderzoek naar de stabiliteit of naar de breukvastheid.

 

Op basis van het nader onderzoek wordt bekeken of beheersmaatregelen zinvol zijn. Zo niet, dan wordt de boom verwijderd. Zo ja, dan worden beheersmaatregelen getroffen.6

 

Er wordt voldaan aan de zorgplicht als uitvoering wordt gegeven aan het boomveiligheidsonderzoek, regulier onderhoud van bomen is geregeld en de voorgeschreven maatregelen zijn uitgevoerd.

 

4.4 Processchema

Om te komen tot een veilig en geregistreerd bomenbestand wordt onderstaand proces gevolgd.

 

Figuur 2 Processchema boomveiligheidscontrole

Uitvoering van de controle in Haarlemmermeer

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe de controle in Haarlemmermeer wordt uitgevoerd. Om boomveiligheidscontrole te laten voldoen aan de zorgplicht moet duidelijk zijn:

 

  • Wie controleert;

  • Wanneer en hoe vaak wordt gecontroleerd;

  • Hoe wordt gecontroleerd;

  • Wat wordt opgenomen;

  • Hoe wordt geregistreerd;

  • Welke veiligheidsmaatregelen kunnen worden getroffen.

5.1 Wie controleert?

Controle en onderzoek van bomen dient te worden uitgevoerd door personen met voldoende aantoonbare kennis op dit gebied.

De vierjaarlijkse controle van alle bomen (algemene zorgplicht) wordt uitgevoerd door een (gecertificeerd) boomveiligheidscontroleur (BVC). Medewerkers van Beheer en Onderhoud (B&O) en het Ingenieursbureau (IB) zijn in bezit van deze certificaten. Indien nader onderzoek is gewenst zal een andere boomveiligheidscontroleur de bomen beoordelen.

Tevens mag deze controleur een vel-advies geven wat in overleg met de beheerder wordt bepaald.

 

5.2 Wanneer en hoe vaak wordt gecontroleerd

Het jaargetijde waarin de controle wordt uitgevoerd kan bepalend zijn voor de al dan niet zichtbare afwijkingen. Zo kan in de zomer gelet worden op de bladeren en de kroon van de boom. In de herfst zal men misschien eenjarige schimmels en zwammen kunnen waarnemen. Een juiste keuze van het tijdstip (jaargetijde) van de controle is belangrijk. Om een goed beeld te krijgen is het wenselijk om de periodes af te wisselen. Het moment van controle moet worden vastgelegd in het logboek.

 

Inspectiecyclus

Een boom kan schade toebrengen aan eigendommen van derden. De persoon die schade heeft geleden, kan dit verhalen op de veroorzaker, in dit geval de eigenaar van de boom. De eigenaar kan aansprakelijkheid voorkomen door te voldoen aan de zorgplicht. Dit houdt in dat hij de boom regelmatig controleert en de boom onderhoudt. Op deze wijze is de kans op schade zo klein mogelijk.

 

De gemeente Haarlemmermeer inspecteert bomen tot en met 15 jaar één keer per twee jaar en bomen ouder dan 15 jaar één keer per vier jaar. De inspecties zijn gekoppeld aan het snoeionderhoud van bomen. Als bomen net zijn geplant, moeten ze in hun jeugdfase worden gecontroleerd of ze goed groeien en zal begeleidingssnoei nodig zijn. Deze snoei is nodig omdat dit de basis vormt voor het eindbeeld van de boom. Tevens sluit de frequentie aan op die van het snoeionderhoud.

 

Bomen waarbij tijdens een inspectie een of meerdere gebreken zijn waargenomen, die niet leiden tot een verhoogd risico, worden attentiebomen genoemd. Omdat niet zeker is dat de boom tot de volgende controle veilig blijft moet deze vaker, eens per jaar, worden geïnspecteerd. Er zijn (nog) geen gerichte veiligheidsmaatregelen nodig.

Een verhoogde zorgplicht geldt bij verhoogde gevaarzetting en doet zich voor afhankelijk van de toestand van de boom, de grootte (omvang) van de boom, de locatie van de boom en de verkeersintensiteit. Een verhoogde gevaarzetting komt bijvoorbeeld voor op plaatsen waar veel schade kan ontstaan wanneer een tak afbreekt of de boom omvalt. Bij een verhoogde zorgplicht moeten de bomen minstens een keer per jaar worden gecontroleerd.

 

Dit resulteert in onderstaande inspectiecyclus:

 

Leeftijd boom

Frequentie

1 t/m 15 jaar

1x / 2 jaar

16 jaaren ouder

1x / 4 jaar

Attentiebomen

jaarlijks

Verhoogde zorgplicht

jaarlijks

 

Deze frequentie volstaat om de veiligheid te garanderen en de gemeente voldoet hiermee aan haar zorgplicht.

 

5.3 Hoe wordt gecontroleerd

Het onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1.

    Visueel wordt de gehele boom onderzocht op afwijkingen in de biomechanica van de boom. Een afwijkende lichaamstaal van de boom duidt op mogelijke instabiliteit en op kans op windworp en tak- en/of stambreuk. Gelet wordt op onder andere groeistagnaties, holle ruimtes, vezelknikken, takaanhechtingen, afwijkende bastpatronen enz.

  • 2.

    Visueel mycologisch onderzoek, waarbij gezocht wordt naar vruchtlichamen en myceliumdraden van parasieten die de stevigheid van bovengronds en/of ondergronds hout aantasten (waarmee kans op windworp en stam en takbreuk).

  • 3.

    Onderzoek met hamer en prikstok, door kloppen en prikken worden holtes en rotte plekken opgespoord in de wortelhals en stam.

  • 4.

    Visueel onderzoek naar de bodem, waarbij gezocht wordt naar grondscheuren en/of andere oorzaken die wijzen op wortelrot en/of instabiliteit.

  • 5.

    Indien er aanleiding voor is, wordt ondergrond onderzoek uitgevoerd door het graven van profielsleuven.

Hamer en prikstok

 

Na een boomveiligheidsinspectie kunnen de bomen ingedeeld worden in de volgende categorieën:

  • 1.

    Boom zonder (geconstateerd) verhoogd risico;

  • 2.

    Risicoboom, boom met verhoogd risico, maar na een corrigerende ingreep resteert een boom zonder verhoogd risico;

  • 3.

    Risicoboom, boom met verhoogd risico, maar na een corrigerende ingreep resteert een boom met de status Attentieboom;

  • 4.

    Attentieboom, geen verhoogd risico, maar wel jaarlijkse controle noodzakelijk;

  • 5.

    Risicoboom, nader onderzoek noodzakelijk;

  • 6.

    Risicoboom, ernstig verhoogd risico geconstateerd, velling noodzakelijk.

Veiligheidscontrole en onderhoudssnoei

De boomveiligheidsinspecties zijn in Haarlemmermeer gekoppeld aan het snoeionderhoud van bomen. Bij deze veiligheidsinspecties wordt op boombeeld geïnspecteerd. Onder boombeeld wordt verstaan de boomhoogteklasse, takvrije zone en de diameter van de stam. Omdat de maten vanaf de grond worden bepaald worden deze in de meeste gevallen geschat.

Tijdens de inspectie wordt naast de veiligheidscontrole tevens beoordeeld of een boom onderhoudssnoei nodig heeft of dat dit onderhoud kan worden uitgesteld tot de volgende cyclus. Dit wordt volgens de Standaard RAW-bepalingen omschreven als ‘aanvaard’, achterstallig’ en ‘verwaarloosd’7. Het boombeeld kan zijn:

  • Aanvaard: Het boombeeld is aanvaard als op dat moment geen onderhoud nodig is.

  • Achterstallig: Als een boom een achterstallig boombeeld heeft houdt dit in dat de boom met één onderhoudsbeurt weer een aanvaard boombeeld kan hebben.

  • Verwaarloosd: Als een boom een verwaarloosd boombeeld heeft wil dit zeggen dat de onderhoudssituatie niet met één onderhoudsbeurt een aanvaard boombeeld wordt bereikt. Er is minstens nog een onderhoudsbeurt benodigd zodat de boom pas na 2 à 4 jaar weer een aanvaard boombeeld heeft.

Het voordeel van deze aanpak is dat onderhoud wordt afgestemd op de desbetreffende boom. Dit houdt in dat er maatwerk wordt geleverd, de kosten worden gereduceerd en bomen geen noemenswaardige afwijkingen meer zullen vertonen.

 

In de bijlagen 1 en 2 zijn de snoeizones en de planning opgenomen.

 

5.4 Hoe wordt geregistreerd

Van de uitgevoerde visuele boomcontrole wordt een registratie (logboek) bijgehouden. De registratie moet inzicht geven wanneer, hoe en waar de visuele controle heeft plaatsgevonden. Tevens moet worden vermeld welke gerichte maatregelen er aansluitend genomen moeten worden om eventueel aangetroffen (voorzienbare) schaderisico’s afdoende te minimaliseren

De volgende informatie wordt in de registratie opgenomen:

  • o

    Naam van de inspecteur (functie/deskundigheid);

  • o

    Inspectiedatum;

  • o

    Locatie van de inspectie;

  • o

    Welke bomen zijn geïnspecteerd (het unieke nummer van de boom, boomsoort en boomdiameter);

  • o

    Op welke wijze de boomcontrole heeft plaatsgevonden en welke methodieken daarbij zijn toegepast;

  • o

    De conditie van de boom, zoals:

    • De geconstateerde afwijkingen;

    • De status van de boom: of het een risicoboom, een attentieboom of een boom zonder noemenswaardige afwijkingen is;

  • o

    De te nemen maatregelen en urgentie waarbinnen de maatregelen moeten worden uitgevoerd;

  • o

    De uiteindelijke vervolginspectiefrequentie.8

Tijdens de boomveiligheidscontrole worden de gegevens geregistreerd in het beheersysteem. Omdat alle bomen iedere 4 jaar worden geïnspecteerd is het verstandig om de bekende gegevens in het beheersysteem te controleren en zo nodig aan te passen zodat het beheersysteem actueel blijft. Hierbij kunnen we denken aan -de soortnaam van de boom, de aanwezigheid van een boom, of de aanplant van een nieuwe boom.

 

5.5 Wat wordt opgenomen

Tijdens de inspectie, die een momentopname is, wordt een aantal zichtbare en niet zichtbare aspecten beoordeeld. De conditie van de boom wordt bepaald door te kijken naar de groei en ontwikkeling van:

  • o

    de stam / schors;

  • o

    de stamvoet;

  • o

    de zichtbare beworteling;

  • o

    de takken / takaanzetten;

  • o

    de kroon / blad;

  • o

    de aanwezigheid van zwammen;

  • o

    de aanwezigheid van insecten.

 

5.6 Welke veiligheidsmaatregelen kunnen worden getroffen

Inspecties kunnen aanleiding geven tot veiligheidsmaatregelen. Veiligheidsmaatregelen zijn maatregelen die bedoeld zijn om de veiligheidsrisico’s van een aangetroffen afwijking afdoende te minimaliseren of mogelijke risico’s in kaart te brengen (bij risicobomen).

Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende maatregelen:

  • o

    verhoging controlefrequentie of intensivering van de reguliere periodieke controles;

  • o

    uitvoering nader boomveiligheidsonderzoek, gericht onderzoek vanwege een vastgestelde afwijking;

  • o

    uitvoering gerichte beheermaatregel, zoals:

    • gerichte snoei;

    • aanbrengen externe hulpmiddelen;

    • innemen kroon;

    • rooien van de boom.

Bij een veiligheidsmaatregel moet altijd de urgentie worden aangegeven. Onderscheid wordt gemaakt in:

  • o

    Korte termijn: reëel direct gevaar, maatregel kan niet worden uitgesteld; Wanneer het schaderisico een acuut karakter heeft wordt deze afwijking direct opgelost, bijvoorbeeld een loshangende tak in de kroon boven de rijweg.

  • o

    Binnen een jaar;

  • o

    Binnen drie jaar.9

Indien een boom in verband met grote gevaarzetting op korte termijn verwijderd moet worden noemen we dit noodkap. Voor noodkap is geen omgevingsvergunning nodig. Dit is geregeld in de APV (Artikel 4:11 lid 3).

 

In bijlage 3 zijn de bevindingen opgenomen van de boomveiligheidsinspecties op basis van VTA.

 

Kosten

Het onderhoud van gemeentelijke bomen valt onder programma 11 (Kwaliteit fysieke omgeving), product algemeen groen, waarvoor in de Programmabegroting 2014-2017 jaarlijks een budget van € 5.952.025 is opgenomen.

Alleen voor de regelmatige boomveiligheidsinspecties, nader onderzoek en boombeeldcontroles is jaarlijks een budget van € 122.000,- benodigd om het bomenbestand veilig te houden. Dit bedrag is exclusief indexering en areaaluitbreidingen en het oplossen van de geconstateerde risico’s. Het uitvoeren van de benodigde beheermaatregelen is geregeld in de snoei- en rooibestekken.

 

Bij boomveiligheid is echter het totale onderhoud van een boom van belang. Ook de kosten van (onderhoud-) snoeien en rooien van bomen zijn verbonden met het thema veiligheid.

 

Literatuur

  • Stadsbomenvademecum 3A, Boomcontrole en onderzoek, tweede druk 2008

  • mr. Bas M. Visser, Bomen en wet, geldend recht voor bomen, derde druk 2009

  • NOCB Boomtechnisch Adviesbureau & Stichting Kwaliteitszorg Boombeheer Nederland, Uitgangspunten Zorgplichten I

  • Gebruik en toepassing van KBB©, versie 2007- deel 1, hoofdstuk 10

  • Standaard RAW Bepalingen 2010 van het CROW (2010)

 

Bijlage 1: Snoeizones

Omdat jonge bomen om het jaar en oudere bomen gemiddeld eens in de 4 jaar worden geïnspecteerd is Haarlemmermeer verdeeld in vier VTA-/snoeizones.

Hieronder worden de 4 zones beschreven waarbij de aangegeven kleur terug te zien is in de planning Boomveiligheid en snoeiplan in Bijlage 2.

 

VTA/Snoeizone 1: (blauw)

Haarlemmermeer Noord (inclusief alle polderbomen)

 

Omvat Zwanenburg, Badhoevedorp, Vijfhuizen, Boesingheliede, Lijnden, Nieuwe Meer en Nieuwebrug

 

 

VTA/Snoeizone 2: (geel)

Hoofddorp Centrum en omgeving

 

Omvat Hoofddorp Centrum, West, Oud-west, Oost, Graan voor Visch, Pax, Fruittuinen, Piratenwijk en de Verzetsheldenwijk.

 

 

En:

 

Haarlemmermeer Zuid

 

Omvat Oude Meer, Aalsmeerderbrug, Rozenburg, Rijsenhout, Burgerveen, Leimuiderbrug, Weteringbrug, Abbenes, Buitenkaag, Lisserbroek, Beinsdorp, Zwaanshoek en Cruquius.

 

 

VTA/Snoeizone 3: (rood)

Hoofddorp Zuid/West

 

Omvat Toolenburg, Bornholm en Vrijschot Noord.

 

 

En:

 

Hoofddorp West en Boseilanden

 

Omvat Overbos, Boseilanden en Floriande

 

 

VTA/Snoeizone 4: (groen)

 

Nieuw-Vennep

 

Gebied Nieuw-Vennep omvat heel Nieuw Vennep.

 

 

 

Bijlage 2: Planning boomveiligheidinspecties en

snoeiplan 2015 - 2022

 

BOOMVEILIGHEID EN SNOEIPLAN GEMEENTE HAARLEMMERMEER

2015-2022

SNOEIZONES

(zie voor de snoeizones Bijlage 1)

LEEFTIJD BOMEN

SNOEIEN OM DE X JAAR

2015

VTASNOEI

2016

VTASNOEI

2017

VTASNOEI

2018

VTASNOEI

2019

VTASNOEI

2020

VTASNOEI

2021

VTASNOEI

2022

VTASNOEI

SNOEIZONE 1

0-15 jaar

2

X

X

X

X

X

X

X

X

SNOEIZONE 1

16 jaar en ouder

4

X

X

X

X

SNOEIZONE 2

0-15 jaar

2

X

X

X

X

X

X

X

X

SNOEIZONE 2

16 jaar en ouder

4

X

X

X

X

SNOEIZONE 3

0-15 jaar

2

X

X

X

X

X

X

X

X

SNOEIZONE 3

16 jaar en ouder

4

X

X

X

X

SNOEIZONE 4

0-15 jaar

2

X

X

X

X

X

X

X

SNOEIZONE 4

16 jaaren ouder

4

X

X

X

X

 

Bijlage 3 Bevindingen boomveiligheidsrapportage op basis van VTA-inspectie

 


1

Stadsbomenvademecum 3A, boomcontrole en onderzoek, 2008, blz. 17, Visser, Bomen en Wet, 2009, blz. 61-63

2

2Stadsbomenvademecum 3A, boomcontrole en onderzoek, 2008, blz. 17

3

NOCB Boomtechnisch Adviesbureau & Stichting Kwaliteitszorg Boombeheer Nederland, Uitgangspunten Zorgplichten I.

4

Stadsbomenvademecum 3A, boomcontrole en onderzoek, 2008, blz. 18, Visser, Bomen en Wet, 2009, blz. 61-63

5

NOCB Boomtechnisch Adviesbureau & Stichting Kwaliteitszorg Boombeheer Nederland, Uitgangspunten Zorgplichten I

6

Stadsbomenvademecum 3A, boomcontrole en onderzoek, 2008, blz. 19 e.v.

7

Standaard RAW Bepalingen 2010 van het CROW; hoofdstuk 51.5

8

Gebruik en toepassing van KBB©, versie 2007- deel 1, hoofdstuk 10

9

Gebruik en toepassing van KBB©, versie 2007- deel 1, hoofdstuk 10