Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Beleidsnota reserves en voorzieningen gemeente Deventer - 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota reserves en voorzieningen gemeente Deventer - 2017
CiteertitelBeleidsnota reserves en voorzieningen gemeente Deventer - 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. Financiële verordening 2019
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-11-2022nieuwe regeling

20-12-2017

gmb-2022-526032

2017-1139

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota reserves en voorzieningen gemeente Deventer - 2017

De raad van de gemeente Deventer,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 juli 2017, nummer 2017-1139.

 

BESLUIT

 

De beleidsnota reserves en voorzieningen gemeente Deventer - 2017 vast te stellen.

 

Voorwoord

De omgeving van de gemeente Deventer is de afgelopen jaren steeds complexer geworden. De economische crisis en maatschappelijke ontwikkelingen zoals de decentralisaties in het sociaal domein, hebben veel invloed op de taken en verantwoordelijkheden van de gemeente en de bijbehorende financiële middelen. Om grip te houden op deze ontwikkelingen en alle taken goed uit te voeren, is een slagvaardig, transparant en flexibel financieel beleid noodzakelijk.

 

Deventer groeit de komende jaren door naar een schakelbare en flexibele organisatie1. Vergroten van de slagvaardigheid, transparantie en flexibiliteit zijn belangrijke uitgangspunten voor de herijking van deze beleidsnota.

 

Voor u ligt de ‘beleidsnota reserves en voorzieningen – 2018’, een geactualiseerde versie van de nota uit 2009. De inhoud is aangepast aan de actuele wet- en regelgeving en er is rekening gehouden met verbeterpunten die in de afgelopen jaren aan het licht zijn gekomen.

 

De beleidsnota is opgesteld vanuit artikel 212 – Gemeentewet en artikel 12 van de financiële verordening gemeente Deventer (2011). De nota biedt een kaderstellende beleidslijn voor de omgang met reserves en voorzieningen. Dit betreft niet alleen het handelen volgens de wettelijke kaders maar minstens zo belangrijk de afweging van het slagvaardig toepassen van reserves en voorzieningen in het brede spectrum aan producten en diensten van de gemeente Deventer.

 

Samenvatting

De gemeente Deventer heeft in haar balans reserves en voorzieningen opgenomen. Deze beleidsnota geeft de kaders en richtlijnen voor het instellen en beheren van reserves en voorzieningen. In de nota is nadrukkelijk aandacht voor de rol en verantwoordelijkheden van het college en de raad.

 

Reserves

Het eigen vermogen (balans) van de gemeente Deventer bestaat uit de reserves en het gerealiseerde resultaat. Het resultaat volgt ieder jaar uit het saldo van baten en lasten in de jaarrekening.

Het doel van een reserve is om bedragen apart te zetten voor toekomstige bestedingen en het opvangen van financiële tegenvallers (risico’s).

De gemeente Deventer kent algemene reserves en bestemmingsreserves.

 

Algemene reserve

Een algemene reserve bestaat uit de onderdelen van het eigen vermogen waaraan de raad geen bestemming heeft gegeven. Kenmerkend voor de algemene reserve is, dat deze onder andere wordt gevormd door bestemming van het jaarlijks resultaat.

 

Deventer kent twee algemene reserves;

  • Specifieke weerstandsreserve: reservering van middelen als buffer voor geïdentificeerde risico’s

  • Generieke weerstandsreserve: reservering van middelen als buffer voor algemene risico’s

De vrije besteedbaarheid van deze reserves is relatief, omdat de middelen worden aangehouden voor het opvangen van eventueel optredende risico’s (bufferfunctie).

 

Bestemmingsreserve

De bestemmingsreserve is een reserve die door de gemeenteraad is gekoppeld aan een bepaald doel. De raad stelt de reserve vast en kan eventuele veranderingen doorvoeren via een begrotingswijziging.

Bij de bestemmingsreserves onderscheidt Deventer de volgende functies;

  • Bestedingsfunctie; reservering van middelen voor een specifieke besteding (bijvoorbeeld; reserve gemeentebrede investeringen en reserve parkeerbijdragen bouwaanvragen, zie verder bijlage 3);

  • Egalisatiefunctie; reservering van middelen om pieken en dalen in de exploitatie en tarieven te dempen (bijvoorbeeld; reserve tarieven huishoudelijk afval, zie verder bijlage 3);

  • Inkomensfunctie; reservering van middelen waarmee rente wordt ‘verdiend’ die wordt ingezet als dekkingsmiddel in de exploitatie (betreft één reserve en dat is de vermogensreserve);

  • Financieringsfunctie; reservering van middelen om structurele kosten van (uitbreidings-) investeringen te dekken (bijvoorbeeld; reserve kapitaallasten investeringen, zie verder bijlage 3).

Reserves jaarrekening 2016

In de jaarrekening van 2016 is de verdeling in soorten reserves als volgt (totaal € 76 miljoen);

 

 

Voorzieningen

Een voorziening is boekhoudkundig een grootboekrekening (vermogensbestanddeel) die wordt ingesteld om bedragen op te storten met als doel het saldo op enig moment in de toekomst te besteden. Oorzaken voor het instellen zijn toekomstige verplichtingen, verliezen of de gevolgen van het optreden van risico’s.

 

De raad stelt op advies van het college de voorzieningen in. Dit gebeurt via het vaststellen van programma’s in de begroting of jaarrekening, of via een begrotingswijziging. De raad heeft bij het vaststellen van voorzieningen weinig keuzevrijheid, omdat voorzieningen een verplichtend (noodzakelijk) karakter hebben.

 

Deventer onderscheidt de volgende soorten voorzieningen;

  • Voorziening voor verplichtingen, verliezen en risico’s (bijv. voorziening wethouderspensioenen);

  • Voorzieningen voor van derden verkregen specifiek te besteden middelen (bijv. legaat Waanders);

  • Verliesvoorzieningen grondexploitaties en materiele vaste activa (voorheen NIEGG);

  • Verliesvoorziening dubieuze debiteuren onderverdeeld in 4 verschillende groepen.

De verliesvoorzieningen worden op de balans gepresenteerd als een correctie op de (debet) post voorraden grondexploitatie en de post debiteuren. Wanneer in de toekomst waardeherstel optreedt, kan door terugname van de voorziening het actief (object) in waarde worden hersteld.

 

Voorzieningen jaarrekening 2016

In de jaarrekening 2016 is de verdeling in voorzieningen in Deventer als volgt (totaal € 56 miljoen);

 

 

Rente

Bij bepaalde reserves is het van belang om de structurele dekking (koopkracht) instant te houden. Aan deze specifieke reserves wordt rente toegerekend. Aan voorzieningen niet. Uitzondering zijn de voorzieningen waarbij de omvang tegen contante waarde is vastgesteld.

 

Wat is nieuw in de beleidsnota?

De vorige beleidsnota reserves en voorzieningen stamt uit 2009. De volgende onderwerpen zijn nu nieuw of fundamenteel gewijzigd;

  • De nota is geactualiseerd naar de actuele wettekst van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Dit zijn de volgende onderwerpen;

    • -

      Via de heffing voor riool en afval mag worden gespaard voor toekomstige vervanging;

    • -

      Met ingang van 2017 zijn de investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte gelijk gesteld aan de investeringen met economisch nut;

    • -

      Er mag rente worden toegerekend aan reserves. Aan voorzieningen mag alleen rente worden toegerekend wanneer deze op contante waarde zijn gewaardeerd. Aan het rentepercentage is een maximum gesteld.

  • Bij de bezuinigingsoperatie ‘Kwestie van kiezen’ is besloten om geen prijscompensatie meer toe te voegen aan reserves die daarvoor uit ‘koopkrachtbehoud’ in aanmerking kwamen;

  • Op verschillende plaatsen is in deze nota de rol van de raad en het college nadrukkelijker toegelicht;

  • De reserves en voorzieningen zijn beoordeeld. Dit heeft geleid tot een voorstel tot wijziging. De resultaten staan in hoofdstuk 5.

Hoe zijn de verantwoordelijkheden over de reserves en voorzieningen verdeeld?

 

 

Raad

College

Algemene- en bestemmingsreserve

 

 

 

Voorzieningen

 

 

 

Rente reserves

 

Rente voorzieningen

  • Beslist over instellen, wijzigen, opheffen, voeding en onttrekking van reserves (budgetrecht).

  • Kan door vaststellen van de jaarrekening (achteraf) via een besluit tot resultaatbestemming wijzigingen in de egalisatie reserves goedkeuren.

Doet voorstel aan raad voor instelling, wijzigen, opheffen, voeding of onttrekking van reserves (raadsvoorstel).

  • Beslist over instellen en opheffen van voorzieningen (budgetrecht).

  • Kan de bestemming niet wijzigen.

  • Beslist over toevoegingen en onttrekkingen tot noodzakelijk niveau.

  • Geeft vanuit wettelijke kaders en goed koopmanschap de noodzaak aan voor het instellen, wijzigen, aanwenden en opheffen van voorzieningen.

  • Is verantwoordelijk voor het op noodzakelijk niveau houden.

De bevoegdheid voor het bepalen van toerekening van rente aan reserves ligt bij de raad.

Doet voorstel aan raad voor het toerekenen van rente aan reserves.

Het is niet toegestaan om aan voorzieningen rente toe te voegen

m.u.v. een voorziening gewaardeerd tegen contante waarde.

De raad (of de wet) bepaalt of een voorziening tegen contante waarde wordt gewaardeerd.

Doet voorstel aan raad voor het waarderen van een voorziening tegen contante waarde.

 

1. Inleiding

De balans van de gemeente Deventer bestaat voor een belangrijk deel uit reserves (ruim € 76 miljoen2) en voorzieningen (bijna € 56 miljoen). Reserves en voorzieningen vormen een middel om een adequate financiële huishouding te voeren. Het is voor de gemeente Deventer met een breed spectrum aan producten/taakvelden en diensten noodzakelijk verschillen in toepassing (afgestemd op een bepaald doel) tot uitdrukking te brengen. De beleidsnota geeft inzicht in het instellen en benutten van reserves en voorzieningen bij het (financieel) uit voeren van de taken van Deventer.

 

Waarom een geactualiseerde nota reserves en voorzieningen?

Deze nota biedt een actueel beleids- en beheerskader voor reserves en voorzieningen.

De vorige beleidsnota reserves en voorzieningen stamt uit 2009. Volgens artikel 12 van de ‘financiële verordening gemeente Deventer 2011’ biedt het college periodiek een nota reserves en voorzieningen aan, aan de raad. Sinds 2009 is de wet- en regelgeving gewijzigd. Daarnaast is door de accountant bij de jaarrekening 20143 gevraagd om het proces van instellen en muteren van reserves te verduidelijken. In de Boardletter 2016 vroeg de accountant aandacht voor de onderbouwing en redelijkheid van de aannames van het college en management bij het instellen en bepalen van de toereikendheid van voorzieningen. Deventer heeft de ambitie om de komende jaren door te groeien naar een schakelbare en flexibele organisatie. Om deze doelen te bereiken is een actueel instrumentarium nodig voor financiële verslaglegging.

 

1.1 Leeswijzer

Deze nota beschrijft het beleid en beheer van reserves en voorzieningen. De doelgroep van de nota is enerzijds de gemeenteraad die met het vaststellen van deze nota aangeeft hoe het college en het ambtelijk apparaat moeten omgaan met reserves en voorzieningen. De nota is ook een handvat voor het ambtelijk apparaat bij de uitvoering van het vastgestelde beleid.

 

Uitleg en toelichting van de verschillende begrippen die ten grondslag liggen aan de beleidsnota staan in bijlage 1. Daarin wordt ook dieper ingegaan op ‘bespaarde rente’. In hoofdstuk 2 zijn de beleids- en beheersmatige uitgangspunten uitgewerkt en staan de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de raad en het college. Hoofdstuk 3 gaat over de functie van de algemene reserves in relatie tot het weerstandsvermogen. Hoofdstuk 4 behandelt het toerekenen van rente aan reserves en voorzieningen. Tot slot beschrijft hoofdstuk 5 het resultaat van de beoordeling van alle reserves en voorzieningen.

2. Beleidsuitgangspunten reserves en voorzieningen

Dit hoofdstuk behandelt de beleids- en beheersmatige uitgangspunten voor de omgang met reserves en voorzieningen.

 

2.1 Hoofdlijnen beleid reserves en voorzieningen

Conform artikel 212 heeft de gemeente Deventer een financiële verordening vastgesteld. In artikel 12 van de verordening is gesteld dat het college aan de raad een nota reserves en voorzieningen aanbiedt en deze periodiek4 actualiseert. In de nota worden in ieder geval behandeld:

  • De vorming en besteding van reserves;

  • De vorming en besteding van voorzieningen;

  • De toerekening en verwerking van rente over de reserves en voorzieningen.

Bij een voorstel voor het instellen van een reserve of voorziening gaat het college in op;

  • de argumenten voor het instellen van een bepaalde reserve of voorziening;

  • het specifieke doel van de reserve of voorziening;

  • de voeding van, respectievelijk dotatie aan, de reserve of voorziening;

  • de maximale hoogte van de reserve (niet van toepassing bij een voorziening);

  • de maximale looptijd van de reserve (niet van toepassing bij een voorziening).

Voor risicomanagement is het van belang om voldoende middelen in de algemene reserves aan te houden voor het opvangen van eventueel optredende risico’s. De overweging voor het instellen of aanhouden van een reserve vereist een grondige afweging van de financiële en economische factoren. De beleidsnota reserves en voorzieningen en de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2014) zijn belangrijke brondocumenten voor de vorming van een bestuurlijk besluit betreffende reserves en voorzieningen.

 

De beleidsuitgangspunten voor reserves en voorzieningen moeten passen binnen het algemeen financieel beleid. Dit ter bevordering van een integrale beleidsafweging.

 

2.2 Bevoegdheid en verantwoordelijkheid van raad en college t.a.v. reserves

De raad beslist, op voorstel van het college van B&W, over het instellen, wijzigen en opheffen van reserves (budgetrecht). De raad keurt door het vaststellen van de begroting, wijzigingen in de reserves goed. Op andere momenten in het jaar regelt de raad dit via een begrotingswijziging.

Tenslotte stelt de raad bij de jaarrekening de wijzigingen in reserves via een besluit tot resultaatbestemming vast.

In de begroting (en door de raad gefiatteerde begrotingswijzigingen) worden de verwachte onttrekkingen aan de reserves vastgesteld. Het college van B&W kan binnen dit kader onttrekken ongeacht de feitelijke besteding (is namelijk gebaseerd op het raadsbesluit). Wanneer de geraamde onttrekking lager is dan de werkelijke last mag enkel het, door de raad gefiatteerde, bedrag worden onttrokken (budgetregels).

Bij reserves met een egaliserende functie heeft de raad bij instelling de bevoegdheid tot egaliseren (gewenste onttrekkingen en toevoegingen) binnen de meegegeven kaders aan het college overgedragen. Bij de jaarrekening worden de mutaties door de raad (achteraf) beoordeeld en vastgesteld.

2.2.1 Verantwoording reserves

In de rekening worden de toevoegingen en onttrekkingen aan elk van de bestemmingsreserves verwerkt tot maximaal het bedrag dat via de begroting door de raad is goedgekeurd. Uitzondering zijn de raadsbesluiten die regelen dat specifiek benoemde saldi, ongeacht hun omvang, altijd ten gunste of ten laste van een specifieke bestemmingsreserve worden gebracht.5 Deventer hanteert deze uitzondering voor haar egalisatiereserves. Bijvoorbeeld de egalisatiereserve tarieven huishoudelijk afval. De raad wordt over de mutaties achteraf in de jaarrekening geïnformeerd.

Mutaties in reserves die niet door een, voor 31 december van het verslagjaar genomen, raadsbesluit zijn gedekt, zijn in strijd met de Gemeentewet en het BBV. Dit zijn dan onrechtmatigheden met betrekking tot de externe verslaggeving en wegen mee bij de oordeelsvorming voor de getrouwheid en rechtmatigheid in de controleverklaring van de accountant.

 

2.3 Beleids- en beheersmatige uitgangspunten reserves

Bijlage 1 vermeldt het onderscheid tussen de algemene reserves en de bestemmingsreserves. Het vormen van algemene reserves gebeurt vanuit een weerstandsmotief (buffervorming). Het vormen van bestemmingsreserves is meer divers en gebaseerd op verschillende grondslagen. Dit hoofdstuk behandelt de beleids- en beheersmatige uitgangspunten.

2.3.1 Instellen reserve

  • Bij het instellen van een reserve hanteert Deventer de volgende uitgangspunten;

  • Het instellen van een reserve gebeurt via een expliciet besluit van de raad;

  • Het college heeft de bevoegdheid tot besteding van de middelen binnen de door de raad vastgestelde bestemming en omvang;

  • Een reserve wordt alleen ingesteld wanneer de noodzaak tot het instellen ervan helder en transparant is;

  • Bij een voorstel voor instelling wordt aangegeven;

    • het programma waaronder de reserve valt;

    • het doel en de functie (zie bijlage 1) van de reserve;

    • wel of geen rentebijschrijving en tegen welke grondslag (tarief);

    • de incidentele of structurele toevoeging en/of onttrekking aan de reserve;

    • de benodigde (maximale) omvang (voor reserves met egalisatie- en bufferfunctie);

    • de instelling voor bepaalde of onbepaalde tijd.

2.3.2 Waardering reserve

Voor de waardering van een reserve gelden de volgende uitgangspunten;

  • Bedragen die worden toegevoegd aan de reserve moet worden onderbouwd. Wanneer sprake is van een aanname dan moeten de uitgangspunten van de raming worden toegelicht en beargumenteerd.

    Daarnaast moeten de veronderstellingen en schattingen worden voorzien van bronvermelding;

  • Directe toevoegingen of onttrekkingen aan reserves zijn niet toegestaan. Alle toevoegingen of onttrekkingen moeten plaatsvinden via de resultaatbestemming6 (zie toelichting artikel 54 – BBV);

  • Het BBV staat toe dat de raad al bij de begroting autoriseert dat toevoegingen en onttrekkingen aan bestemmingsreserves plaatsvinden. Feitelijk bestemt de raad hiermee al een deel van het verwachte resultaat;

  • Negatieve bestemmingsreserves zijn niet toegestaan (vraag 19 - BBV).

    Negatieve reserves passen niet bij de aard en de betekenis van reserves: een ‘spaarpot’. Het draagt eveneens niet bij aan inzicht in de financiële positie. Wanneer toch een negatief saldo op een algemene reserve ontstaat, moet in het kader van financieel toezicht door de provincie, een gemeente een negatieve algemene reserve binnen de meerjarenbegroting weggewerkt hebben. Lukt dit niet dan komt de gemeente onder preventief toezicht (V&A rubriek vraag 2013.9 – BBV).

2.3.3 Mutatie/wijziging reserve

Voor het muteren/wijzigen van een reserve gelden de volgende uitgangspunten:

  • De raad kan te allen tijde het doel of de bestemming van de reserve wijzigen. Voor een dergelijke wijziging is altijd een raadsbesluit en begrotingswijziging nodig;

  • Wanneer het doel van de reserve op enig moment vervalt, moet de reserve door middel van een raadsbesluit worden opgeheven. Resterende middelen worden ten gunste van de algemene reserve of de exploitatie gebracht. Wanneer de resterende middelen ten gunste van de exploitatie worden gebracht vormen ze geen onderdeel van de resultaatbepaling. De middelen worden dan toegevoegd aan het resultaat na bestemming.

2.3.4 Presentatie reserves

Belangrijk voor het bepalen van de financiële positie is inzicht in de stand van de reserves (eigen vermogen). Deventer biedt dit inzicht in de verschillende P&C rapportages;

 

Begroting

  • In de begroting wordt (conform artikel 17, onderdeel d – BBV) in het overzicht van baten en lasten de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma gepresenteerd;

  • Vervolgens bevat de toelichting op het overzicht van baten en lasten in ieder geval een overzicht van de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves (artikel 19, onderdeel d – BBV);

  • Bij de uiteenzetting van de financiële positie wordt de stand en het verloop van de reserves ….

Meerjarenbegroting

  • Een overzicht per jaar van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves (artikel 23, onderdeel c – BBV).

Jaarrekening

  • De jaarrekening bevat het overzicht van baten en lasten met daarin de werkelijke toevoegingen en onttrekkingen aan reserves (artikel 27, onderdeel d – BBV);

  • De toelichting op het overzicht van baten en lasten bevat een overzicht van de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves (artikel 28, onderdeel d – BBV);

  • In de toelichting op de balans worden de aard en reden van elke reserve en de toevoegingen en onttrekkingen daaraan toegelicht (artikel 54, lid 1 – BBV);

  • Per reserve wordt het verloop gedurende het jaar in een overzicht weergegeven (artikel 54, lid 2 – BBV). Daaruit blijkt;

    • het saldo aan het begin van het begrotingsjaar;

    • de toevoegingen en onttrekkingen uit het voorgaande boekjaar;

    • de toevoegingen of onttrekkingen bij het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening;

    • de verminderingen in verband met afschrijvingen op activa waarvoor een specifieke bestemmingsreserve is gevormd;

    • het saldo aan het einde van het begrotingsjaar.

Overige bestuursrapportages

  • In de verschillende tussenrapportages wordt over de afwijkingen in de voortgang gerapporteerd.

2.3.5 Overige beleidsmatige uitgangspunten reserves

Naast de wettelijke uitgangspunten kent Deventer de volgende punten;

  • Wanneer bij een bestemmingsreserve een bepaalde fasering is meegegeven kan van de fasering worden afgeweken zonder de raad daarover te laten besluiten, mits het totaalbedrag niet wordt overschreden en de kosten voor het betreffende doel worden gemaakt;

  • Budgetregel (raad): Zolang een wijziging van de begroting binnen de ruimte van het betreffende programma valt, hoeft deze wijziging niet vooraf aan de raad te worden voorgelegd. Tenzij sprake is van een belangrijke beleidswijziging (cf. toelichting artikel 7 – BBV). Bij de vraag of sprake is van een belangrijke beleidswijziging speelt het oordeel van het college over de politieke gevoeligheid van het onderwerp een rol7.

  • Raadsvoorstel: Wanneer in een raadsvoorstel een storting in, of een onttrekking aan, een algemene reserve is opgenomen, moet in het voorstel de stand (omvang) van de reserve na betreffende storting of onttrekking worden gepresenteerd (onder financiële consequenties). De toelichting moet aangeven wat na de mutatie resulteert als (voor de raad vrij besteedbaar) saldo Hierbij moet rekening worden gehouden met het meerjarig verloop op basis van de besluiten.

Uitgangspunten vanuit accountant

  • Budgetregel (raad): Mutaties tussen bestemmingsreserves moeten via het overzicht van baten en lasten, onderdeel resultaatbestemming, worden verwerkt, wanneer sprake is van overboekingen tussen programma’s of wanneer sprake is van overboekingen van en naar de algemene reserve Overboekingen tussen bestemmingsreserves binnen hetzelfde programma kunnen rechtstreeks tussen de bestemmingsreserves plaatsvinden mits de raad dat zo (via begrotingswijziging) heeft besloten8.

2.3.6 Periodieke herijking

Een periodieke herijking voorkomt dat reserves in stand worden gehouden die niet langer nodig zijn of waarvan de omvang te groot is. Het aantal en de omvang van reserves moet beperkt blijven tot het hoogst noodzakelijke. Deventer beoordeelt bij het opstellen van de voorjaarsnota, de (meerjaren-) begroting en de jaarrekening de validiteit van de reserves. Op basis van de beoordeling kan de raad een zorgvuldige afweging maken of de reserve in stand moet worden gehouden.

 

2.4 Bevoegdheid en verantwoordelijkheid van raad en college t.a.v. voorzieningen

De noodzaak voor het instellen, wijzigen en opheffen van voorzieningen bepaalt het college van B&W. Er is geen sprake van een vrije keuze. Het instellen of wijzigen van een voorziening is het effect van het aangaan van verplichtingen, het leiden van mogelijk financieel verlies en/of het zich voordoen van risico’s. De raad heeft geen mogelijkheid om de bestemming van de voorziening te wijzigen, gegeven het (wettelijk) verplichte karakter, maar stelt de voorziening wel formeel vast (budgetrecht).

Dotaties aan een voorziening worden in de begroting geraamd en vinden via de exploitatie plaats vóór het vaststellen van het resultaat. Het aanwenden van een voorziening is de bevoegdheid van het college. Uitgaven worden rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht.

 

De raad heeft wel invloed op de omvang van onderhoudsvoorzieningen via het vaststellen van het gewenste onderhoudsniveau9 (zie paragraaf 2.5.6).

 

2.5 Beleids- en beheersmatige uitgangspunten voorzieningen

Voorzieningen worden gevormd voor toekomstige risico’s en verplichtingen, waarvan de omvang onzeker is maar wel kan worden geschat. De omvang van de voorziening heeft een directe relatie met het risico of de toekomstige verplichting. Het voorzichtigheidsprincipe beperkt het overmatig instellen van voorzieningen voor onzekerheden. Belangrijk is om periodiek te beoordelen of de omvang van de voorziening voldoende is en de gewenste dekking biedt.

2.5.1 Instellen voorziening

Voor het instellen van een voorziening gelden de volgende uitgangspunten;

  • Het instellen van een voorziening gebeurt via een expliciet besluit van de raad. De raad autoriseert daarmee vooraf de verwachte vorming en besteding;

  • Het college is bevoegd tot het doen van uitgaven (binnen de door de raad geautoriseerde allocatie) en legt verantwoording af over de uitgaven bij de rekening;

  • Een voorziening wordt ingesteld;

    • Bij verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker zijn, maar redelijk in te schatten (artikel 44, lid 1a – BBV);

    • Bij op balansdatum bestaande risico’s op te verwachten verplichtingen of verliezen, waarvan de omvang redelijk is in te schatten (artikel 44, lid 1b – BBV). Het gaat hierbij onder andere om voorzieningen die een schatting betreffen van de lasten voorvloeiend uit risico’s10. Is het risico niet in te schatten dan wordt er geen voorziening gevormd. Het risico wordt dan meegenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing;

    • Bij kosten die in een volgend begrotingsjaar worden gemaakt, waarbij de kosten zijn ontstaan in het begrotingsjaar of een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening leidt tot gelijkmatige verdeling van de kosten over een aantal begrotingsjaren (artikel 44, lid 1c – BBV);

    • Bij bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, lid 1, onder b – BBV. Denk hierbij aan investeringen in riolering en/of afvalverwerkingsinstallaties;

    • Bij van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren (artikel 49, onder b – BBV);

    • Bij rioleringssparen: In het tarief mogen spaarbedragen voor toekomstige vervangingsinvesteringen worden meegenomen. Deze worden als last in de exploitatie toegevoegd aan een voorziening (artikel 44, lid 1d – BBV). Bij realisatie van de rioolvervangingsinvestering wordt deze voor het volle bedrag geactiveerd. Het bedrag in de rioolvoorziening wordt op het, te activeren bedrag in mindering gebracht (afboeking in de balanssfeer cf. artikel 62, lid 4 – BBV).

2.5.2 Waardering voorziening

Voor de waardering van een voorziening gelden de volgende uitgangspunten;

  • Voorzieningen moeten naar beste inschatting dekkend zijn voor de achterliggende verplichtingen en risico’s. Bedragen waarvoor een voorziening wordt ingesteld moeten worden onderbouwd. Bij een voorziening kan geen sprake zijn van een globale aanname of inschatting. De schattingsmethode moet worden beschreven en zijn voorzien van de uitgangspunten en mogelijke een scenario-analyse11. Aan de instelling moet een eenduidige berekening, documenten of een analyse ten grondslag liggen en zijn voorzien van bronvermelding;

  • Voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde (bedrag in euro’s). Een voorziening waarbij een tijdsaspect speelt is uitgezonderd. Deze wordt tegen de contante waarde gewaardeerd;

  • Aan voorzieningen wordt geen rente toegerekend, tenzij een voorziening tegen contante waarde is gewaardeerd (artikel 45 – BBV);

  • Wanneer aan een voorziening, ex artikel 44, lid 2 – BBV, op grond van regelgeving een verplichte toevoeging wordt gedaan die gelijk is aan de rente over het saldo, wordt dit niet gezien als rentetoevoeging maar als toevoeging om de voorziening op niveau te houden (BBV - V&A rubriek deel 1, vraag 7);

  • Voorzieningen mogen niet negatief zijn, omdat ze naar beste inschatting dekkend zijn voor achterliggende verplichtingen en risico’s. Uitzonderingen hierop zijn voorzieningen gevormd uit de opbrengsten van heffingen (BBV - V&A rubriek deel 1, vraag 5 – BBV). Door de kostenegalisatie acht de commissie BBV het toelaatbaar dat een dergelijke voorziening enkele jaren een negatieve stand laat zien. Dit laatste geldt niet voor de voorziening vervanging riolering (gevormd uit spaarcomponent in het tarief) en de voorziening groot onderhoud (BBV - V&A rubriek deel 5, vraag 4 – BBV) of een voorziening gevormd uit huuropbrengsten (BBV - V&A rubriek deel 12, vraag 3 – BBV).

2.5.3 Mutatie/wijziging voorziening

Voor het muteren/wijzigen van een voorziening gelden de volgende uitgangspunten;

  • Het doel van een voorziening kan niet worden gewijzigd, vanwege het verplichte karakter en de wettelijke kaders;

  • Dotaties (stortingen) aan of vrijval van voorzieningen vloeien voort uit het aanpassen aan een nieuw noodzakelijk niveau;

  • Dotaties (stortingen) aan voorzieningen worden conform de vastgestelde (meerjaren-) begroting als last in betreffend begrotingsjaar bij de producten/taakvelden in de programma’s opgenomen;

  • De raad autoriseert dotaties (stortingen) aan een voorziening. Dit gebeurt door middel van het vaststellen van de begroting. Hiermee autoriseert de raad vooraf de verwachte bestedingen;

  • Het wijzigen van het inzetten van de middelen wordt door het college geautoriseerd wanneer de wijziging past binnen het doel en de reikwijdte van de ingestelde voorziening;

  • De aanwending (onttrekking) van (een gedeelte van) een voorziening wordt rechtstreeks ten laste van de voorziening geboekt en blijft daarmee buiten de exploitatie;

  • Bij voorzieningen tegen contante waarde worden de noodzakelijke toevoegingen verantwoord via het P&C instrumentarium waarna vaststelling door de raad volgt.

2.5.4 Presentatie voorzieningen

Om inzicht te krijgen in de omvang presenteert Deventer de voorzieningen als volgt;

  • In de toelichting op de balans worden de aard en de reden van elke voorziening en de wijzigingen daarin toegelicht (artikel 55, lid 1 – BBV);

  • Per voorziening moet het verloop worden weergegeven (artikel 55, lid 2 – BBV). Daaruit moet blijken;

    • Het saldo aan het begin van het begrotingsjaar;

    • De toevoegingen;

    • Ten gunste van de rekening van baten en lasten vrijgevallen bedragen;

    • De aanwendingen;

    • Saldo aan het einde van het begrotingsjaar.

  • Voorzieningen die een correctie vormen op de waarde van activa moeten op betreffende activa in mindering worden gebracht. Dit betreffen;

    • Voorzieningen wegens oninbaarheid van leningen en vorderingen (artikel 63, lid 8 – BBV). Denk aan de voorziening dubieuze debiteuren en/of oninbare vorderingen BAD;

    • Voorzieningen wegens incourantheid van bijvoorbeeld voorraden of wegens verwachte verliezen op grondexploitaties. Deze worden in mindering gebracht op de betreffende voorraad of boekwaarde van het betreffend grondexploitatiecomplex. Denk aan de verliesvoorzieningen grondexploitatie.

Deze voorzieningen worden niet aan de passivazijde van de balans opgenomen maar als waarderingscorrectie op de boekwaarde gepresenteerd aan de activazijde van de balans.

2.5.5 Overige beleidsmatige uitgangspunten voorzieningen

Naast de wettelijke verslagleggingspunten kent Deventer de volgende uitgangspunten;

  • Het is niet toegestaan om de noodzakelijke vorming van een voorziening achterwege te laten op grond van beleidsmatige overwegingen. Wel kan de toelichting worden beperkt om bijvoorbeeld lopende onderhandelingen met derden niet te schaden;

  • Van de omvang van de voorziening moet een betrouwbare en onderbouwde inschatting worden gemaakt. Kan dat niet, dan moet de post als niet uit de balans blijkende verplichting worden opgenomen;

  • Als het bedrag van een bestaande verplichting vaststaat (dus niet onzeker is) moet een schuld in de balans worden opgenomen en geen voorziening;

  • Wanneer de tijdstippen van geschatte toekomstige uitgaven onzeker zijn kan de contante waarde niet voldoende betrouwbaar worden vastgesteld. Dan is enkel waardering tegen nominale waarde toegestaan.

  • Het voorzichtigheidsprincipe beperkt het overmatig instellen van voorzieningen voor onzekerheden. Dit gaat ten kosten van het getrouwe beeld. Belangrijk is om periodiek te beoordelen of de omvang van de voorziening voldoende is en de gewenste dekking biedt.

2.5.6 Onderhoudsvoorzieningen

Voorzieningen die worden gevormd om (groot) onderhoud van een kapitaalgoed over een aantal jaren te egaliseren mogen alleen worden ingesteld en gevoed op basis van een actueel beheerplan. Het beheerplan moet financieel worden getoetst en de stand van de voorziening en de dotatie moeten op elkaar aansluiten. De raad kan een voorziening niet wijzigingen. De raad heeft wel invloed op de omvang van de onderhoudsvoorzieningen via het vaststellen van het gewenste onderhoudsniveau (bijvoorbeeld sober, basis of goed). Dit geeft de raad het instrument om op basis van het onderhoudsniveau de omvang van voorziening te beïnvloeden.

 

In december 2017 is door de commissie BBV de Notitie materiële vaste activa gepubliceerd waarin aanvullende definities en richtlijnen zijn opgenomen voor het vormen van een onderhoudsvoorziening. Dit kan zich voordoen in situaties van achterstallig onderhoud, waarbij sprake is van kapitaalvernietiging en/of onveilige situaties, of om de lasten van groot onderhoud gelijkmatig te verdelen (egaliseren) over meerdere begrotingsjaren (waarbij een actueel beheerplan verplicht is). Het vormen ervan is geen verplichting.

Voor onder andere het groot onderhoud aan gebouwen bestudeert Deventer de nieuwe wet- en regelgeving en komt, na overleg met de accountant, op een later moment met een voorstel. De reserve onderhoud gebouwen (zie bijlage 3) blijft voorlopig in stand.

2.5.7 Verliesvoorzieningen

Deventer kent de volgende verliesvoorzieningen;

 

Voorziening oninbare vorderingen

Het uitgangspunt van de gemeente Deventer is om de door de gemeente opgelegde vorderingen ook daadwerkelijk te incasseren. Voor vorderingen, waarvoor het niet meer reëel wordt geacht dat deze volledig worden geïncasseerd, wordt tijdig een verlies genomen. Voor de totale omvang van dit verlies (bedrag aan oninbaarheid) vormt gemeente Deventer een voorziening dubieuze debiteuren (ook wel ‘voorziening oninbare vorderingen’ genoemd). Periodiek wordt bepaald of de omvang van de voorziening toereikend is om de oninbare vorderingen af te boeken. De redenen van het oninbaar verklaren verschilt per debiteur. Over het algemeen betreft het een faillissement, beëindigde bedrijfsactiviteiten, onvindbare debiteuren of het ontbreken van juridische mogelijkheden. Deventer kent de volgende vier verschillende groepen oninbare vorderingen;

  • Verliesvoorziening dubieuze debiteuren - algemeen

  • Verliesvoorziening dubieuze debiteuren - bijstand

  • Verliesvoorziening dubieuze debiteuren - BAD (Budget Adviesbureau Deventer)

  • Verliesvoorziening dubieuze debiteuren - BBZ (Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen)

Verliesvoorziening grondexploitaties

Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd kunnen worden aangemerkt. Verliezen worden genomen op het moment dat ze worden gesignaleerd en geïdentificeerd. Voor een geprognosticeerd verlies op de grondexploitatie wordt direct een verliesvoorziening ingesteld ter grote van het volledige verlies.

 

De verliesvoorzieningen worden op de balans gepresenteerd als een correctie op de (debet) post voorraden grondexploitatie (bouwgrond in exploitatie). Wanneer in de toekomst waardeherstel optreedt, kan door terugname van de voorziening het actief (object) in waarde worden hersteld

 

De disconteringsvoet voor het berekenen van de contante waarde van een verliesvoorziening is voor alle gemeenten gelijkgesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de Eurozone. Dit percentage is op dit moment 2,0% (maart 2017).

2.5.8 Periodieke herijking

Periodieke herijking van de voorzieningen zorgt ervoor dat de omvang van de voorziening voldoende is en de gewenste dekking biedt. Deventer beoordeelt bij het opstellen van de voorjaarsnota, de (meerjaren-) begroting en de jaarrekening de validiteit van de voorzieningen. De beoordeling leidt tot actuele informatievoorziening en transparantie. Op basis van de beoordeling kan de raad een zorgvuldige afweging maken of de voorziening in stand moet worden gehouden.

3 Weerstandsvermogen en de reserves

In 2015 is door de raad de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld. Het weerstandsvermogen is een belangrijk onderdeel van risicomanagement en zorgt ervoor dat Deventer financiële tegenvallers op kan vangen zonder dat dit invloed heeft op het uitvoeren van de programma’s. In dit hoofdstuk wordt het doel en de functie van reserves in relatie tot het weerstandsvermogen uiteengezet.

 

3.1 Doel en instellen van weerstandsreserves

Het weerstandsvermogen van de gemeente Deventer bestaat uit de volgende componenten;

  • Algemene reserves (97%)

  • De onbenutte begrotings-, investerings- en belastingcapaciteit (3%)

  • Stille reserves (0%)

De algemene reserves zijn het hoofdbestanddeel van het weerstandsvermogen.

3.1.1 Geen wijziging beleid risicomanagement en weerstandsvermogen

Deze beleidsnota reserves en voorzieningen leidt niet tot wijziging van het vastgestelde beleid voor risicomanagement en weerstandsvermogen maar is bedoeld om de functie van de algemene reserves in relatie tot de risico’s te verduidelijken. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de voorjaarsnota, de begroting en de jaarrekening is in de afgelopen jaren deze functie van algemene reserves veelvuldig toegepast en is daardoor niet nieuw.

 

3.1.2 Wat verandert er met deze nota dan wel?

Deventer kent op dit moment de volgende specifieke algemene reserves die onderdeel zijn van de beschikbare weerstandscapaciteit;

  • Saldireserve;

  • Algemene reserve;

  • Egalisatiereserve rente (deel);

  • Algemene reserve grondexploitatie (ARG);

  • Reserve uitkeringen;

  • Reserve sociaal domein;

  • Reserve management grondexploitatie.

Het totaal van de middelen in deze reserves wordt ingezet om weerstand te bieden aan optredende risico’s. De middelen zijn ‘alternatief aanwendbaar’. Dit betekent dat er geen relatie is tussen een optredend risico en het opvangen ervan vanuit deze reserves.

Vanwege deze alternatieve aanwendbaarheid is het niet noodzakelijk en ook niet wenselijk (voorkomen van discussie over inzet van middelen) om de verschillende reserves aan te houden.

 

Instellen specifieke weerstandsreserve

Voorgesteld wordt de middelen van deze reserves over te hevelen naar één nieuw in te stellen specifieke weerstandsreserve (algemene reserve) en vervolgens de reserves op te heffen. Daardoor ontstaat één specifieke weerstandsreserve.

 

 

Het doel van deze specifieke weerstandsreserve is voldoende middelen aan te houden voor het opvangen van geïdentificeerde en gekwantificeerde risico’s. Dit zijn risico’s die zijn geïnventariseerd en op geld gezet (zie beleidsnota weerstandsvermogen en risicomanagement – 2014).

 

Instellen generieke weerstandsreserve

Deventer loopt, naast de geïdentificeerde en gekwantificeerde risico’s, ook risico’s als gevolg van economische vooruitzichten en bestuurlijke besluitvorming. Voorbeelden daarvan zijn de algemene uitkering (gemeentefonds), verkoop van gronden en panden (geen grondexploitatie), de verbonden partijen, de garantstellingen en de nog te implementeren bezuinigingen en faseringsverschillen. Voor het opvangen van deze, niet of heel moeilijk kwantificeerbare, risico’s houdt Deventer middelen aan in de generieke weerstandsreserve. De omvang van deze reserve is niet begrensd maar wordt bepaald op basis van inschatting van het risicoprofiel en een bepaald ‘onderbuikgevoel’. Bij deze aanpak wordt uitgegaan van reële inschattingen waarbij niet onnodig middelen worden geblokkeerd voor bijdragen aan het gemeentelijk beleid (voorkomen van ‘dood geld op de plank’).

Deze reserve heeft daarnaast een egaliserende functie ten opzichte van de specifieke weerstandsreserve. Dit wordt hieronder in de toelichting op het processchema toegelicht.

 

De specifieke- en generieke weerstandsreserve vormen samen (voor 97%) het weerstandsvermogen.

 

 

Instellen egalisatiereserve weerstandsvermogen

Om de totale omvang aan weerstandsvermogen op voldoende niveau te houden wordt voorgesteld een egalisatiereserve weerstandsvermogen in te stellen. Deze reserve heeft een egaliserende12 functie. Dit betekent dat wanneer de omvang van de specifieke- en de generieke weerstandsreserve samen onvoldoende is om ‘weerstand’ te bieden aan de risico’s, er vanuit deze reserve middelen worden toegevoegd aan de generieke weerstandsreserve.

Deze handeling kan, enkel bij een reserve met egaliserende functie, door het college worden geautoriseerd. Hierdoor hoeft, gedurende het begrotingsjaar, niet bij elke mutatie (toevoeging of onttrekking) ten opzichte van de begrotingsraming de raad om akkoord te worden gevraagd.

Bij de jaarrekening worden deze (egaliserende) mutaties door de raad (achteraf) beoordeeld en vastgesteld.

 

De egalisatiereserve weerstandsvermogen kent specifieke voedingsbronnen. Dit zijn onder andere de opbrengsten grondexploitaties, uitkeringen voor inkomensvoorzieningen (bijvoorbeeld uitkeringen Wwb), opbrengsten uit het rentebeleid (treasury) en de algemene middelen (bijvoorbeeld het rekeningresultaat). Wanneer de omvang van de egalisatiereserve weerstandsvermogen onvoldoende is om middelen af te dragen aan de generieke weerstandsreserve, dan zijn maatregelen noodzakelijk om de reserve te voeden vanuit de betreffende voedingsbronnen.

 

 

3.2 Toepassen van de weerstandsreserves

Zoals hierboven vermeld moeten de middelen in de specifieke- en generieke weerstandsreserve voldoende zijn om weerstand te bieden aan de gekwantificeerde risico’s en de algemene risico’s. Om hierin te voorzien heeft de egalisatiereserve weerstandsvermogen een belangrijke functie.

De onderlinge samenhang tussen de risico’s en de verschillende weerstandsreserves wordt in onderstaand processchema geïllustreerd:

 

3.2.1 Benodigde- versus beschikbare weerstandscapaciteit (weerstandsvermogen)

Voor voldoende weerstandsvermogen13 moet de omvang van de beschikbare weerstandscapaciteit hoger zijn dan de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit.

Deze verhouding is de weerstandsratio (WR) en wordt als volgt uitgedrukt;

 

 

In de betreffende beleidsnota is aan de uitkomst van de ratio de volgende kwalificatie gekoppeld;

 

Beoordelingstabel weerstandsvermogen

Ratio weerstandsvermogen

Betekenis

X > 1,5

Uitstekend

1,2 < X < 1,5

Ruim voldoende

1 < X <1,2

Voldoende

0,8 < X < 1

Matig

0,5 < X < 0,8

Onvoldoende

X < 0,5

Slecht

 

Beschikbare weerstandscapaciteit

Dit zijn de middelen die Deventer beschikbaar heeft voor het opvangen van de gevolgen van het optreden van risico’s. De belangrijkste component hiervan is de omvang van de specifieke weerstandsreserve (algemene reserve).

 

Benodigde weerstandscapaciteit

Dit is het totaal van de risico’s (met financieel gevolg) die Deventer op een bepaald moment loopt met haar verschillende activiteiten. Deze risico’s zijn op een specifieke wijze gekwantificeerd (op geld gezet).

3.2.2 Toepassing specifieke- en generieke weerstandsreserve

Het doel van de specifieke weerstandsreserve is om voldoende weerstand te bieden zodat de uitkomst van de weerstandsratio minimaal 1 is. In het schema wordt dit geïllustreerd door de weegschaal tussen de risico’s en het groene blokje met de specifieke weerstandsreserve.

 

De specifieke- en de generieke weerstandsreserve zijn zogenaamde ‘communicerende vaten’. Om ratio 1 te verkrijgen wordt de specifieke weerstandsreserve (groene blokje) gevoed door de generieke weerstandsreserve (blauwe blokje). Wanneer er onvoldoende middelen in de specifieke weerstandsreserve aanwezig zijn (dus WR < 1) dan wordt dit aangevuld vanuit de generieke weerstandsreserve. Wanneer er een overschot van middelen aanwezig is (dus WR > 1) dan vloeien de overtollige middelen terug naar de generieke weerstandsreserve.

3.2.3 Toepassing egalisatiereserve weerstandsvermogen

De omvang van het totale weerstandsvermogen, dus de specifieke- en generieke weerstandsreserve samen, moet voldoende zijn om weerstand te bieden aan de gekwantificeerde en algemene risico’s. Het ‘bijtanken of afromen’ van dit weerstandsvermogen vindt plaats via de egalisatiereserve weerstandsvermogen (oranje blokje). Deze reserve heeft een egaliserende14 functie.

Dit betekent dat wanneer de omvang van de specifieke- en de generieke weerstandsreserve gezamenlijk onvoldoende is, de generieke reserve wordt gevoed (geëgaliseerd) vanuit deze reserve. Dit geldt vice versa.

 

Deze handeling kan, enkel bij een reserve met egaliserende functie, door het college worden geautoriseerd. Hierdoor hoeft gedurende het begrotingsjaar niet bij elke mutatie (toevoeging of onttrekking) ten opzichte van de begrotingsraming naar de raad worden gegaan voor accordering. Bij de jaarrekening worden deze (egaliserende) mutaties door de raad (achteraf) beoordeeld en vastgesteld.

 

Uiteraard is dit ‘bijtanken of afromen’ op zijn beurt weer afhankelijk van voldoende middelen in de egalisatiereserve weerstandsvermogen. Zoals het processchema laat zien kent deze reserve specifieke voedingsbronnen. Wanneer de omvang van de egalisatiereserve weerstandsvermogen onvoldoende is om middelen af te dragen aan de generieke weerstandsreserve, dan zijn maatregelen noodzakelijk om de reserve te voeden vanuit de betreffende voedingsbronnen. Wanneer bij de jaarrekening (afsluiting van het jaar), door afrekening van de verschillende voedingsbronnen, blijkt dat het saldo van de egalisatiereserve negatief is, zal een beroep worden gedaan op de generieke weerstandsreserve.

 

Zoals hierboven al aangegeven is de systematiek in de praktijk niet significant gewijzigd. Het betreft een voortzetting van het proces dat al enige jaren wordt toegepast.

4. Rentetoerekening aan reserves en voorzieningen

De rol van rente binnen de gemeentelijke financiële huishouding

Alle investeringen en projecten (de bezittingen vermeldt op activazijde van de balans) worden gefinancierd met eigen- en vreemd vermogen (de financieringsmiddelen vermeldt op de passivazijde van de balans). Het eigen vermogen bestaat uit reserves en het gerealiseerde resultaat. Het vreemd vermogen bestaat uit aangetrokken leningen en voorzieningen.

 

 

Voor het aantrekken van vreemd vermogen moet aan de geldverstrekker een vergoeding worden betaald in de vorm van rente. Wanneer een gemeente een investering financiert vanuit haar eigen vermogen (reserves) dan bespaart deze gemeente dus rente. Gemeente Deventer berekent over dit financieren met eigen vermogen (reserves) intern een (fictieve) rente. Dit wordt ‘bespaarde rente’15 genoemd. Dit is dus een vergoeding die over het inzetten van eigen vermogen wordt berekend.

Volgens het BBV mag deze rente worden toegerekend aan de reserves of worden ingezet om exploitatie activiteiten mee te financieren. Het toevoegen van de rente aan het eigen vermogen kan worden beschouwd als een ‘inflatievergoeding’ om de ‘waarde’ (koopkracht) van het eigen vermogen in stand te houden.

Let wel: dit is fictief, omdat door de gemeente geen rente (vergoeding voor financiering) wordt ontvangen en ook niet wordt betaald. De (fictief) berekende rente wordt als last meegenomen in de begroting.

Voorzieningen kunnen ook worden ingezet als ‘financieringsbron’. De berekening van de ‘bespaarde rente’ gaat op gelijke manier als bij de reserves. Het enige verschil is dat de rente, op een enkele uitzondering na, niet mag worden toegevoegd aan de voorzieningen.

De rentebedragen worden als structurele baten in de begroting opgenomen.

 

4.1 Toerekening rente aan reserves

Bepaalde reserves hebben een functie waarbij het van belang is dat de koopkracht instant blijft. Aan deze reserves wordt rente toegerekend.

 

Het toevoegen van rente aan reserves mag de gemeente zelf bepalen (rentenotitie 2017, Commissie BBV), mits de totale toegevoegde rente aan één of meerdere reserves niet meer is dan het gewogen gemiddelde rentepercentage over de aangetrokken financiering (V&A 2016-074).

 

Wanneer de (bespaarde) rente wordt toegevoegd aan de reserves, is dat volgens het BBV (toelichting op artikel 54 – BBV) alleen toegestaan via de resultaatbestemming. Dit betekent dat de rente niet automatisch wordt bijgeschreven op reserves maar dat hierover expliciet en gemotiveerd een besluit door de raad wordt genomen. Dit wordt bij het instellen van de reserve door de raad vastgesteld.

 

4.1.1 Rentetoerekeningsgrondslag Deventer

Er zijn twee grondslagen voor rentebijschrijving aan reserves;

  • a.

    Geen grondslag = nultarief

  • b.

    Omslagpercentage16

Op basis van de verschillende functies17 geldt de volgende rentetoerekening;

 

Doel/functie reserve

Rentegrondslag

Rentepercentage

(O.b.v. begroting 2017)

1. Bufferfunctie

Geen grondslag

0%

2. Egalisatiefunctie

Geen grondslag

0%

3. Bestedingsfunctie

Geen grondslag18

0%

4. Inkomensfunctie

Omslagrente

4%

5. Technische functie

Omslagrente of geen

4%

 

Toelichting:

  • Aan een reserve met een bufferfunctie of een egalisatiefunctie wordt geen rente toegerekend. Door de aard van deze twee reserves is rentetoerekening niet noodzakelijk. Egalisatiereserves dienen om in de tijd schommelingen in de baten en lasten op te vangen. Een vergoeding voor prijsinflatie om daarmee de koopkracht op peil te houden is niet aan de orde. Dit geldt ook voor bufferreserves die zijn bedoeld om onvoorziene toekomstige uitgaven op te vangen;

  • Aan een reserve met een bestedingsfunctie wordt sinds de bezuinigingsoperatie ‘Kwestie van kiezen’ 2013 geen rente meer toegerekend. Voorheen werd op basis van de prijsontwikkeling BBP (bron: CPB/MEV) van betreffend begrotingsjaar de koopkracht gecompenseerd;

  • Over de omvang van een reserve met een inkomensfunctie wordt rente berekend tegen het tarief van de omslagrente. De rente wordt niet toegevoegd aan de reserve maar ingezet in de exploitatie (bespaarde rente).

  • Aan een reserve met een financieel technische functie wordt rente toegerekend tegen het tarief van de omslagrente. Voor het dekken van kapitaallasten (financieel technisch motief) is het van belang dat deze rente wordt toegerekend, omdat anders op termijn onvoldoende middelen overblijven om de kapitaallasten te dekken (‘koopkrachtbehoud’).

4.2 Toerekening rente aan voorzieningen

Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan (artikel 45 – BBV). Voorzieningen zijn namelijk naar beste inschatting dekkend voor de achterliggende verplichtingen en risico’s.

Hierop zijn twee uitzonderingen:

  • a.

    Ingeval van waardering van de voorziening tegen contante waarde (bijv. voorziening wethouders pensioenen);

  • b.

    Bij voorzieningen waarbij door derden (bijvoorbeeld het Rijk) een verplichte rentetoevoeging is opgelegd.

5. Resultaat validiteitsbeoordeling ultimo 2016

Naast de reguliere beoordeling in de voorjaarsnota, de begroting en de jaarrekening is voor deze nota een extra opschoningsronde uitgevoerd. De reserves en voorzieningen zijn stuk voor stuk getoetst aan de beleids- en beheersmatige uitgangspunten die in deze nota zijn gesteld. De uitkomst van de toetsing is hieronder in verschillende paragrafen uitgewerkt en toegelicht.

 

5.1 Beoordeling reserves

5.1.1 Voorstel tot opheffen

Voorgesteld wordt de volgende reserves op te heffen. In de tabel wordt kort de reden van opheffing aangegeven en de bestemming van de vrijval van financiële middelen.

 

Reserve

Reden opheffen

Bestedingsvoorstel vrijval middelen

Algemene reserve

Eénduidigheid en transparantie

Overboeken naar specifieke weerstandsreserve

Saldi reserve

Eénduidigheid en transparantie

Overboeken naar specifieke weerstandsreserve

Reserve eenmalige problematiek

Eénduidigheid en transparatie

Overboeken naar generieke weerstandsreserve

Algemene reserve grondexploitatie (ARG)

Eénduidigheid en transparantie

Overboeken naar specifieke weerstandsreserve

Reserve risico grondexploitatie

Doel/functie is beëindigd

Geen saldo

Reserve uitkeringen

Eénduidigheid en transparantie

Overboeken naar specifieke weerstandsreserve

Reserve conjunctuur

Doel/functie is beëindigd

Geen saldo

Egalisatiereserve rente (deel 1)

Zelfde doel/functie

Overboeken naar specifieke weerstandsreserve

Egalisatiereserve rente (deel 2)

Doel/functie is beëindigd

Overboeken naar generieke weerstandsreserve

Reserve sociaal domein

Doel/functie is beëindigd

Deel overboeken naar specifieke weerstandsreserve

Reserve vervangingsschema Brandweer

Doel/functie is beëindigd

Geen saldo

Reserve legaat Waanders

Doel/functie is beëindigd

Overboeken naar reserve investeringen buitensport

Reserve knelpunten sport

Doel/functie is beëindigd

Geen saldo

Reserve brede school

Doel/functie is beëindigd

Geen saldo

Reserve ICT in de samenleving

Doel/functie is beëindigd

Geen saldo

Reserve FWI

Doel/functie is beëindigd

Geen saldo

Reserve vervanging automatisering SAB

Doel/functie is beëindigd

Geen saldo

Reserve vervanging automatisering musea

Doel/functie is beëindigd

Geen saldo

Reserve vervanging automatisering oud SV

Doel/functie is beëindigd

Geen saldo

Reserve Wmo algemeen

Doel/functie is beëindigd

Valt vrij t.g.v. algemene middelen

Reserve kapitaallasten investeringen (BV)

Zelfde doel/functie

Overboeken naar reserve kaptaallasten investeringen

Reserve winstafdrachten EV

Doel/functie is beëindigd

Geen saldo

 

Het opheffen van bovenvermelde reserves levert een eenmalige vrijval op van € 5.000 ten gunste van de algemene middelen. Het bedrag is laag vanwege de periodieke beoordeling en is meegenomen bij de zomerrapportage 2017.

5.1.2 Voorstel tot samenvoegen

In de afgelopen jaren is voor verschillende organisatorische eenheden een reserve bijdrage kapitaallasten investeringen ingesteld. De betreffende reserves hebben dezelfde functie en organisatorische splitsing is niet meer van toepassing. Het voorstel is om deze reserves samen te voegen tot één reserve bijdrage kapitaallasten investeringen. Op basis van uniek registeren in de administratie wordt onderscheid aangebracht in de bijdrage die specifiek gerelateerd is aan een bepaald activum. Hiermee is de afloop van de reserve per activum te volgen.

 

Reserve oud

Reserve nieuw

Ingaande per

Reserve kapitaallasten StadThuis

Reserve kapitaallasten investeringen (BV)

Reserve kapitaallasten investeringen

2017

5.1.3 Voorstel tot splitsen

Voorgesteld wordt om de reserve sociaal domein te splitsen in twee reserves. Een deel van de reserve blijft beschikbaar voor bestedingsuitgaven op het gebied van Jeugdzorg en Wmo (sociaal domein). Vervolgens wordt circa € 4,9 miljoen toegevoegd aan de specifieke weerstandsreserve (conform paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing jaarrekening 2015).

 

Reserve oud

Reserves nieuw

Ingaande per

Reserve sociaaldomein

Reserve sociaaldomein

2017

Specifieke weerstandsreserve

2017

5.1.4 Voorstel tot wijzigen

Hieronder volgt een voorstel om vier reserves te wijzigen;

  • 1.

    De middelen die worden aangehouden in de reserve egalisatie onderwijs gymlokalen zijn bestemd om de kosten van onderhoud over meerdere jaren te dekken. De reserve is ingesteld om de kosten gelijkmatig over de jaren te verdelen. De functie van de reserve is voornamelijk egaliserend terwijl het als bestedingsreserve is aangemerkt. Voorgesteld wordt om de functie van deze reserve aan te passen naar egaliserend. Wanneer voor het onderhoud van de gymlokalen een beheerplan wordt opgesteld kan de reserve op termijn worden omgezet naar een onderhoudsvoorziening.

  • 2.

    De middelen in de mobiliteitsreserve (parkeren) worden hoofdzakelijk aangehouden voor het gelijkmatig verdelen van de baten en lasten over meerdere jaren. Dit om ongewenste schommelingen in tarieven en de exploitatie te voorkomen. Een beperkt deel wordt aangehouden voor het dekken van investeringen. Er wordt nog onderzocht of hiervoor een aparte bestedingsreserve moet worden ingesteld. De mobiliteitsreserve heeft op dit moment een bestedingsfunctie. Voorgesteld wordt om de functie aan te passen naar egaliserend.

  • 3.

    Voorgesteld wordt om de reserve decentrale huisvesting onderwijs te hernoemen tot reserve huisvesting onderwijs.

5.1.5 Voorstel tot instellen

In de voorjaarsnota 2016 zijn voorstellen opgenomen voor het instellen van twee nieuwe reserves. Voor de volledigheid worden deze voorstellen kort samengevat;

  • Reserve nieuwkomers

    Gemeenten ontvangen in 2016 met terugwerkende kracht € 4.430 per gehuisveste statushouder vanaf 16 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. Voorgesteld is om een deel van het ontvangen bedrag te storten in een nieuw te vormen reserve nieuwkomers. Op basis van monitoring van eventuele knelpunten voor de statushouders en op basis van het actieplan nieuwkomers zullen de middelen in de komende jaren gericht worden ingezet.

    Op basis van de omschrijving betreft het hier een bestemmingsreserve met bestedingsfunctie. Er wordt geen rente toegevoegd.

  • Reserve maatschappelijke opvang & beschermd wonen

    De maatschappelijke opvang en beschermd wonen wordt uitgevoerd voor de regio. Het budget is dan ook regio budget. Belangrijk is om regionale en lokale taken, budgetten en reserves duidelijk van elkaar te scheiden. Daarom is voorgesteld om een reserve maatschappelijke opvang & beschermd wonen voor de regio te vormen ten behoeve van de regionale samenwerking, organisatie en uitvoering van de taken. Onderdeel van de lokale reserve sociaal domein is nog € 1.000.000 van en voor de regio (resultaat beschermd wonen 2015). Voorgesteld is om die toe te voegen aan de regionale reserve maatschappelijke opvang & beschermd wonen.

    De toevoegingen en onttrekkingen aan de reserve zijn afhankelijk van Rijksbeleid en de uitgaven van de partnergemeenten. De raad geeft autorisatie voor de noodzakelijk bestedingen waarbij een maximale omvang wordt voorgesteld op 10% van de totale Rijksbijdrage die Deventer ontvangt als centrumgemeente (2017: 10% van 22,7 miljoen is € 2,3 miljoen). Het betreft een bestemmingsreserve met egalisatiefunctie. Er wordt geen rente toegevoegd.

5.2 Beoordeling voorzieningen

5.2.1 Voorstel tot opheffen

Als resultaat van de beoordeling van de voorzieningen wordt voorgesteld de hieronder vermelde voorzieningen op te heffen. In de tabel wordt kort de reden van opheffing aangegeven.

 

 

Het opheffen van bovenvermelde voorzieningen levert geen vrijval van financiële middelen op, omdat het saldo 0 is.

Definities

Verplichting

Gemeente Deventer heeft de plicht of verantwoordelijkheid om op een bepaalde manier te handelen tegenover een derde.

 

Budgetrecht

Het budgetrecht van de raad houdt in dat het college alleen uitgaven kan doen en verplichtingen kan aangaan na toestemming (autorisatie) van de raad. Door het vaststellen van de begroting door de raad geeft deze het college toestemming de betreffende uitgaven te doen.

 

Goed koopmanschap

Goed koopmanschap houdt in dat de administratie op een algemeen geaccepteerde manier wordt gevoerd. Karakteristiek voor goed koopmansgedrag is realistisch calculeren (realiteitsbeginsel), eenvoud toepassen (eenvoudigheidsbeginsel), voorzichtigheid betrachten (voorzichtigheidsbeginsel) en een bestendige gedragslijn hanteren.

Bronnen

  • Reserves en voorzieningen – geactualiseerde beleidsnota – juni 2009 – gemeente Deventer

  • Reactie op adviesbrief Auditcommissie m.b.t. jaarrekening 2014 – 26 mei 2015

  • Accountantsverslag 2014 Gemeente Deventer

  • Risicomanagement en weerstandsvermogen – geactualiseerde beleidsnota 2014 gemeente Deventer

  • Financiële verordening gemeente Deventer – mei 2011

  • Nota - Wijzigen van de begroting. Wat, wanneer en hoe? – mei 2013

  • Nota rentebeleid gemeente Deventer – november 2013

  • Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) – maart 2016

  • Kadernota rechtmatigheid - commissie BBV– oktober 2016

  • Notitie Rente 2017 – commissie BBV – juli 2016

  • Deloitte – Handboek gemeenten 2015

  • Nota reserves en voorzieningen gemeente Bergen op Zoom - 2015

  • Nota reserves en voorzieningen 2014 – gemeente Neder-Betuwe

  • Kadernota reserves en voorzieningen 201-2015 – gemeente Alkmaar

  • Nota reserves en voorzieningen 2014 – gemeente Enschede

  • Nota reserves en voorzieningen 2015 – gemeente Papendrecht

  • Jaarrekening 2016 – gemeente Deventer

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2017.

De raad voornoemd,

de griffier,

drs. S.J. Peet

de voorzitter,

ir. A.P. Heidema

Bijlage 1. Begripsbepaling en bespaarde rente

 

Om de omgang met reserves en voorzieningen te kunnen volgen en doorgronden worden in dit hoofdstuk de definities en kenmerken omschreven. Hiervoor is uitgegaan van de wet- en regelgeving opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) geldend op 30 juni 2016.

 

1 Eigen vermogen

Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit het gerealiseerde resultaat, de algemene reserves en de bestemmingsreserves (cf. artikel 42, lid 1 – BBV). Het gerealiseerde resultaat volgt het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening (ook wel de exploitatierekening genoemd). Het gerealiseerde resultaat is het saldo van baten en lasten plus het saldo van de toevoegingen en onttrekkingen aan reserves op grond van eerdere besluitvorming. In de praktijk is dit het rekeningsaldo waaraan nog geen bestemming is gegeven en waarvoor een voorstel wordt gedaan bij de jaarrekening. Op de balans bij de jaarrekening wordt dit tot uitdrukking gebracht als ‘rekeningsresultaat’. De feitelijke bestemming van dit saldo vindt plaats nadat de raad hierover heeft besloten (bestemmen).

 

Het eigen vermogen dat wordt gepresenteerd in de balans bestaat uit de volgende onderdelen;

  • de algemene reserves;

  • de bestemmingsreserves;

  • en het gerealiseerde resultaat (volgend uit het overzicht van baten en lasten).

2 Reserves

Reserves zijn vermogensbestanddelen en behoren tot het eigen vermogen. Kenmerkend voor reserves is dat ze worden gevormd door bestemming van het resultaat.

 

Gemeenten kennen twee soorten reserves (cf. artikel 43, lid 1 – BBV);

  • a.

    de algemene reserves en;

  • b.

    de bestemmingsreserves.

Algemene reserve

De algemene reserve bestaat uit de componenten van het eigen vermogen waaraan de raad nog geen bestemming heeft gegeven. De algemene reserve is vrij besteedbaar.

De belangrijkste functie van de algemene reserve is het vormen van een buffer voor financiële tegenvallers. Deventer onderscheid twee soorten algemene reserves. De vrije besteedbaarheid wordt door de functie van deze algemene reserves beperkt.

 

  • Specifiek algemene reserve (gekwantificeerde risico’s)

    Dit is een algemene reserve die wordt aangehouden als buffer voor het opvangen van risico’s die zijn gekwantificeerd. Gekwantificeerde risico’s zijn risico’s waarvan de verwachte omvang (impact) van het gevolg van optreden en de verwachte kans (waarschijnlijkheid) van optreden is bepaald. De totale omvang van de specifieke algemene reserves is onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit19 (ook wel specifiek weerstandsvermogen genoemd). Op basis van de beschikbare weerstandscapaciteit wordt de ratio weerstandsvermogen20 bepaald.

  • Generiek algemene reserve (niet gekwantificeerde risico’s)

    Dit is een algemene reserve die wordt aangehouden als buffer voor het opvangen van risico’s die niet of heel moeilijk kunnen worden gekwantificeerd. Dit zijn risico’s die Deventer, ondanks realistische ramingen, loopt als gevolg van onder andere economische ontwikkelingen en bestuurlijke besluitvorming. Voorbeelden daarvan zijn risico’s met betrekking tot de algemene uitkering (gemeentefonds), verkoop van gronden en panden, de verbonden partijen, de garantstellingen en de nog te implementeren bezuinigingen en faseringsverschillen.

Bestemming reserve

Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan de raad een bepaald doel voor besteding heeft gegeven (cf. artikel 43, lid 2 – BBV). De middelen zijn enkel te besteden aan het doel waarvoor de reserve is ingesteld. De bestemming kan alleen door de raad worden gewijzigd.

 

Deventer onderscheidt vier soorten bestemmingsreserves. Dit onderscheid is gebaseerd op het doel/de functie van de reserve in combinatie met de mate van ‘beklemmend’ zijn van de bestemming. Onder beklemmend wordt verstaan, de mate waarin de reserve financieel onlosmakelijk verbonden is met het doel waarvoor het is gevormd. Bij een sterke mate van beklemming is het financieel/technisch niet mogelijk, deze te wijzigen, zonder dat dit gevolgen heeft voor uitvoering van de programma’s.

 

  • Bestemmingsreserve met een bestedingsfunctie – prestatie gebonden.

    • Dit is een niet vrij inzetbare reserve die op basis van een raadsbesluit een specifieke (bestedings-) bestemming heeft gekregen;

    • De reserve die is gevormd voor besteding aan een bepaald, vooraf vastgesteld, doel of activiteit en heeft een bestedingsfunctie. De aanwending van de middelen hebben een incidenteel karakter (bijvoorbeeld; reserve kunstaankopen).

  • Bestemmingreserve met een egalisatiefunctie – prestatie gebonden met verdeelfunctie.

    • Dit is een niet vrij inzetbare reserve die op basis van een raadsbesluit een specifieke (egalisatie-) bestemming heeft gekregen;

    • De reserve wordt ingesteld om lasten en baten gelijkmatig over de jaren te verdelen. Pieken en dalen in de exploitatie worden door het inzetten van middelen uit de reserve gedempt. Hiermee kunnen ongewenste schommelingen in tarieven worden voorkomen (bijvoorbeeld; reserve tarieven huishoudelijk afval).

  • Bestemmingsreserve met een inkomensfunctie – met rente beslag.

    • Dit is een niet vrij inzetbare reserve die op basis van een raadsbesluit een specifieke (inkomens-) bestemming heeft gekregen;

    • De gemeente betaalt geen rente over het eigen vermogen (bespaarde rente). De rente die met deze reserve wordt verdiend/bespaard wordt ingezet als dekkingsmiddel in de exploitatie. Als middelen uit de reserve worden onttrokken, betekent dit dat er geen dekkingsmiddelen (bespaarde rente) voor de exploitatie meer beschikbaar zijn (voorbeeld; vermogensreserve).

  • Bestemmingreserve met een financieringsfunctie – technische functie

    • Dit is een niet vrij inzetbare reserve die op basis van een raadsbesluit een specifieke (financierings-) bestemming heeft gekregen;

    • De reserve wordt gebruikt als dekkingsmiddel. Dit beperkt de financiering via rentedragend (vreemd)vermogen. De reserve wordt ingesteld ter dekking van structurele kosten van investeringen (kapitaallasten). De reserve is ‘knellend’ verbonden aan de investering (bijvoorbeeld reserve kapitaallasten investeringen).

Het vormen van reserves vindt plaats in het resultaat bestemmende deel van de begroting (cf. artikel 17, lid d – BBV) en/of de jaarrekening (artikel 27, onderdeel d). De raad kan ook in de loop van het jaar een aparte beslissing nemen over reservevorming of mutaties daarin.

 

Een reserve is geen financiële verplichting. Bij een verplichting moet op een bepaalde manier worden gehandeld of gepresteerd ten opzichte van een derde. Bij een bestemmingreserve is sprake van een, door middel van een besluit vastgelegde, toekomstige aanwending. Een dergelijk besluit roept geen (wettelijke of feitelijke) verplichting ten opzichte van een derde op.

 

‘Stille’ reserves

Er wordt nog wel eens gesproken over ‘stille reserves’. Wanneer bepaalde bezittingen meer waard zijn dan waarvoor zij tegen euro’s op de balans zijn opgenomen (zgn. boekwaarde) is er sprake van een ‘stille’ reserve. Met deze (niet zichtbare) extra waarde kan alleen rekening worden gehouden wanneer de betreffende bezitting eenvoudig en snel (binnen 1 jaar) is te verkopen, zonder dat dit de bedrijfsvoering negatief beïnvloed. Objecten waarbij dit voor kan komen zijn aandelen, gebouwen en gronden. Deventer kent ‘stille’ reserves bij onder andere stedelijke panden, benzine verkooppunten en agrarische gronden. Gedurende het jaar worden de ‘stille’ reserves op verschillende momenten (voorjaarsnota, begroting en jaarrekening) geïnventariseerd en beoordeeld.

 

3 Voorzieningen

Voorzieningen zijn vermogensbestanddelen (passiefposten in de balans) die gevormd worden voor min of meer onzekere verplichtingen en risico’s die te zijner tijd tot schulden kunnen leiden.

Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen van de gemeente en zijn niet vrij besteedbaar. Voorzieningen kunnen in bepaalde gevallen een correctie vormen op de waarde van de activa (zie hiervoor paragraaf 2.5.4).

 

Het doel van een voorziening is het afzonderen van een bepaalde hoeveelheid middelen voor toekomstige verplichtingen, verliezen of de gevolgen van optreden van risico’s.

 

Conform artikel 44 – BBV worden de volgende voorzieningen onderscheiden:

  • 1.

    Voorzieningen worden gevormd wegens:

    • a.

      Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;

    • b.

      Op de balansdatum bestaande risico’s terzake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;

    • c.

      Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;

    • d.

      De bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, lid 1, onder b - BBV.

  • 2.

    Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b – BBV.

  • 3.

    Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.

Korte toelichting op deze verschillende vormen;

 

Ad 1a) Voorzieningen voor verplichtingen en verliezen (ex artikel 44, lid 1a – BBV)

Het gaat hierbij om onzekere verplichtingen die tot schulden kunnen leiden zoals bijvoorbeeld juridische claims in afwachting van een uitspraak van de rechter.

 

Ad 1b) Voorzieningen voor risico’s (ex artikel 44, lid 1b – BBV)

Deze voorzieningen worden gevormd voor het opvangen van de gevolgen van risico’s in de bedrijfsvoering. Voor risico’s geldt, dat wanneer de kans van optreden 75% of hoger is een voorziening moet worden gevormd21.

 

Ad 1c) Voorzieningen ter egalisering van kosten (ex artikel 44, lid 1c – BBV)

Deze voorzieningen worden gevormd ter egalisering van in de tijd onregelmatig gespreide kosten, zoals groot onderhoud. Deze voorziening is niet verplicht. Er kan worden gekozen om de ongelijkmatig gespreide lasten in de exploitatie te nemen op het moment dat ze zich manifesteren. Voorwaarden voor instelling zijn;

  • Er moet sprake zijn van kosten die in een volgend begrotingsjaar worden gemaakt maar waarvan de oorsprong (mede) ligt in het begrotingsjaar of voorafgaand begrotingsjaar;

  • De voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van de lasten over een aantal begrotingsjaren.

Een goed voorbeeld is de onderhoudsvoorziening. Echter voorzieningen die worden gevormd om (groot) onderhoud van een kapitaalgoed over een aantal jaren te egaliseren mogen alleen worden ingesteld en gevoed op basis van een actueel beheerplan.

 

Ad 1d) Voorzieningen als bijdragen aan vervangingsinvesteringen (ex artikel 44, lid 1d – BBV)

Bijdragen voor toekomstige vervangingsinvesteringen waarvoor een heffing wordt geheven (bijvoorbeeld rioolheffing) worden onder een aparte voorzieningscategorie in de balans verantwoord.

 

Ad 2) Voorzieningen voor middelen van derden (ex artikel 44, lid 2 – BBV)

Deze voorzieningen worden gevormd voor middelen die zijn ontvangen van derden waarbij de derde een specifieke besteding als voorwaarde heeft gesteld. Hieronder vallen schenkingen met een specifieke bestedingsverplichting voor zover deze middelen niet in het jaar van verkrijging worden besteed. Een terugbetalingsverplichting kan aan de orde zijn, maar is geen absolute voorwaarde voor het vormen van een dergelijke voorziening.

 

Ad 3) Geen voorziening voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten van gelijk volume

Er mag geen voorziening worden gevormd voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen met een jaarlijks vergelijkbaar volume. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen zonder jaarlijks vergelijkbaar volume moet wel een voorziening worden gevormd (meestal een voorziening conform artikel 44, lid 1 – BBV). Voor het bepalen of er sprake is van een vergelijkbaar volume moet een periode van 4 jaar worden beoordeeld.

 

Toevoegingen aan voorzieningen worden als last in de exploitatiebegroting opgenomen. De onttrekkingen worden rechtstreeks ten laste van de voorziening geboekt.

 

4 Bespaarde rente

Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het gerealiseerde resultaat. Het eigen vermogen is onderdeel van het totaal vermogen dat ook nog bestaat uit het vreemde vermogen en de voorzieningen. Voor het aantrekken van vreemd vermogen moet aan de geldverstrekker een vergoeding worden betaald in de vorm van rente (rentedragend vermogen). Wanneer de gemeente haar investeringen financiert vanuit haar eigen vermogen of voorzieningen dan bespaart de gemeente rente. Gemeente Deventer berekent over dit eigen vermogen een (fictieve) rente (de zogenaamde bespaarde rente) en voegt dit toe aan reserves of financiert hiermee exploitatie activiteiten. Dit is fictief, omdat door de gemeente geen rente wordt ontvangen en ook niet wordt betaald. De berekende rente wordt als last meegenomen in de begroting.

 

Bespaarde rente

Bespaarde rente is de rente die wordt berekend over het gedeelte van het eigen vermogen dat is aangewend ter financiering van investeringen. Bespaarde rente wordt in de begroting als last verantwoord, maar die last is geen uitgave, omdat de bespaarde rente wordt toegevoegd aan de reserves of aan de exploitatie. Door deze werkwijze wordt de kostprijs van de producten niet beïnvloed door de wijze van financiering (met eigen of met vreemd vermogen). Bespaarde rente mag bij gemeenten worden berekend over de reserves (eigen vermogen) en over de voorzieningen (vreemd vermogen).

 

In het BBV is expliciet opgenomen dat bespaarde rente kan worden berekend over het eigen vermogen en de voorzieningen (artikel 2, lid 4 – BBV). De gemeente heeft de keuze om deze rente als baten op te nemen in de begroting (toevoeging aan exploitatie aangeduid als bespaarde rente). Of de gemeente kan ervoor kiezen deze rentevergoeding toe te voegen aan de reserves (eigen vermogen). Wanneer een bedrag, gelijk aan deze vergoeding daadwerkelijk wordt toegevoegd aan de reserves (eigen vermogen) dan wordt dit beschouwd als een ‘inflatievergoeding’ om de ‘waarde’ (koopkracht) van het eigen vermogen in stand te houden. Bij de voorzieningen is het (op een uitzondering na) niet toegestaan om rente toe te voegen (artikel 45 – BBV). Deze uitzondering betreft de voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd (zie hiervoor paragraaf 2.5.2).

 

De bevoegdheid over de rentetoerekening ligt bij de raad. De commissie BBV beveelt aan om in de financiële verordening (artikel 212 – GW) aan te geven hoe de gemeente omgaat met de toerekening. De commissie adviseert om in de paragraaf financiering de wijze van toerekening op te nemen en daarbij uit te gaan van een door haar opgesteld schema22.

 

4.1 Percentage rentevergoeding eigen vermogen

Deventer berekent rente over het eigen vermogen en vreemd vermogen. Het BBV schrijft voor dat de vergoeding op een realistisch niveau moet liggen. Deze vergoeding mag maximaal het rentepercentage zijn dat door Deventer over extern aangetrokken financieringsmiddelen wordt vergoed. Dit rentepercentage is gebaseerd op het gewogen samenstel van de (bruto) externe lasten over het totaal van de lang en kort aangetrokken financieringsmiddelen (zie voetnoot 7).

Bijlage 2. Wet- en regelgeving

 

BBV voor reserves

 

Artikel 16, onderdeel e

De paragraaf betreffende het grondbeleid bevat tenminste:

  • e.

    De beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondzaken.

Artikel 17, onderdeel d

Het overzicht van baten en lasten in de begroting bevat;

  • d.

    De beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma.

Artikel 19, onderdeel d

De toelichting op het overzicht van baten en lasten bevat tenminste:

  • d.

    een overzicht van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves.

Artikel 20, lid 2 – onderdeel d

Bij de uiteenzetting van de financiële positie wordt afzonderlijk aandacht besteed aan:

  • d.

    de stand en het gespecificeerde verloop van de reserves.

Artikel 23, onderdeel c

De toelichting op de meerjarenraming bevat tenminste:

  • c.

    een overzicht per jaar van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves.

Artikel 27, onderdeel d

Het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening bevat;

  • d.

    de werkelijke toevoegingen en onttrekkingen aan reserves.

Artikel 28, onderdeel d

De toelichting op het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening bevat tenminste:

  • d.

    een overzicht van de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves.

Artikel 42

  • 1.

    Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde resultaat wordt afzonderlijk opgenomen als onderdeel van het eigen vermogen.

Artikel 43

  • 1.

    In de balans worden de reserves onderscheiden naar:

    • a.

      de algemene reserve;

    • b.

      de bestemmingsreserves.

  • 2.

    Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan provinciale staten respectievelijk de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven.

Artikel 54

  • 1.

    In de toelichting op de balans worden de aard en reden van elke reserve en de toevoegingen en onttrekkingen daaraan toegelicht.

  • 2.

    Per reserve wordt het verloop gedurende het jaar in een overzicht weergegeven.

Daaruit blijken:

  • a.

    het saldo aan het begin van het begrotingsjaar;

  • b.

    de toevoegingen of onttrekkingen uit hoofde van het voorgaande begrotingsjaar;

  • c.

    de toevoegingen en onttrekkingen bij het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening;

  • d.

    de verminderingen in verband met afschrijvingen op activa waarvoor een specifieke bestemmingsreserve is gevormd;

  • e.

    het saldo aan het einde van het begrotingsjaar.

BBV voor voorzieningen

 

Artikel 2

  • 4.

    Onder de baten en lasten worden ook begrepen de over het eigen vermogen en de voorzieningen berekende bespaarde rente.

Artikel 20

Bij de uiteenzetting van de financiële positie wordt afzonderlijk aandacht besteed aan;

  • f.

    de stand en het gespecificeerde verloop van de voorzieningen.

Artikel 41

Onder de vaste passiva worden afzonderlijk opgenomen het eigen vermogen, de voorzieningen en de vaste schulden, met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

 

Artikel 44

  • 1.

    Voorzieningen worden gevormd wegens:

    • a.

      verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;

    • b.

      op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;

    • c.

      kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;

    • d.

      de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.

  • 2.

    Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b.

  • 3.

    Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.

Artikel 45

Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.

Artikel 55

  • 1.

    In de toelichting op de balans worden de aard en reden van de voorzieningen, bedoeld in artikel 44 en de wijzigingen daarin toegelicht.

  • 2.

    Per voorziening wordt het verloop gedurende het jaar in een overzicht weergegeven. Daaruit blijken:

    • a.

      het saldo aan het begin van het begrotingsjaar;

    • b.

      de toevoegingen;

    • c.

      ten gunste van de rekening van baten en lasten vrijgevallen bedragen;

    • d.

      de aanwendingen;

    • e.

      saldo aan het einde van het begrotingsjaar.

Artikel 62

  • 1.

    Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid worden de bijdragen van derden die in directe relatie staan met het actief op de waardering daarvan in mindering gebracht.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid moeten de voorzieningen, bedoeld in artikel 44, eerste lid, onder d, in mindering gebracht worden op de investeringen, bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.

Artikel 63

  • 6.

    Passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde met uitzondering van voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd.

  • 7.

    Eventuele voorzieningen wegen oninbaarheid worden met de boekwaarde van de leningen en vorderingen verrekend.

Stellige uitspraken van de commissie BBV

 

Voorzieningen die worden gevormd om de (groot) onderhoudslasten van een kapitaalgoed over een aantal jaren te egaliseren kunnen alleen worden ingesteld en gevoed op basis van een beheerplan van het desbetreffende kapitaalgoed. Dit beheerplan dient periodiek te worden geactualiseerd (notitie: Verkrijging en vervaardiging en onderhoud van kapitaalgoederen – 2007).

 

Als er wel een rentevergoeding over het eigen vermogen en/of de voorzieningen wordt berekend, dan is deze vergoeding maximaal het rentepercentage dat is gebaseerd op het gewogen samenstel van de (bruto) externe lasten over het totaal van de lang en kort aangetrokken financieringsmiddelen. (notitie: Rente 2017 – juli 2016)

 

Vraag & antwoord rubriek BBV

 

Bijlage 3. Reserves

 

Algemene reserves

I Algemene reserves

Progr.

Opheffen?

Ja/Nee

Doel/functie - korte omschrijving

Rentetoerekening

Minimale

omvang

Maximale

omvang

Geen

Omslag

Specifieke weerstandsreserve

12

Nee

Dekking kosten van optreden specifieke risico's

X

 

 

 

Generieke weerstandsreserve

12

Nee

Dekking kosten van optreden algemene risico's

X

 

 

 

 

Bestemmingsreserves

II Bestemmingsreserves - bestedingsfunctie

Progr.

Opheffen? Ja/Nee

Doel/functie - korte omschrijving

Rentetoerekening

Minimale

omvang

Maximale

omvang

Geen

Omslag

Reserve geluid

4

Nee

Dekking kosten geluidsanering

X

Reserve bodem

4

Nee

Dekking kosten bodemsanering

X

Reserve risico's

12

Nee

Dekking gevolgen specifieke risico's (o.a. lening GAE en WBW)

X

Reserve gemeentebrede investeringen

12

Nee

Structurele dekking gemeentebrede investeringen

X

Reserve sociaal economisch beleid (seb)

10

Ja

Stimuleren van economische ontwikkelingen

X

Reserve parkeerbijdragen bouwaanvragen

3

Nee

Dekking uitbreiding parkeerplaatsen (binnenstad)

X

Kunstaankopen

10

Nee

Dekking aankopen kunst

X

Reserve Deventer geschiedenis in beeld

10

Nee

Verzamelen en beheren historisch bezit

X

Reserve gevelsfonds

6

Nee

Dekking gevelverbetering binnenstad

X

Reserve kracht van Salland

1

Nee

Verbeteren leefbaarheid en kwaliteit landelijk gebied

X

Reserve conserveringen SAB

10

Nee

Dekking conserveringen collectie SAB

X

Reserve musea aankopen

10

Nee

Dekking aankoop museumstukken

X

Reserve reïntegratie

7

Ja

Dekking kosten reïntegratie

X

Reserve management grondexploitatie

6

Ja

Dekking beleidsadvisering herstructurering en vastgoed

X

Reserve mobiliteitsfonds parkeren

3

Nee

Dekking kosten verkeerstechnische infrastructuur

X

Reserve mondiaal beleid

1

Nee

Dekking kosten bevorderen internationalisering

X

Reserve integrale MJOP projecten

3

Nee

Verrekening tussen producten bij integrale MJOP projecten

X

Reserve decentralisatie jeugdzorg/Wmo

7/8/9

Nee

Dekking voor tekorten Sociaal domein entransformatie

X

Bijlage 3. Vervolg reserves

 

Bestemmingsreserves

III Bestemmingsreserves - egalisatiefunctie

Progr.

Opheffen?

Ja/Nee

Doel/functie - korte omschrijving

Rentetoerekening

Minimale

omvang

Maximale

omvang

Geen

Omslag

Reserve decentrale huisvesting onderwijs

9

Nee

Egaliseren kosten onderhoud gymzalen

X

Reserve egalisatie onderwijs gymlokalen

9

Nee

Dekking onderhoud gymzalen (beheer Deventer)

X

Reserve wijkaanpak

8

Nee

Dekking uitgaven wijkaanpak (aflooptermijn is 2 jaar)

X

Reserve onderhoud gebouwen

6

Nee

Opvangen jaarlijks flucturerende uitgaven onderhoud

X

Reserve 1/3 regeling sport

3

Nee

Dekking investeringen van sportverenigingen

X

Reserve investeringen buitensport

3

Nee

Dekking vervangingsinvest. buitensport vanuit vrijv. kplst.

X

Reserve herstructurering

6

Nee

Dekking van herstructurering en wijkontwikkeling

X

Algemene reserve onroerende zaken

6

Nee

Dekking kosten onroerende zaken buiten exploitatie

X

Reserve decentrale arbeidsvoorwaarden

11

Nee

Ontwikkeling decentrale arbeidsvoorwaarden

X

Reserve DOWR-i kapitaallasten

11

Nee

Bijdrage dekking kapitaallasten DOWR-i investeringen

X

Reserve tarieven huishoudelijk afval

4

Nee

Egaliseren kosten huishoudelijk afval

X

Reserve riolen en gemalen

3

Nee

Beperken tariefschommelingen rioolrecht en egal rek result

X

Reserve overlopende uitgaven

12

Nee

Tijdelijk stallen van over te hevelen uitgaven

X

Reserve huisvesting gemeentelijk apparaat

11

Nee

Dekking kosten huisvesting gemeentelijk apparaat

X

Egalisatiereserve rente (deel 2)

12

Ja

Opvangen/dempen van gevolgen rentefluctuaties

X

Reserve nieuwkomers

8

Nee

Dekking kosten instroom statushouders (asielinstroom)

X

Reserve maatschappelijke opvang & beschermd wonen

7

Nee

Dekking kst. regionale samenwerking, organisatie en uitvoering

X

10% Rijksbijdrage

 

Bestemmingsreserves

IV Bestemmingsreserves - inkomensfunctie

Progr.

Opheffen?

Ja/Nee

Doel/functie - korte omschrijving

Rentetoerekening

Minimale

omvang

Maximale

omvang

Geen

Omslag

Vermogensreserve

12

Nee

Compensatie wegvallen dividend aandelen

X

 

 

 

 

Bestemmingsreserves

V Bestemmingsreserves - financieel technisch

Progr.

Opheffen? Ja/Nee

Doel/functie - korte omschrijving

Rentetoerekening

Minimale

omvang

Maximale

omvang

Geen

Omslag

Reserve kapitaallasten StadThuis

11

Nee

Bijdrage dekking kapitaallasten investeringen Stadthuis

X

Reserve Wmo algemeen

8

Ja

Opvangen jaarlijks flucturerende kosten beleid Wmo

X

Reserve kapitaallasten investeringen (BV)

11

Ja

Bijdrage dekking kapitaallasten investeringen IDM en FZ

X

Reserve verstrekte geldlening EDON

12

Nee

Dekking kapitaallasten financieel vast actief

X

Reserve winstafdrachten EV

12

Ja

Afkoop bezuinigingstaakstellingen EV

X

Reserve afkopen

12

Nee

Bezuiniging voormalig RD en afkoop onroerende eigendommen

X

Reserve verstrekte geldleningen Vitens

12

Nee

Dekking kapitaallasten financieel vast actief

X

Reserve afkoop erfpacht

6

Nee

Dekking afkoop erfpachten

X

Reserve kapitaallasten investeringen

Div.

Nee

Bijdrage dekking kapitaallasten investeringen

X

Bijlage 4. Voorzieningen

 

Voorziening

Progr.

Opheffen? Ja/Nee

Doel/functie

Categorie

Rente

Verplichting

Verlies

Risico

Egalisatie

Derden

Voorziening riolen en gemalen

3

Nee

Van derden verkregen middelen met specifieke besteding (riool)

X

Geen

Voorziening Legaat Waanders

3

Nee

Middelen derden (Waanders) ter verfraaiing Worpplantsoen

X

Geen

Fonds collectie Reijns

10

Nee

Middelen derden (Reijns) t.b.v. beheerskosten blikkencollectie

X

Geen

Fonds collectie Knecht-Drenth

10

Nee

Middelen derden (Knecht-Drenth) t.b.v. instandhouden collectie

X

Geen

Voorziening beheer CAI gelden

11

Nee

Specifieke besteding van middelen van derden

X

Geen

Voorziening wethouderspensioenen

11

Nee

Dekking diverse risico's

X

Wettelijke perc.

Voorziening overschrijdingsregeling basisonderwijs

9

Ja

Dekking kosten gelijkstelling bo

X

Geen

Voorziening overschrijdingsregeling vso

9

Ja

Dekking kosten gelijkstelling vso

X

Geen

Voorziening individueel opleidingsbudget

11

Ja

Dekking individuele opleidingskosten

X

Geen

Voorziening fonds evenementen

10

Nee

Bijdrage voor (deel) kosten specifieke binnenstadsevenementen

X

Geen

Voorziening afgesloten complexen

6

Nee

Dekking nagekomen kosten van admin. afgesloten projecten

X

Geen

 

 

Verliesvoorzieningen

Als waardecorrectie op activapost

Progr.

Opheffen? Ja/Nee

Doel/functie

Categorie

Rente

Verplichting

Verlies

Risico

Egalisatie

Derden

Verliesvoorziening grondexploitatie

6

Nee

Dekking verliezen grondexploitatie

X

Discont. voet (2%)

Verliesvoorziening MVA zonder rente

6

Nee

Dekking verliezen MVA

X

Geen

Verliesvoorziening MVA met rente

6

Nee

Dekking verliezen MVA

X

Discont. voet (2%)

Verliesvoorziening nog te verkopen panden/gronden

6

Nee

Dekking verliezen nog te verkopen panden/gronden

X

Geen

Verliesvoorziening dubieuze debiteuren BAD

8

Nee

Dekking oninbare vorderingen BAD

X

Geen

Verliesvoorziening dubieuzedebiteuren

11

Nee

Dekking oninbare vorderingen algemeen

X

Geen


1

Organisatie van de Toekomst - meerjarenvisie

2

Cijfers jaarrekening 2016

3

Accountantsverslag 2014 Gemeente Deventer en adviesbrief Auditcommissie m.b.t. jaarrekening 2014 (26-05-2015)

4

Periodiek: Eén keer in de vier jaar

5

Budgetregel (raad) o.b.v. notitie Resultaat bestemmen - commissie BBV

6

De raad bepaald waaraan het resultaat (saldo van baten en lasten) van de jaarrekening wordt besteed (resultaatbestemming).

7

Zie nota Wijzigingen van de begroting – mei 2013 en toelichting artikel 7 – BBV: staatsblad 2003 27

8

Deloitte - Handboek gemeenten - 2016 (blz. 169)

9

Zie diverse beheersplannen en paragraaf onderhoud kapitaalgoederen in begroting en jaarrekening

10

Zie Deloitte - Handboek Jaarstukken Gemeenten 2017 hoofdstuk 9.1 Definities en begripsomschrijvingen blz. 59

11

Boardletter 2016 – Totstandkoming en onderbouwing van schattingsposten in de jaarrekening

12

Zie bijlage 1 voor uitleg over een bestemmingsreserve met egalisatiefunctie

13

Zie beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen - 2014

14

Zie bijlage 1 voor uitleg over een bestemmingsreserve met een egalisatiefunctie

15

Zie bijlage 1 en nota Rentebeleid gemeente Deventer – 2013

16

Zie nota Rentebeleid gemeente Deventer - 2013

17

Zie voor uitleg doel/functies bijlage 1

18

N.a.v. bezuinigingsoperatie ‘Kwestie van kiezen’ gewijzigd

19

Zie geactualiseerde beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen - 2014

20

Idem voetnoot 4

21

Zie geactualiseerde beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen - 2014

22

Zie notitie rente 2017 – gepubliceerd juli 2016