Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Beoordelingskader Maatschappelijke Voorzieningen Integraal Accommodatieplan

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeoordelingskader Maatschappelijke Voorzieningen Integraal Accommodatieplan
CiteertitelBeoordelingskader Maatschappelijke Voorzieningen Integraal Accommodatieplan
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-11-2022nieuwe regeling

09-02-2021

gmb-2022-525614

2021.0000253

Tekst van de regeling

Intitulé

Beoordelingskader Maatschappelijke Voorzieningen Integraal Accommodatieplan

1 Inleiding

Bij de behandeling van het Integraal Accommodatieplan 2020 (2019.0058287) op 11 juni 2020 (hierna IAP) heeft de raad de behoefte uitgesproken om een taakstellend toetsingskader op te stellen op basis waarvan kan worden bepaald hoe een maatschappelijke voorziening functioneert. Bij de besluitvorming over het IAP heeft de raad dit als volgt geformuleerd in het amendement:

 

Het college komt, voordat er gestart wordt met de wijkanalyses in Q3 2020, met een taakstellend toetsingskader en legt deze ter goedkeuring voor aan de raad.

 

Met dit Beoordelingskader Maatschappelijke Voorzieningen IAP (hierna: Beoordelingskader) geven wij invulling aan het taakstellende toetsingskader uit het amendement. Dit doen wij als volgt:

 

Het IAP is een procesbeschrijving waarbij we kijken naar hoe de maatschappelijke voorzieningen in een wijk/kern functioneren. Om onze maatschappelijke voorzieningen objectief te beoordelen, stellen wij een beoordelingskader voor met de volgende richtlijnen:

  • 1.

    Ruimtelijke richtlijn: hebben we voldoende m2 van een voorziening (hoofdstuk 2)

  • 2.

    Vastgoed richtlijnen: functioneert het vastgoed in technische en financiële zin (hoofdstuk 3)

  • 3.

    Beleidsmatige richtlijnen: draagt de invulling van het vastgoed (programmering) bij aan onze beleidsdoelen (hoofdstuk 4)

De richtlijnen in het Beoordelingskader zijn ontwikkeld als hulpmiddel bij de wijkanalyses van het IAP. Met deze richtlijnen zijn wij in staat om onze voorzieningen te beoordelen en te bekijken of deze doelmatig en doeltreffend worden ingezet. De uitkomsten van de beoordeling geven ons inzichten in waar nog verbeteringen mogelijk zijn. Deze uitkomsten nemen we mee in de actieplannen als resultaat van de uitkomsten van een wijkanalyse conform de aanpak als verwoord in het IAP. Tijdens het opstellen van het Beoordelingskader is het meerjarenbeeld gewijzigd. Als het beleid of de koers van gemeente in de toekomst wijzigt, kan dit beoordelingskader meebewegen.

 

In de volgende hoofdstukken lichten wij de invulling van de richtlijnen, de toepassing en de kanttekeningen verder toe.

 

In bijlage I is een begrippenlijst opgenomen met definities van veelgebruikte begrippen die in dit Beoordelingskader aan bod komen.

2 Ruimtelijke richtlijn voor maatschappelijke voorzieningen

2.1 Aanleiding

Maatschappelijke voorzieningen zijn van belang voor de sociale duurzaamheid en een leefbare en aantrekkelijke woonomgeving. Wat de ruimtebehoefte voor bepaalde voorzieningen is, is lastig te in te schatten. Dit doen wij aan de hand van zogenoemde referentienormen. Een referentienorm is een vertaling van de indicatieve ruimtebehoefte aan maatschappelijke voorziening uitgedrukt in m2. Door referentienormen vast te stellen, kunnen we een kwantitatieve beoordeling maken van de voorzieningen in een wijk of kern.

Hieronder zetten wij uiteen hoe wij de referentienormen hebben bepaald. Verder merken wij op dat de referentienorm slechts één van de richtlijnen is op basis waarvan we bepalen hoe de maatschappelijke voorzieningen in een kern functioneren. Te veel of te weinig m2 van een voorziening in een kern betekent niet automatisch dat een voorziening gesloten respectievelijk uitgebreid dient te worden.

2.2 Referentienormen ruimtebehoefte maatschappelijke voorzieningen

In samenwerking met onderzoeksbureaus STIPO en Springco Urban Analytics hebben wij referentienormen geformuleerd. Dit heeft geleid tot de rapportage in bijlage II (hierna: de rapportage). In de rapportage is per voorziening een referentienorm weergegeven, oftewel het gewenste aantal m2 van een voorziening per woning. Deze zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • een ruimtelijke vertaling van bestaand beleid gemeente Haarlemmermeer;

  • landelijke normen en trends;

  • een vergelijking van de aanwezige maatschappelijke voorzieningen in een drietal vergelijkbare gemeenten;

  • de vierkante meters aan maatschappelijke voorzieningen in Haarlemmermeer op dit moment.

Er is gekozen voor een referentienorm per woning, maar om recht te doen aan de verscheidenheid van de kernen van onze gemeente zal deze bij de wijkanalyse omgerekend worden naar een referentienorm per inwoner. De referentienorm delen wij door gemiddelde bezetting van een woning in Haarlemmermeer en vermenigvuldigen we met het aantal inwoners van een specifieke kern.

 

De drie gemeenten die wij als benchmark hebben gebruikt zijn Zaanstad, Zoetermeer en Almere (hierna: benchmarkgemeentes). Deze zijn gekozen omdat ze qua opbouw lijken op Haarlemmermeer.

In de collegenota Schaalsprong Wonen (2018.0061852), staat dat het voorzieningenniveau minimaal hetzelfde moet blijven om het aantrekkelijke woon- en vestigingsklimaat te behouden. Daarom hebben wij de actuele omvang van de maatschappelijke voorzieningen in Haarlemmermeer meegenomen in de totstandkoming van de referentienormen.

 

Hierbij merken wij nog wel het volgende op. Het betreffen soms schattingen van de werkelijke hoeveelheid vierkante meters aan voorzieningen, omdat niet alle informatie via deskresearch eenduidig te reproduceren was. Verder zijn de referentienormen soms op een verschillende wijze tot stand gekomen, bijvoorbeeld wanneer een gemeente sterk afweek in het aantal vierkante meters. Zo zitten sommige referentienormen qua getal tussen het gemiddelde van de drie benchmarkgemeenten en de huidige vierkante meters in Haarlemmermeer in. Andere referentienormen komen voort uit het gemiddelde van twee benchmark- gemeentes en de huidige vierkante meters in Haarlemmermeer of zijn juist gebaseerd op het gemiddelde van de drie benchmarkgemeentes inclusief de vierkante meters in Haarlemmermeer. Ook is een aantal referentienormen niet op basis van een benchmark, maar op basis van cijfers van brancheverenigingen tot stand gekomen. In tabel A is dit samengevat. Onder de tabel is een korte toelichting toegevoegd. Voor een uitgebreide toelichting op de totstandkoming per referentienorm verwijzen wij naar de rapportage.

 

Tabel A. Referentienormen

Categorie

Subcategorie

Steekproef 3 gemeentes m2 per woning

Haarlemmer- meer m2 per woning

Referentienorm (m2 per woning)

(W)ijkgebonden (B)ovenwijks (G)emeentelijk

Subsidie/ inkoop rol gemeente

Ontmoeten en welzijn

Dorps- en wijkcentra

0,154

0,203

0,18

W

Ja

Jongerencentra

0,011

0,025

0,02

B

Ja

Ontmoetingsgroepen (vrij toegankelijk)

Geen onderdeel steekproef

0,05

W

Ja

Maatschappelijke dienstverlening*

Geen onderdeel steekproef

0,012

0,013

W

Ja

Cultuur

Bibliotheken

0,105

0,144

0,12

B

Ja

Ateliers & Expositieruimtes

0,033

0,021****

0,033

B

Ja

Cultuureducatie

0,070

0,124

0,10

W

Ja

Podia

0,169

0,158

0,17

G

Ja

Recreatie, groen en ontspanning

Scoutings

0,227 perceel

0,031

gebouw

0,326 perceel

0,036

gebouw

0,28 perceel

0,033 gebouw

B

Ja

Avonturenspeeltuinen en Speeltuinverenigingen

0,351

0,654

0,50

B

Ja

Kinderboerderijen (erf)

0,483

0,493

0,51

B

Ja

Natuureducatie (gebouw)

0,010

0,016

0,014

B

Ja

Sport

Binnensport (gymzalen, sportzalen en sporthallen)

Geen onderdeel

steekproef

0,8

B

Ja

Buitensport (velden)**

Geen onderdeel steekproef

15,5

B

Ja

Recreatie, groen en ontspanning

Volkstuinen

4,365

2,347

2,69

B

Nee

Kinder- opvang

Kinderdagopvang (0-4jaar)

Geen onderdeel steekproef

0,131

0,263

W

Ja

Buitenschoolse opvang (4-12 jaar)

Geen onderdeel steekproef

0,161

0,24

W

Nee

Zorg – eerstelijns

Huisarts

Geen onderdeel

steekproef

0,100

0,15

W

Nee

Fysiotherapeut

Geen onderdeel steekproef

0,111

0,04

W

Nee

Tandarts

Geen onderdeel steekproef

0,092

0,09

W

Nee

Apotheek

Geen onderdeelsteekproef

0,057

0,088

B

Nee

Diëtist

0,003

 

0,003

B

Nee

Logopedist***

0,004

 

0,004

B

Nee

Verloskundige

0,008

 

0,008

B

Nee

Steunpunt Mantelzorg

0,002

 

0,002

B

Ja

Zorg

Eerstelijns (Basis) GGZ***

0,009

 

0,009

B

Nee

Geïndiceerde Dagbesteding***

0,025

 

0,025

B

Ja

Hospice***

Geen onderdeel

steekproef

 

0,010

B

Nee

Ziekenhuis

0,670

 

0,670

G

Nee

Verslaafdenzorg MGGZ***

0,053

 

0,053

B

Ja

  • *

    Maatschappelijk werk, sociale raadlieden en ouderenadvies.

  • **

    Sportgrond (exclusief wandelpaden, clubhuizen, tribunes, extra groen, parkeerterreinen).

  • ***

    Advies van de onderzoeksbureaus is om in het gebruik van deze referentienorm een afweging te maken op basis de huidige m2 in Haarlemmermeer (in de weergegeven referentienorm is dat nog niet meegenomen).

  • ****

    De vierkante meters van ateliers in het Kunstfort Vijfhuizen en Fort Hoofddorp ontbreken hierin: het daadwerkelijke aantal m2 in Haarlemmermeer is daardoor hoger.

Toelichting op Tabel A

  • De toevoeging van bovenwijks, wijkgebonden of gemeentelijk geeft aan waar je de voorziening idealiter wilt positioneren (afstand tot de woningen). Dit is van meerdere factoren afhankelijk.

  • In de tabel is ook aangegeven hoeveel m2 per woning van een bepaalde voorziening in Haarlemmermeer aanwezig is. Daar waar niets staat ingevuld (zoals bij ziekenhuis, logopedist, verloskundige, geïndiceerde dagbesteding, verslavingszorg e.d.), is dit niet onderzocht. Bij een toekomstige uitbreiding van deze voorzieningen adviseren wij bij gebruik van deze referentienorm de huidige m2 per woning te onderzoeken.

  • Om een goede vergelijking mogelijk te maken hebben wij ook het gemiddelde getal van de drie benchmarkgemeentes opgenomen.

  • Witte gearceerde voorzieningen zijn de voorzieningen waar wij bepaalde mate van invloed hebben in de zin van vastgoedeigenaar en/of subsidie of exploitatievergoeding verstrekker.

  • Wettelijk is de gemeente alleen verantwoordelijk voor de huisvesting van (bewegings)onderwijs.

  • De grijs gearceerde referentienormen kunnen ook worden gebruikt bij de wijkanalyses van het IAP, maar hierin heeft gemeente een beperktere rol en minder invloed op de totstandkoming van de voorziening, omdat wij geen eigenaar van het vastgoed worden en/of geen subsidie of exploitatievergoeding verstekken. De gemeente heeft wel belang bij voldoende niveau van deze voorzieningen, zoals bijvoorbeeld huisartsen, eerstelijnszorg en de totstandkoming van integrale kindcentra (IKC).

  • Voor sport is in 2019 de huisvestingsopgave voor Haarlemmermeer door het Mulier Instituut onderzocht. Zij hebben beoordeeld hoeveel m2 per sport gewenst is gelet op de huidige aanwezige voorzieningen, landelijke normen en de ontwikkeling van de betreffende sport. In bijlage III en IV zijn de volledige rapportages van het Mulier Instituut opgenomen. Op basis van deze rapportages zijn de referentienormen voor binnen- en buitensport vertaald in de tabel.

  • Voor het bepalen van de ruimtebehoefte voor sport voor de wijkanalyses worden de uitkomsten van het Mulier Instituut als vertrekpunt gebruikt.

  • Voor een aantal categorieën is in de rapportage ook onderscheid gemaakt tussen de verschillende woonmilieus1 die Haarlemmermeer heeft. De verschillende normeringen per woonmilieu gebruiken wij alleen bij de afweging of we de referentienorm naar boven of beneden willen afronden.

  • Ook staan in de rapportage bij sommige voorzieningen standaardgroottes genoemd. Deze gebruiken wij als indicatie van wat de minimale omvang van een voorziening zou moeten zijn.

Tot slot merken we nog op dat de volgende categorieën niet zijn meegenomen in Tabel A omdat voor:

  • onderwijshuisvesting de normen en de hieruit voortvloeiende opgave al in het Integraal Huisvestingsplan (IHP) zijn opgenomen;

  • binnenwijks groen en speelruimte de normen zijn opgenomen in de Duurzame Inrichting Openbare Ruimte (DIOR);

  • bovenwijks groen de normen zijn opgenomen in de Actualisatie recreatie en landschap (in Q1 2021 behandeling in raad voorzien);

  • wonen met zorg de huisvestingopgave door adviesbureau Companen is onderzocht. De uitkomsten hiervan zijn in Q4 2020 door middel van een informatiebrief met de raad gedeeld.

2.3 Toepassing referentienormen

De referentienormen moeten gezien worden als een eerste richtlijn bij de wijkanalyses van het IAP om te bepalen of een wijk of kern voldoende m2 aan maatschappelijke voorzieningen heeft. Verdere inkleuring per wijk of kern is altijd noodzakelijk. De al aanwezige voorzieningen (of het tekort hieraan), zowel binnen de wijkgrenzen als aangrenzend, worden meegenomen in het bepalen van de concrete opgave bij de wijkanalyses. Wat betreft de status van deze referentienormen is het uitdrukkelijk niet zo dat als een wijk of kern een tekort heeft (in m2) van een bepaalde voorziening conform de norm, automatisch volgt dat de opgave is om bij te bouwen. Andersom betekent een overschot (aan m2) van een bepaalde voorziening niet dat er automatisch voorzieningen moeten worden gesloten. Afwijkingen van meer dan 20% op de referentienormen lichten wij verder toe in het actieplan als resultaat van de IAP wijkanalyse.

 

Ook andere factoren, zoals de mogelijkheid om meerdere voorzieningen in één gebouw te organiseren of leegstaande ruimte in de omgeving beter te benutten, spelen een belangrijke rol. Op deze wijze wordt het vastgoed optimaal benut, hetgeen ten goede kan komen aan de exploitatie en de subsidieafhankelijkheid kan verminderen. De referentienormen worden daarom niet gezien als een hard gegeven, maar als een startpunt voor het bepalen van de juiste omvang en het in beeld brengen van verbeteringen.

 

Bij het opstellen van de referentienormen hebben we voor een aantal voorzieningen gekeken in hoeverre de huidige aanwezigheid zich verhoudt tot de nu opgestelde normen. Hieruit is gebleken dat we bij de meeste categorieën in onze vastgoedportefeuille, waarvoor de gemeente een huisvestings- of subsidierol heeft, minimaal aan de referentienorm voldoen.

 

Bij de wijkanalyses van het IAP richten wij ons voornamelijk op de maatschappelijke voorzieningen waar wij als gemeente een actieve huisvestings- of subsidierol hebben (zoals bij ontmoeting-, cultuur of sport, etc.). In de wijkanalyses kijken we zijdelings naar de maatschappelijke voorzieningen waarbij we deze actieve rol niet hebben.

 

De referentienormen kunnen ook als één van de uitgangspunten bij de ruimtereserveringen voor maatschappelijke voorzieningen in een gebiedsontwikkeling worden gebruikt. Voor voorzieningen waar wij geen actieve rol hebben kan de referentienorm ook gebruikt worden om de benodigde ruimte te (laten) reserveren.

 

In 2021 leggen wij verder een visie en uitvoeringsprogramma sociale infrastructuur ter bespreking aan de raad voor. Hierin wordt de ruimtebehoefte aan maatschappelijke voorzieningen geformuleerd op basis van deze referentienormen en overige uitgangspunten. Ook wordt omschreven welke maatschappelijke voorzieningen waar en wanneer benodigd zijn, met een beschrijving van de planning, kostenopgave en organisatie rondom de schaalsprong. In de nota Verkennend onderzoek voor een uitvoeringsstrategie schaalsprong wonen (2020.0001424) is al een eerste inzicht gegeven in de benodigde investeringen ten behoeve van de schaalsprong op het gebied van fysieke infrastructuur, groen en recreatie en maatschappelijke voorzieningen.

3 Vastgoed richtlijnen maatschappelijke voorzieningen

De ruimtelijke richtlijn vormt het startpunt van het beoordelingskader. In hoofdstuk 2 hebben we deze en de toepassing daarvan verder toegelicht.

 

Voor de maatschappelijke voorzieningen waar wij eigenaar van zijn, gaan we aan de hand van vastgoed richtlijnen beoordelen of het gebouw financieel en technisch presteert zoals wij dat zouden willen. Hierbij maken wij gebruik van zogenoemde prestatie-indicatoren. Het betreffen voorlopige prestatie-indicatoren, zodat in de wijkanalyses op basis hiervan het vastgoed alvast beoordeeld kan worden.

3.1 Financiële prestatie-indicatoren

Met de financiële prestatie-indicatoren krijgen we objectief in beeld hoe ons vastgoed financieel presteert. We kijken naar welke financiële ruimte er beschikbaar is voor investeringen en/of welke verbeteringen in de exploitatie (zoals het aanpassen van de huur en/of de kosten) nodig zijn. Deze prestatie-indicatoren vormen belangrijke input in de afweging of en welke maatregelen uitgevoerd kunnen worden.

 

Tabel B. Financiële prestatie-indicatoren

Financiële prestatie-indicatoren

Indicator

Toelichting

Ambitie

Exploitatieresultaat

Het verschil tussen de begrote kosten(onderhoudskosten uit het Meerjarenonderhoudsplan (MJOP)), belastingen, verzekering en kapitaallasten) en begrote baten (huurprijs)van een gebouw.

Exploitatieresultaat is groter dan of gelijk aan 0

Onderhoudskosten

De geplande meerjarige onderhoudskosten per m2 (over periode van 10 jaar) worden vergeleken met een genormeerde bandbreedte voor onderhoud, zodat inzichtelijk wordt of het onderhoud van een objectrealistisch is.

11 – 17 €/m2 bvo2(bruto vloeroppervlakte)

Huurprijs

De werkelijke huurprijs per m2 wordt vergeleken met de gemiddelde huurprijs vansoortgelijke voorzieningen binnenonze eigen portefeuille. Bij grote afwijkingen kan dit aanleiding zijnvoor aanpassingen.

huurprijs binnen een bandbreedte van 10% van degemiddelde huur

Boekwaarde

De boekwaarde wordt vergeleken met de WOZ-waarde3. Is de boekwaarde hoger,dan kan afboeking een optie zijn.

boekwaarde kleiner of gelijk aande WOZ-waarde

 

Het kan zijn dat afwijkende resultaten een logische verklaring hebben en niet noodzakelijk leiden tot aanpassingen. In die gevallen zal bij de wijkanalyse hierover een extra toelichting worden gegeven.

3.2 Technische prestatie-indicatoren

Met de technische prestatie-indicatoren kunnen we bepalen of een gebouw eenvoudig is aan te passen (flexibele indeling, in- en uitbreiding goed mogelijk) of dat sloop en nieuwbouw een betere optie is. Daarbij kijken we naar de onderhoudsconditie en de leeftijd van het gebouw. Dit geeft een indicatie of vervanging technisch noodzakelijk kan zijn. De uitkomsten van deze gegevens moeten in de afweging in samenhang gezien worden met de financiële prestaties van een gebouw.

 

Daarnaast zal op basis van het Klimaatakkoord van ons verwacht worden, dat onze vastgoedportefeuille presteert conform de afspraken van dit akkoord. En als gemeente willen wij optimaal bijdragen aan een inclusieve maatschappij. Dit houdt in dat ons vastgoed ook toegankelijk moet zijn voor mensen met een beperking. In onderstaande tabel zijn de prestatie-indicatoren nader toegelicht en is een eerste aanzet gegeven van onze ambities.

 

Tabel C. Technische prestatie-indicatoren

Technische prestatie-indicatoren

Indicator

Toelichting

Ambitie

Gebouwconditie

Voor ons onderhoud maken we gebruik van een meerjaren onderhoudsplan op basis van de NEN27674. Wij onderhouden onsvastgoed sober en doelmatig.

Minimaal conditieniveau 3 (NEN2767)

Leeftijd

Het bouwjaar geeft aan hoe oud een gebouw is en zegt ietsover de mogelijk resterende boekwaarde en of er investeringsruimte is.

Een gebouw ouder dan 20 jaar komt eerder in aanmerking voorrenovatie, sloop of nieuwbouw

Duurzaamheid

Op basisvan het Klimaatakkoord moet al het vastgoed in 2050 energieneutraal zijn. Hiervoor wordt een Routekaart Maatschappelijk Vastgoed Haarlemmermeer uitgewerkt.

Vooruitlopend op dezeRoutekaart wordt nu alvast een prestatiedoel benoemd.

Ten minste Energielabel C5.

Toegankelijkheid

Voor de toegankelijkheid van gebouwen is nog geen landelijk of gemeentelijk beleidgeformuleerd. Momenteel is er ook nog geen vastomlijnde landelijke NEN-methodiek vastgesteld. Bij de introductie van de Omgevingsvisie wordt het landelijk Bouwbesluit wel (beperkt) aangepast voor (ver-)bouw van woningen en openbare gebouwen. Vooruitlopend op duidelijke centrale richtlijnen voor toegankelijkheid benoemen we hier wel alvast ons ambitieniveau.

De verdere uitwerking van toegankelijkheid van onze voorzieningen wordt meegenomen in het beleidskader Vastgoed. Hierin zal beschreven worden wat de minimaleeisen zijn wat betreft bereikbaarheid, bewegingsvrijheid en verblijfscomfort6.

  • Onze voorzieningen zijn zonder belemmering voor iedereen toegankelijk

  • Bezoekers moetenzonder belemmering kunnen bewegen in onze voorzieningen

  • Bezoekers kunnen zonder belemmering verblijven in onze voorzieningen

4 Beleidsmatige richtlijnen maatschappelijke voorzieningen

4.1 Prestatie-indicatoren voor beleidsmatige richtlijnen

Als de maatschappelijke voorzieningen aan de hand van de ruimtelijke richtlijn en de vastgoedrichtlijnen zijn beoordeeld, gaan we tijdens de IAP wijkanalyse aan de hand van beleidsmatige richtlijnen beoordelen of de invulling van het gebouw (programmering) presteert zoals wij dat zouden willen. Het doel is immers dat de programmering bijdraagt aan onze beleidsdoelen (maatschappelijke meerwaarde oplevert). Het meten van een maatschappelijke meerwaarde is een lastige opgave, omdat het niet eenvoudig objectief meetbaar is. Om deze prestatie toch te beoordelen, stellen wij voor om het gebruik en de tevredenheid van de gebruiker van de maatschappelijke voorziening te meten aan de hand van de volgende prestatie-indicatoren:

 

Voor gebruik:

  • Het werkelijke gebruik van een ruimte, waar mogelijk in % afgezet tegen het maximaal mogelijke gebruik (bezettingsgraad) per type accommodatie.

  • Het totaal aantal bezoekers gemiddeld per week.

Voor tevredenheid:

  • Tevredenheid gebruikers uit tevredenheidsonderzoeken.

4.2 Uitwerking

We gaan per type voorziening nog een passende methode en ambitie over gebruik en tevredenheid formuleren. Het gebruik van een bibliotheek is immers anders te meten dan van een sporthal, dat vraagt om maatwerk. Ook zijn wij hiervoor afhankelijk van de informatie die onze maatschappelijke partners (stichting Maatvast, stichting Het Cultuurgebouw en Sportfondsen NV) kunnen aanleveren. Samen met hen stellen wij een passende methode en ambitie vast. Dit gaan we in de komende tijd verder uitwerken. Hierbij wordt ook gekeken naar het onderscheid tussen grote en kleine kernen.

 

Maatschappelijke meerwaarde is vanzelfsprekend meer dan alleen het resultaat van bezetting, aantal bezoekers en de tevredenheid. Maar door deze prestaties meetbaar te maken krijgen we wel inzicht in de mogelijkheden om het gebruik van de maatschappelijke voorzieningen te optimaliseren. Bij de vraag of de ruimte meer gebruikt zou kunnen worden, speelt ook de afweging welke extra kosten het uitbreiden van programmering of extra uren beheer met zich meebrengt. Hieronder is een eerste uitwerking van de prestatie- indicatoren gebruik en tevredenheid weergegeven.

 

Tabel D. Prestatie-indicatoren bij beleidsmatige richtlijn

Categorie

Subcategorie

Gebruik van het vastgoed

Tevredenheid gebruiker

Bezettingsgraad % op jaarbasis*

Bezoekers per week

Ontmoeten en welzijn

Dorps- en wijkcentra

Aantal uren verhuur 5.096 uur per jaar als 100% bezetting

Aantal bezoekers

  • Klant tevredenheidsonderzoek door Maatvast (1x per 2 jaar)

  • Cijfers minimaal 7

Jongerencentra

Aantal uren verhuur 5.096 uur per jaar als 100% bezetting

Aantal bezoekers

  • Klant tevredenheidsonderzoek door Maatvast (1x per 2 jaar)

  • Cijfers minimaal 7

Cultuur

Bibliotheken

5.096 uur per jaar als 100% bezetting.

De openingsuren zijn bekend. Verdere afstemming benodigd over ambitieniveau.

Bezoekersaantallen met onderscheid tussen bibliotheken van groter en kleiner dan 750 m2 Verdere afstemming benodigd over ambitieniveau.

Nader af te stemmen.

Wellicht een terugkerend tevredenheidsonderzoek door het Cultuurgebouw

Ateliers & expositieruimtes

5.096 uur per jaar als 100% bezetting. Verdere afstemming benodigd over berekening bezettingsgraad en ambitieniveau.

Bezoekersaantallen per locatie. Verdere afstemming benodigd over ambitieniveau voor alle locaties.

Nader af te stemmen. Wellicht een terugkerend tevredenheidsonderzoek door het Cultuurgebouw

Cultuureducatie

5.096 uur per jaar als 100% bezetting. Verdere afstemming benodigd over berekening bezettingsgraad en ambitieniveau.

Bezoekersaantallen per locatie.

Verdere afstemming benodigd over ambitieniveau voor alle locaties.

Nader af te stemmen. Wellicht een terugkerend tevredenheidsonderzoek door het Cultuurgebouw

Podia

5.096 uur per jaar als 100% bezetting. Verdere afstemming benodigd over berekening bezettingsgraad en ambitieniveau.

Bezoekersaantallen per locatie.

Verdere afstemming benodigd over ambitieniveau voor alle locaties.

Nader af te stemmen. Wellicht een terugkerend tevredenheidsonderzoek door het Cultuurgebouw

Sport

Sporthal

  • < 35% = optimaliseren of verklaren

  • > 35% = voldoende

1000

  • Onderzoek Mulier (en later wellicht Sportfondsen)

  • beoordeling gemiddeld minimaal voldoende

 

Sportzaal

  • < 50% = optimaliseren of verklaren

  • > 50% = voldoende

400

  • Onderzoek Mulier (en later wellicht Sportfondsen)

  • beoordeling gemiddeld minimaal voldoende

 

Gymzaal

  • < 25% = optimaliseren of verklaren

  • > 25% = voldoende

400

  • Onderzoek Mulier (en later wellicht Sportfondsen)

  • beoordeling gemiddeld minimaal voldoende

  • *

    Maximale bezetting is van 9:00-23:00 uur. Dit is 14 uur per dag en daarmee 14 uur x 365 dagen is 5.096 uur op jaarbasis = 100%.

5 Context

In juni 2020 is het IAP geamendeerd vastgesteld. Tijdens het opstellen van het Beoordelingskader is meerjarenbeeld gewijzigd. Het vaststellen van dit beoordelingskader heeft nu echter verder geen financiële consequenties. Dit beoordelingskader is de invulling van het amendement en van toepassing bij de wijkanalyses van het IAP. Uit de wijkanalyses van het IAP komen per kern actieplannen, deze actieplannen worden ter informatie of besluitvorming, afhankelijk van een eventuele investeringsvraag, aan de raad voorgelegd en meegenomen in Meerjaren Perspectief vastgoed (MPV). Het eerste MPV zal eind 2021 gereed zijn. Binnenkort zal ook visie en uitvoeringsprogramma sociale infrastructuur ter bespreking aan de raad worden aangeboden. Hierin wordt de ruimtebehoefte aan maatschappelijke voorzieningen geformuleerd met een beschrijving van de planning, kostenopgave en organisatie die past bij de gewenste schaalsprong van ongeveer 20.000 extra woningen.

 

De samenhang tussen de diverse stukken kan als volgt worden weergegeven:

6 Uitwerking en evaluatie

 

Net als het IAP 2020, is het Beoordelingskader Maatschappelijk Voorzieningen IAP een document dat we moeten evalueren op basis van de toepassing in de praktijk. Van belang is te beoordelen hoe de referentienormen en de richtlijnen in de praktijk uitwerken.

 

Tegelijkertijd willen we ook de eerste wijkanalyses gebruiken om te toetsen of de richtlijnen die we hier hebben opgenomen realistisch en eenvoudig toepasbaar zijn en dienen de volgende prestatie-indicatoren nog verder te worden uitgewerkt:

  • -

    Duurzaamheid

  • -

    Toegankelijkheid

  • -

    Gebruik

  • -

    Tevredenheid

Duurzaamheid en toegankelijkheid nemen we mee in het Beleidskader Vastgoed en gebruik en tevredenheid worden meegenomen in de prestatieafspraken bij de subsidieverlening/overeenkomsten met onze maatschappelijke partners.

 

Het beoordelingskader is onderdeel van de evaluatie van het IAP. Bij de raadssessie eind 2021 informeren wij de raad over de voortgang en eind 2022 evalueren we het IAP.

Begrippenlijst

 

Maatschappelijke activiteiten:

Dit zijn bezigheden die voortkomen uit de maatschappelijke behoeften van mensen of een groep mensen.

Maatschappelijke voorzieningen:

Een combinatie van functies, activiteiten en accommodaties die zijn gericht op het bewerkstelligen van specifieke behoeften en doelstellingen van doelgroepen.

Maatschappelijke accommodaties:

Vastgoedobjecten met een maatschappelijke bestemming, die worden ingezet voor de beleidsdoelstellingen van onderwijs, welzijn, zorg, sport en cultuur. De bestemming van de accommodatie (het object) is bepalend, niet het eigendom van het object.

Bovenwijkse maatschappelijke voorziening:

Een maatschappelijke voorziening waarvan het nut zich uitstrekt over een groter gebied dan de wijk of kern waar de maatschappelijke voorziening is gevestigd

Referentienormen:

Ruimtebehoefte in m2 per woning of inwoner voor een bepaalde maatschappelijke voorziening. Wij zien de referentienormen als een vertaling van de indicatieve ruimtebehoefte aan maatschappelijke voorziening uitgedrukt in m2. Het begrip referentienorm wordt door meerdere gemeenten gehanteerd.

 

Referentienormen Voorzieningen Haarlemmermeer

Springco Urban Analytics & Stipo, 19 januari 2021

 

Overzichtsmatrix (m2 per woning)

Advies Stipo 2019

Steekproef 2020

Maatsch. vastgoed Hlmr 2020

Normering 2020

Reikwijdte voorziening

Ontmoetingsruimte

0,29

0,154

0,203

0,18

Wijkgebonden

Jongerencentrum

0,011

0,025

0,02

Bovenwijks

Bibliotheek

0,105

0,144

0,12

Bovenwijks

Atelier (gesubsidieerd)

0,033

0,021

0,033

Bovenwijks

Cultuureducatie

0,070

0,124

0,10

Wijkgebonden

Podia

0,169

0,158

0,17

Gemeentelijk

Scoutings (perceel)

0,227

0,326

0,28

Bovenwijks

Scoutings (gebouw)

0,031

0,036

0,033

Bovenwijks

(Avonturen)speeltuinen en

speeltuinverenigingen

0,351

0,654

0,50

Bovenwijks

Kinderboerderijen

0,483

0,493

0,51

Bovenwijks

Volkstuinen

4,365

2,347

2,69

Bovenwijks

Natuureducatie (gebouw)

0,010

0,016

0,012

Bovenwijks

Eerstelijns (Basis) GGZ

0,009

0,009

Bovenwijks

Diëtist

0,003

0,003

Bovenwijks

Logopedist

0,004

0,004

Bovenwijks

Steunpunt Mantelzorg

0,002

0,002

Bovenwijks

Verloskundige

(behandelruimte)

0,008

0,008

Bovenwijks

Ziekenhuis

0,670

0,67

Gemeentelijk

Geïndiceerde dagbesteding

0,025

0,025

Bovenwijks

Verslavingszorg MGGZ

0,053

0,05

Bovenwijks

Huisarts

0,15

0,100

0,15

Wijkgebonden

Fysiotherapeut

0,04

0,111

0,04

Wijkgebonden

Tandarts

0,09

0,092

0,09

Wijkgebonden

Apotheek

0,088

0,057

0,088

Bovenwijks

Maatschappelijke

dienstverlening

0,012

0,013

Wijkgebonden

Wijkzorg

0,016

Wijkgebonden

Kinderdagopvang

0,263 *

0,131

0,263

Wijkgebonden

Buitenschoolse opvang

0,240

0,161

0,240

Wijkgebonden

Hospice

0,010

0,010

Bovenwijks

Ontmoetingsgroepen

(vrij toegankelijk)

0,05

0,05

Bovenwijks

  • *

    Stipo’s kengetallen voor kinderdagopvang en peuterspeelzalen uit 2019 bij elkaar opgeteld (nieuwe wetgeving)

Inleiding

De gemeente Haarlemmermeer heeft Stipo gevraagd om in navolging van Stipo’s rapportage uit 2019 (Update Kengetallen voorzieningen Haarlemmermeer, 15 februari 2019) meer inzicht te bieden in de benodigde vierkante meters voor een aantal maatschappelijke voorzieningen. Stipo heeft Springco Urban Analytics gevraagd om hierin als onderzoeker te participeren.

 

Bij veel gemeenten is de wens groot om meer inzicht te krijgen in de normen die worden gebruikt om het ruimtebeslag van maatschappelijke voorzieningen te berekenen en te beoordelen. Van normen die gemeenten al jarenlang gebruiken in hun stedelijke ontwikkeling is soms onduidelijk hoe deze ooit tot stand zijn gekomen. Ook bestaat de behoefte om het huidige niveau naast dat van vergelijkbare gemeenten te leggen. Dit rapport met bijbehorend advies voor referentienormen biedt een antwoord op bovengenoemde vragen en dient als objectieve onderbouwing voor de beoordeling van bestaande maatschappelijke voorzieningen en voor ruimtereserveringen van maatschappelijke voorzieningen bij gebiedsontwikkelingen. Per voorziening is al een indeling (wijkgebonden, bovendijks of gemeentelijk) gemaakt die de reikwijdte (afstand voor inwoners tot een voorziening) van een voorziening beschrijft. Deze komt terug in de Overzichtsmatrix aan het begin van dit rapport.

 

Zeker in de huidige context, waarin de gemeente Haarlemmermeer voor een grote stadsuitbreiding staat, is dit zeer relevante informatie. In de Nota Schaalsprong Wonen (2018.0061852) staat dat het huidige voorzieningenniveau in de gemeente Haarlemmermeer goed voldoet, en dat de huidige voorzieningen naar verhouding van de groei van de gemeente moeten meegroeien. Daarom is in dit onderzoek ook gekeken naar het huidige bezit aan maatschappelijke voorzieningen in Haarlemmermeer en is dit meegewogen om tot een advies referentienorm te komen. Omdat landelijke kengetallen of referentienormen niet of nauwelijks voorkomen is gekozen voor een onderzoeksintensieve aanpak met drie vergelijkbare steekproefgemeenten. Hierbij moet worden opgemerkt dat met deze aanpak een benadering van de werkelijkheid wordt gegeven. Toch heeft het resulterende getal veel waarde gehad, omdat het in combinatie met ambtelijke beleidskennis tot een betrouwbare definitieve referentienorm heeft geleid.

 

Methode

Stipo’s rapportage uit 2019 en deze gezamenlijke rapportage van Springco Urban Analytics en Stipo gebruiken verschillende methodieken. De eerste ging uit van een theoretische benadering, waarin cijfers van brancheverenigingen, een voorzieningenmodel uit Amsterdam en een kennisbank Van Mensen Naar Meters gecombineerd zijn met beleid van de gemeente Haarlemmermeer. Door de werkelijke locaties en vierkante meters van voorzieningen te achterhalen in zowel de gemeente Haarlemmermeer als drie steekproefgemeenten, en hieruit een reële referentienorm te berekenen (praktische benadering), vult dit onderzoek de cijfers uit 2019 aan.

 

In deze rapportage zijn allereerst drie steekproefgemeenten (Almere, Zaanstad en Zoetermeer) onder de loep genomen. De keuze voor deze evenals Haarlemmermeer polycentrische steekproefgemeenten wordt verder toegelicht in Bijlage 1. De verschillende voorzieningen werden door middel van bureauonderzoek (bv. Google Maps, OpenStreetMaps), beleidsanalyse (bv. subsidieregisters) en ‘web scrapes7 in kaart gebracht. Vervolgens zijn voor alle gevonden voorzieningen de hoeveelheid vierkante meters op verschillende manieren berekend. Per locatie is gekozen voor de methode waarmee een zo accuraat mogelijke benadering van de werkelijke oppervlakte kon worden verkregen. De volgende methoden werden gebruikt:

  • Zo kon in het geval van een gebouw met ‘dedicated space’ het aantal vierkante meters van Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) worden gehaald. Deze methode is alleen mogelijk als het verblijfsobject uitsluitend voor genoemde functie wordt gebruikt (bv. een gebouw dat alleen dienstdoet als fysiotherapiepraktijk en niet ook als sportschool). Omdat de BAG gebruiksoppervlakte aangeeft in plaats van bruto vloeroppervlakte (hierna BVO) zijn deze vierkante meters omgerekend naar BVO (zie Bijlage 2).

  • Als er bij een verblijfsobject geen sprake was van ‘dedicated space’ zijn de getallen op de volgende twee manieren tot stand gekomen:

    • o

      Indien er sprake was van standaardgroottes die konden worden afgeleid uit de vakliteratuur, is de grootte van gevonden locaties op deze manier worden ingevuld

    • o

      Als standaardgrootte niet bekend was is gebruik gemaakt van het gemiddelde van de locaties mét ‘dedicated space’.

  • In het geval van een erf (scouting, kinderboerderij, avonturenspeeltuin) is de hoeveelheid vierkante meters berekend op basis van satellietbeelden.

Voor sommige voorzieningen was al een referentienorm bekend uit 2019. De gevonden vierkante meters in steekproefgemeenten en/of de gemeente Haarlemmermeer maakt een vergelijking mogelijk. Dit is per voorziening beschreven in de duiding. Zichtbare verschillen zijn vaak het gevolg van specifieke beleidskeuzes in de desbetreffende gemeente, wat ook te zien is in de verschillen tussen de drie steekproefgemeenten onderling. Als een steekproefgemeente in een bepaalde categorie overduidelijk afweek van het normale patroon, is deze als ‘outlier bestempeld en niet opgenomen in de uiteindelijke berekening. In de meeste gevallen zien we echter – op enkele uitschieters na - dat veel getallen grotendeels overeenkomen.

 

De metrage van avonturenspeeltuin Jeugdland Nieuw-Vennep werd op basis van satellietbeelden bepaald

 

De getallen zijn op verzoek van de gemeente berekend per woning. Mocht de wens bestaan dit te vertalen naar een getal per bewoner dan kan dat met de gemiddelde woningbezetting van het jaar waarin het kengetal werd opgesteld (2,39 in 2019 en 2,43 in 2020).

 

Toelichting referentienormen

 

Ruimte voor Meedoen

Ontmoetingsruimte (dorps- en wijkcentrum)

Referentienorm

0,18m2 BVO per woning

Toelichting

In de landelijke Taxatiewijzer voor overheidsgebouwen hanteert VNG (2019) voor een ‘Dorpshuis, 1980 en ouder, traditionele bouw’ een bruto BVO van 600m² en voor een ‘Standaard wijk- en buurtcentrum, 1980 en ouder, traditionele bouw’ een BVO van 1.000m². Voor alternatieve archetypes van wijk- en buurtcentra gelden in de Taxatiewijzer andere vloeroppervlaktes.8 In een eerder onderzoek naar de wijkonderneming, die Wijkplaats (2012) in opdracht van Bouwstenen voor Sociaal en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitvoerde, wordt een BVO van 600m2 gehanteerd. Omdat deze standaard grootte in twee verschillende onderzoeken naar voren komt, wordt bij wijkcentra zonder ‘dedicated space’ uitgegaan van 600m2. Dat is bij 10 van de 56 gevonden buurtcentra het geval.

Bron steekproef

Locatiespecifiek: Zoetermeerwijzer, Sociale Kaart Flevoland, Subsidieregeling buurthuizen Zaanstad

Generiek: Google Maps,Sociale Kaart Nederland

Berekening

In Almere zijn 24 locaties, met totaal BVO van 14.683m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen.Dit betekent 14.683/85.977=0,171m2 per woning.

In Zaanstad zijn 18 locaties, met totaal BVO van 13.294m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Dit betekent 13.294/68.947=0,193m2 per woning.

In Zoetermeer zijn14 locaties, met totaalBVO van 4.661m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen. Dit betekent 4.661/56.458=0,083m2 per woning.

In de drie steekproefgemeenten zijn dit dus 56 locaties, met een BVO van 32.638m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 32.638/211.382=0,154m2 per woning.

In Haarlemmermeer zijn 28 locaties, met totaal BVO13.015m2. In totaalzijn er 64.195 woningen. Ditbetekent 13.015/64.195=0,203m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 84 locaties, met een BVO van 45.653m2. In totaal zijn er 275.577 woningen. Dit betekent 45.653/275.577=0,166m2 per woning.

Omdat de gevonden hoeveelheid vierkante meters in de gemeente Zoetermeer significant afwijkt van de resterende gemeenten en deze gemeente een ander beleid aangaande buurthuizen lijkt te hanteren, adviseren Stipo en Springco deze gemeente niet op te nemen in de benchmark. In Almere, Zaanstad en Haarlemmermeer zijn in totaal 70 locaties, met een BVO van 40.992m2. In totaal zijn er 219.119 woningen. Dit betekent 40.992/219.119=0,187m2 per woning.

Duiding en advies vervolgkeuze

  • Dit cijfer is sterk afhankelijk van het lokaal beleid.

  • In 2005 is er een landelijk kengetal opgezet door de VU van 0,1 buurtcentrum per 1.000 inwoners. Met de grootte van 600 m2 per ontmoetingsruimte en verrekend naar een getal per woning betekent dit voor Haarlemmermeer 0,146m2 per woning (600m2 per 10.000 inwoners en een woonbezetting van 2,43 inwoners per woning. 600/10.000=0,06m2 per inwoner. 0,06x2,43=0,1458 m2 per woning).

  • De uitkomst van Stipo’s onderzoek in 2019 was 0,29m2 per woning, dat betekent bij een woningbezetting van 2,39 in 2019 dan 0,12m2 per inwoner (0,29/2,39). Bij de berekening is gekeken naar de meest overeenkomende huidige norm van de Haarlemmermeer ‘Sociaalcultureel werk (wijkcentra/dorpshuizen)’ waarbij 240m2 per 1000 inwoners wordt gehanteerd op niveau van kleine kern en 120m2 per 1000 inwoners op wijk/gemeente niveau. Dat staat gelijk aan: 240/1000*2,39 = 0,57m2 per woning en 120/1000*2,39 = 0,29m2 per woning. Uit de trends blijkt dat buurthuizen in functionaliteit een verrijking ondergaan (zorg, dagbesteding, activiteiten), waardoor het ons advies is om niet te besparen op deze voorziening. Door ruimte voor aanvullende functies vast te stellen in deze norm, kan dat effect hebben op bijvoorbeeld voorziening laagdrempelige dagbesteding.

  • Voor het cijfer van 0,29 m2 per woning uit 2019 is door Stipo de toen bestaande norm van de gemeente Haarlemmermeer als uitgangspunt genomen. Die norm stamt uit 2010. Sindsdien is er veel veranderd in de buurthuizen. Van de bandbreedte in die norm heeft Stipo daarom in 2019 het lage cijfer genomen vanwege de trend meer combinaties op te zoeken met andere maatschappelijke gebouwen. Dat lage cijfer is vertaald naar een cijfer per woning.

  • In alle drie steekproefgemeenten in het huidige onderzoek ligt de gevonden oppervlakte lager dan de lage norm van de gemeente Haarlemmermeer zelf. Op basis van de steekproefgemeenten is ook een woonmilieu-specifieke berekening gemaakt (zie Bijlage 1b).

  • Zoetermeer is van de drie steekproefgemeente zeer laag, en dat haalt het gemiddelde van 0,154 fors omlaag. Vandaar dat Stipo en Springco adviseren deze gemeente niet op te nemen in de benchmark.

  • Gezien de lage oppervlakte van Zoetermeer het gevolg van gemeentelijk beleid lijkt en deze gemeente daarom niet wordt meegenomen in de benchmark, en na gesprekken met beleidsadviseurs en analyse van beleidsstukken in de Haarlemmermeer, adviseren Stipo en Springco een referentienorm van 0,18m2 per woning.

 

Ruimte voor ontmoeten en welzijn

Jongerencentrum

Referentienorm

0,02m2 BVO per woning

Toelichting

Voor het oppervlak per jongerencentrum zijn geen landelijke statistieken of referentienormen beschikbaar. In Stipo’s Kennisbank Voorzieningenscan (2012) is daarom indicatief uitgegaan van 600m² voor ‘jongerencentra/poppodia’. Op basis van de case study van jongerencentra in de Taxatiewijzer Overheidsgebouwen van VNG (2019) kan een standaardgrootte van BVO van 350 m2 worden afgeleid. In het licht van de daadwerkelijke vloeroppervlakte van gevonden jongerencentra in de drie steekproefgemeenten is die laatste standaardgrootte de meest logische keuze. Daarom wordt bij jongerencentra zonder ‘dedicated space’ uitgegaan van een BVO van 350m2. Dat is bij 3 van de 13 gevonden jongerencentra het geval.

Bron steekproef

Locatiespecifiek: Zoetermeerwijzer, Sociale Kaart FlevolandGeneriek: Google Maps, Sociale Kaart Nederland

Berekening

In Almere zijn 6 locaties, met totaal BVO van 1.451m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen.Dit betekent 1.451/85.977=0,017m2 perwoning.

In Zaanstad is 1 locatie, met totaal BVO van 232m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen.Dit betekent 232/68.947=0,003m2 per woning.

In Zoetermeer zijn 3 locaties, met totaal BVO van 666m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen.Dit betekent 666/56.458=0,012m2 per woning.

In de drie steekproefgemeenten zijn dit dus 10 locaties, met een BVO van 2.349m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 2.349/211.382=0,011m2 per woning.

In Haarlemmermeer zijn 6 locaties, met totaal BVO van 1.624m2. In 2020 had Haarlemmermeer 64.195woningen. Dit betekent 1.624/64.195=0,025m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 16 locaties, met een BVO van 3.973m2. In totaal zijn er 275.577 woningen. Dit betekent 3.973/275.577=0,014m2 per woning.

Omdat de gevonden hoeveelheid vierkante meters in de gemeente Zaanstad significant afwijkt van de resterende gemeenten en deze gemeente een ander beleid aangaande jongerencentra hanteert, adviseren Stipo en Springco deze gemeente niet op te nemen in de benchmark. In Almere, Zoetermeer en Haarlemmermeer zijn in totaal 15 locaties, met een BVO van 3.141m2. In totaal zijn er 206.630 woningen. Dit betekent 3.141/206.630=0,015m2 per woning.

Duiding en advies vervolgkeuze

  • Dit cijfer is sterk afhankelijk van het lokaalbeleid.

  • Zaanstad is van de drie steekproefgemeente zeer laag, maar hanteert ook ander beleid. Dit haalt het gemiddelde van omlaag. Vandaar dat Stipo enSpringco adviseren dezegemeente niet op te nemenin de benchmark.

  • In 2005 is er een landelijk kengetal door de VU opgesteld van 0,1 jongerencentrum per 1.000 inwoners. Met de groottevan 350m2 per jongerencentrum en verrekend naar een getal per woning betekent dit 0,085m2 per woning (woonbezetting van 2,43 inwoners per woning in 2020 en 350/10.000 en 2,43x0,035=0,085).

  • In 2009 was er een norm van 1 sociaal-culturele accommodatie specifiek voor jongeren wanneer er in een kern 3.500 12 t/m 23 jarigen woonden (deze norm bevatte geen metrage). In het voorzieningenkader uit 2010 stond 160m2 per 1.000 12-18 jarigen met een minimum van 40 m2.

  • We adviseren op grond van het landelijk kengetal en de gemeentelijke beleidsdoelen van de gemeente Haarlemmermeer om de uitkomst uit de steekproefgemeenten naar boven op te schroeven. Stipo en Springco komen dan uit op 0,02m2 per woning als referentienorm.

 

Ruimte voor cultuur

Bibliotheek

Referentienorm

0,12m2 BVO per woning

Toelichting

Er wordt geen gebruik gemaakt van de standaardgrootte uit de Taxatiewijzer Cultuur van VNG (2019), omdat hierin slechts één getal (BVO van 1500 m2) wordt gehanteerd. Dit sluit niet aan bij het divergente karakter van hoofd- en nevenvestigingen. In een onderzoek van VNG (2011) naar het subsidiebeleid van openbare bibliotheken wordt expliciet verwezen naar een APE-onderzoek uit 2007 waarin de groottes van vestigingen zijn onderzocht. Hierin komt naar voren dat in gemeenten met tussen de 100.00 en 150.000 inwoners (Zoetermeer) een hoofdvestiging circa 3500m2 en een nevenvestiging circa 1500m2 beslaat. Voor gemeenten met meer dan 150.000 inwoners (Almere, Zaanstad) geldt dat een hoofdvestiging circa 4500m2 en een nevenvestiging circa 2250m2 beslaat. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze oppervlakten slechts indicatief zijn. Van de 9 bibliotheken uit de steekproef zijn er 2 op deze manier worden ingevuld, bij de overige 7 was sprake van ‘dedicated space’. Binnen deze referentienorm zijn alleen openbare bibliotheken die voor iedereen toegankelijk zijn meegenomen, en dus geen bibliotheken die alleen voor een bepaalde doelgroep (bijvoorbeeld schoolkinderen) zijn bestemd.

Bron steekproef

Generiek: Google Maps,Vereniging van Openbare Bibliotheken

Berekening

In Almere zijn 4 bibliotheken, met totaal BVO van 13.664m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen.Dit betekent 13.664/85.977=0,159m2 per woning.

In Zaanstad zijn 2 bibliotheken, met totaal BVO van 3.987m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Ditbetekent 3.987/68.947=0,058m2 per woning.

In Zoetermeer zijn3 bibliotheken, met totaal BVO van 4.564m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen. Dit betekent 4.564/56.458=0,081m2 per woning.

In de drie steekproefgemeenten zijn dit dus 9 bibliotheken, met een BVO van22.216m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 22.216/211.382=0,105m2 per woning.

In Haarlemmermeer zijn 6 bibliotheken, met totaal BVO van 9.272m2. In 2020 had degemeente 64.195 woningen. Dit betekent 9.272/64.195=0,144m2 per woning.

In totaal zijndit dus 15 bibliotheken, met een BVO van 31.488m2. In totaal zijn er 275.577woningen. Dit betekent 31.488/275.577=0,114m2 per woning.

Omdat de gemeenten Zaanstad in haar beleid aangaande bibliotheken significant afwijkt van de resterende gemeenten, adviseren Stipo en Springco deze gemeente niet op te nemen in de benchmark. In Almere, Zoetermeer en Haarlemmermeer zijn in totaal 13 bibliotheken, met een BVO van 27.500m2. In totaal zijn er 206.630 woningen. Dit betekent 27.500/206.630=0,133m2 per woning.

Duiding en advies vervolgkeuze

  • Er is geen zuiver landelijk getal voor bibliotheken.

  • De steekproefgemeenten laten grote verschillen zien. Het gat tussen Zaanstad met een relatief laag getal en Almere met een relatief hoog getal is groot. Op basis van de drie steekproefgemeenten is ook een woonmilieu- specifieke berekening gemaakt, die ook grote verschillen toont (zie Bijlage 1b).

  • Dit cijfer is sterk afhankelijk van het lokaal beleid.

  • Stipo en Springco hebben uitgebreide data-analyse uitgevoerd om tot een advies voor bibliotheken te komen. Op basis van het huidige aantal huishoudens woonachtig in de gemeente Haarlemmermeer, en een reisafstand van 1,25-4km (geldt voor 80% van de Nederlanders) lijkt een aantal van drie tot acht (hoofd- of neven)vestigingen een passend gemeentelijk streven voor bibliotheken.

  • Zaanstad heeft van de drie steekproefgemeenten een significant lagere oppervlakte, wat het gemiddelde fors omlaag haalt. Omdat de gemeente Zaanstad een wezenlijk ander beleid voert op het gebied van bibliotheken adviseren Stipo en Springco de gemeente niet op te nemen in de benchmark.

  • We adviseren op basis van correspondentie met beleidsadviseurs om voor de referentienorm uit te gaan van 0,12m2 per woning, wat aansluit bij het gemiddelde van alle vier gemeenten.

 

Ruimte voor cultuur

Atelier & Expositieruimte

Referentienorm

0,033m2 BVO per woning

Toelichting standaardgrootte

Voor het oppervlak per atelier of expositieruimte zijn geen landelijke statistieken of referentienormen beschikbaar. Daarom worden de missende oppervlaktes in de drie steekproefgemeenten ingevuld door het gemiddelde van de locaties met ‘dedicated space’ te berekenen. Voor deze locaties geldt op basis van informatie uit de BAG (geconverteerd van GO naar BVO, zie Bijlage 2) een gemiddelde BVO van 500m2. Van de 12 locaties uit de steekproef moesten er 4 op deze manier worden ingevuld, en een bureauonderzoek op Google Maps kan bevestigen dat deze schatting voor de gevonden locaties accuraat is.

Bron steekproef

Locatiespecifiek: Cultuurplan Almere, Cultuurfonds Almere, Toekomstagenda Cultuur Zaanstad, Subsidiekader Zoetermeer, Cultuurfonds Zoetermeer

Generiek: Subsidieregisters, GoogleMaps

Berekening

In Almere zijn7 (deels) gesubsidieerde locaties met ateliers/expositieruimten, mettotaal BVO van 2.141m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen. Dit betekent 2.141/85.977=0,025m2 per woning.

In Zaanstad zijn 4 (deels) gesubsidieerde locaties met ateliers/expositieruimten, met totaal BVO van 2.227m2. In 2020 had de stad 68.947 woningen. Dit betekent 2.227/68.947=0,032m2 per woning.

In Zoetermeer zijn 2 (deels) gesubsidieerd locaties met ateliers/expositieruimten, met totaal BVO van 2.613m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen. Dit betekent 2.613/56.458=0,046m2 per woning.

In de drie steekproefgemeenten zijn dit dus 13 (deels) gesubsidieerde ateliers/expositieruimten, met een BVO van 6.982m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 6.982/211.382=0,033m2 perwoning.

In Haarlemmermeer zijn 4 ateliers, met totaal BVO van 1.335m2. In 2020 had degemeente 64.195 woningen. Dit betekent 1.335/64.195=0,021m2 per woning.9

In totaal zijn dit dus 17 ateliers, met een BVO van 8.317m2. In totaal zijn er 275.577 woningen. Dit betekent 8.317/275.577=0,030m2 per woning.

Duiding en advies vervolgactie

  • Er bestaat voorateliers geen landelijke referentienorm.

  • De gemiddelde oppervlakte bij de drie steekproefgemeenten ligt dicht bij elkaar.

  • Dit cijfer is sterk afhankelijk van het lokaalbeleid.

  • We adviseren als referentienorm het gemiddelde van de drie steekproefgemeenten te nemen, wat neerkomt op 0,033m2 per woning.

 

Ruimte voor cultuur

Cultuureducatie

Referentienorm

0,10m2 BVOper woning

Toelichting standaardgrootte

Voor het oppervlak per locatie voor cultuureducatie zijn geen landelijke statistieken of referentienormen beschikbaar. De brancheorganisatie LKCA geeft slechts een overzicht van de aangesloten organisaties, en hierin mist een groot deel van de gesubsidieerde instellingen voor cultuureducatie in de drie steekproefgemeenten.

Daarom worden de missende oppervlaktes ingevuld doorhet gemiddelde van de locaties met ‘dedicated space’ te berekenen. Voor deze locaties geldt op basis van informatie uit de BAG een gemiddelde BVO van 2.050m2. Van de 8 locaties uit de steekproef moesten er 3 in Almere op deze manier worden ingevuld, en een bureauonderzoek op Google Maps kan bevestigen dat deze schatting van de drie Almeerse locaties accuraat is.

Bron steekproef

Locatiespecifiek: Cultuurplan Almere, Cultuurfonds Almere, Toekomstagenda Cultuur Zaanstad, Subsidiekader Zoetermeer, Cultuurfonds Zoetermeer

Generiek: Google Maps,Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst

Berekening

In Almere zijn 4 locaties bestemdvoor cultuureducatie, met totaal BVO van 7.387m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen. Dit betekent 7.387/85.977=0,086m2 per woning.

In Zaanstad zijn 3 locaties bestemd voor cultuureducatie, met totaal BVO van 3.093m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Dit betekent 3.093/68.947=0,045m2 per woning.

In Zoetermeer is 1 locatie bestemd voor cultuureducatie, met totaal BVO van 4.289m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen. Dit betekent 4.289/56.458=0,076m2 per woning.

In de drie steekproefgemeenten zijn dit dus 8 locaties bestemd voor cultuureducatie, met een BVO van 14.769m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 14.769/211.382=0,070m2 per woning.

In Haarlemmermeer zijn 2 locaties bestemd voor cultuureducatie met totaal BVO van 7.937m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Dit betekent 7.937/64.195=0,124m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 10 locaties bestemd voor cultuureducatie, met een BVO van 22.706m2. In totaal zijn er 275.577 woningen. Dit betekent 22.706/275.577=0,082m2 per woning.

Omdat de gemeente Zaanstad significant afwijkt van de resterende gemeenten wordt geadviseerd deze niet op te nemen in de benchmark. In Almere, Zoetermeer en Haarlemmermeer zijn in totaal 7 locaties bestemd voor cultuureducatie, met een BVO van 19.613m2. In totaal zijn er 206.630 woningen. Dit betekent 19.613/206.630=0,095m2 per woning.

Duiding en advies vervolgactie

  • Er is voor cultuureducatie geen betrouwbare landelijke referentienorm voorhanden.

  • Er zijn grote verschillen tussen de daadwerkelijk aangetroffen oppervlaktes in de drie steekproefgemeenten, met Zaanstad als gemeente met een laag cijfer en Zoetermeer met een hoog cijfer.

  • Op basis van de drie steekproefgemeenten is ook een woonmilieu- specifieke berekening gemaakt, die ook grote verschillen toont (zie Bijlage 1b).

  • Dit cijfer is sterk afhankelijk van het lokaal beleid.

  • Daarom adviseren wij de gemeente Zaanstad niet op te nemen in de benchmark, wat betekent dat het gemiddelde van Almere, Zoetermeer en Haarlemmermeer een afgeronde referentienorm van 0,10m2 per woning oplevert.

 

Ruimte voor cultuur

Podia

Referentienorm

0,17m2 BVO per woning

Toelichting standaardgrootte

VNG (2019) maakt in de Taxatiewijzer Cultuur onderscheid tussen schouwburgen, concertzalen en theaters die gebouwd zijn vóór 1986 (BVO van 2500 m2) en daarna (BVO van 10.000 m2). Van de acht accommodaties uit de steekproef werd alleen het KAF in Almere ingevuld volgens een standaard metrage. Omdat het een multifunctioneel gebouw uit 2006 betreft is de laatste standaard grootte van 10.000 m2 overgenomen, wat na een bureauonderzoek een geschikte benadering voor dit specifieke gebouw lijkt. Bij de overige zeven schouwburgen en poppodia was sprake van ‘dedicated space’.

Bron steekproef

Locatiespecifiek:Nota Cultuurbeleid Almere,Cultuurfonds Almere, Toekomstagenda Cultuur Zaanstad, Subsidiekader Zoetermeer, Cultuurfonds Zoetermeer

Generiek: Google Maps,Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties

Berekening

In Almere zijn 4 podia, met totaal BVO van 13.710m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen.Dit betekent 13.710/85.977=0,159m2 perwoning.

In Zaanstad zijn 3 podia, met totaal BVO van 13.639m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Dit betekent 13.639/68.947=0,198m2 per woning.

In Zoetermeer zijn 2 podia, met totaal BVO van 8.283m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen.Dit betekent 8.283/56.458=0,147m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 9 podia, met een BVO van 35.632m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 35.632/211.382=0,169m2 per woning.

In Haarlemmermeer zijn 5 podia totaal BVO van 10.173m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Dit betekent 10.173/64.195=0,158m2 per woning.

Dus als Haarlemmermeer hieraan wordt toegevoegd betekent dit een totaal van 14 ruimtes, met een BVO van 45.805m2 2. In totaal zijn er 275.577 woningen. Dit betekent 45.805/275.577=0,166m2 per woning.

Duiding en advies vervolgkeuze

  • Voor podia is geen betrouwbare landelijke referentienorm per woning beschikbaar.

  • De gemeten verschillen in oppervlaktes tussen de drie steekproefgemeenten en Haarlemmermeer vallen relatief mee, en daarom adviseren we om het gemiddelde van de vier gemeenten als referentienorm te kiezen, wat afgerond 0,17m2 BVO per woning zou betekenen.

 

Ruimte voor recreatie, groen en ontspanning

Scoutings

Referentienorm

0,28m2 perceelof 0,033m2 BVOscoutinggebouw per woning

Toelichting standaardgrootte

In haar richtlijnen gebruikt Scouting Nederland (2020) drie indicatieve scoutinggebouwen die verschillen van grootte.10 Omdat het niet te achterhalen is hoeveel groepsruimten de scoutinggebouwen in de vier steekproefgemeenten hebben wordt de standaardgrootte van het middelgrote gebouw genomen als leidraad. Dit levert een BVO van 428m2 per scoutinggebouw op, die bij 5 van de 15 gevonden locaties op deze manier is ingevuld. Om de oppervlakte van het perceel te achterhalen zijn satellietbeelden van de 21 locaties nader bekeken, indien er sprake was van een omliggend perceel.

Bron steekproef

Scouting Nederland, GoogleMaps

Berekening

In Almere zijn 7 scoutings, met 2.889m2 BVO voor de gebouwen en 24.790m2 voor de percelen. In 2020 had de stad 85.977 woningen. Dit betekent een BVO van 2.889/85.977=0,039m2 gebouw per woningen 0,288m2 perceel per woning.

In Zaanstad zijn 4 scoutings, met 2.181m2 BVO voor de gebouwen en 9.115m2 voor de percelen. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen Dit betekent een BVO van 2.181/68.947=0,032m2 gebouw per woning en 0,132m2 perceel per woning.

In Zoetermeer zijn 4 scoutings, met 1.395m2 BVO voor de gebouwen en 14.119m2 voor de percelen. In 2020 had de stad 56.458 woningen. Dit betekent een BVO van1.395/56.458=0,025m2 gebouw per woning en 0,250m2 perceel per woning.

In de drie steekproefgemeenten zijn 15 scoutings, met 6.465m2 BVO voor de gebouwen en 48.024m2 voorde percelen. In totaal zijn er in deze gemeenten 211.382 woningen. Dit betekent 6.465/211.382=0,031m2 gebouw per woning, en 48.024/211.382=0,227m2 perceel per woning.

In Haarlemmermeer zijn 6 scoutings, met 2.282m2 BVO voor de gebouwen en 20.920m2 voor de percelen. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Ditbetekent een BVO van 2.282/64.195=0,036m2 gebouw per woningen 20.920/64.195=0,326m2 perceel per woning.

In totaal zijn dit dus 21 scoutings, met 8.747m2 BVO voor de gebouwen en 68.944m2 voor de percelen. In totaal zijn er 275.577 woningen. Dit betekent 8.747/275.577=0,032m2 gebouw per woning, en 68.944/275.577=0,250m2 perceel per woning.

Duiding en advies vervolgactie

  • Er is voor scouting geen betrouwbare landelijke referentienorm per woning beschikbaar.

  • Deze referentienorm is sterk afhankelijk van het lokaalbeleid.

  • Het gemiddelde van de drie steekproefgemeenten, en ook de hoogste oppervlakte per woning van die drie valt lager uit dan de huidige oppervlakte in de Haarlemmermeer.

  • We adviseren op basis van het beleid van Haarlemmermeer qua referentienorm tussen de huidige aanwezige meters in Haarlemmermeer en de situatie in de drie steekproefgemeenten te gaan zitten. De referentienorm komt dan uit op 0,28m2 perceel per woning en 0,033m2 gebouw.

  • Hierbij moet worden opgemerkt dat de berekende percelen niet altijd gebaseerd zijn op het formele eigendom van de scoutingvereniging, maar soms ook op een natuurlijke grens van het perceel die is opgemerkt op basis van satellietbeelden. Dit is een enigszins arbitraire grens, en daarom wordt een ruime afwijking van deze norm door Stipo en Springco acceptabel geacht.

 

Ruimte voor recreatie, groen en ontspanning

Avonturenspeeltuinen en Speeltuinverenigingen

Referentienorm

0,50m2 per woning

Toelichting standaardgrootte

De avonturenspeeltuin(vereniging)en met betaalde entree zijn gevonden door een uitgebreid bureauonderzoek. Omdat een kenmerk van een avonturenspeeltuin is dat het kind opgaat in de natuur, is de scheidslijn tussen bos en speeltuin vaak onzichtbaar. Dat maakte het bepalen van de oppervlakte op basis van satellietbeelden soms lastig. De gemiddelde oppervlakte van een avonturenspeeltuin(vereniging) is 6.440m2.

Bron steekproef

Locatiespecifiek:Speelruimtebeleidsplan Gemeente Zaanstad, Zoetermeer Actief, Kidsproof Flevoland

Generiek: Google Maps,OpenStreetMap, Measure Map Online

Berekening

In Almere zijn 3 avonturenspeeltuin(vereniging)en, met een BVO van 33.647m2. In 2020 had de stad 85.977woningen. Dit betekent 33.647/85.977=0,391m2 per woning.

In Zaanstad zijn 6 avonturenspeeltuin(vereniging)en, met een BVO van 28.577m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Dit betekent 28.577/68.947=0,414m2 per woning.

In Zoetermeer zijn 3 avonturenspeeltuin(vereniging)en, met een BVO van 12.016m2. In 2020 had de stad 56.458woningen. Dit betekent 12.016/56.458=0,213m2 per woning.

In de drie steekproefgemeenten zijn 12 avonturenspeeltuin(vereniging)en, met een BVO van 74.240m2. In totaal zijn er in deze gemeenten 211.382 woningen. Dit betekent 74.240/211.382=0,351m2 per woning.

In Haarlemmermeer zijn 4 avonturenspeeltuin(vereniging)en, met een BVO van 41.973m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Dit betekent een BVO van 41.973/64.195=0,654m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 16 avonturenspeeltuin(vereniging)en, met een BVO van 116.213m2. In totaal zijn er 275.577 woningen. Dit betekent 116.213/275.577=0,422m2 per woning.

Duiding en advies vervolgstap

  • Er is voor avonturenspeeltuinen en speeltuinverenigingen geen betrouwbare landelijke referentienorm per woning beschikbaar. De NUSO voorziet niet in een norm voor deze specifieke categorie.

  • De referentienorm is sterk afhankelijk van het lokaalbeleid.

  • De verschillen tussen de drie steekproefgemeenten zijn groot, maar de gevonden oppervlakte in de Haarlemmermeer is nog veelgroter.

  • We adviseren op basis van het beleid van Haarlemmermeer qua referentienorm tussen de huidige aanwezige meters in Haarlemmermeer en de situatie in de drie steekproefgemeenten te gaan zitten. De referentienorm komtuit op 0,50m2 perwoning.

 

Ruimte voor recreatie, groen en ontspanning

Kinderboerderijen

Referentienorm

0,51m2 erf per woning

Toelichting standaardgrootte

De kinderboerderijen zijn gevonden door middel van een ‘web scrape’ van OpenStreetMap (2020). Sommige locaties staan in deze database slechts vermeld met de coördinaten in plaats van als polygoon, en daarom kon de erfoppervlakte niet automatisch worden gedetecteerd. Deze missende getallen zijn ingevuld op basis van de satellietbeelden in 12 van de 15 gevallen. Het gemiddelde erf heeft eenoppervlakte van 8.920m2. Het VNG (2019) hanteert in de Taxatiewijzer voor kinderboerderijen verschillende BVO-kengetallen voor de gebouwen op het erf (stallen, nachtverblijven, volières, etc.), maar omdat de oppervlakte van het erf relevanter is voor de gemeente zijn dezeniet gebruikt.

Bron steekproef

Generiek: Google Maps,OpenStreetMap

Berekening

In Almere zijn 3 kinderboerderijen, waarvan de erven optellen tot een oppervlakte van 15.796m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen. Dit betekent 15.796/85.977=0,184m2 per woning.

In Zaanstad zijn 5 kinderboerderijen, waarvan de erven optellen tot een oppervlakte van 36.464m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Dit betekent 36.464/68.947=0,529m2 per woning.

In Zoetermeer zijn 3 kinderboerderijen, waarvan de erven optellen tot een oppervlakte van 49.870m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen. Dit betekent 49.870/56.458=0,883m2 per woning.

In de drie steekproefgemeenten zijn 11 kinderboerderijen, waarvan de ervenoptellen tot een oppervlakte van 102.130m2. In totaal zijn er in deze gemeenten 211.382 woningen. Dit betekent 102.130/211.382=0,483m2 per woning.

In Haarlemmermeer zijn 4 kinderboerderijen, waarvan de erven optellen tot een oppervlakte van 31.669m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Dit betekent een BVO van 31.669/64.195=0,493m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 15 kinderboerderijen, waarvan de erven optellen tot een oppervlakte van 133.799m2. In totaal zijn er 275.577 woningen. Dit betekent 133.799/275.577=0,486m2 per woning.

Omdat de gemeente Almere significant afwijkt naar beneden en de gemeente Zoetermeer naar boven in vergelijking met de resterende gemeenten wordt geadviseerd beide niet op te nemen in de benchmark. In Zaanstad en Haarlemmermeer zijn in totaal 9 kinderboerderijen, waarvan de erven optellen tot een oppervlakte van 68.133m2. In totaal zijn hier 133.142 woningen. Dit betekent 68.133m2/133.142=0,512m2 per woning.

Duiding en advies vervolgstap

  • Er is voor kinderboerderijen geen betrouwbare landelijke referentienorm per woning beschikbaar. De SKN voorziet hier niet in.

  • De referentienorm is sterk afhankelijk van het lokaal beleid.

  • De verschillen tussen de drie steekproefgemeenten zijn zeer groot. De gemeentes Almere en Zoetermeer wijken significant af.

  • Amsterdam hanteert een norm van 0,175m2 erf per woning, maar is een veel dichter bebouwde gemeente met veel minder open ruimte.

  • Omdat de oppervlakte van kinderboerderijen in Almere en Zoetermeer dusdanig verschilt van de resterende gemeenten, kan worden uitgegaan van een wezenlijk ander beleid in deze twee gemeenten. Daarom worden zij niet opgenomen in de benchmark, en komt de referentienorm afgerond uit op 0,51m2 per woning.

 

Ruimte voor recreatie, groen en ontspanning

Volkstuinen

Referentienorm

2,68m2 BVO per woning(Landelijk: 3,19m2 BVO per woning11)

Toelichting standaardgrootte

De volkstuinen zijn gevonden door middel van een ‘web scrape’ van OpenStreetMap (2020). Hierin zijn geen natuurtuinen en private tuinen opgenomen, maar alleen de door de gemeente gefaciliteerde volkstuin voor recreatief gebruik. Omdat bij alle 49 gevonden volkstuinen de oppervlakte gedetecteerd is hoeft er voor deze norm geen standaardgrootte worden gebruikt. De gemiddelde volkstuin in de vier steekproefgemeenten heeft een BVO van 17.597m2, wat hoger ligt dan het landelijk gemiddelde (BVO van circa 12.000m2). Dat wordt mede veroorzaakt door de aanwezigheid van de Waterlandse Tuinen in Almere, met 296.099m2 één van de grootste volkstuincomplexen van Nederland. Voor een overzicht van de volkstuinen in heel Nederland (die zichtbaar zijn in OpenStreetMap) is een extra tabblad toegevoegd aan de spreadsheet. Omdat alle oppervlakten bekend zijn is bij 0 van de 60 volkstuinen een standaard grootteingevuld.

Bron steekproef

Generiek: Google Maps,OpenStreetMap

Berekening

In Almere zijn 22 tuincomplexen, met een BVO van 564.676m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen.Dit betekent 564.676/85.977=6,568m2 per woning.

In Zaanstad zijn 17 tuincomplexen, met een BVO van 257.705m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Dit betekent 257.705/68.947=3,738m2 per woning.

In Zoetermeer zijn 10 tuincomplexen, met een BVO van 100.379m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen. Dit betekent 100.379/56.458=1,778m2 per woning.

In de drie steekproefgemeenten zijn 49 tuincomplexen, met een BVO van 922.760m2. In totaal zijn er in deze gemeenten 211.382 woningen. Dit betekent 922.760/211.382=4,365m2 per woning.

In Haarlemmermeer zijn 11 tuincomplexen, met een BVO van 150.663m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Dit betekent een BVO van 150.663/64.195=2,347m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 60 tuincomplexen, met een BVO van 1.073.423m2. In totaal zijn er275.577 woningen. Ditbetekent 1.073.423/275.577=3,895m2 per woning.

Omdat de gemeente Almere, zoals aangegeven in de toelichting, met deWaterlandse Tuinen het gemiddelde zwaar omhoog trekt, adviseren wij deze gemeente niet op te nemen in de benchmark. In Zaanstad, Zoetermeer en Haarlemmermeer zijn in totaal 38 tuincomplexen, met een BVO 508.747m2. In totaal zijn er 189.600 woningen. Dit betekent 508.747/189.600=2,683m2 per woning.

Duiding en advies vervolgstap

  • Er is voor volkstuinen geen betrouwbare landelijke referentienorm per woning beschikbaar.

  • De referentienorm is sterk afhankelijk van het lokaal beleid.

  • De verschillen tussen de drie steekproefgemeenten zijn groot, met Almere als uitschieter vanwege de aanwezigheid van een uitzonderlijk groot volkstuinencomplex.

  • We adviseren daarom de gemeente Almere niet op te nemen in de benchmark, en als referentienorm het gemiddelde van Zaanstad, Zoetermeer en Haarlemmermeer (2,69m2 per woning) te nemen.

 

Ruimte voor recreatie, groen en ontspanning

Natuureducatie (gebouw)

Referentienorm

0,012m2 BVO per woning

Toelichting standaardgrootte

Voor de oppervlakte per gebouw bestemd voor natuureducatie zijn geen landelijke statistieken of referentienormen beschikbaar. De brancheorganisatie (IVN) geeft slechts een overzicht van de aangesloten organisaties. De gesubsidieerde organisaties die natuureducatie verzorgen in de vier steekproefgemeenten worden vaak vanuit huis geleid door vrijwilligers. In die gevallen is het moeilijk een standaard grootte toe te wijzen. In het geval van een ‘belevingstuin’ is gekozen alleen de BVO van bijbehorende gebouwen op te nemen, omdat de grote metrages van deze tuinen anders een vertekenend beeld zouden geven. Toch zijn er zeven locaties gevonden die zich specifiek richten op natuureducatie, waarvan er één geen ‘dedicated space’ heeft. Omdat voor de resterende vier locaties op basis van informatie uit de BAG een gemiddelde BVO van 454m2 geldt is de ontbrekendeoppervlakte met dat getal ingevuld.

Bron steekproef

Locatiespecifiek:Stad & NatuurAlmere

Generiek: Google Maps,OpenStreetMap, NME Gids,IVN

Berekening

In Almere zijn 3 locaties bestemd voor natuureducatie, met een BVO van 1.248m2. In 2020 had de stad 85.977woningen. Dit betekent 1.248/85.977=0,015m2 per woning.

In Zaanstad is 1 locatie bestemd voor natuureducatie, met een BVO van 478m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Dit betekent 478/68.947=0,007m2 per woning.

In Zoetermeer is 1 locatie bestemd voor natuureducatie, met een BVO van 454m2. In 2020 had de stad 56.458woningen. Dit betekent454/56.458=0,008m2 per woning.

In de drie steekproefgemeenten zijn 5 locaties bestemd voor natuureducatie, met een BVO van 2.180m2. In totaal zijn er in deze gemeenten 211.382 woningen. Dit betekent 2.180/211.382=0,010m2 per woning.

In Haarlemmermeer zijn2 locaties bestemdvoor natuureducatie, met een BVO van 996m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Dit betekent een BVO van 996/64.195=0,016m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 7 locaties bestemd voor natuureducatie, met een BVO van 3.176m2. In totaal zijn er 275.577 woningen. Dit betekent 3.176/275.577=0,012m2 per woning.

Duiding en advies vervolgstap

  • Er is voor natuureducatie geen betrouwbare landelijke referentienorm per woning beschikbaar.

  • De referentienorm is sterk afhankelijk van het lokaal beleid.

  • De verschillen tussen de vier gemeenten zijn groot: Zaanstad en Zoetermeer hebben de helft van de oppervlakte van Almere en Haarlemmermeer.

  • We adviseren daarom om op basis van het eigen beleid een keuze te maken voor een definitieve referentienorm, waarin wij het gemiddelde van 0,012 m2 van de vier gemeenten adviseren.

 

Ruimte voor zorg en gezondheid | Eerstelijnszorg

Eerstelijns (basis) GGZ

Referentienorm

0,009m2 per woning, waarbijgebruik is gemaaktvan een standaardgrootte

Standaardgrootte

26m2 BVO per FTE

Bron standaardgrootte

Capaciteitsorgaan (2018). Capaciteitsplan 2020-2024 Beroepen Geestelijke Gezondheid.

Nederlandse Zorgautoriteit (2019). Verantwoording tarieven ggz en fz 2020. Nivel(2018). Zorglandschap en zorggebruik in een veranderende eerste lijn.

Toelichting standaardgrootte

Bij deze referentienorm wordt uitgegaan van de generalistische basis GGZ die door basispsychologen en GZ-psychologen wordt verleend, en niet de gespecialiseerde GGZ(Nivel 2018). Tijdens de ‘web scrape’ van Zorgkaart Nederland werden klinisch psychologen, psychotherapeuten en psychiaters dus uitgesloten. Dit leverde in Almere behoorlijk veel meer werkzame eerstelijns GGZ-verleners op. Gemiddeld werkt een GZ- psycholoog 0,84 FTE (Capaciteitsorgaan 2018). In haar verantwoording van de kosten voor generalistische basis-ggz geeft de Nederlandse Zorgautoriteit (2019) aan dat voor deze zorg een gemiddelde BVO van 31m2 geldt. Hier zitten alle faciliteiten (behandelkamer, wachtkamer, sanitair) bij inbegrepen. Een vermenigvuldiging(0,84*31) levert een BVO van 26m2 per werkzame eerstelijns GGZ zorgverlener op. De oppervlakte is bij alle gevonden GGZ-verleners op deze manier ingevuld, omdat gebruik van ‘dedicated spaces’ vertekenend zou zijn in de gekozen methode.

Bron steekproef

Generiek: Google Maps,Zorgkaart Nederland

Berekening

In Almere zijn 48 (en dus 40,3 FTE) werkzame eerstelijns GGZ-verleners, met een totale geschatte BVO van 1.248m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen. Dit betekent 1.248/85.977=0,015m2 per woning.

In Zaanstad zijn 14 (en dus 11,8 FTE) werkzame eerstelijns GGZ-verleners, met een totale geschatte BVO van 364m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Ditbetekent 364/68.947=0,005m2 per woning.

In Zoetermeer zijn 14 (en dus 11,8 FTE) werkzame eerstelijns GGZ-verleners, met een totale geschatte BVO van 566m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen. Dit betekent 566/56.458=0,006m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 76 (63,9 FTE) werkzame eerstelijns GGZ-verleners, met een totale geschatte BVO van 1.976m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 1.976/211.382=0,009m2 per woning.

Duiding en advies vervolgstap

  • Er is voor Eerstelijns GGZ geen betrouwbare landelijke referentienorm per woning beschikbaar.

  • De verschillen tussen de drie steekproefgemeenten zijn groot. Zaanstad en Zoetermeer hebben 1/3 van de geschatte BVO in Almere.

  • Er is voor dit cijfer geen berekening gemaakt voor de huidige daadwerkelijke oppervlakte in de gemeente Haarlemmermeer. Dat zou nog een goede stap zijn om de huidige situatie, waarover de raad tevreden is, te vergelijken met deze referentienorm.

  • We adviseren de gemiddelde hoeveelheid vierkante meters in de drie steekproefgemeenten te gebruiken als referentienorm. Hier is de huidige hoeveelheid meters in Haarlemmermeer niet meegenomen. We adviseren daarom op basis van het eigen beleid en het inzicht in de eigen oppervlakte een afweging te maken in het gebruik van deze referentienorm.

 

Ruimte voor zorg en gezondheid | Eerstelijnszorg

Diëtist

Referentienorm

0,003m2 BVO per woning, waarbij gebruikis gemaakt van een standaardgrootte

Standaardgrootte

13m2 BVO per FTE

Bron standaardgrootte

Nederlandse Vereniging van Diëtisten (2020). Branche-informatie.

Toelichting standaardgrootte

Bij deze referentienorm wordtvan dezelfde standaardgrootte (BVO 31m2 voor behandelkamer, wachtruimte en sanitaire voorzieningen) uitgegaan als bij de eerstelijns GGZ, omdat dit qua zorghuisvesting gelijkende normen zijn. Tijdens de ‘web scrape’ van Zorgkaart Nederland werd op het beroep ‘diëtist’ gezocht, en de resultaten zijn meer in verhouding dan bij de eerstelijns GGZ. Ook hier moet de gemiddelde FTE worden berekend. De richtlijn vanuit zorgverzekeraar Achmea is 1FTE diëtist per 800 diabetespatiënten. In totaal zijn er 1.186.400 mensen met diabetes in Nederland (VWS), dus dat betekent dat er 1483 FTE diëtisten nodig zijn. In het Kwaliteitsregister Paramedici staan 3488 diëtisten die voldoen aan de kwaliteitscriteria (Nederlandse Vereniging van Diëtisten). Gemiddeld is per gecertificeerde diëtist vraag naar 0,43 FTE. Een vermenigvuldiging (0,43*31) leverteenBVO van ca 13m2 per werkzame diëtistop. De oppervlakte is bij alle gevonden diëtisten op deze manier ingevuld, omdat gebruik van ‘dedicated spaces’ vertekenend zou zijn in de gekozen methode.

Bron steekproef

Generiek: Zorgkaart Nederland, Google Maps

Berekening

In Almere zijn 19 (en dus 8,2 FTE) werkzame diëtisten, met een totale geschatte BVO van 253m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen. Dit betekent 253/85.977=0,003m2 behandelruimte per woning.

In Zaanstad zijn 16 (en dus 6,9 FTE) werkzame diëtisten, met een totale geschatte BVO van 213m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Dit betekent 213/68.947=0,003m2 behandelruimte per woning.

In Zoetermeer zijn 14 (en dus 6,0 FTE) werkzame diëtisten, met een totale geschatte BVO van 187m2. In 2020 had de gemeente 56.458 woningen. Dit betekent 187/56.458=0,003m2 behandelruimte per woning.

In totaal zijn dit dus 39 (21,1 FTE) werkzame diëtisten, met een totale geschatte BVO van 653m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 653/211.382=0,003m2 behandelruimte per woning.

Duiding en advies vervolgactie

  • De daadwerkelijke oppervlakte zijn dermate gelijk in de driesteekproefgemeenten dat we adviseren de 0,003 m2 als referentienorm tehanteren.

  • Er is voor dit cijfer geen berekening gemaakt voor de huidige daadwerkelijke oppervlakte in de gemeente Haarlemmermeer. Dat zou nog een goede stap zijn om de huidige situatie, waarover de raad tevredenis, te vergelijken met deze referentienorm.

 

Ruimte voor zorg en gezondheid | Eerstelijnszorg

Logopedist

Referentienorm

0,004m2 behandelruimte per woning, waarbij gebruik is gemaakt van een standaardgrootte

Standaardgrootte

15,5m2 BVO per FTE

Bron standaardgrootte

Nivel (2003). Logopedie in de extramurale gezondheidszorg: stand van zaken in 2002.

Toelichting standaardgrootte

Bij deze referentienorm wordtvan dezelfde standaardgrootte (BVO 31m2 voor behandelkamer, wachtruimte en sanitaire voorzieningen) uitgegaan als bij de eerstelijns GGZ, omdat dit qua zorghuisvesting gelijkende normen zijn. Tijdens de ‘web scrape’ van Zorgkaart Nederland werd op het beroep ‘logopedist’ gezocht, en net als bij de eerstelijns GGZ werden er behoorlijk veel meer van deze zorgverleners in Almere gevonden dan in de andere twee steekproef-gemeenten. Ook hier is de gemiddelde FTE nodig om tot een finale standaardgrootte te komen. Een onderzoek van Nivel (2003) onder werkzame logopedisten kwam uit op een gemiddelde FTEvan 0,5. Omdat dit een oud onderzoek betreft moet deze referentienorm worden vernieuwd, maarnu wordt hiervan uitgegaan. Een vermenigvuldiging (0,5*31) levert een BVO van 15,5m2 per werkzame logopedistop. De oppervlakte is bij alle gevonden logopedisten op deze manier ingevuld, omdat gebruik van ‘dedicated spaces’ vertekenend zou zijn in de gekozen methode.

Bron steekproef

Zorgkaart Nederland (2020)

Berekening

In Almere zijn 35 (en dus 17,5 FTE) werkzame logopedisten, met een totale geschatte BVO van 543m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen. Dit betekent 543/85.977=0,006m2 behandelruimte per woning.

In Zaanstad zijn 10 (en dus 5,0 FTE) werkzame logopedisten, met een totale geschatte BVO van 155m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Dit betekent 155/68.947=0,002m2 behandelruimte per woning.

In Zoetermeer zijn 10 (en dus 5,0 FTE) werkzame logopedisten, met een totale geschatte BVO van 155m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen. Dit betekent 155/56.458=0,003m2 behandelruimte per woning.

In totaal zijn dit dus 55 (27,5 FTE) werkzame logopedisten, met een totale geschatte BVO van 449m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 449/211.382=0,004m2 behandelruimte per woning.

Duiding en advies vervolgactie

  • Er is voor logopedisten geen actuele landelijke referentienorm per woning beschikbaar.

  • De verschillen tussen de drie steekproefgemeenten zijn groot. Zaanstad en Zoetermeer hebben 1/3 respectievelijk 1/2 van de totale geschatte BVO in Almere.

  • Er is voor dit cijfer geen berekening gemaakt voor de huidige daadwerkelijke oppervlakte in de gemeente Haarlemmermeer. Dat zou een nodige stap zijn om de huidige situatie, waarover de raad tevreden is, te vergelijken met deze referentienorm.

  • We adviseren de gemiddelde hoeveelheid vierkante meters in de drie steekproefgemeenten te gebruiken als referentienorm. Hier is de huidige hoeveelheid meters in Haarlemmermeer niet meegenomen. Daarom adviseren daarom op basis van het eigen beleid en het inzicht in de eigen oppervlakte (en ruimtevraag) een afweging te maken in het gebruik van deze referentienorm.

 

Ruimte voor zorg en gezondheid | Eerstelijnszorg

Steunpunt Mantelzorg

Referentienorm

0,002m2 per woning, waarbij gebruik is gemaakt van een standaardgrootte

Standaardgrootte

35m2 BVO per FTE

Bron standaardgrootte

Basisregistraties Adressen en Gebouwen (2020) VMCA (2020). Jaarverslag 2019.

Toelichting standaardgrootte

Voor de standaardgrootte van een steunpunt voor mantelzorgers zijn geen landelijke statistieken of referentienormen beschikbaar. De brancheorganisatie Mantelzorg NL geeft slechts een overzicht van de aangesloten organisaties. Toch biedt de ‘dedicated space’ van de Vrijwilligers en Mantelzorg Centrale Almere een manier om tot een standaardgrootte te komen. Uit het meestrecente jaarverslag van VMCA (2020) blijkt dat de acht consulenten gemiddeld 0,75 FTE invullen, dus in totaal 6 FTE. VMCA’s uit de BAG getraceerde BVO van circa 209m2 betekent dus een BVO van 35m2 per FTE mantelzorgondersteuner (209/35). De oppervlakte is bij de 5 locaties zonder ‘dedicated space’ op deze manier ingevuld. Hierbij is gekeken naar de mantelzorgondersteuners die werkzaam zijn in de steekproefgemeenten. Dat gebeurt niet alleen op locaties die uitsluitend bedoeldzijn als steunpunt mantelzorg, maar kan ook bijvoorbeeld ook vanuit gebouwen die bestemd zijn voor algemene maatschappelijke dienstverlening.

Bron steekproef

Locatiespecifiek: VMCA,SMD, Palet Welzijn Generiek: Mantelzorg NL, Google Maps

Berekening

In Almere is 1 steunpunt voor (6FTE) begeleiders van mantelzorgers, met een totale geschatte BVO van 209m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen. Dit betekent 209/85.977=0,002m2 perwoning.

In Zaanstad zijn2 steunpunten voor(4FTE) begeleiders van mantelzorgers, meteen totale geschatte BVO van 139m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Dit betekent 139/68.947=0,002m2 per woning.

In Zoetermeer zijn 3 steunpunten voor (4FTE) begeleiders van mantelzorgers, met een totale geschatte BVO van 139m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen. Dit betekent 139/56.458=0,002m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 6 steunpunten voor (14 FTE) begeleiders van mantelzorgers, met een totale geschatte BVO van 488m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 488/211.382=0,002m2 per woning.

Duiding en advies vervolgactie

  • De daadwerkelijke oppervlakte zijn dermate gelijk in de driesteekproefgemeenten dat we adviseren de 0,002 m2 als referentienorm tehanteren.

  • Er is voor dit cijfer geen berekening gemaakt voor de huidige daadwerkelijke oppervlakte in de gemeente Haarlemmermeer. Dat zou nog een goede stap zijn om de huidige situatie, waarover de raad tevreden is, te vergelijken met deze referentienorm.

 

Ruimte voor zorg en gezondheid | Eerstelijnszorg

Verloskundige

Referentienorm

0,008m2 BVO behandelruimte per woning, waarbij gebruik is gemaakt van een standaardgrootte

Standaardgrootte

40m2 BVO per FTE

Bron standaardgrootte

Nivel (2017). Cijfers uit de registratie van verloskundigen. Stipo (2012). Kennisbank Voorzieningenscan.

Toelichting standaardgrootte

De gemiddelde verloskundige werkt gemiddeld 0,83 fte (Nivel 2017). De KNOV, de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen, gaat uit van 40m2 BVO praktijkruimte per FTE (Stipo 2012). Na een vermenigvuldiging (0,83*44) is duidelijk dat per gevonden verloskundige op Zorgkaart Nederland zonder ‘dedicated space’, uitgegaan kan worden van een BVO van 33,2m2. Tijdens de ‘web scrape’ van

Zorgkaart Nederland werd op het beroep ‘verloskundige’ gezocht, en ook bij deze zoekterm werden relatief veel zorgverleners in Almere gevonden. Omdat hier ook naar verhouding meer vrouwen (15-45 jaar) wonen is dit gerechtvaardigd. De oppervlakte is bij alle gevonden verloskundigen op deze manier ingevuld, omdat gebruik van ‘dedicatedspaces’ vertekenend zouzijn in de gekozen methode.

Bron steekproef

Generiek: Google Maps,Zorgkaart Nederland

Berekening

In Almere zijn 26 (en dus 21,6 FTE) werkzame verloskundigen, met een totale geschatte BVO van 863m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen. Dit betekent 863/85.977=0,010m2 behandelruimte per woning.

In Zaanstad zijn 15 (en dus 12,5 FTE) werkzame verloskundigen, met een totale geschatte BVO van 498m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Dit betekent 498/68.947=0,007m2 behandelruimte per woning.

In Zoetermeer zijn 12 (en dus 10,0 FTE) werkzame verloskundigen, met een totale geschatte BVO van 398m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen. Dit betekent 398/56.458=0,007m2 behandelruimte per woning.

In totaal zijn dit dus 53 (44,0 FTE) werkzame verloskundigen, met een totale geschatte BVO van 1760m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 1760/211.382=0,008m2 behandelruimte per woning.

Duiding en advies vervolgactie

  • Er is voor verloskundige geen actuele landelijke referentienorm per woning beschikbaar.

  • De verschillen tussende drie gemeenten zijn niet heel groot, met Almere aan dehoge kant.

  • We adviseren op grond hiervan om voor de referentienorm het gemiddelde van0,008 m2 per woning te hanteren.

  • Er is voor dit cijfer geen berekening gemaakt voor de huidige daadwerkelijke oppervlakte in de gemeente Haarlemmermeer. Dat zou nog een goede stap zijn om de huidige situatie, waarover de raad tevreden is, te vergelijken met deze referentienorm.

 

Ruimte voor zorg en gezondheid | Tweedelijnszorg

Ziekenhuis (incl. buitenpoliklinieken)

Referentienorm

0,67m2 per woning

Toelichting

In de drie steekproefgemeenten kon worden uitgegaan van de BVO van de drie ziekenhuislocaties en de drie bijbehorende buitenpoliklinieken in de BAG, omdat de accommodaties ‘dedicatedspaces’ zijn.

Bron steekproef

Generiek: Google Maps,Zorgkaart Nederland

Berekening

In Almere is 1 ziekenhuis met 1 buitenpolikliniek, met een BVO van 66.732m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen. Dit betekent 66.732/85.977=0,776m2 per woning.

In Zaanstad is 1 ziekenhuis met 1 buitenpolikliniek, met een BVO van 42.160m2. In 2020 hadde gemeente 68.947woningen. Dit betekent 42.160/68.947=0,611m2 per woning.

In Zoetermeer is 1 ziekenhuis met 1 buitenpolikliniek, met een BVO van 32.637m2. In 2020 had de stad 56.458woningen. Dit betekent 32.637/56.458=0,578m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 3 ziekenhuizen met 3 buitenpoliklinieken, met een totaal BVO van 141.529m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 141.529/211.382=0,670m2 per woning.

Duiding en advies vervolgactie

  • Er is voor ziekenhuizen geen betrouwbare landelijke referentienorm per woning beschikbaar.

  • De verschillen tussen de drie gemeenten zijn niet heel groot, met Almere aan de hoge kant en Zoetermeer aan delage kant.

  • We adviseren op grond hiervan om voor de referentienorm het gemiddelde van0,67 m2 per woning te hanteren.

  • Er is voor dit cijfer geen berekening gemaakt voor de huidige daadwerkelijke oppervlakte in de gemeente Haarlemmermeer. Dat zou nog een goede stap zijn om de huidige situatie, waarover de raad tevredenis, te vergelijken met deze referentienorm.

 

Ruimte voor zorg en gezondheid | Tweedelijnszorg

Geïndiceerde dagbesteding (18-64 jaar)

Referentienorm

0,025m2 per woning, waarbij gebruik is gemaakt van een standaardgrootte

Standaardgrootte

150m² BVO

Bron standaardgrootte

Adviescentrum voor Zorghuisvesting (2017). Handreiking Kengetallen Benchmark Zorgvastgoed.

Nederlandse Zorgautoriteit (2019). Prestatiebeschrijvingen en tarieven dagbesteding en vervoer AWBZ.

VNG (2019). Taxatiewijzer en kengetallen: Verzorging.

Toelichting standaardgrootte

In de landelijke Taxatiewijzer Verzorging hanteert VNG (2019) voor ‘Dagverblijf voor bezigheidstherapie en lichte werkzaamheden’ een BVO van 1500m2. De berekening van deze standaardgrootte sluit echter niet aan bij het gebruik in dit onderzoek,omdat duidelijk blijkt dat het hier om grote complexen gaat die uitsluitend voor dagbesteding worden gebruikt. De standaardgrootte wordt in dit onderzoek juist gebruikt voor accommodaties die niet in ‘dedicated spaces’ zijn geherbergd. Het Adviescentrum voor Zorghuisvesting (2017) hanteert voor ‘dagbesteding in geestelijke gezondheidszorg’ een BVO van 13,5-24m² per deelnemer. Het gemiddelde hiervan is per deelnemer een BVO van 18,75m². Als er bekend is hoeveel deelnemers in de locatie worden ontvangen wordt dit getal vermenigvuldigd met deze oppervlakte. Mocht dit niet zo zijn, is er nog een andere manier. De Nederlandse Zorgautoriteit (2019) schat in dat de groepsgrootte van eengeïndiceerde dagactiviteit “groter of gelijk aan 8” deelnemers is. Volgens de conservatieve inschatting dus 8*18,75m²=150m² BVO per geïndiceerde dagbesteding. Dit sluit aan bij de gebruikte standaardgrootte van de Gemeente Amsterdam. De oppervlakte is bij 4 van de 12 gevonden locaties op deze manier ingevuld.

Bron steekproef

Locatiespecifiek: Triade Flevoland, Woonzorg Flevoland, Sociaal Wijkteam Zaanstad, Zoetermeerwijzer

Generiek: Google Maps,Zorgkaart Nederland

Berekening

In Almere zijn 7 locaties, met een totale geschatte BVO van 2.222m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen. Dit betekent 2.222/85.977=0,026m2 per woning.

In Zaanstad zijn 3 locaties, met een totale geschatte BVO van 1.013m2. In 2020 had degemeente 68.947 woningen. Dit betekent 1.013/68.947=0,015m2 per woning.

In Zoetermeer zijn 2 locaties, met een totale geschatte BVO van 1.970m2. In 2020 had de stad 56.458woningen. Dit betekent 1.970/56.458=0,035m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 12 locaties, met een totale geschatte BVO van 5.206m2. In totaalzijn er 211.382 woningen. Dit betekent 5.206/211.382=0,025m2 per woning.

Duiding en advies vervolgactie

  • Er is voor geïndiceerde dagbesteding geen betrouwbare landelijke referentienorm per woning beschikbaar.

  • De verschillen tussen de drie gemeenten zijn vrij groot, met Zoetermeer aan de hoge kant en Zaanstad aan de lage kant.

  • Er is voor dit cijfer geen berekening gemaakt voor de huidige daadwerkelijke oppervlakte in de gemeente Haarlemmermeer. Dat zou een nodige stap zijn om de huidige situatie, waarover de raad tevreden is, te vergelijken met deze referentienorm.

  • We adviseren de gemiddelde hoeveelheid vierkante meters in de steekproefgemeenten als referentienorm te hanteren, maar in het gebruik hiervan een afweging te maken op basis van de huidige situatie in Haarlemmermeer. De vierkante meters in Haarlemmermeer zijn namelijk niet meegenomen in de totstandkoming van deze referentienorm.

 

Ruimte voor zorg en gezondheid | Tweedelijnszorg

Verslavingszorg MGGZ

Referentienorm

0,053m2 per woning, waarbij gebruik is gemaakt van een standaardgrootte

Standaardgrootte

3.000m2 BVO voor grootcentrum, 110m2 BVO voor forensische kliniek

Bron standaardgrootte

VNG (2019). Taxatiewijzer en kengetallen: Ziekenhuizen.

Toelichting standaardgrootte

In de landelijke Taxatiewijzer Ziekenhuizen hanteert VNG (2019) voor ‘Centrum voor verslavingszorg’ een BVO van 3.000m2. Het gaat hier om zorgvoorziening in de geestelijke gezondheidszorg die (ambulante) hulp en begeleiding biedt aan verslaafden, dan wel waar verslaafden verblijven en behandeld worden, tevens gericht op het geven van voorlichting en preventie ten aanzien van verslavingsproblematiek. Wat opvalt in de beschreven case studies is dat de BVO’s enorm fluctueren, van 692m2 tot 14.000m2. Indien het een forensische verslavingskliniek betreft is er nog een anderestandaardgrootte bekend. Zo berekende het Adviescentrum voor Zorghuisvesting dat een ‘forensische psychiatrische verslavingskliniek’ een gemiddelde BVO van 110m² had. Van de 7 zorginstellingen voor verslavingszorg uit de steekproef moesten er 5 op deze manier worden ingevuld, bij de overige 2 was sprake van ‘dedicated space’. Drie instellingen in Almere, Zaanstad en Zoetermeer worden gezien als centra, waarvoor een BVO van 3.000m2 geldt. Twee andere instellingen in Almere worden gezien als kliniek, waarvoor een BVO van 110m² geldt. Omdat deze oppervlakten zo ver van elkaar af liggen en zij op arbitraire wijze worden ingevuld, is deze referentienorm slechts tendele een benadering van de realiteit.

Bron steekproef

Generiek: Google Maps,Zorgkaart Nederland

Berekening

In Almere zijn 5 locaties voor verslavingszorg, met totaal geschatte BVO van 5.158m2. In 2020 had de stad 85.977 woningen. Dit betekent 5.158/85.977=0,060m2 per woning.

In Zaanstad is 1 locaties voor verslavingszorg, met totaal geschatte BVO van 3.00m2. In 2020 had de gemeente 68.947 woningen. Dit betekent 3.000/68.947=0,044m2 per woning.

In Zoetermeer is 1 locaties voor verslavingszorg, met totaal geschatte BVO van 3.000m2. In 2020 had de stad 56.458 woningen. Dit betekent 3.000/56.458=0,053m2 per woning.

In totaal zijn dit dus 7 locaties voor verslavingszorg, met een totaal geschatte BVO van 11.158m2. In totaal zijn er 211.382 woningen. Dit betekent 11.158/211.382=0,053m2 per woning.

Duiding en advies vervolgactie

  • Er is voor verslavingszorg geen betrouwbare landelijke referentienorm per woning beschikbaar.

  • De verschillen tussen de drie gemeenten zijn vrij groot, met Almere aan de hoge kant en Zaanstad aan de lage kant.

  • Er is voor dit cijfer geen berekening gemaakt voor de huidige daadwerkelijke oppervlakte in de gemeente Haarlemmermeer. Dat zou een nodige stap zijn om de huidige situatie, waarover de raad tevreden is, te vergelijken met deze referentienorm.

  • We adviseren de gemiddelde hoeveelheid vierkante meters in de steekproefgemeenten als referentienorm te hanteren, maar in het gebruik hiervan een afweging te maken op basis van de huidige situatie in Haarlemmermeer. De vierkante meters in Haarlemmermeer zijn namelijk niet meegenomen in de totstandkoming van deze referentienorm.

 

Extra Haarlemmermeer

In 2019 heeft Stipo in opdracht van de gemeente Haarlemmermeer voor een aantal voorzieningen kengetallen ontwikkeld op basis van landelijke cijfers (van verscheidene brancheverenigingen, het Voorzieningenmodel Amsterdam, Stipo’s Mensen naar Meters, Module Kengetallen - Wolters Kluwer, het Bouwbesluit, waarstaatjegemeente, etc.). Deze kengetallen zijn direct overgenomen in de overzichtsmatrix op pagina 2 van deze rapportage. Voor een aantal kengetallen uit het onderzoek uit 2019 heeft inmiddels een actualisatie plaatsgevonden; deze zijn niet in dit onderzoek opgenomen. In dit onderzoek is een inschatting gemaakt van de werkelijke hoeveelheid vierkante meters die voor deze voorzieningen zijn gereserveerd in de Haarlemmermeer.

 

Huisarts

Referentienorm

0,15m2 BVO per woning (Stipo, 2019)

Gevonden m2 steekproef in Haarlemmermeer

0,100m2 BVO per woning

Bron steekproef Haarlemmermeer

Zorgkaart Nederland

Berekening gevonden m2 in Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer zijn volgens Zorgkaart Nederland 72 huisartsen werkzaam met een totale geschatte BVO van 72*88,8=6.393,6m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Dit betekent 6.393,6/64.195=0,100m2 per woning, waarbij moet worden opgemerkt dat dit een benadering van de werkelijke situatie is.

Standaardgrootte

ca. 89m2 BVOper werkzame huisarts

Bron standaardgrootte

LHV (2014). Praktijk met Toekomst bouwadviesgroep-LHV.

NIVEL (2018). De werkweek vande Nederlandse huisarts in 2018.

Toelichting standaardgrootte (geschat)

De branchevereniging LHV hanteert als standaardgrootte voor een huisartsenpraktijk 300m2 BVO, waarin zij uitgaat van 2,5 FTE huisarts. Dit betekent 120m2 per FTE huisarts (300/2,5). Dit komt grotendeels overeen met de in 2019 gehanteerde metrage van een normpraktijk (128m2). Uit een grootschalige enquêtering onder huisartsen door NIVEL in 2018 is gebleken dat een werkzame huisarts gemiddeld 0,74 FTE invult. Dit betekent dat ca. 3,4 werkzame huisartsen gebruik maken van de 300m2 BVO (2,5/0,74), wat neerkomt op 88,8m2 BVO per werkzame huisarts (300/3,4).

Conclusie

  • De gevonden vierkante meters in Haarlemmermeer (0,101m2 per woning) verschillen wezenlijk van de referentienorm uit 2019 (0,15m2 per woning).

  • De referentienorm uit 2019 is op de volgende manier tot stand gekomen: het bestaande kengetal dat de Gemeente Haarlemmermeer zelf al in 2010had opgesteld van 1 FTE per 2350bewoners is als vertrekpunt vergeleken met het aantalhuisartsen dat er in 2019in de Haarlemmermeer was (59) en dat getal kwam nog steeds overeen met het kengetal uit 2010. Dat bleek vervolgens ook overeen te komen met het systeem ‘Van Mensen naar Meters’ (met als bronnen RIVM en Nivel 2008) en met de module 'Kengetallen van Wolters Kluwers. Voor de oppervlakte is uitgegaan van de Normcijfers van het LHV. De omvang van een normpraktijk was volgens LHV 128m2 (uitgaande van een huisarts, een POH-GGZ en een assistent).

  • Vervolgens was de berekening: 2095 mensen per normpraktijk (LHV), 2,39 was woningbezetting Haarlemmermeer in 2019, omvang normpraktijk 128m2, dus 2095/2,39 = 877 woningen per normpraktijk, 128/877 = 0,15 m2 per woning.

  • Aangezien de gevonden hoeveelheid vierkante meter een fors tekort laat zien ten opzichte van het landelijke kengetal, adviseren Stipo en Springco in toekomstige gebiedsuitbreiding meer rekening te houden met de ruimtevraag van huisartsen. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat inwoners van in Haarlemmermeer ook gebruik maken van huisartsen in nabijgelegen steden en kernen (bijvoorbeeld bij de zogeheten dubbeldorpen).

 

Fysiotherapeut

Referentienorm

0,04m2 BVO per woning(Stipo, 2019)

Gevonden m2 steekproef in Haarlemmermeer

0,111m2 BVO per woning

Bron steekproef Haarlemmermeer

Zorgkaart Nederland

Berekening gevonden m2 in Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer zijn 160 fysiotherapeuten (113,6 FTE) met een totale geschatte BVO van 7.100m2 (113,6 x 62,5m2). In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Dit betekent 7.100/64.195=0,111m2 per woning, waarbij moet worden opgemerkt dat dit een benadering van de werkelijkheid is.

Standaardgrootte

150m² voor 1 praktijk (62,5m²per FTE)

Bron standaardgrootte

NIVEL (2017). Capaciteitsraming Fysiotherapie.

Royal Haskoning DHV (2017). Onderzoek naar behoefte voorzieningen: Dubbeldorp Lisse& Lisserbroek.

RVO (2017). Referentie gebouwen BENG.

Toelichting standaardgrootte (geschat)

In haar behoefteraming voor de gemeente Haarlemmermeer rekent RoyalHaskoning DHV voorde gemiddelde fysiotherapiepraktijk een BVO van 150m² metdaarin plaats voor 2,4 FTE fysiotherapeut. Dit komt overeen met het gemiddelde van de twee standaardgrootten die RVO gebruikt (100m² voor één verdieping en 200m²voor twee verdiepingen). Per FTE komt ditdus neer op eenBVO van 150/2,4=62,5m². Op Zorgkaart Nederland zijn 160 werkzame fysiotherapeuten te vinden binnen de gemeente Haarlemmermeer. De gemiddelde fysiotherapeut vult 0,71 FTE (NIVEL 2017), wat dus neerkomt op 0,71*160=113,6 FTE fysiotherapeut.

Conclusie

  • De gevonden vierkante meters in Haarlemmermeer (0,112m2 per woning) verschillen enorm van de referentienorm uit 2019 (0,04m2 per woning).

  • De referentienorm uit 2019 is toen op de volgende manier berekend: 75m2 per praktijk (bron: noord.amsterdam.nl, Mensen naar Meters, 2009) wat neerkomt, met gemiddeld 3,9 fysiotherapeuten per praktijk (Rabobank Brancheinformatie), op 75/3,9 = 19 m2 per fte. 19x2,27= 43m2 per 1000 woningen / 1000 = 0,04 m2 per woning.

  • Aangezien de gevonden hoeveelheid vierkante meter een fors overschot laat zien ten opzichte van het landelijke kengetal, adviseren Stipo en Springco in toekomstige gebiedsuitbreiding minder ruimte voor fysiotherapeuten te reserveren dan de referentienorm indiceert.

 

Tandarts

Referentienorm

0,09m2 BVO per woning(Stipo, 2019)

Gevonden m2 steekproef in Haarlemmermeer

0,092m2 BVO per woning

Bron steekproef Haarlemmermeer

Google Maps, Zorgkaart Nederland

Berekening gevonden m2 in Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer zijn 42 tandartspraktijken met een totale geschatte BVO geschatte van 5.925m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Dit betekent 5.925/64.195=0,092m2 per woning.

Toelichting standaardgrootte (geschat)

Omdat de meeste tandartspraktijken ‘dedicated spaces’ zijn, en het zonde zou zijn om dan uit te gaan van een standaardgrootte, zijn de missende oppervlaktes ingevuld door het gemiddelde van de locaties met ‘dedicated space’ te berekenen. Voor deze locaties geldt op basis van informatie uit de BAG een gemiddelde BVO van 141m2. Vande 42 locaties moesten er 8 op dezemanier worden ingevuld.

Conclusie

  • De uitkomst van dit onderzoek (0,093m2per woning) strookt in zijn geheel met de referentienorm uit 2019 (0,09m2 per woning).

  • De referentienorm uit 2019 is toen op de volgende manier berekend: de norm ligt op 131m2 per praktijk (in Mensen naar Meters, NMT gemiddelde oppervlakte tandartspraktijken 2006) met 1,5 tandarts per praktijk (bron: KNMT). Dat komt neer op 131/1,5 = 87,33m2 per FTE, gedeeld door 0,001 fte per woning (huidig kengetal van Haarlemmermeer vertaald naar fte) geeft 0,09m2 per woning.

  • In de berekening van 2019 is dus gekeken naar landelijke gemiddelden. Omdat de KNMT heel gericht stuurt op geografische spreiding komt dit gemiddelde ook overeen met de lokalepraktijk.

  • Daarom adviseren Stipo en Springco om de referentienorm van 0,09m2 per woning strak te hanteren.

 

Apotheek

Referentienorm

0,088m2 BVO per woning (Stipo, 2019)

Gevonden m2 steekproef in Haarlemmermeer

0,057m2 BVO per woning

Bron steekproef Haarlemmermeer

HLMRMEER.nl

Berekening gevonden m2 in Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer zijn 13 apotheken (buitenhet ziekenhuis) meteen totale geschatte BVO van 3.637m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Ditbetekent 3.637/64.195=0,057m2 per woning.

Toelichting standaardgrootte (geschat)

Ook bij deze categorie is bij locaties zonder ‘dedicated space’ het gemiddelde van de locaties mét ‘dedicated space’ genomen. Dit gemiddelde bleek op basis van cijfers uit de BAG 280m2 BVO te zijn. Uiteindelijk moesten 5 van de 13 apotheken op deze manier worden ingevuld. In Hoofddorp is één ziekenhuisapotheek (SAHZ) niet opgenomen in de referentienorm, omdat ziekenhuis/polikliniek een expliciet anderecategorie is in de uitvraag.

Conclusie

  • De gevonden vierkante meters apotheek in dit onderzoek (0,057m2 per woning) verschillen nogal van de referentienorm uit 2019 (0,088m2 per woning).

  • De referentienorm uit 2019 is toen op de volgende manier berekend: 1 per 7500 inwoners = 7500 / 2.39 = 1 per 3.138 woningen (gemeente Haarlemmermeer Voorzieningenkader 2010), 275m2 / 3.138 = 0,088m2 per woning. De 275m2 komtuit de ModuleKengetallen van Wolters Kluwer.

  • Omdat de gevonden vierkante meters in Haarlemmermeer onder dereferentienorm liggen wordt door Stipo en Springco geadviseerd in toekomstige gebiedsuitbreiding rekening te houden met de ruimtevraag van apotheken.

 

Maatschappelijke dienstverlening

Referentienorm

0,013m2 BVO per woning (Stipo, 2019)

Gevonden m2 steekproef in Haarlemmermeer

0,012m2 BVO per woning(zie toelichting)

Bron steekproef Haarlemmermeer

Sociale Kaart Haarlemmermeer

Berekening gevonden m2 in Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer zijn 6 locaties voor maatschappelijke dienstverlening met een totale BVO van 2.767m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Dit betekent 2.767/64.195=0,043m2 per woning. Als alleen de MeerWaarde locaties worden meegeteld – en dus niet de seniorenverenigingen – is de totale BVO 2.002m2. Dan komen wij uit op 2.002/64.195=0,031m2 per woning.

Daarvan is echter het kantoor van MeerWaarde een hoge uitschieter met 1.609 m2. MeerWaarde biedt meer diensten aan dan alleen de maatschappelijke dienstverlening. Als we een schatting doen en ervan uitgaan dat van dit kantoor 25% is toe te rekenen aan maatschappelijke dienstverlening dan komen we op een totale oppervlakte van 795 m2. Dit zou uitkomen op 795/64.195=0,012m2 per woning, vergelijkbaar met de eerder opgegeven norm.

Conclusie

  • De gevonden vierkante meters voor maatschappelijke dienstverlening in dit onderzoek (deels gebaseerd op een schatting) liggen met 0,012m2 per woning dicht in de buurt van de referentienorm van 0,013m2 per woning.

  • De referentienorm uit 2019 is toen op de volgende manier berekend: Amsterdamse norm is in oppervlakte 0,01m2 per woning, wat zich vertaalt naar de 0,01 / 1,83 (woningbezetting A’dam in 2019) = 0,0055 per inwoner * 2,39 (woningbezetting Haarlemmermeer in 2019) = 0,013m2 per woning. De Amsterdamse norm bestaat uit maatschappelijke dienstverlening en wijkzorg: spreekkamers, cursusruimte, kantoorruimte. Ook in Stipo’s eerdere rapport Mensen naar Meters kwam 0,01m2 per woning naar voren. In Stipo’s berekening in Mensen naar Meters zijn maatschappelijk werk, sociale raadlieden en ouderenadvies meegenomen, maar niet de wijkzorglocaties.

  • In dit onderzoek zijn op verzoek van de gemeente ook seniorenverenigingen meegenomen. In werkelijkheid dienen deze niet alleen een zorgtaak, maar ook een gemeenschapstaak. Zonder seniorenverenigingen zou het getal op 0,031m2 uitkomen.

  • Dit getal pakt nog steeds zeer hoog uit. Dit is grotendeels te verklaren door het grote oppervlakte van het MeerWaarde kantoor (1609m2 BVO).

  • We adviseren de referentienorm van 0,013m2 te hanteren.

 

Wijkzorg

Referentienorm

-

Gevonden m2 steekproef in Haarlemmermeer

0,016m2 BVO per woning

Bron steekproef Haarlemmermeer

Sociale Kaart Haarlemmermeer, Amstelring Wijkzorg

Berekening gevonden m2 in Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer zijn 15 wijkzorgteams actief, die gebruik maakten van een totale geschatte BVO van 1.011m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Ditbetekent 1.011/64.195=0,016m2 per woning, waarbij moet worden vermeld dat dit een benadering van de werkelijkheid is (zie toelichting standaardgrootte).

Standaardgrootte

84m2 BVO

Bron standaardgrootte

BAG

Toelichting standaardgrootte (geschat)

In totaal zijn er in de gemeente Haarlemmermeer 15 wijkzorgteams actief, waarvan er 12 een ruimtevraag vertegenwoordigen. De andere 3 zijn werkzaam vanuit respectievelijk een kerk of een woonhuis. Van de wijkzorgteams die de ruimtevraag vertegenwoordigen, kon de locatie bij 6 van de 12 uit de BAG worden gehaald omdat er sprake was van ‘dedicated space’. De overige 6 wijkzorgteams waren gevestigd in bredere (gezondheids-)centra. Deze locaties zonder ‘dedicated space’ zijn ingevuld door het gemiddelde van de wijkzorglocaties mét ‘dedicated space’ in te vullen. Dit kwam neer op een BVO van 84m2.

Conclusie

  • Er is nog geen referentienorm voor wijkzorg bepaald door de gemeente Haarlemmermeer.

  • Wij adviseren om deze referentienorm voor wijkzorg te bepalen door middel van de in dit onderzoek gebruikte steekproefmethode.

  • Hoewel er nog geen specifieke referentienorm voor wijkzorg is bepaald, heeft deze categorie veel te maken met de eerder genoemde categorieën in de eerstelijnszorg en maatschappelijke dienstverlening. Het toevoegen van wijkzorglocaties met bescheiden oppervlakte kost niet veel ruimte en is misschien wel nodig blijkt gezien de groeiende zorgvraag in de gemeente Haarlemmermeer (Stipo 2019).

 

Kinderdagopvang

Referentienorm

0,263m2 BVO per woning (Stipo, 2019)

Gevonden m2 steekproef in Haarlemmermeer

0,131m2 BVO per woning

Bron steekproef Haarlemmermeer

Landelijk Register Kinderopvang

Berekening gevonden m2 in Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer zijn 72 kinderdagverblijven met een totale geschatte BVO van 8.424m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Dit betekent 8.424/64.195=0,131m2 per woning.

Standaardgrootte

117m2 BVO

Bron standaardgrootte

Waarborgfonds Kinderopvang (2019). Kwaliteitscriteria voor voorzieningen in de Kinderopvang: Huisvesting vanuit kindperspectief.

Toelichting standaardgrootte (geschat)

Omdat alle peuterspeelzalen per 1 januari 2018 kinderdagverblijven werden, is na overleg tussen de auteurs en de opdrachtgever besloten ook peuterspeelzalen binnen deze categorie op te nemen. Gastouderopvang is niet opgenomen, niet alleen omdat deze dienst vaak aan huis wordt geleverd maar ook omdat dit als een fundamenteel andere categorie wordt gezien. Omdat kinderdagverblijven vaak in scholen zijn gevestigd en het BAG hierin geen onderscheid maakt, worden alle 60 locaties ingevuld met een standaardgrootte. Het Waarborgfonds Kinderopvang gaat in kengetallen uit van ca. 108-126m² BVO, en daarvan is het gemiddelde 117m2.

Indien de locatie zowel kinderdagopvang (0-4 jaar) als buitenschoolse opvang (4-12 jaar) aanbiedt is de bij beide categorieën de helft van de oppervlakte geteld.

Conclusie

  • De gevonden vierkante meters voor kinderdagopvang in dit onderzoek liggen met 0,133m2 per woning ver onder de referentienorm van 0,263m2 per woning (referentienormen van kinderopvang en peuterspeelzalen uit 2019 bij elkaar opgeteld, omdat deze tegenwoordig als één worden gezien).

  • De referentienorm uit 2019 is toen op de volgende manier berekend: aantal kindplaatsen (1,8 op basis van CBS cijfers) = 2.102,75 kindplaatsen in de Haarlemmermeer voor hele dagopvang. Vervolgens komt dat neer op 2.102,75 / 60.621 (aantal woningen) = 0,035 kindplaatsen per woning. Per kindplaats wordt 6,5m2 gerekend (Bouwbesluit Rijksoverheid 2012), waarmee de ruimtelijke vertaling uitkomt op (0,034 x 6,5m2) =0,225m2 per woning.

  • Omdat de gevonden vierkante meters in Haarlemmermeer ver onder de referentienorm liggen wordt door Stipo en Springco geadviseerd in toekomstige gebiedsuitbreiding meer ruimte te reserveren voor kinderdagopvang, of hiervoor ruimtedeling te organiseren.

 

Buitenschoolse Opvang (BSO)

Referentienorm

0,240m2 BVO per woning (Stipo, 2019)

Gevonden m2 steekproef in Haarlemmermeer

0,161m2 BVO per woning

Bron steekproef Haarlemmermeer

Landelijk Register Kinderopvang

Berekening gevonden m2 in Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer zijn 69 Buitenschoolse Opvanglocaties met een totalegeschatte BVO van 10.350m2. In 2020 had de gemeente 64.195 woningen. Dit betekent 10.350/64.195=0,161m2 per woning.

Standaardgrootte

150m2BVO

Bron standaardgrootte

Waarborgfonds Kinderopvang (2019). Kwaliteitscriteria voor voorzieningen in de Kinderopvang: Huisvesting vanuit kindperspectief.

Toelichting standaardgrootte (geschat)

Omdat Buitenschoolse Opvanglocaties vaak in scholen zijn gevestigd en het BAG hierin geen onderscheid maakt, worden alle 15 locaties ingevuld met een standaardgrootte. Het Waarborgfonds Kinderopvang gaat in haar kengetallen uit van ca. 140-160m² BVO, en daarvan is het gemiddelde van 150m2 BVO genomen. Indien de locatie zowel kinderdagopvang (0-4 jaar) als buitenschoolse opvang (4-12 jaar) aanbiedt is de bij beide categorieën de helft van de oppervlakte geteld.

Conclusie

  • De gevonden vierkante meters voor BSO in dit onderzoek liggen met 0,163m2 per woning ver onder de referentienorm van 0,240m2 per woning.

  • De referentienorm uit 2019 is toen op de volgende manier berekend: aantal kindplaatsen (1,8 op basis van CBS cijfers) = 2.238,75 kindplaatsen in de Haarlemmermeer, vervolgens komt dat neer op 2.238,75 / 60.621 (aantal woningen) = 0,037 kindplaatsen per woning. Per kindplaats wordt 6,5m2 gerekend (Bouwbesluit Rijksoverheid 2012, waarmee de ruimtelijke vertaling uitkomt op (0,037 x 6,5m2) =0,240m2 per woning.

  • Omdat de gevonden vierkante meters in Haarlemmermeer onder de referentienorm liggen wordt door Stipo en Springco geadviseerd in toekomstige gebiedsuitbreiding meer ruimte te reserveren voor buitenschoolse opvang, of hiervoor ruimtedeling te organiseren.

 

Stipo 2019

Tot slot zijn er twee categorieën in de overzichtsmatrix op pagina 2 opgenomen die uit Stipo’s rapport van 2019 stammen, maar waarvan geen inschatting van de werkelijke hoeveelheid vierkante meters in Haarlemmermeer of de drie steekproefgemeenten is gemaakt. Om de verantwoording van de referentienormen compleet te maken wordt de berekening die toentertijd is gemaakt hieronder herhaald.

 

Hospice

Referentienorm

0,010m2 BVO per woning (Stipo, 2019)

Berekening in 2019

  • In de berekening van Stipo wordt gerefereerd aan de Amsterdamse Referentienormen en de norm van Zorgverzekeraars Nederland.

  • Hierin wordt uitgegaan van een BVO van 350m2 als richtlijn voor een hospice.

  • Op basis van de Amsterdamse referentienormen is vervolgens berekend: 0,008m2 / 1,83 (woningbezetting Amsterdam) * 2,39 (woningbezetting Haarlemmermeer in 2019) = 0,010m2 per woning.

  • Voor de oppervlakte van een hospice is in 2019 wel een lokale inventarisatie gedaan van de huidige hospices. Als er in Amsterdam een norm van 1 hospice (4-6 bedden) per 100.000 inwoners wordt gehanteerd, kom je met 2 hospices in de gemeente Haarlemmermeer uit op 0,011m2 per 1000inwoners. Daaruit wordtde conclusie getrokken dat de gemeente Haarlemmermeer vergeleken met Amsterdam ruim zit in het aanbod voor palliatieve zorg.

  • Tot slot werd geadviseerd om de capaciteit van de bestaande hospice- locaties te monitoren, en rekening te houden de toenemende vergrijzing en de daarmee gepaard gaande groeiende behoefte naar hospice- locaties.

 

Ontmoetingsgroepen (vrij toegankelijk)

Referentienorm

0,05m2 BVO per woning(Stipo, 2019)

Berekening in 2019

  • In de berekening van Stipo wordt gerefereerd aan de Amsterdamse Referentienormen en cijfers van het CBS.

  • Volgens het CBSis het totaalaantal inwoners dat in aanmerking komt voor dagbesteding binnen WMO in Haarlemmermeer: 2651,08 inwoners van 147.282 inwoners totaal (18 x 147,282 = 2651,08) = 0,018 procent van de bevolking Haarlemmermeer. In Amsterdam is dit 14 x 854,047 = 11.957 = 0,014 procent van de bevolking (11.957 / 854,047).

  • Dit leidt totde volgende vertalingsberekening:

    Norm Amsterdam: 0,03 m2 BVO per woning

     

    Vertaling van andere gemiddelde woningbezetting (GWB)

    GWB Amsterdam: 1,83 in 2019

    GWB Haarlemmeer: 2,39 in 2019

    Amsterdamse norm van 0,03 per woning = 0,01639 per bewoner > is in de Haarlemmermeer 0,03918 m2 BVO per woning

     

    Vertaling van aandeel bewoners dat komt in aanmerking voor dagbesteding WMO:

    Amsterdam: 1,40%

    Haarlemmermeer: 1,79%

    0,03918 m2 BVO / 1,4 x 1,79 = 0,0500 m2 BVO

  • Tot slot werd geadviseerd om deze voorziening te koppelen aan de (ruimtelijke) invulling van die van buurthuizen, omdat het niet alleen ruimte bespaart maar ook de kracht van laagdrempeligheid met zich meebrengt.

 

Bijlage 1. Steekproefgemeenten en woonmilieus

Bijlage 1a. Toelichting van methodiek

Er zijn voor de gevraagde categorieën geen landelijke referentienormen bekend. Daarom zijn er drie steekproef- gemeenten gekozen om toch een beeld te krijgen van wat er in de rest van Nederland aan maatschappelijke voorzieningen is.

 

De gemeenten Almere (211.893 inwoners, 85.977 woningen), Zaanstad (156.794 inwoners, 68.947 woningen) en Zoetermeer (125.285 inwoners, 56.458 woningen) zijn niet zonder reden gekozen voor deze steekproef. Net als de gemeente Haarlemmermeer (156.039 inwoners, 64.195 woningen) zijn het middelgrote gemeenten. Daarnaast delen zij het polycentrisme wat Haarlemmermeer kenmerkt. Ook qua demografie sluiten de steekproefgemeenten goed aan op de Haarlemmermeerse realiteit.

 

Voor sommige voorzieningen zijn ook woonmilieu-specifieke referentienormen berekend (zie Bijlage 2). Deze zullen niet leidend zijn als definitief referentiegetal, maar kunnen wel dienen als verklarende factor wanneer wordt afgeweken van de generieke referentienorm. Woonmilieu 1 bestaat uit dichtbevolkte stadskernen met een relatief hoog voorzieningenniveau en een hoofdzakelijk gestapelde woningvoorraad. Woonmilieu 2 bestaat met name uit uitbreidingen van bestaande landelijke kernen met een redelijk voorzieningenniveau. Woonmilieu 3 bestaat uit dunner bevolkte landelijke gebieden zonder veel voorzieningen.

 

 

Bijlage 1b. Woonmilieu-specifieke inventarisatie gevonden m2

De gemeente Haarlemmermeer wenste voor vier specifieke voorzieningen een indicatief beeld van de vierkante meters per woonmilieu (op basis van de drie steekproefgemeenten), omdat dit deels binnenwijkse voorzieningen zijn. Deze woonmilieu-specifieke referentienormen zullen niet leidend zijn in beleid, maar kunnen verklaren waarom de gemeente in beleid afwijkt van de generieke referentienormen. De totstandkoming van de woonmilieus in de drie steekproefgemeenten en Haarlemmermeer zijn in de bijlage ‘Steekproefgemeenten en Woonmilieus’ nader toegelicht.

 

Voor deze woonmilieu-specifieke referentienormen is dezelfde methodiek gebruikt als bij de generieke referentienormen (m2/woning). In het geval van ontmoetingsruimten bleek er in Almere, Zaanstad en Zoetermeer 13.512m2 op 101.987 woningen in Woonmilieu 1 te zijn, dus 0,133m2 per woning. Dit was 13.901 m2 op 90.354 woningen in Woonmilieu 2, dus 0,154m2 per woning (toevallig ook het algemene referentienormen voor alle woonmilieus). Omdat er geen locaties voor cultuureducatie en bibliotheken zijn gevonden in Woonmilieu 3 komt deze referentienorm op 0 m2 uit.

 

Ontmoetingsruimten

In Woonmilieu 1 zijn 28 locaties, met een BVO van 13.513m2. In totaal zijn er in WM1101.987 woningen. Dit betekent 13.513/101.987=0,133m2 per woning.

In Woonmilieu 2 zijn 22 locaties, met een BVO van 13.901m2. In totaal zijn er in WM2 90.354woningen. Dit betekent 13.901/90.354=0,154m2 per woning.

In Woonmilieu 3 zijn 6 locaties, met een BVO van 5.523m2. In totaalzijn er in WM2 23.342 woningen. Dit betekent 5.523/23.342=0,237m2 per woning.

Jongerencentra

In Woonmilieu 1 zijn 5 jongerencentra, met een BVO van 1.420m2. In totaal zijn er in WM1 101.987woningen. Dit betekent 1.420/101.987=0,014m2 per woning.

In Woonmilieu 2 zijn 7 jongerencentra, met een BVO van 1.884m2. In totaal zijn er in WM2 90.354 woningen. Dit betekent 1.884/90.354=0,021m2 per woning.

In Woonmilieu 3 is 1 jongerencentrum, met een BVO van 84m2. In totaal zijn er in WM2 23.342woningen. Dit betekent84/23.342=0,004m2 per woning.

Bibliotheken

In Woonmilieu 1 zijn 5 bibliotheken, met een BVO van 16.713m2. In totaal zijn er in WM1 101.987woningen. Dit betekent 16.713/101.987=0,164m2 per woning.

In Woonmilieu 2 zijn 4 bibliotheken, met een BVO van 7.239m2. In totaal zijn er in WM2 90.354woningen. Dit betekent7.239/90.354=0,080m2 per woning.

In Woonmilieu 3 zijngeen bibliotheken. Dit betekent dus 0m2 per woning.

Cultuureducatie

In Woonmilieu 1 zijn 7 locaties bestemd voor cultuureducatie, met een BVO van 15.915m2. In totaal zijn er in WM1 101.987 woningen. Dit betekent 15.915/101.987=0,156m2 per woning.

In Woonmilieu 2 is 1 locatiebestemd voor cultuureducatie, met een BVO van 487m2. In totaal zijn er in WM2 90.354 woningen. Dit betekent 487/90.354=0,005m2 per woning.

In Woonmilieu 3 zijn geen locaties bestemdvoor cultuureducatie. Dit betekent dus 0m2 per woning.

 

Bijlage 2. Bruto-vloeroppervlakte (BVO)

 

In deze rapportage worden de referentienormen gecommuniceerd in bruto-vloeroppervlakte (BVO). De BVO is de som van de buitenwerks gemeten vloeroppervlakte van alle bouwlagen (in België wordt dan ook gesproken over de "buitenmuurse oppervlakte"). Dit is de gangbare eenheid die gehanteerd wordt in gebouwanalyses en investeringsramingen. Voor de gemeente Haarlemmermeer is relevant hoeveel bouwruimte gereserveerd moet worden voor de verschillende maatschappelijke voorzieningen, en omdat kengetallen over bouwkosten beschikbaar zijn op basis van BVO is dit de meest nuttige eenheid.

 

Het kadaster van Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) maakt gebruik van de gebruiksoppervlakte (GO) volgens NEN 2580:2007. Tot de GO van een verblijfsobject wordt dus uitsluitend de binnenruimte gerekend.12 Omdat dit minder goed aansluit bij de aard van het onderzoek moet deze GO worden geconverteerd naar BVO. Deze conversie heeft een foutmarge, omdat de verhouding per object kan verschillen (dikte van buitenmuren, hoeveelheid binnenwanden). Het Bouwkostenkompas hanteert een vormfactor van 0,87. Elke 1m² BVO is dus 0,87m² GO.

 

Daarnaast gebruiken ontwikkelaars in mindere mate verhuurbare vloeroppervlakte (VVO). De WOZ wordt bijvoorbeeld getaxeerd met VVO op basis van huurwaardekapitalisatie, omdat alle marktinformatie over huurprijzen gerelateerd is aan VVO. De VVO van een gebouw is de GO vermeerderd met de correctie glaslijn.

 

 

Bijlage 3. Landelijke standaardgrootte bibliotheken

 

Om tot een landelijke standaardgrootte te komen voor bibliotheken is een ‘web scrape’ van het geografische platform OpenStreetMap uitgevoerd. Dit heeft 670 bibliotheken opgeleverd, waarvan bij 25 onduidelijk is welke BVO erbij hoort. Volgens de Koninklijke Bibliotheek waren er in 2018 763 bibliotheekvestigingen, waar de servicepunten niet bij zijn inbegrepen.13 Een aantal bibliotheken is dus niet meegenomen in deze landelijke referentienorm, maar vanwege de grote N hoeft dit geen probleem te zijn. In totaal hebben 290 (neven)vestigingen een BVO die minder groot is dan 750m2, wat neerkomt op 45,0% van het totale aantal bibliotheken met een bekende oppervlakte. Daarnaast hebben 146 bibliotheken een BVO tussen 750m2 en 1.500m2, wat neerkomt op 22,6%. Ruim een derde van de (neven)vestigingen heeft dus een BVO van minder dan 1.500m2.

 

Totaal

Missing

Minimum

Maximum

Mediaan

Gemiddelde

670

25

46m2

28.500m2

842m2

1.758m2

 

Omdat het gemiddelde erg vertekend is door de invloed van grote atypische vestigingen zoals het Amsterdamse OBA Oosterdok (28.500m2), is de mediaan (842m2) de meest logische standaardgrootte.

 

Landelijke verdeling van oppervlaktes (m2) van bibliotheekvestigingen

 

Bijlage 4. Verzorgingsgebieden (Voronoi)

Om het verzorgingsgebied van bibliotheken te achterhalen is voor de verschillende vestigingen een straal verbeeld door middel van Voronoi-cellen. In een omgeving zonder reliëf, zoals Nederland, worden deze gebruikt om de ruimtelijke dichtheid te meten. De Rijksoverheid gebruikt de Voronoi-methode veelvuldig.

 

Voor elke locatie in de steekproefgemeenten is berekend wat in vogelvlucht de dichtstbijzijnde bibliotheek is, en op die manier ontstaat een indicatief beeld van de verzorgingsgebieden per bibliotheek. Hierin is geen rekening gehouden met de oppervlakte en bijbehorende significantie (hoofd- of nevenvestiging) van de desbetreffende bibliotheek. Dit zou in een bredere beleidsoverweging wel een rol moeten spelen, net als de afstand die een bewoner per fiets, auto of openbaar vervoersmiddel moet afleggen om bij de bibliotheek te komen. Deze Voronoi-verdeling geeft slechts een indicatie van de dichtheid van een voorziening, omdat een kleine cel betekent dat de voorziening een relatief kleine geografische straal bedient.

 

 

Bijlage 3a. Voronoi-cellen bibliotheken

 

Bibliotheken in Almere

 

Biblotheken in Zaanstad

 

Bibliotheken in Zoetermeer

 

Voronoi-cellen voor bibliotheken op landelijke schaal

 

Voronoi-cellen voor bibliotheken in Haarlemmermeer met een straal van 1500m om elke bibliotheek

 

Bijlage 3b. Voronoi-cellen cultuureducatie

Zoals eerder in het traject is aangegeven zijn er weinig locaties gevonden die bestemd zijn voor cultuureducatie. Dat maakt het lastig uitspraken te doen over het verzorgingsgebied van deze locaties. Omdat organisaties binnen de cultuureducatie vaak (maar niet uitsluitend) buitenshuis cultureel onderwijs verzorgen, zou de kantoorlocatie ook niet leidend moeten zijn voor het geografische verzorgingsgebied dat de organisatie bedient. Omdat er slechts één locatie bestemd voor cultuureducatie gevonden is in Zoetermeer (en de brede definiëring van cultuureducatie het onmogelijk heeft gemaakt een landelijke data-verzameling te doen) staat op de volgende pagina een Voronoi- verdeling voor Almere en Zaanstad. Wat opvalt is dat de gevonden locaties in het centrum van de gemeenten zijn gevestigd. Hoewel op basis van deze steekproef geen gewenste straal kan worden berekend, kan wel worden geconcludeerd dat het redelijk zou zijn om organisaties die cultuureducatie verzorgen in Hoofddorp (of eventueel in Nieuw-Vennep) te huisvesten.

 

Voronoi-cellen voor cultuureducatie in Almere

 

Voronoi-cellen voor cultuureducatie in Zaanstad

 

Ruimte voor binnensport in Haarlemmermeer

Een vraag-aanbodanalyse naar binnensportruimte (2018 – 2035)

 

1. Inleiding

De gemeente Haarlemmermeer heeft behoefte aan een helder toekomstperspectief op de vraag naar sportruimte binnen de gemeente. Gelet op de te verwachte bevolkingsgroei zijn inzichten nodig in de ontwikkeling van de behoefte aan sportaccommodaties en onderbouwing van waar eventuele planmatige aanpassingen nodig zijn.

 

Deze rapportage richt zich op de behoefte aan binnensportruimte in Haarlemmermeer13. Binnensportruimte wordt gezien als de overdekte sportruimte die wordt benut voor de beoefening van meerdere zaalsporten en het geven van bewegingsonderwijs (sporthallen, sportzalen en gymzalen).

 

Ter beantwoording van de kennisbehoefte van de gemeente zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:

 

  • 1.

    Wat is de huidige (2018) en toekomstige (2025 en 2035) vraag naar binnensportruimte in Haarlemmermeer, en hoe verhoudt dit zich tot het huidige aanbod?

    • a.

      Wat is het huidige aanbod aan binnensportruimte?

    • b.

      Wat is de huidige (2018) en toekomstige (2025 en 2035) normatieve behoefte aan binnensportruimte voor de (georganiseerde) binnensport?

    • c.

      Wat is de huidige (2018) en toekomstige (2025 en 2035) normatieve behoefte aan binnensportruimte voor het bewegingsonderwijs?

    • d.

      Wat is het huidige (2017/’18) gebruik van de gemeentelijke binnensportruimte?

    • e.

      Hoe ervaren de gebruikers de beschikbaarheid en kwaliteit van de binnensportruimte?

Werkwijze

De normatieve behoefte is bepaald door middel van het toepassen van vastgelegde en algemeen geaccepteerde planningsnormen en richtlijnen. Het huidige gebruik is in beeld gebracht door het analyseren van de gebruikersoverzichten van de gemeentelijke binnensportruimtes. De ervaring van de gebruikers is geïnventariseerd via een online gebruikersbevraging en een discussiesessie met de sportverenigingen.

 

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt een aantal ontwikkelingen en prognoses, die relevant zijn bij sportcapaciteitsvraagstukken, beschreven. Hoofdstuk 3 behandelt het aanbod van binnensportruimte, waar in hoofdstuk 4 de behoefte centraal staat. In hoofdstuk 5 wordt het gebruik van de gemeentelijke binnensportruimte uiteengezet. De gebruikers komen in hoofdstuk 6 aan het woord. De beantwoording van de onderzoeksvragen en de beschouwing van de resultaten zijn in hoofdstuk 7 verwoord.

 

2.Relevante ontwikkelingen en prognoses

In dit hoofdstuk beschrijven we ontwikkelingen en prognoses die relevant zijn bij sportcapaciteitsvraagstukken. We behandelen achtereenvolgens de bevolkingssamenstelling en - prognose van Haarlemmermeer, de leerlingenprognoses van de scholen gevestigd in de gemeente, en de (landelijke) ontwikkelingen in sportdeelname en sportaccommodatiegebruik.

 

2.1Bevolking

Gemeente

Haarlemmermeer telt in totaal circa 153.100 inwoners in 2018, waarvan ruim een kwart jonger is dan 20 jaar. De verwachting is dat het aantal inwoners met ruim 37.000 zal toenemen naar circa 190.000 inwoners in 2035 (+24%). Het aantal inwoners jonger dan 20 jaar zal met circa 4.600 toenemen (+12%), terwijl zowel het aantal inwoners van 20 tot 65 jaar (+18%) als het aantal inwoners van 65 jaar en ouder (+66%) met ruim 16.000 zal toenemen (figuur 2.1).

 

In bijlage 1 zijn de bevolkingscijfers opgenomen.

 

Figuur 2.1 (Verwachte) bevolkingssamenstelling naar leeftijdscategorie Haarlemmermeer in 2018, 2025 en 2035 (in absolute aantallen en procenten)

Bron: Gemeente Haarlemmermeer, team Onderzoek, 2018. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Plaatsen

Haarlemmermeer bestaat uit 31 plaatsen (kaart 2.1). De stad Hoofddorp is met circa 75.100 inwoners de plaats met de meeste inwoners, gevolgd door het dorp Nieuw-Vennep met circa 31.400 inwoners (tabel 2.1).

 

De verwachting is dat in 2035 de meeste plaatsen in Haarlemmermeer meer inwoners hebben dan in 2018, dan wel een vergelijkbaar aantal inwoners hebben. De grootste absolute toename wordt verwacht in Hoofddorp (+13.700 inwoners) en Nieuw-Vennep (+7.100). De grootste relatieve toename wordt verwacht in Cruquius (+518%) en Lisserbroek (+197%).

 

In bijlage 1 zijn de bevolkingscijfers per plaats opgenomen.

 

Tabel 2.1 (Verwacht) aantal inwoners plaatsen Haarlemmermeer in 2018 en 2035

Plaatsen

2018

2035

Ontwikkeling 2018 - 2035

Hoofddorp

75.100

88.800

+18%

Nieuw-Vennep

31.400

38.500

+23%

Badhoevedorp

12.600

15.800

+25%

Zwanenburg

7.800

7.800

-

Vijfhuizen

4.700

4.700

-

Rijsenhout

4.200

4.200

-

Lisserbroek

3.500

10.400

+197%

Spaarndam

2.800

3.000

+7%

Halfweg

2.400

2.500

+4%

Zwaanshoek

1.800

2.200

+22%

Abbenes

1.200

1.100

-8%

Cruquius

1.100

6.800

+518%

Beinsdorp

900

1.000

+11%

Lijnden

800

800

-

Aalsmeerderbrug, Oude Meeren Rozenburg

800

700

-13%

Burgerveen, Leimuiderbrugdijk en Weteringbrug

800

700

-13%

Haarlemmerliede, Penningsveer en Spaarnwoude

700

600

-14%

Buitenkaag

500

500

-

Boesingheliede

100

100

-

Schiphol

100

-

-

Bron: Gemeente Haarlemmermeer, team Onderzoek, 2018. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Kaart 2.1 Plaatsen Haarlemmermeer

1) Hoofddorp 2) Nieuw-Vennep 3) Badhoevedorp 4) Zwanenburg 5) Vijfhuizen 6) Rijsenhout 7) Lisserbroek 8) Spaarndam 9) Halfweg 10) Zwaanshoek 11) Abbenes 12) Cruquius 13) Beinsdorp 14) Lijnden 15a) Aalsmeerderbrug 15b) Oude Meer 15c) Rozenburg 16a) Burgerveen 16b) Leimuiderbrugdijk 16c) Weteringbrug 17) Haarlemmerliede, Penningsveer en Spaarnwoude 18) Buitenkaag 19) Boesingheliede 20) Schiphol.

Kaartvervaardiging: Mulier Instituut.

 

2.2Onderwijs

Gemeenten hebben een wettelijke taak in het voorzien van (binnen)sportruimte ten behoeve van het bewegingsonderwijs van de scholen voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs (sbo & (v)so) en het voortgezet onderwijs gevestigd binnen de eigen gemeente.

 

Gemeente

In Haarlemmermeer zijn 57 scholen voor het basisonderwijs gevestigd, waarvan basisschool Jong Geleerd in Halfweg en De Kameleon in Zwanenburg twee vestigingen heeft. Het speciaal onderwijs (sbo & (v)so) wordt op negen scholen gegeven. Zes scholen verzorgen voortgezet onderwijs, waarvan het Haarlemmermeer Lyceum, het Hoofdvaart College en De Linie twee vestigingen hebben. In totaal zijn 72 scholen in Haarlemmermeer gevestigd, met in totaal 77 onderwijslocaties. Bij deze scholen zijn in totaal in het schooljaar 2018/’19 ruim 23.000 leerlingen ingeschreven (tabel 2.2)

 

De verwachting is dat het totale aantal leerlingen in het basisonderwijs in de periode tot en met het schooljaar 2024/’25 redelijk stabiel zal blijven, om vervolgens tot en met het schooljaar 2034/’35 met bijna 2.000 toe zal nemen. Het totale aantal leerlingen bij de scholen voor het voortgezet onderwijs zal tot het schooljaar 2034/’35 licht afnemen. Het totale aantal leerlingen in het speciaal onderwijs (sbo & (v)so) zal tot en met het schooljaar 2034/’35 redelijk stabiel blijven (tabel 2.2).

 

Tabel 2.2 (Verwacht) totale aantal leerlingen scholen Haarlemmermeer naar onderwijstype in de schooljaren 2018/’19, 2024/’25 en 2034/’35

Aantal locaties

2018/’19

2024/’25

2034/’35

Basisonderwijs

59

14.110

14.280

16.010

t.o.v. 2018/’19

+1%

+13%

Speciaal onderwijs (sbo & (v)so)

9

700

670

760

t.o.v. 2018/’19

-3%

+9%

Voortgezet onderwijs

9

8.020

7.850

7.390

t.o.v. 2018/’19

-2%

-8%

Bron: Pronexus, 2019. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Plaatsen

De meeste scholen in Haarlemmermeer zijn in Hoofddorp gevestigd (38 scholen, 41 onderwijslocaties), gevolgd door Nieuw-Vennep (13 scholen en onderwijslocaties). De meeste leerlingen in het schooljaar 2018/’19 gaan dan ook naar een school gelegen in Hoofddorp of Nieuw-Vennep (tabel 2.3).

 

De verwachting is dat het totale aantal leerlingen ingeschreven bij de basisscholen in Abbenes (+90 leerlingen; +150%), Badhoevedorp (+480 leerlingen; +34%) en Lisserbroek (+630 leerlingen; +225%) in het schooljaar 2034/’35 significant hoger zal zijn dan in het schooljaar 2018/’19. De scholen voor het voortgezet onderwijs in zowel Hoofddorp als in Nieuw-Vennep zullen naar verwachting met een terugloop van het aantal leerlingen te maken krijgen (tabel 2.3).

 

Tabel 2.3 (Verwachte) totale aantal leerlingen scholen Haarlemmermeer naar onderwijstype en plaats (o.b.v. locatie schoolgebouw) in de schooljaren 2018/’19, 2024/’25 en 2034/’35

Aantal locaties

Aantal leerlingen

Plaats

Onderwijstype

2018/’19

2024/’25

2034/’35

Hoofddorp

Basisonderwijs

26

6.800

6.880

7.480

Speciaal onderwijs (sbo & (v)so)

7

520

500

570

Voortgezet onderwijs

8

6.290

6.230

5.800

Nieuw-Vennep

Basisonderwijs

11

3.400

2.920

3.260

Speciaal onderwijs (sbo & (v)so)

1

50

40

50

Voortgezet onderwijs

1

1.730

1.620

1.590

Badhoevedorp

Basisonderwijs

4

1.410

1.620

1.890

Zwanenburg

Basisonderwijs

4

600

620

660

Vijfhuizen

Basisonderwijs

2

420

420

440

Rijsenhout

Basisonderwijs

2

280

290

300

Lisserbroek

Basisonderwijs

2

280

530

910

Spaarndam

Basisonderwijs

1

190

200

210

Halfweg

Basisonderwijs

3

360

380

390

Zwaanshoek

Basisonderwijs

1

180

210

200

Abbenes

Basisonderwijs

1

60

110

150

Cruquius

Speciaal onderwijs (sbo & (v)so)

1

130

130

140

Haarlemmerliede

Basisonderwijs

1

70

60

70

Buitenkaag

Basisonderwijs

1

50

50

50

Bron: Pronexus, 2019. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Ontwikkelingen

De gemeente Haarlemmermeer wil de komende periode investeringen in de renovatie van bestaande onderwijsgebouwen en het bijbouwen van onderwijslocaties. De plannen hiertoe zijn opgenomen in het Integraal Huisvestingsplan Onderwijsvoorzieningen (2017) dat is opgesteld door de gemeente Haarlemmermeer en de Haarlemmermeerse schoolbesturen. Hieronder zijn de drie concrete ontwikkelingen op een rij gezet die gevolgen hebben voor het aanbod aan binnensportruimte.

 

Halfweg

De gemeente Haarlemmermeer heeft in het tweede kwartaal van 2018 een bestemmingsplan voor de realisatie van een Integraal Kind Centrum (IKC) in Halfweg vastgesteld. De drie bestaande basisscholen in Halfweg (beide locaties van Jong Geleerd en basisschool Margriet) zullen samengaan in een nieuw schoolgebouw. In het IKC zal geen binnensportruimte worden gerealiseerd. Een nieuwe gymzaal zal worden gebouwd op de huidige locatie van de Margrietschool, gelegen nabij het toekomstige IKC. Definitieve besluitvorming over deze ontwikkeling moet nog plaatsvinden.

 

Hoofdvaart

De gebouwen van het Hoofdvaart College en De Linie worden beoordeeld als verouderd, en zijn aan vervanging toe. De planvorming voor het onderbrengen van beide scholen in één gebouw, inclusief ruimte voor het bewegingsonderwijs, is eind 2018 gestart. De bestaande sportzaal en gymzalen in de bestaande gebouwen van het Hoofdvaart College zullen vooralsnog behouden blijven.

 

Lisserbroek

De verwachte bevolkingstoename als gevolg van nieuwbouw in Lisserbroek (van 3.500 inwoners in 2018 naar 10.400 inwoners in 2035) zal tevens leiden tot een significant toename van het aantal leerlingen woonachtig in Lisserbroek. Het is de verwachting dat de bestaande gymzaal in Lisserbroek niet voldoende capaciteit zal bieden voor het toekomstig aantal leerlingen. Definitieve besluitvorming over de uitbreiding van het aanbod van één naar twee gymzalen in Lisserbroek moet nog plaatsvinden.

 

Naast bovenstaande mutaties spelen er diverse ontwikkelingen op het gebied van onderwijs in Haarlemmermeer, met mogelijke gevolgen voor het aanbod aan binnensportruimte. Zo moet nog besluitvorming plaatsvinden over het bouwen van nieuwe onderwijslocaties in de gemeente waarbij in de nabijheid eventueel binnensportruimte gecreëerd moet worden, en moet nog besluitvorming plaatsvinden over het clusteren van diverse scholen.

 

2.3Georganiseerde sport

Sporthallen, sportzalen en gymzalen worden, naast scholen voor het bewegingsonderwijs, in de regel hoofdzakelijk gebruikt door sportverenigingen die zijn aangesloten bij een sportbond. De ledenontwikkeling van de desbetreffende sportbonden geeft derhalve een goede indicatie van de ontwikkeling in het (structurele) gebruik van de binnensportruimte. Hieronder kijken we hoe het aantal leden bij de sportbonden, waarvan de activiteiten (grotendeels) in binnensportruimtes plaatsvinden, zich sinds 2000 heeft ontwikkeld.

 

Landelijk

Totale aantal lidmaatschappen

Het totale aantal lidmaatschappen bij alle sportbonden in Nederland is in de periode 2000-2012 gestegen tot ruim 4.7 miljoen, maar sindsdien is sprake van een daling van ruim 150.000 (figuur 2.2). In 2012 was ruim 28 procent van alle Nederlanders lid van een sportbond. In 2017 is 26 procent van de Nederlandse bevolking nog lid van een sportbond. Het lidmaatschap bij de junioren ligt beduidend hoger dan het lidmaatschap bij de senioren, respectievelijk 48 procent bij de junioren om 22 procent bij de senioren in 2017.

 

Figuur 2.2 Ontwikkeling lidmaatschappen bij sportbonden in de periode 2000-2017 (in aantallen)

Noot: Het aantal lidmaatschappen is exclusief het aantal leden bij Aikido Bond Nederland, Reddingsbrigade Nederland, Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie en Sportvisserij Nederland. Deze bonden zijn na 2000 bij NOC*NSF aangesloten.

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Badminton

Badminton Nederland heeft ruim 39.000 leden in 2017. Dit ledental is bijna de helft van het aantal in 2000 (-47%). De ledendaling heeft zowel plaatsgevonden bij de senioren als bij de junioren (figuur 2.3).

 

Figuur 2.3 Ontwikkeling lidmaatschappen bij Badminton Nederland in de periode 2000- 2017 (in aantallen)

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Basketbal

De Nederlandse Basketball Bond (NBB) is één van de weinige sportbonden waarvan de activiteiten (grotendeels) in binnensportruimtes plaatsvinden, die in 2017 meer leden heeft dan in 2000. De bond heeft ruim 51.000 leden in 2017, circa 5.000 meer dan in 2000 (figuur 2.4).

 

Figuur 2.4 Ontwikkeling lidmaatschappen bij de Nederlandse Basketball Bond in de periode 2000-2017 (in aantallen)

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Gymnastiek en turnen

De Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU) is met ruim 300.000 leden de grootste sportbond waarvan de activiteiten (grotendeels) in binnensportruimtes plaatsvinden. De KNGU laat als gevolg van een wijziging in de registratiemethode tussen 2014 en 2015 een grote stijging (+62.000) van het aantal lidmaatschappen zien (figuur 2.5)14. In de periode tussen 2000 en 2014 heeft de bond ruim 55.000 leden verloren (-18%).

 

Figuur 2.5 Ontwikkeling lidmaatschappen bij de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie in de periode 2000-2017 (in aantallen)

Toelichting: De stijging tussen 2014 en 2015 is het gevolg van een wijziging in de registratiemethode. Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Handbal

Het Nederlands Handbal Verbond (NHV) heeft ruim 49.000 leden in 2017. Dit aantal is bijna 6.000 lager dan in 2000. De afgelopen jaren is, door een toename van het aantal seniorenleden, het totale aantal leden stabiel. Het aantal junioren is namelijk verder afgenomen (figuur 2.6).

 

Figuur 2.6 Ontwikkeling lidmaatschappen bij het Nederlands Handbal Verbond in de periode 2000-2017 (in aantallen)

Toelichting: Voor 2009 kan geen onderscheid worden gemaakt naar het aantal leden naar (leeftijds)categorie. Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Korfbal

De Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV) heeft circa 85.500 leden in 2017. In 2010 had de bond nog meer dan 100.000 leden (figuur 2.7).

 

Figuur 2.7 Ontwikkeling lidmaatschappen bij het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond in de periode 2000-2017 (in aantallen)

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Tafeltennis

De Nederlandse Tafeltennisbond (NTTB) heeft bijna 27.000 leden in 2017. Dit ledental is bijna 12.000 lager dan in 2000. De afgelopen vijf jaar zag de bond haar ledental dalen met meer dan 5.000 leden (- 17%). Voor een relatief kleine sportbond is dat een aanzienlijke daling (figuur 2.8).

 

Figuur 2.8 Ontwikkeling lidmaatschappen bij de Nederlandse Tafeltennisbond in de periode 2000-2017 (in aantallen)

Toelichting: Voor 2005 kan geen onderscheid worden gemaakt naar het aantal leden naar (leeftijds)categorie.

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Volleybal

Ondanks een afname van het aantal leden sinds 2000 is de Nederlandse Volleybalbond met ruim 117.000 leden in 2017 de tweede sportbond van Nederland waarvan de activiteiten (grotendeels) in binnensportruimtes plaatsvinden. De afgelopen vijf jaar is het ledental gestabiliseerd (figuur 2.9).

 

Figuur 2.9 Ontwikkeling lidmaatschappen bij de Nederlandse Volleybalbond in de periode 2000-2017 (in aantallen)

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Diverse gevechtssportbonden

Judo Bond Nederland (bijna 53.000 leden in 2017) en Karate-do Bond Nederland (circa 8.000 leden 2017) hebben sinds 2000 een kleine ledendaling meegemaakt. De Federatie Oosterse Gevechtskunsten heeft bijna 10.000 leden in 2017, circa 3.000 meer dan in 2000, en Taekwondo Bond Nederland heeft ruim 5.600 leden in 2017, circa 3.000 minder dan in 2000 (figuur 2.10).

 

Figuur 2.10 Ontwikkeling lidmaatschappen bij diverse gevechtssportbonden in de periode 2000-2017 (met 2000 als uitgangsjaar; in procenten)

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Het is niet gezegd dat de ontwikkeling van de laatste zeventien jaar bij de sportbonden een-op-een toepasbaar is op de zeventien jaar die gaan komen. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat de sporten die een fors aandeel aan leden zagen verdwijnen, in dezelfde mate blijven slinken op weg naar volledige verdwijning. Daarnaast heeft bovenstaande analyse alleen betrekking op de ledentallen van de sportbonden. Informele of recreatieve sportgroepen, zoals een vriendenclub die eens in de zoveel tijd in een binnensportruimte badmintont of volleybalt buiten de badminton- of volleybalbond om, blijven hiermee buiten zicht.

 

Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer is in 2017 ruim 28 procent van de inwoners lid van een sportbond, ten opzichte van 26 procent van alle Nederlanders. Het aandeel sportbondleden in Haarlemmermeer is eveneens hoger dan het gemiddelde van vergelijkbare gemeenten en hoger dan het gemiddelde in Kennemerland. Het grootste verschil bestaat bij het aandeel inwoners jonger dan 25 jaar dat lid is van een sportbond (figuur 2.11).

 

Figuur 2.11 Benchmark sportbondenleden naar leeftijdscategorie Haarlemmermeer in 2017 (in procenten)

Bron: Ledentalrapportage NOC*NSF, 2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) is de grootste sportbond in Nederland. Circa 7 procent van de Nederlandse bevolking is lid van de KNVB. In Haarlemmermeer is de KNVB eveneens de grootste sportbond (circa 10.000 leden). De grootste binnensportbond, zowel landelijk als in Haarlemmermeer is de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (tabel 2.4).

 

Tabel 2.4 Ledenpercentage tien grootste Nederlandse sportbonden in Haarlemmermeer en vergelijkingsregio’s in 2017

Atletiek

Golf

Gymnastiek

Hockey

Paardensport

Sportvissen

Tennis

Voetbal

Volleybal

Zwemmen

Haarlemmermeer

0,6%

3,0%

1,9%

2,1%

1,2%

2,8%

4,8%

6,6%

0,4%

1,1%

t.o.v. Nederland

(-,2%)

(+,9%)

(+,2%)

(+,6%)

(+,3%)

(-)

(+1,6%)

(-,4%)

(-,3%)

(+,3%)

VSG-regio Kennemerland

0,6%

3,5%

1,7%

2,6%

1,1%

2,6%

4,5%

6,0%

0,4%

1,0%

t.o.v. Nederland

(-,2%)

(+1,4%)

(-)

(+1,1%)

(+,2%)

(-,2%)

(+1,3%)

(-1,0%)

(-,3%)

(+,2%)

Vergelijkbaregemeenten

0,9%

2,0%

1,5%

1,5%

0,8%

2,3%

3,0%

6,1%

0,6%

0,9%

t.o.v. Nederland

(+,1%)

(-,1%)

(-,2%)

(-)

(-,1%)

(-,5%)

(-,2%)

(-,9%)

(-,1%)

(+,1%)

Nederland

0,8%

2,1%

1,7%

1,5%

0,9%

2,8%

3,2%

7,0%

0,7%

0,8%

Bron: Ledentalrapportage NOC*NSF, 2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

2.4Sportaccommodatiegebruik

Hoewel snel aan sportaccommodaties wordt gedacht als het om sportbeoefening gaat, maakt de volwassen Nederlander bij het sporten vooral veel gebruik van de openbare ruimte (figuur 2.12). Ook een derde van de Nederlandse kinderen sport in de openbare ruimte (figuur 2.13). Daarbij wordt de openbare ruimte veelal gebruikt voor hardlopen, wandelen en wielrennen. In vergelijking met 2014 valt op dat het gebruik van de openbare ruimte, met name bij de volwassenen, is toegenomen.

 

Sporthallen worden door de volwassenen Nederlanders beduidend minder als sportaccommodatie gebruikt. Daarentegen sport een kwart van de Nederlandse kinderen in een sporthal. Het gebruik van sporthallen voor de sportbeoefening is ten opzichte van 2014 zowel bij de volwassenen als bij de kinderen toegenomen.

 

Figuur 2.12 Gebruik van typen accommodaties voor sportbeoefening door volwassenen in 2014 en 2018 (in procenten)

Bron: Nationaal Sportonderzoek (NSO), oktober 2011 en mei 2018. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Figuur 2.13 Gebruik van typen accommodaties voor sportbeoefening door kinderen in 2014 en 2018 (in procenten)

Bron: Nationaal Sportonderzoek (NSO), oktober 2011 en mei 2018. Bewerking: Mulier Instituut.

 

3.Aanbod

In dit hoofdstuk zetten we het aanbod aan binnensportruimte in Haarlemmermeer uiteen. Binnensportruimte wordt gezien als de overdekte sportruimte die wordt benut voor de beoefening van meerdere zaalsporten en het geven van bewegingsonderwijs. Het bijzondere van deze accommodaties is enerzijds het dubbelgebruik voor sport en bewegingsonderwijs en anderzijds dat meerdere sporten door middel van verschillende belijningen van dezelfde sportvloer gebruikmaken. Dat onderscheidt dit soort accommodaties van andere overdekte sportaccommodaties, zoals danszalen, dojo’s en turnhallen, die alleen voor één tak van sport gebruikt kunnen worden. Waar het gaat om de multifunctionele overdekte sportaccommodaties, is een driedeling in typen gangbaar. Deze indeling is gebaseerd op de oppervlakte van de sportvloer. Hierbij wordt van groot naar klein onderscheid gemaakt in sporthallen, sportzalen en gymzalen.

 

3.1Huidige situatie

Sporthallen

Standaardsporthallen hebben een sportvloer van minimaal 44 bij 24 meter. In sporthallen wordt ruimte geboden om zowel trainings- als competitievormen af te werken voor badminton, basketbal, volleybal, zaalhandbal, zaalhockey, zaalkorfbal, zaalvoetbal, en sporten zonder belijning (zoals diverse gevechts- en verdedigingssporten, gymnastiek, tafeltennis en turnen).

 

In Haarlemmermeer liggen zes sporthallen, waarvan vijf in eigendom van de gemeente Haarlemmermeer zijn (tabel 3.1). De Koning Willem-Alexanderhal wordt geëxploiteerd door Sportfondsen Koning Willem- Alexander; de andere gemeentelijke sporthallen door Sportfondsen Haarlemmermeer. De Dees Verdurmenhal is onderdeel van Dorpshuis Spaarndam. Het dorpshuis (inclusief sporthal) is in eigendom van Stichting Dorpscentrum Spaarndam, en wordt tevens door deze stichting geëxploiteerd. De vloer in de Dees Verdurmenhal is 38 bij 20 meter. Ondanks deze kleinere afmetingen vinden in de hal wel wedstrijden van de KNHB en KNVB plaats.

 

In de gemeentelijke sporthallen zijn één of meerdere scheidingswanden aanwezig, waardoor gedeelde zaalhuur door meerdere gebruikers mogelijk is, en waardoor gelijktijdig meerdere gymlessen kunnen worden geaccommodeerd. Alle sporthallen zijn beschikbaar voor zowel het accommoderen van de (georganiseerde) binnensport als het bewegingsonderwijs.

 

Tabel 3.1 Aanbod van sporthallen in Haarlemmermeer in 2018

Plaats

Sporthal

Lengte (m)

Breedte (m)

Aantal scheidingswanden

Gemeentelijke sporthallen

Badhoevedorp

De Sporthoeve

42

28

1

Hoofddorp

Fanny Blankers-Koenhal

42

28

1

Hoofddorp

Het Spectrum

44

28

2

Hoofddorp

Koning Willem-Alexanderhal

51

32

2

Nieuw-Vennep

De Estafette

48

28

2

Niet-gemeentelijke sporthallen

Spaarndam

Dees Verdurmenhal

38

20

Geen

 

Sportzalen

Sportzalen zijn kleiner dan sporthallen en groter dan gymzalen. Standaardsportzalen hebben een sportvloer van circa 28 bij 22 meter. In sportzalen wordt ruimte geboden voor badminton, basketbal, volleybal en sporten zonder belijning (zoals diverse gevechts- en verdedigingssporten, gymnastiek, tafeltennis en turnen), met in principe mogelijkheden voor competitie en training. De benodigde afmetingen en de eisen van de betreffende bond staan niet toe dat in sportzalen officiële competitiewedstrijden worden gespeeld voor zaalhandbal, zaalhockey, zaalkorfbal en zaalvoetbal. Wel kunnen sportzalen voor deze sporten als trainingsmogelijkheden fungeren.

 

In Haarlemmermeer liggen zes sportzalen, waarvan de helft in gemeentelijke eigendom is (tabel 3.2). De gemeentelijke sportzalen worden geëxploiteerd door Sportfondsen Haarlemmermeer. De sportzalen van het Hoofdvaart College en het Haarlemmermeer Lyceum zijn in eigendom van de Dunamare Onderwijsgroep. De verhuur buiten schooltijden van deze sportzalen vindt plaats via Sportfondsen Haarlemmermeer. Sportzaal Sandestein is in eigendom van Woonzorg Nederland. De gemeente Haarlemmermeer huurt de sportzaal van deze stichting. De exploitatie is in handen van Sportfondsen Haarlemmermeer.

 

Het is mogelijk om de sportzalen door middel van een scheidingswand in twee delen te scheiden. De sportzalen zijn beschikbaar voor zowel het accommoderen van de (georganiseerde) binnensport als voor het bewegingsonderwijs.

 

Tabel 3.2 Aanbod van sportzalen in Haarlemmermeer in 2018

Plaats

Sportzaal

Lengte (m)

Breedte (m)

Aantal scheidingswanden

Gemeentelijke sportzalen

Hoofddorp

Floriande Midden

28

22

1

Hoofddorp

In de Breedte

28

22

1

Nieuw-Vennep

Breedenborgh

28

22

1

Niet-gemeentelijke sportzalen

Hoofddorp

Hoofdvaart College

24

21

1

Hoofddorp

Haarlemmermeer Lyceum

28

22

1

Nieuw-Vennep

Sandestein

28

22

1

 

Gymzalen

Gymzalen worden primair gebouwd om het bewegingsonderwijs van (basis)scholen te faciliteren. De afmetingen van gymzalen zijn vaak afgeleid uit de afmetingen die zijn opgenomen in de Modelverordening Huisvesting Onderwijs, namelijk 21 bij 12 meter15. Deze afmetingen bieden in principe mogelijkheden voor training en competitie voor badminton, diverse gevechts- en verdedigingssporten en tafeltennis. Wel kunnen gymzalen fungeren als trainingsmogelijkheden voor andere sporten.

 

In Haarlemmermeer liggen 43 gymzalen, verspreid over 35 locaties (tabel 3.3). 26 gymzalen zijn in eigendom van de gemeente Haarlemmermeer. De gemeentelijke gymzalen worden geëxploiteerd door Sportfondsen Haarlemmermeer. Sportfondsen Haarlemmermeer verzorgt tevens de verhuur (buiten schooltijden) van de gymzalen van het Hoofdvaart College (eigendom van Dunamare Onderwijsgroep) en gymzaal Sandestein (eigendom van Woonzorg Nederland).

 

De niet-gemeentelijke gymzalen zijn veelal in eigendom van onderwijsstichtingen. De meeste niet- gemeentelijke gymzalen in Haarlemmermeer zijn niet te huur voor sportverenigingen of andere partijen (geen extern gebruik). Deze gymzalen worden alleen gebruikt voor het bewegingsonderwijs van de desbetreffende scholen. Dit is een herkenbare situatie die zich ook in andere gemeenten voordoet. De toegankelijkheid van de gymzalen kan daarbij een rol spelen, bijvoorbeeld doordat deze gymzalen alleen vanuit de school te bereiken zijn. Vanuit privacy- en veiligheidsoverwegingen is het een drempel voor schoolbesturen om externen buiten schooltijd toegang te geven tot het schoolgebouw.

 

Geplande mutaties

In het vierde kwartaal van 2018 is gestart met de bouw van een nieuw dorpshuis in Zwanenburg. In het dorpshuis zal een sporthal van 44 bij 28 meter worden gerealiseerd. In het huidige dorpshuis De Olm is een gymzaal aanwezig. De mutatie zal derhalve leiden tot een uitbreiding van het aanbod aan binnensportruimte. De Olm, inclusief gymzaal, zal na de realisatie van het nieuwe dorpshuis worden gesloopt. De verwachting is dat het nieuwe dorpshuis in het eerste kwartaal van 2020 wordt opgeleverd.

 

Definitieve besluitvorming over de invulling van de nieuwe gebouwen in Hoofdvaart van het Hoofdvaart College en De Linie, evenals de uitbreiding van het binnensportaanbod in Lisserbroek, moet nog plaatsvinden (zie paragraaf 2.3).

 

Overig aanbod

In Haarlemmermeer liggen meerdere overdekte sportaccommodaties die een deel van de (sportspecifieke) vraag naar binnensportruimte opvangen.

 

Tafeltennisverenigingen HTC Hoofddorp en TTV Nieuw-Vennep beschikken over een eigen accommodatie in respectievelijk Hoofddorp en Nieuw-Vennep. In Hoofddorp liggen Dojo Saikoro en ABC Kops en in Nieuw-Vennep ligt Judo Yushi waar diverse gevechtssporten plaatsvinden. In Nieuw-Vennep staat de Vespo-hal. De Vespo-hal was tot 2015 een standaardsporthal waarin diverse zaalsporten konden plaatsvinden. De hal is echter omgebouwd tot een trampoline-/turnhal.

 

Tabel 3.3 Aanbod van gymzalen in Haarlemmermeer in 2018

Gymzaal

L

B.

Opmerking

Gemeentelijke gymzalen (exploitatie door Sportfondsen Haarlemmermeer)

A

Langerak

21

12

BD

Voortouw

21

12

HD

Amazone

21

12

HD

Bornholm

21

12

Twee gymzalen

HD

Boskern

21

12

Twee gymzalen

HD

Braambos

22

14

HD

Graan voor Visch

21

12

HD

Pax

21

12

Twee gymzalen

HD

Schulp

28

16

HD

Sparresholm

21

12

HD

Van Den Berghlaan

21

12

HD

Veste 1

21

12

HD

Veste 2

28

16

HD

Wormerstraat

21

12

LB

Azollastraat

21

12

NV

Linquenda

21

12

Twee gymzalen

NV

Noorderdreef

21

12

NV

Papaverstraat

21

12

RH

Pampusstraat

20

10

VH

Zijdewinde

21

12

ZH

Noppenstraat

21

12

ZB

Kinheim

21

12

Niet-gemeentelijke gymzalen (eigenaar haakjes)

BD

Oranje Nassauschool (Stichting MeerPrimair)

21

12

Geen extern gebruik

BK

Sint Willibrordusschool (Stichting Meer Primair)

21

12

Geen extern gebruik

C

De Waterlelie (SEIN)

21

12

Geen extern gebruik

HD

De Linie (Dunamare Onderwijsgroep)

21

12

Geen extern gebruik

HD

Het Kompas (Aloysius Stichting)

21

12

Geen extern gebruik

HD

Hoofdvaart College (Dunamare Onderwijsgroep)

21

12

Twee gymzalen

HD

Dr. JP Heijeschool (SOPOH)

20

10

Geen extern gebruik

HD

Kaj Munk College(Stichting IRIS)

21

12

Twee gymzalen; geen extern gebruik

HD

KSH Hoofddorp (Stichting IRIS)

21

12

Geen extern gebruik

NV

Herbert Vissers College (Stichting IRIS)

21

12

Drie gymzalen; geen extern gebruik

NV

Sandestein (WoonzorgNederland)

22

14

SD

Dorpshuis Spaarndam (Stichting Dorpscentrum Spaarndam)

28

16

ZB

De Olm (Stichting De Olm)

21

12

A = Abbenes, BD = Badhoevedorp, HD = Hoofddorp, LB = Lisserbroek, NV = Nieuw-Vennep, RH = Rijsenhout, VH = Vijfhuizen, ZH = Zwaanshoek, ZB = Zwanenburg, BK = Buitenkaag, C = Cruquius en SD = Spaarndam.

 

3.2Landelijk vergeleken

De sporthallen, sportzalen en gymzalen in Haarlemmermeer vertalen zich naar 73 zaaldelen16. Hierbij telt een sporthal voor drie zaaldelen, een sportzaal voor twee zaaldelen en een gymzaal voor één zaaldeel (ongeacht of scheidingswanden in de ruimtes aanwezig zijn of dat de ruimtes alleen gebruikt worden voor het bewegingsonderwijs). Het totale relatieve aanbod aan binnensportruimte in Haarlemmermeer (11,9 zaaldelen per 25.000 inwoners) is daarmee laag vergeleken met het landelijke gemiddelde (15,0), het gemiddelde in Kennemerland (13,8) en het gemiddelde van vergelijkbare gemeenten (15,8). Het relatieve lage aanbod in Haarlemmermeer is met name het gevolg van het beperkte aantal sporthallen. Haarlemmermeer beschikt over 1,0 sporthal per 25.000 inwoners, waar landelijk het gemiddelde 2,3 sporthal per 25.000 inwoners is (tabel 3.4).

 

Tabel 3.4 Vergelijking aanbod binnensportruimte in Haarlemmermeer in 2018

 

Sporthallen

Sportzalen

Gymzalen

Zaaldelen

Absoluut

Per 25.000 inwoners

Absoluut

Per 25.000 inwoners

Absoluut

Per 25.000 inwoners

Absoluut

Per 25.000 inwoners

Haarlemmermeer

6

1,0

6

1,0

43

7,0

73

11,9

(t.o.v. Nederland)

(-1,3)

(-)

(+,7)

(-3,1)

VSG-regio Kennemerland

36

1,7

11

0,5

169

7,8

299

13,8

(t.o.v. Nederland)

(-,6)

(-,5)

(+1,5)

(-1,2)

Vergelijkbaregemeenten

100

1,6

79

1,2

551

8,6

1.009

15,8

(t.o.v. Nederland)

(-,7)

(+,2)

(+2,4)

(+,8)

Nederland

1.548

2,3

682

1,0

4.310

6,3

10.318

15,0

Bron: Database Sportaanbod (DSA), 2018. Bewerking: Mulier Instituut.

 

3.3Spreiding

De meeste binnensportruimtes in Haarlemmermeer liggen in Hoofddorp (drie sporthallen, vier sportzalen en 23 gymzalen), gevolgd door Nieuw-Vennep (één sporthal, twee sportzalen en acht gymzalen). Zwanenburg (circa 7.800 inwoners) is de plaats in Haarlemmermeer met de meeste inwoners zonder een sporthal of sportzaal (kaart 3.1). In Zwanenburg liggen wel twee gymzalen die beide beschikbaar zijn voor de (georganiseerde) binnensport. Ook in Lisserbroek, waar een significant bevolkingsgroei wordt verwacht (van circa 3.500 inwoners in 2018 naar circa 10.400 inwoners in 2035) is geen sporthal of sportzaal aanwezig (wel één gymzaal).

 

Kaart 3.1 Aanbod van binnensportruimte in Haarlemmermeer in 2018

Kaartvervaardiging: Mulier Instituut.

 

Aan de rand van Haarlemmermeer liggen meerdere sporthallen (kaart 3.2). Mede als gevolg hiervan ligt voor 17 procent van de inwoners van Haarlemmermeer de dichtstbijzijnde sporthal niet in Haarlemmermeer. Voor bijna 10.000 inwoners van Haarlemmermeer, veelal woonachtig in Zwanenburg, is de Aristoshal in Amsterdam de dichtstbijzijnde sporthal. Voor de inwoners van Lisserbroek is De Waterkanten in Lisse de dichtstbijzijnde sporthal; voor de inwoners van Rijsenhout is dat Het Spant in Leimuiden. Voor ruim 4.000 inwoners ligt de dichtstbijzijnde sporthal in Haarlem (de Beijneshal, de Spaarnehal of de sporthal van het Haarlem College).

 

Kaart 3.2 Aanbod van sporthallen rond Haarlemmermeer in 2018

Kaartvervaardiging: Mulier Instituut.

 

Ten opzichte van onderwijslocaties

De spreiding van de binnensportruimte over Haarlemmermeer dient dusdanig te zijn dat de gemeente voldoet aan haar taakstelling om te voorzien van sportruimte voor het bewegingsonderwijs17. De binnensportruimte waar de scholen hun gymlessen geven, moet binnen een bepaalde afstand vanaf de onderwijslocatie te bereiken zijn, in het vervolg de normafstand genoemd. De normafstand is afhankelijk van het aantal klokuren waarvoor de gemeente ruimte ter beschikking moet stellen18. De kortste normafstand van toepassing op het basisonderwijs en het speciaal onderwijs (sbo & (v)so) is 1 kilometer; voor het voortgezet onderwijs 2 kilometer19.

 

In bijlage 2 zijn de binnensportruimtes binnen 1 kilometer van de onderwijslocaties, dan wel de dichtstbijzijnde binnensportruimte, opgenomen.

 

Basisonderwijs

58 van de 59 locaties voor het basisonderwijs hebben ten minste één binnensportruimte binnen 1 kilometer van het schoolgebouw. Alleen de Sint Franciscusschool in Haarlemmerliede heeft geen binnensportruimte binnen 1 kilometer bereikbaar. De dichtstbijzijnde binnensportruimtes voor de school bevinden zich in Spaarndam (3,2 kilometer). De Sint Franciscusschool is een dusdanige kleine school (circa 80 leerlingen) dat deze afstand alsnog binnen de normen valt.

 

Wanneer alleen de gemeentelijke binnensportruimtes worden meegenomen, hebben 51 van de 59 onderwijslocaties ten minste één binnensportruimte binnen 1.000 meter van het schoolgebouw. De acht basisscholen zonder gemeentelijke binnensportruimte binnen 1.000 van het schoolgebouw zijn de Sint Willibrordusschool (in Buitenkaag), de Sint Franciscusschool (Haarlemmerliede), beide locaties van Jong Geleerd (Halfweg), basisschool Margriet (Halfweg), de Sint Adelbertusschool (Spaarndam), De Achtbaan (Zwanenburg) en de locatie aan de Plantsoenlaan van De Kameleon (Zwanenburg). De Sint Willibrordusschool beschikt over een eigen gymzaal. De Sint Adelbertusschool kan terecht in Dorpshuis Spaarndam (met sporthal en gymzaal). De dichtstbijzijnde binnensportruimte voor de drie locaties in Halfweg en de twee basisscholen in Zwanenburg is gymzaal De Olm (in Zwanenburg).

 

Speciaal onderwijs (sbo & (v)so)

Alle onderwijslocaties voor het speciaal onderwijs hebben ten minste één binnensportruimte binnen 1 kilometer van het schoolgebouw. De Waterlelie (in Cruquius) is de enige school die geen gemeentelijke binnensportruimte binnen 1 kilometer van het schoolgebouw heeft. De Waterlelie beschikt echter over een eigen gymzaal.

 

Voortgezet onderwijs

Alle onderwijslocaties voor het voortgezet onderwijs hebben tenminste één gemeentelijke binnensportruimte binnen 1.000 meter van het schoolgebouw.

 

4.Behoefte

In dit hoofdstuk beschrijven we de normatieve behoefte aan binnensportruimte vanuit de (georganiseerde) binnensport en het bewegingsonderwijs. Hierbij baseren we ons op landelijke normen en richtlijnen.

 

4.1(Georganiseerde) binnensport

De normatieve behoefte aan sporthallen en sportzalen voor de (georganiseerde) binnensport kan worden berekend aan de hand van draagvlakcijfers uit de Planologische Kengetallen. De draagvlakcijfers houden rekening met de omvang en samenstelling van de bevolking om het aantal benodigde sporthallen en sportzalen te bepalen. Ze houden geen rekening met (veranderingen in) de lokale sportdeelname of het sportaccommodatiegebruik.

 

De normatieve behoefte aan sporthallen en sportzalen wordt weergegeven in een bandbreedte, met een theoretische minimale behoefte (het minimaal aantal benodigde accommodaties) en een theoretische maximale behoefte (het maximaal aantal benodigde accommodaties)

 

Gymzalen en andere overdekte sportaccommodaties zonder vastgestelde normen (zoals danszalen, dojo’s en turnhallen) kunnen een deel van de (sportspecifieke) vraag naar sporthallen en sportzalen opvangen.

 

Gemeente

In Haarlemmermeer bestaat voor de (georganiseerde) binnensport een behoefte van tussen de zeven en negen sporthallen, en tussen de tien en dertien sportzalen in 2018. Zowel het aanbod aan sporthallen (zes) als het aanbod aan sportzalen (zes) vallen onder de behoeftebandbreedte (tabel 4.1).

 

De behoefte aan sporthallen en sportzalen in Haarlemmermeer vertaalt zich naar een behoefte van tussen de 39 en 51 zaaldelen. Het aanbod aan sporthallen en sportzalen vertaalt zich naar 30 zaaldelen; een aanbod (ruim) onder de behoeftebandbreedte (tabel 4.1).

 

De verwachte bevolkingsgroei in Haarlemmermeer leidt tot een significante verschuiving in de behoefte aan binnensportruimte. Waar in 2018 een behoefte van tussen de zeven en negen sporthallen bestaat, is de verwachting dat in 2035 een behoefte bestaat van tussen de acht en tien sporthallen. De behoeftebandbreedte voor sportzalen verschuift van tussen de tien en dertien sportzalen in 2018 naar tussen de twaalf en vijftien sportzalen in 2035 (tabel 4.1).

 

Tabel 4.1 Gemeentebrede vraag-aanbodanalyse sporthallen en sportzalen Haarlemmermeer (o.b.v. Planologische Kengetallen) in 2018, 2025 en 2035

 

Behoefte

 

Overschot (+) /

tekort (-)

Type

Aanbod

Min.

Max.

Min.

Max.

Sporthallen (3 zaaldelen)

2018

6

7 (6,3)

9 (8,4)

-1

-3

2025

7

7 (7,2)

10 (9,6)

-

-3

2035

7

8 (7,4)

10 (9,8)

-1

-3

Sportzalen (2 zaaldelen)

2018

6

10 (10,1)

13 (12,6)

-4

-7

2025

6

12 (11,5)

15 (14,4)

-6

-9

2035

6

12 (11,8)

15 (14,8)

-6

-9

Zaaldelen

2018

30

39 (39,1)

51 (50,5)

-9

-21

2025

33

45 (44,6)

58 (57,6)

-12

-25

2035

3

46 (45,7)

59 (59,0)

-13

-26

 

Plaatsen

Sportaccommodaties hebben een verzorgingsgebied dat niet ophoudt bij de grenzen van de stad of het dorp (of bij de gemeentegrens). Dat wil zeggen dat de sporters die gebruikmaken van de sportaccommodatie niet per definitie woonachtig zijn in dezelfde plaats (of gemeente) als waar de sportaccommodatie zich bevindt. Om toch inzicht te geven in waar in Haarlemmermeer de meeste behoefte aan binnensportruimte bestaat, is de gemeentelijke behoefte aan sporthallen en sportzalen in tabel 4.2 uitgesplitst naar plaats.

 

De grootste behoefte aan binnensportruimte bestaat in Hoofddorp, met een behoefte van drie sporthallen en vijf tot zeven sportzalen, gevolgd door Nieuw-Vennep, met een behoefte van twee sporthallen en twee tot drie sportzalen. Het aanbod in beide plaatsen is niet afdoende voor de behoefte. Het aanbod in Badhoevedorp is conform de behoefte. In Zwanenburg is voldoende behoefte aan binnensportruimte voor een sportzaal; in Zwanenburg is geen sporthal of sportzaal aanwezig. In de overige plaatsen is onvoldoende behoefte aan binnensportruimte voor een sporthal of sportzaal (tabel 4.2).

 

De verwachting is, op basis van de verwachte bevolkingsontwikkeling, dat de normatieve behoefte aan binnensportruimte in Hoofddorp en Nieuw-Vennep in 2035 hoger zal zijn dan in 2018. De reeds bestaande tekorten lopen daarmee op. De verwachte bevolkingstoename van Lisserbroek leidt tot een dusdanige toename in de normatieve behoefte aan binnensportruimte, dat in 2035 voldoende bestaansrecht bestaat voor een sporthal. De dichtstbijzijnde sporthal in Haarlemmermeer gezien vanaf Lisserbroek staat in Nieuw-Vennep, waar reeds een normatief tekort aan binnensportruimte wordt geconstateerd (tabel 4.2).

 

Ook in Cruquius geeft de verwachte bevolkingsontwikkeling aanleiding tot het overwegen van het uitbreiden van het aanbod aan binnensportruimte (sporthal of sportzaal). Voor de (toekomstige) inwoners van Cruquius ligt de dichtstbijzijnde sporthal of –zaal in Haarlemmermeer in Hoofddorp, waar reeds een normatief tekort wordt geconstateerd (tabel 4.2).

 

Tabel 4.2 Behoefte sporthallen en sportzalen plaatsen Haarlemmermeer (o.b.v. Planologische Kengetallen) in 2018, 2025 en 2035 (1/2)

 

Sporthallen

 

 

Aanbod

Sportzalen

 

 

Aanbod

Zaaldelen

 

Behoefte

Behoefte

Behoefte

Plaats

Jaar

Aanbod

Min.

Max.

Min.

Max.

Min.

Max.

Hoofddorp

2018

3

(3,1)

4 (4,2)

4

5 (5,0)

7 (6,3)

17

20 (19,4)

25 (25,1)

2025

3

(3,7)

5 (4,9)

-

6 (5,9)

8 (7,3)

17

23 (22,7)

30 (29,4)

2035

3

(3,4)

5 (4,6)

-

6 (5,5)

7 (6,8)

17

22 (21,2)

28 (27,3)

Nieuw-Vennep

2018

1

(1,3)

2 (1,7)

2

2 (2,1)

3 (2,6)

7

8 (8,1)

11 (10,5)

2025

1

(1,3)

2 (1,7)

-

2 (2,1)

3 (2,6)

7

8 (8,1)

11 (10,4)

2035

1

(1,5)

2 (2,1)

-

3 (2,5)

3 (3,1)

7

10 (9,5)

13 (12,3)

Badhoevedorp

2018

1

(0,5)

1 (0,7)

-

1 (0,8)

1 (1,0)

3

3 (3,0)

4 (3,9)

2025

1

(0,6)

1 (0,8)

-

1 (0,9)

1 (1,2)

3

4 (3,6)

5 (4,6)

2035

1

(0,6)

1 (0,8)

-

1 (1,0)

1 (1,2)

3

4 (3,7)

5 (4,8)

Zwanenburg

2018

-

(0,3)

1 (0,4)

-

1 (0,5)

1 (0,6)

-

2 (1,9)

3 (2,5)

2025

1

(0,3)

1 (0,4)

-

1 (0,5)

1 (0,6)

3

2 (1,9)

3 (2,4)

2035

1

(0,3)

1 (0,4)

-

1 (0,5)

1 (0,6)

3

2 (1,8)

3 (2,3)

Vijfhuizen

2018

-

- (0,2)

1 (0,3)

-

1 (0,3)

1 (0,4)

-

1 (1,2)

2 (1,6)

2025

-

- (0,2)

1 (0,3)

-

1 (0,3)

1 (0,4)

-

1 (1,2)

2 (1,5)

2035

-

- (0,2)

- (0,2)

-

1 (0,3)

1 (0,4)

-

1 (1,1)

2 (1,4)

Rijsenhout

2018

-

- (0,2)

- (0,2)

-

1 (0,3)

1 (0,3)

-

1 (1,0)

2 (1,3)

2025

-

- (0,2)

- (0,2)

-

1 (0,3)

1 (0,3)

-

1 (1,0)

2 (1,3)

2035

-

- (0,2)

- (0,2)

-

1 (0,2)

1 (0,3)

-

1 (1,0)

1 (1,2)

Lisserbroek

2018

-

- (0,1)

- (0,2)

-

- (0,2)

1 (0,3)

-

1 (0,9)

1 (1,2)

2025

-

1 (0,3)

1 (0,4)

-

- (0,5)

1 (0,6)

-

2 (1,8)

3 (2,3)

2035

-

1 (0,4)

1 (0,6)

-

- (0,7)

1 (0,8)

-

3 (2,6)

4 (3,4)

Spaarndam

2018

1

- (0,1)

- (0,2)

-

- (0,2)

- (0,2)

3

1 (0,7)

1 (0,9)

2025

1

- (0,1)

- (0,2)

-

- (0,2)

- (0,2)

3

1 (0,8)

1 (1,0)

2035

1

- (0,1)

- (0,2)

-

- (0,2)

- (0,2)

3

1 (0,7)

1 (0,9)

Halfweg

2018

-

- (0,1)

- (0,1)

-

- (0,2)

- (0,2)

-

1 (0,6)

1 (0,8)

2025

-

- (0,1)

- (0,1)

-

- (0,2)

- (0,2)

-

1 (0,6)

1 (0,8)

2035

-

- (0,1)

- (0,1)

-

- (0,2)

- (0,2)

-

1 (0,6)

1 (0,8)

Zwaanshoek

2018

-

- (0,1)

- (0,1)

-

- (0,1)

- (0,2)

-

1 (0,5)

1 (0,6)

2025

-

- (0,1)

- (0,1)

-

- (0,1)

- (0,2)

-

1 (0,6)

1 (0,7)

2035

-

- (0,1)

- (0,1)

-

- (0,1)

- (0,2)

-

1 (0,5)

1 (0,7)

 

Tabel 4.2 Behoefte sporthallen en sportzalen plaatsen Haarlemmermeer (o.b.v. Planologische Kengetallen) in 2018, 2025 en 2035 (2/2)

 

 

 

Sporthallen

 

Sportzalen

 

Zaaldelen

 

 

 

Behoefte

 

Behoefte

 

Behoefte

Plaats

Jaar

Aanbod

Min.

Max.

Aanbod

Min.

Max.

Aanbod

Min.

Max.

Abbenes

2018

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,1)

- (0,1)

-

1 (0,3)

1 (0,4)

2025

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,1)

- (0,1)

-

1 (0,3)

1 (0,3)

2035

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,1)

- (0,1)

-

1 (0,3)

1 (0,3)

Cruquius

2018

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,1)

- (0,1)

-

1 (0,3)

1 (0,3)

2025

-

- (0,2)

- (0,2)

-

1 (0,3)

1 (0,4)

-

1 (1,1)

2 (1,4)

2035

-

1 (0,3)

1 (0,4)

-

1 (0,4)

1 (0,6)

-

2 (1,7)

2 (2,2)

Beinsdorp

2018

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,1)

- (0,1)

-

1 (0,3)

1 (0,3)

2025

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,1)

- (0,1)

-

- (0,2)

1 (0,3)

2035

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,1)

- (0,1)

-

- (0,2)

1 (0,3)

Lijnden

2018

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,1)

- (0,1)

-

- (0,2)

1 (0,3)

2025

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,2)

- (0,2)

2035

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,2)

- (0,2)

Aalsmeerderbrug, Oude meer, Rijk en Rozenburg

2018

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,1)

- (0,1)

-

- (0,2)

1 (0,3)

2025

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,2)

- (0,2)

2035

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,2)

- (0,2)

Burgerveen, Leimuiderbrug en Weteringbrug

2018

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,2)

- (0,2)

2025

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,2)

- (0,2)

2035

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,2)

- (0,2)

Haarlemmerliede, Penningsveer en Spaarnwoude

2018

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,1)

-

- (0,2)

- (0,2)

2025

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,1)

- (0,2)

2035

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,1)

- (0,2)

Buitenkaag

2018

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,1)

- (0,1)

2025

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,1)

- (0,1)

2035

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,1)

- (0,1)

Boesingheliede

2018

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

2025

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

2035

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

Schiphol

2018

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

2025

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

2035

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

-

- (0,0)

- (0,0)

 

4.2Bewegingsonderwijs

Het bewegingsonderwijs is een verplicht vak in het basisonderwijs, speciaal onderwijs (sbo & (v)so) en het voortgezet onderwijs. Scholen zijn echter vrij in het kiezen van de duur en frequentie van de gymlessen. In Haarlemmermeer is vastgelegd dat basisscholen bij de gemeente aanspraak kunnen maken op binnensportruimte zodat elke gymgroep (groep van 6- tot 12-jarigen) wekelijks twee keer 45 minuten kan gymmen (1,5 klokuur). De scholen voor het speciaal onderwijs (sbo & (v)so) hebben recht op binnensportruimte waarin elke gymgroep wekelijks drie keer 45 minuten kan gymmen (2,25 klokuur).

Hoeveel ruimte beschikbaar moet zijn voor het voortgezet onderwijs is afhankelijk van het aantal leerlingen20. De scholen kunnen echter minder of meer uren aanvragen dan waar zij bij de gemeente op basis van het aantal gymgroepen of leerlingen aanspraak op kunnen maken

 

In het vervolg wordt het maximaal aantal klokuren waarvoor de gemeente wekelijks ruimte beschikbaar moet stellen, de normatieve behoefte genoemd.

 

Gemeente

De basisscholen in Haarlemmermeer kunnen in totaal aanspraak maken op binnensportruimte waarin wekelijks 592,50 klokuur gymlessen in ingeroosterd kan worden. Uitgaande van een capaciteit van 26 klokuren per zaaldeel21, zijn voor het basisonderwijs minimaal 23 zaaldelen nodig. De scholen voor het speciaal onderwijs (sbo & (v)so) hebben in totaal een normatieve behoefte van 137,25 klokuur, waarvoor ten minste vijf zaaldelen nodig zijn. Voor de scholen voor het voortgezet onderwijs zijn ten minste 22 zaaldelen nodig om hun normatieve behoefte te accommoderen.

 

In Haarlemmermeer liggen 69 af te scheiden zaaldelen (rekening houdende met de aanwezige scheidingswanden in de sporthallen en sportzalen, zie paragraaf 3.1), waarvan 45 in gemeentelijke eigendom zijn. Achttien zaaldelen zijn in eigendom van diverse onderwijsstichtingen of gerelateerde stichtingen (zoals SEIN en de Aloysius Stichting). Gemeentebreed zijn derhalve voldoende af te scheiden zaaldelen aanwezig om de normatieve behoefte te accommoderen.

 

De toename van het aantal leerlingen in het basisonderwijs zal leiden tot een significante toename in de behoefte aan zaaldelen ten behoeve van het bewegingsonderwijs. De behoefte aan zaaldelen voor het speciaal onderwijs (sbo & (v)so) zal constant blijven; voor het voortgezet onderwijs zal deze afnemen (tabel 4.3).

 

Tabel 4.3 Minimaal benodigd aantal zaaldelen t.b.v. bewegingsonderwijs scholen Haarlemmermeer naar onderwijstype in de schooljaren 2018/’19, 2024’25 en 2034/’35

Behoefte

Aanbod

Aantal locaties

2018/'19

2024/'25

2034/'35

In klokuren

In zaaldelen

In klokuren

In zaaldelen

In klokuren

In zaaldelen

Af te scheiden zaaldelen (waarvan gemeentelijk)

Basisonderwijs

59

592,50

23

(22,8)

595,50

23

(22,9)

688,50

27

(26,5)

Speciaal onderwijs

9

137,25

6

(5,3)

132,75

6

(5,1)

150,75

6

(5,8)

A69 (45)

Voortgezet onderwijs

9

716,25

22

(21,1)

698,25

21

(20,5)

657,75

20

(19,3)

A In de schooljaren 2024/’25 en 2034/’35 zal het aanbod met twee zaaldelen (in niet-gemeentelijke eigendom) uitgebreid zijn ten opzichte van het schooljaar 2018/’19 (zie geplande mutaties in hoofdstuk 3). Bron: Pronexus, 2019. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Plaatsen

De grootste behoefte aan binnensportruimte ten behoeve van het bewegingsonderwijs bestaat in Hoofddorp, gevolgd door Nieuw-Vennep. Op Halfweg, Cruquius en Haarlemmerliede na, zijn in alle plaatsen in Haarlemmermeer voldoende af te scheiden zaaldelen aanwezig voor de normatieve behoefte van de scholen gevestigd in de desbetreffende plaatsen (tabel 4.4).

 

In Halfweg is geen binnensportruimte aanwezig waar de basisscholen in Halfweg (Jong Geleerd (twee locaties) en Basisschool Margriet) gebruik van kunnen maken. De scholen wijken uit naar gymzaal De Olm (in Zwanenburg). De afstand van De Olm tot de drie basisscholen is minder dan 1.000 meter. Bij de totstandkoming van het Integraal Kind Centrum (IKC) in Halfweg zal op de huidige locatie van de Margrietschool (nabij het toekomstige IKC) een gymzaal gerealiseerd worden, waardoor de scholen in de toekomst wel in de eigen plaats kunnen gymmen.

 

In Cruquius heeft De Waterlelie ((voortgezet) speciaal onderwijs) alleen de beschikking over haar eigen gymzaal (met een theoretische capaciteit van 26 klokuren). De school heeft echter een normatieve behoefte van 31,5 klokuur bewegingsonderwijs.

 

In Haarlemmerliede heeft de Sint Franciscusschool (basisonderwijs) geen binnensportruimte binnen de eigen plaats voor het geven van het bewegingsonderwijs. De binnensportruimtes in Dorpshuis Spaarndam (met sporthal en gymzaal) zijn de dichtstbijzijnde mogelijkheden voor de school. De afstand bedraagt ruim 3 kilometer. De school beschikt wel over een eigen speelzaal (~90 m2) in het eigen schoolgebouw. Alle gymlessen vinden in deze zaal plaats.

 

Het is de verwachting dat de toename van het aantal klokuren bewegingsonderwijs zal leiden tot een behoefte aan extra zaaldelen in Hoofddorp, Badhoevedorp, Zwanenburg en Lisserbroek. In Hoofddorp, Badhoevedorp en Zwanenburg is voldoende capaciteit aanwezig om deze toename te accommoderen. In Lisserbroek zal in het schooljaar 2034/’35 behoefte zijn aan een tweede zaaldeel, waar nu maar één zaal aanwezig is.

 

Tabel 4.4 Minimaal benodigd aantal zaaldelen t.b.v. bewegingsonderwijs scholen Haarlemmermeer, naar onderwijstype en plaats (o.b.v. locatie schoolgebouw) in het schooljaar 2018/’19

 

Behoefte

 

 

Aanbod

2018/'19

2024/'25

2034/'35

Plaats

Onderwijstype

Aantal onderwijslocaties

In klokuren

In zaaldelen

In klokuren

In zaaldelen

In klokuren

In zaaldelen

Af scheiden zaaldelen (waarvan gemeentelijk)

Hoofddorp

Basisonderwijs

26

286,50

12 (11,0)

289,50

12 (11,1)

325,50

13 (12,5)

39 (27)

Speciaal onderwijs

7

99,00

4 (3,8)

94,50

4 (3,6)

108,00

5 (4,2)

Voortgezet onderwijs

8

557,00

17 (16,4)

549,50

17 (16,2)

511,50

16 (15,0)

Nieuw-Vennep

Basisonderwijs

11

141,00

6 (5,4)

117,00 5

5 (4,5)

139,50

6 (5,4)

15 (9)

Speciaal onderwijs

1

6,75

1 (0,3)

6,75

1 (0,3)

9,00

1 (0,3)

Voortgezet onderwijs

1

159,50

5 (4,7)

148,75

5 (4,4)

146,25

5 (4,3)

Badhoevedorp

Basisonderwijs

4

60,00

3 (2,3)

69,00

3 (2,7)

81,00

4 (3,1)

4 (3)

Zwanenburg

Basisonderwijs

4

25,50

1 (1,0)

27,00

2 (1,0)

28,50

2 (1,1)

A2 (1)

Vijfhuizen

Basisonderwijs

2

18,00

1 (0,7)

18,00

1 (0,7)

18,00

1 (0,7)

1 (1)

Rijsenhout

Basisonderwijs

2

12,00

1 (0,5)

10,50

1 (0,4)

12,00

1 (0,5)

1 (1)

Lisserbroek

Basisonderwijs

2

10,50

1 (0,4)

21,00

1 (0,8)

37,50

2 (1,4)

1 (1)

Spaarndam

Basisonderwijs

1

7,50

1 (0,3)

9,00

1 (0,3)

9,00

1 (0,3)

2 (0)

Halfweg

Basisonderwijs

3

15,00

1 (0,6)

15,00

1 (0,6)

16,50

1 (0,6)

-

Zwaanshoek

Basisonderwijs

1

7,50

1 (0,3)

9,00

1 (0,3)

9,00

1 (0,3)

1 (1)

Abbenes

Basisonderwijs

1

3,00

1 (0,1)

4,50

1 (0,2)

6,00

1 (0,2)

1 (1)

Cruquius

Speciaal onderwijs

1

31,50

2 (1,2)

31,50

2 (1,2)

33,75

2 (1,3)

1 (0)

Haarlemmerliede

Basisonderwijs

1

3,00

1 (0,1)

3,00

1 (0,1)

3,00

1 (0,1)

-

Buitenkaag

Basisonderwijs

1

3,00

1 (0,1)

3,00

1 (0,1)

3,00

1 (0,1)

1 (0)

AIn de schooljaren 2024/’25 en 2034/’35 zal één extra zaaldeel (in niet-gemeentelijke eigendom) aanwezig zijn (zie geplande mutaties in hoofdstuk 3). Bron: Pronexus, 2019. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Ontwikkelingen

 

Halfweg

De verwachting is dat één gymzaal de scholen gevestigd in Halfweg (Jong Geleerd (twee locaties) en Basisschool Margriet) in de schooljaren 2024/’25 en 2034/’35 voldoende capaciteit zal bieden voor het bewegingsonderwijs. Bij de totstandkoming van het Integraal Kind Centrum (IKC) in Halfweg zal op de huidige locatie van de Margrietschool (nabij het toekomstige IKC) één gymzaal gerealiseerd worden, waarvan de scholen in Halfweg gebruik zullen gaan maken. Dit is conform de huidige en toekomstige behoefte. Het bewegingsonderwijs van de scholen in De Olm in Zwanenburg zal derhalve komen te vervallen.

 

Hoofddorp

Het Hoofdvaart College (beide locaties) en De Linie (beide locaties) hebben gezamenlijk in het schooljaar 2018/’19 een normatieve behoefte van ruim 106 klokuren, waarvoor minimaal drie zaaldelen nodig zijn. Het is de verwachting dat de gezamenlijke behoefte dusdanig afneemt dat in de schooljaren 2024/’25 en 2034/’35 drie zaaldelen voldoende capaciteit zullen bieden.

 

Lisserbroek

De verwachte toename van het aantal leerlingen op de scholen in Lisserbroek zal leiden tot een dusdanige hogere behoefte aan binnensportruimte dat één gymzaal in het schooljaar 2034/’35 niet voldoende capaciteit zal bieden. Uitbreiding van het aanbod van één zaaldeel is noodzakelijk (conform de bestaande plannen).

 

5.Gebruik

In dit hoofdstuk kijken we naar het gebruik van de gemeentelijke binnensportruimtes, evenals van de niet-gemeentelijke binnensportruimtes waarvan de verhuur (deels) via Sportfondsen Haarlemmermeer loopt, in de periode september 2017 tot en met augustus 2018.

 

5.1Sporthallen

In tabel 5.1 staat het totale jaargebruik (in gewogen uren10) van de sporthallen naar doeleinde. De sporthallen zijn gedurende het jaar gemiddeld 45 procent van de tijd bezet (maandag t/m zondag; van 08:00 tot 23:00 uur), variërend van De Sporthoeve (32%) tot de Fanny Blankers-Koenhal (52%).

 

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en NOC*NSF hebben beide richtlijnen voor de bouw en exploitatie van sporthallen en -zalen opgesteld. Deze richtlijnen gaan uit van het (potentiële) jaargebruik in uren. De VNG adviseert dat voor de bouw en exploitatie van een sporthal of –zaal een minimale behoefte van 1.600 uur per jaar moet bestaan. NOC*NSF hanteert een richtlijn van 1.400 uur sportgebruik.

 

Alle sporthallen voldoen met hun jaargebruik aan de VNG-richtlijn; alleen de Koning Willem- Alexanderhal voldoet met het sportgebruik tevens aan de NOC*NSF-richtlijn (tabel 5.1).

 

Tabel 5.1 Jaargebruik (in gewogen uren22) en jaarbezetting (in procenten) naar doeleinde sporthallen Haarlemmermeer in de periode september 2017 tot en met augustus 2018

Sporthal

Sport en overig

Bewegings-onderwijs

Totaal

Jaarbezetting

VNG richtlijn

NOC*NSF richtlijn

Fanny Blankers-Koenhal

1.348

1.517

2.865

52

Ja

Nee

Koning Willem-Alexanderhal

1.447

1.311

2.758

50

Ja

Ja

De Estafette

1.282

1.206

2.488

45

Ja

Nee

De Sporthoeve

1.245

488

1.732

32

Ja

Nee

Het Spectrum

1.089

1.530

2.619

47

Ja

Nee

 

Sportgebruik

Het Spectrum en de Koning Willem-Alexanderhal hebben een duidelijke hoofdgebruiker wanneer het gaat om het sportgebruik van de sporthallen. Bijna de helft van het sportgebruik van Het Spectrum is op naam van badmintonvereniging BC Meershuttle; bijna 60 procent van het sportgebruik van de Koning Willem-Alexanderhal is op naam van basketbalvereniging BV Hoofddorp. De overige sporthallen hebben niet zozeer één hoofdgebruiker, maar het meeste gebruik staat wel op naam van een klein aantal gebruikers (tabel 5.2).

 

Tabel 5.2 Hoofdsportgebruikers sporthallen Haarlemmermeer in de periode september 2017 tot en met augustus 2018 (percentage betreft aandeel van het totale sportgebruik)

Fanny Blankers- Koenhal

Koning Willem- Alexanderhal

De Estafette

De Sporthoeve

Het Spectrum

1

VCH

29%

volleybal

BV Hoofddorp

59%

basketbal

VHZ

22%

volleybal

KNVB

24%

zaalvoetbal

BC Meershuttle

48%

badminton

2

The Challengers

28%

basketbal

SV Pax

9%

gymnastiek

KV KIOS

20%

korfbal

VOS

13%

handbal

BV Hoofddorp

22%

basketbal

3

SV Lotus

13%

handbal

BV Floriande

6%

badminton

BV Nieuw-Vennep

18%

badminton

KV Badhoevedorp

11%

korfbal

KNVB

10%

zaalvoetbal

 

Onderwijs

De Fanny Blankers-Koenhal is de enige sporthal die door onderwijsinstellingen van verschillende onderwijstypen wordt gebruikt (figuur 5.1). De hal wordt zowel door de Juliana van Stolbertschool en de Klimop (beide basisonderwijs) als het MBO College Airport (middelbaar beroepsonderwijs) gebruikt. Het Spectrum wordt uitsluitend door KSH Hoofddorp en het Kaj Munk College gebruikt (beide voortgezet onderwijs). De Estafette wordt alleen door het Herbert Vissers College (voortgezet onderwijs) gebruikt; de Sporthoeve alleen door de Rietveldschool (basisonderwijs).

 

Figuur 5.1 Onderwijsgebruik (in gewogen uren) sporthallen Haarlemmermeer naar onderwijstype in de periode september 2017 tot en met augustus 2018

 

Bezetting

Verenigingen en scholen maken doorgaans niet het hele jaar gebruik van de sporthallen. Om deze reden kijken we hieronder naar de seizoensbezetting, waarbij we een onderscheid maken in het reguliere seizoen en het winterseizoen. Het reguliere seizoen is gedefinieerd als de maanden maart tot en met november en het winterseizoen als de maanden december, januari en februari. De eventuele openstelling en het gebruik tijdens vakantieweken en op feestdagen is buiten beschouwing gelaten, om mogelijke knelpunten die tijdens het structurele gebruik bestaan te detecteren.

 

Doordeweeks

De sporthallen zijn overdag (08:00 tot 16:00 uur), zowel in het reguliere seizoen als in het winterseizoen, gemiddeld voor 75 procent van de tijd bezet, waarbij de bezetting van De Sporthoeve relatief laag is (38%, figuur 5.2).

 

De sporthallen zijn doordeweeks gemiddeld in de middag/avond (16:00 tot 23:00 uur) tijdens het reguliere seizoen voor iets meer dan de helft van de tijd bezet (51%). In het winterseizoen zijn alle sporthallen beter bezet; gemiddeld zijn de sporthallen voor circa drie kwart (76%) van de tijd bezet (figuur 5.2).

 

De bezetting van de sporthallen is tussen 19:00 en 21:00 uur het hoogst. Gemiddeld zijn de sporthallen tijdens deze piekuren in het reguliere seizoen voor 65 procent van de tijd bezet; in het winterseizoen 95 procent van de tijd (figuur 5.2).

 

In bijlage 3 zijn de bezettingsgraden voor de sporthallen per doordeweekse dag opgenomen.

 

Weekend

De sporthallen zijn tijdens het reguliere seizoen op zaterdag (tussen 09:00 en 18:00 uur) gemiddeld voor 34 procent van de tijd bezet; in het winterseizoen voor 78 procent van de tijd. De bezetting van de sporthallen op zondag is vergelijkbaar met de zaterdagbezetting; op zondag is tussen 09:00 en 18:00 uur de gemiddelde bezetting 31 procent in het reguliere seizoen en 67 procent in het winterseizoen (figuur 5.3).

 

Figuur 5.2 Gemiddelde doordeweekse bezetting sporthallen Haarlemmermeer naar tijdsperiode en seizoen in 2017/’18 (in procenten)

 

Figuur 5.3 Gemiddelde weekendbezetting sporthallen Haarlemmermeer tussen 09:00 en 18:00 uur naar seizoen en dag in 2017/’18 (in procenten)

5.2Sportzalen

Jaargebruik

In tabel 5.3 staat het totale gebruik (in gewogen uren) van de sportzalen. De sportzalen zijn gedurende het jaar gemiddeld 30 procent van de tijd bezet (maandag t/m zondag; van 08:00 tot 23:00 uur), variërend van sportzaal Floriande Midden (26%) tot sportzaal In de Breedte (33%). De sportzalen worden opvallend weinig gebruikt voor sportdoeleinden. Geen van de sportzalen voldoet dan ook aan de NOC*NSF-richtlijn.

 

Tabel 5.3 Jaargebruik (in gewogen uren) en jaarbezetting (in procenten) naar doeleinde sportzalen Haarlemmermeer in de periode september 2017 tot en met augustus 2018

Sportzaal

Sport en overig

Bewegingsonderwijs

Totaal

Jaarbezetting

VNG richtlijn

NOC*NSF richtlijn

Breedenborgh

743

812

1.555

28

Nee

Nee

Floriande Midden

644

800

1.444

26

Nee

Nee

Haarlemmermeer Lyceum

199

n.b.

-

-

-

Nee

Hoofdvaart College

500

n.b.

-

-

-

Nee

In de Breedte

783

1.021

1.804

33

Ja

Nee

Sandestein

762

965

1.726

32

Ja

Nee

 

Sportgebruik

Gymnastiekverenging SV Pax is een hoofdgebruiker in meerdere sportzalen (tabel 5.4). Het beperkte sportgebruik van de sportzaal van het Haarlemmermeer Lyceum is voor het overgrote deel op naam van SV Lotus (handbal) en Joy2BFit (divers).

 

Tabel 5.4 Hoofdsportgebruikers sportzalen Haarlemmermeer in de periode september 2017 tot en met augustus 2018 (percentage betreft aandeel van het totale sportgebruik)

Breedenborgh

FloriandeMidden

Haarlemmermeer Lyceum

Hoofdvaart College

In de Breedte

Sandestein

1

Op Stoom

24%

kinderopvang

VCH

35%

volleybal

SV Lotus

48%

handbal

SV Pax

24%

gymnastiek

SV Pax

48%

gymnastiek

SV Pax

27%

gymnastiek

2

Sportplaza

20%

divers

BC Topflight

18%

badminton

Joy2BFit

44%

divers

Pioniers

24%

honkbal

Dojo Saikoro

33%

budo

VHZ

17%

volleybal

3

SV Pax

13%

gymnastiek

BV Floriande

14%

badminton

BC Meershuttle

8%

badminton

BC Pax

22%

badminton

Minangkabau

11%

divers

Sportservice

10%

divers

 

Onderwijs

In de sportzalen vindt nauwelijks deelgebruik door onderwijsinstellingen van meerdere onderwijstypen plaats. Alleen in de sportzaal Floriande Midden vindt beperkt deelgebruik plaats; de zaal wordt zowel door basisscholen als door een school voor het speciaal onderwijs (Prof. Van Gilseschool) gebruikt. De overige sportzalen worden alleen of door basisscholen of alleen door de scholen voor het voortgezet onderwijs gebruikt (figuur 5.4).

 

Figuur 5.4 Onderwijsgebruik (in gewogen uren) sportzalen Haarlemmermeer naar onderwijstype in de periode september 2017 tot en met augustus 2018

Noot: De sportzalen bij het Haarlemmermeer Lyceum en het Hoofdvaart College zijn doordeweeks overdag onbeperkt beschikbaar voor het bewegingsonderwijs van de desbetreffende scholen (beide voortgezet onderwijs). Het werkelijke gebruik ten behoeve van het bewegingsonderwijs is niet bekend.

 

Bezetting

Doordeweeks

De sportzalen zijn overdag (08:00 tot 16:00 uur), zowel in het reguliere seizoen als in het winterseizoen, gemiddeld voor 58 procent van de tijd bezet. In de middag/avond (16:00 tot 23:00 uur) zijn de sportzalen gemiddeld minder goed bezet; 32 procent in het reguliere seizoen, 39 procent in het winterseizoen. De bezetting van de sportzaal van het Haarlemmermeer Lyceum in de middag/avond is opvallend laag (figuur 5.5).

 

De sportzalen zijn gemiddeld tussen 19:00 en 21:00 uur in het reguliere seizoen voor de helft van de tijd bezet (53%); in het winterseizoen 68 procent van de tijd. Opvallend is de relatief hoge bezetting van sportzaal In de Breedte tijdens de piekuren in het reguliere seizoen (figuur 5.5).

 

In bijlage 3 zijn de bezettingsgraden voor de sportzalen per doordeweekse dag opgenomen.

 

Weekend

De sportzalen worden beperkt (of niet) in het weekend (tussen 09:00 en 18:00 uur) gebruikt, met uitzondering van Sandestein (figuur 5.6).

 

Figuur 5.5 Gemiddelde doordeweekse bezetting sportzalen Haarlemmermeer naar tijdsperiode en seizoen in 2017/’18 (in procenten)

Noot: De sportzalen bij het Haarlemmermeer Lyceum en het Hoofdvaart College zijn doordeweeks overdag onbeperkt beschikbaar voor het bewegingsonderwijs van de desbetreffende scholen (beide voortgezet onderwijs). Het werkelijke gebruik ten behoeve van het bewegingsonderwijs is niet bekend.

 

Figuur 5.6 Gemiddelde weekendbezetting sportzalen Haarlemmermeer tussen 09:00 en 18:00 uur naar seizoen en dag in 2017/’18 (in procenten)

 

5.3Gymzalen

Jaargebruik

In tabel 5.5 staat het totale gebruik (in gewogen uren) van de gymzalen. Vrijwel alle gymzalen worden overwegend voor het bewegingsonderwijs gebruikt. De gymzalen zijn gedurende het jaar gemiddeld 24 procent van de tijd bezet (maandag t/m zondag; van 08:00 tot 23:00 uur), variërend van gymzaal Langerak (6%) tot gymzaal Graan voor Visch (35%). Er bestaan geen richtlijnen waar het gebruik van de gymzalen tegen afgezet kan worden.

 

Tabel 5.5 Jaargebruik (in gewogen uren) naar doeleinde gymzalen Haarlemmermeer in de periode september 2017 tot en met augustus 2018

Gymzaal

Sport en overig

Bewegingsonderwijs

Totaal

Jaarbezetting

Amazone

369

1.171

1.539

28%

Azollastraat

50

903

953

17%

Bornholm 1

340

1.054

1.394

25%

Bornholm 2

514

966

1.480

27%

Boskern 1

671

652

1.323

24%

Boskern 2

524

817

1.341

24%

Braambos

528

1.041

1.568

29%

Graan voor Visch

353

1.583

1.936

35%

Hoofdvaart College 1

187

n.b.

-

-

Hoofdvaart College 2

78

n.b.

-

-

Kinheim

472

875

1.347

25%

Langerak

122

216

338

6%

Linquenda 1

339

822

1.161

21%

Linquenda 2

342

876

1.218

22%

Noorderdreef

482

791

1.273

23%

Noppenstraat

169

766

935

17%

Pampusstraat

337

468

804

15%

Papaverstraat

301

618

919

17%

Pax 1

711

1.224

1.935

35%

Pax 2

347

1.153

1.500

27%

Sandestein

492

728

1.220

22%

Schulp

463

898

1.361

25%

Sparresholm

515

553

1.068

19%

Van Den Berghlaan

109

784

894

16%

Veste 1

639

656

1.294

23%

Veste 2

919

994

1.913

35%

Voortouw

964

832

1.796

33%

Wormerstraat

403

1.186

1.589

29%

Zijdewinde

375

1.096

1.471

27%

 

Het gebruik van de gymzalen ten behoeve van bewegingsonderwijs in de gymzalen is grotendeels ten dienste van het basisonderwijs (78%). De grootgebruiker qua sport van de gymzalen is gymnastiekvereniging SV Pax. Bijna 18 procent van het sportgebruik van de gymzalen staat op naam van deze vereniging.

 

Bezetting

Doordeweeks

De gymzalen zijn overdag (08:00 tot 16:00 uur), zowel in het reguliere seizoen als in het winterseizoen, gemiddeld voor 57 procent van de tijd bezet. In de middag/avond (16:00 tot 23:00 uur) zijn de gymzalen, als gevolg van het beperkte sportgebruik, gemiddeld minder goed bezet; 23 procent in het reguliere seizoen, 26 procent in het winterseizoen (figuur 5.7). De gymzalen zijn gemiddeld tussen 19:00 en 21:00 uur in het reguliere seizoen voor 37 procent van de tijd bezet; in het winterseizoen 42 procent van de tijd (figuur 5.8).

 

Weekend

De gymzalen worden beperkt (of niet) in het weekend (tussen 09:00 en 18:00 uur) gebruikt (niet in figuur).

 

Figuur 5.7 Gemiddelde doordeweekse bezetting gymzalen Haarlemmermeer naar tijdsperiode en seizoen in 2017/’18 (in procenten)

Noot: De gymzalen bij het Hoofdvaart College (voortgezet onderwijs) zijn doordeweeks overdag onbeperkt beschikbaar voor het bewegingsonderwijs van de desbetreffende school. Het werkelijke gebruik ten behoeve van het bewegingsonderwijs is niet bekend.

 

Figuur 5.8 Gemiddelde doordeweekse bezetting gymzalen Haarlemmermeer naar tijdsperiode en seizoen in 2017/’18 (in procenten)

 

5.4Landelijk vergeleken

Om te bezien in hoeverre de bezetting van de gemeentelijke binnensportruimtes in Haarlemmermeer zich verhouden tot de bezetting in andere gemeenten, is een benchmark opgesteld met vergelijkbare gemeenten (qua inwoneraantal en stedelijkheid) waar het Mulier Instituut op dezelfde wijze de bezetting van de gemeentelijke binnensportruimtes in beeld heeft gebracht. De benchmark bestaat uit de gemeentelijke (niet sportspecifieke) sporthallen, sportzalen en gymzalen in Apeldoorn, Haarlem, Nijmegen en Tilburg.

 

De sporthallen, sportzalen en gymzalen in Haarlemmermeer zijn overdag (08:00 – 16:00 uur) gemiddeld beter bezet dan de binnensportruimtes in de benchmark. Ook in de middag/avond (16:00 – 23:00 uur) zijn de Haarlemmermeerse sporthallen beter bezet dan de sporthallen in de benchmark; de sportzalen en gymzalen zijn minder goed bezet. Tijdens de piekuren hebben de sporthallen in Haarlemmermeer een vergelijkbare bezetting met de benchmark; de sportzalen en gymzalen blijven, net als de hele middag/avond, achter ten opzichte van de benchmark (figuur 5.9).

 

In de bezettingscijfers van de sporthallen in Haarlemmermeer en in de benchmark, lijkt een organisatorische grens naar voren te komen. Een grens (maximale bezettingsgraad) die in de praktijk niet of moeilijk te overschrijden is, terwijl theoretisch meer gebruik mogelijk is (bezettingsgraad richting de 100 procent). Deze grens lijkt op de doordeweekse middag/avond (16:00-23:00 uur) rond de 80 procent te liggen en tijdens de piekuren (19:00-21:00 uur) rond de 90 procent. Ook de bezetting op zaterdag van de sporthallen in Haarlemmermeer zal richting een organisatorische grens gaan.

 

Het zaterdaggebruik van de sporthallen in Haarlemmermeer is hoger dan de benchmark; de sportzalen in Haarlemmermeer worden minder gebruikt. Op zondagen worden zowel de sporthallen als sportzalen in Haarlemmermeer gemiddeld meer gebruikt door de sporthallen en sportzalen in de benchmark (figuur 5.9).

 

Figuur 5.9 Vergelijking bezetting gemeentelijke binnensportruimtes Haarlemmermeer met benchmark naar type, weekdeel, tijdsperiode en seizoen

 

6.Ervaring

Naast de normatieve behoefte die uitgaat van landelijke normen en richtlijnen, en het werkelijk plaatsgevonden gebruik, hebben we de sportverenigingen en exploitanten gevraagd naar hoe zij het aanbod op het gebied van beschikbaarheid en kwaliteit ervaren. Alle gebruikers van de gemeentelijke binnensportruimtes zijn benaderd voor het invullen van een online gebruikersbevraging. De sportverenigingen zijn daarnaast voor een discussiesessie uitgenodigd.

 

6.1Gebruikersbevraging

Beschikbaarheid

De meeste gebruikers van de sportzalen en gymzalen in Haarlemmermeer zijn van mening dat de ruimtes voldoende beschikbaar zijn, en dat zij op de gewenste dagen en tijdens de gewenste tijden gebruik kunnen maken van de sportruimtes. Bijna de helft van de gebruikers van de sporthallen geeft echter aan dat dit niet het geval is bij de sporthallen (figuur 6.1).

 

Bijna de helft van de gebruikers van de sporthallen kunnen niet het gewenste aantal uren (op de gewenste dagen en tijdens de gewenste tijden) afnemen bij de sporthallen, omdat deze reeds bezet zijn. De gebruikers die ontevreden zijn over de beschikbaarheid van de sporthallen betreffen zowel structurele gebruikers als incidentele gebruikers, zowel gebruikers die gedurende het hele seizoen gebruikmaken van de sporthallen als gebruikers die alleen gedurende het winterseizoen gebruikmaken van de sporthallen.

 

In bijlage 4 is het aantal reacties per binnensportruimte opgenomen.

 

Figuur 6.1 Reactie gebruikers op de stelling “Deze sportaccommodatie is beschikbaar voor ons op de momenten dat wij deze willen gebruiken” naar type binnensportruimte (in aantallen en procenten)

 

Kwaliteit

Sporthallen

De diverse onderdelen van de sporthallen in Haarlemmermeer worden over het algemeen voldoende tot goed beoordeeld door de gebruikers (figuur 6.2). Met name de sportruimtes op zichzelf zijn volgens de gebruikers goed.

 

Het onderhoud van de sportruimte, sportvloer, sportmaterialen en de hygiëne van de was-/kleedgelegenheden worden relatief vaak als matig of slecht beoordeeld. Andere aandachtspunten in de sporthallen zijn de stroefheid van de sportvloeren en de opslagmogelijkheden van de eigen materialen: meer dan een kwart van de gebruikers ervaart dit als matig of slecht23.

 

In bijlage 4 zijn de beoordelingen per sporthal opgenomen.

 

Sportzalen

De beoordelingen van de sportzalen in Haarlemmermeer tonen veel overeenkomsten met de beoordelingen van de sporthallen. Over het algemeen worden de sportzalen voldoende tot goed beoordeeld door de gebruikers (figuur 6.3).

 

Het onderhoud van de sportruimte, sportvloer, sportmaterialen en de hygiëne van de was-/kleedgelegenheden worden relatief vaak als matig of slecht beoordeeld. Ander aandachtspunt in de sportzalen is de opslagmogelijkheden van eigen materialen: meer dan de helft van de gebruikers ervaart dit als matig of slecht.

 

In bijlage 4 zijn de beoordelingen per sportzaal opgenomen.

 

Gymzalen

De gymzalen in Haarlemmermeer worden over het algemeen minder goed beoordeeld dan de sporthallen en sportzalen. Toch worden de gymzalen alsnog overwegend voldoende tot goed beoordeeld door de gebruikers (figuur 6.4).

 

Net als in de sporthallen en sportzalen, zijn de gebruikers het minst tevreden over het onderhoud van de sportruimte, sportvloer, sportmaterialen en de hygiëne van de was-/kleedgelegenheden. In vergelijking met de sporthallen en sportzalen, valt de relatief slechte beoordeling van het onderdeel ‘accommodatie’ van de gymzalen op. De gebruikers van de gymzalen zijn minder tevreden over de accommodatie waarvan de gymzaal onderdeel is, zoals de uitstraling van het gebouw of het vloerplan van de accommodatie.

 

In bijlage 4 zijn de beoordelingen per gymzaal opgenomen.

 

Figuur 6.2 Beoordeling sporthallen Haarlemmermeer naar onderdeel (in aantallen en procenten)

 

Figuur 6.3 Beoordeling sportzalen Haarlemmermeer naar onderdeel (in aantallen en procenten)

 

Figuur 6.4 Beoordeling gymzalen Haarlemmermeer naar onderdeel (in aantallen en procenten)

 

6.2Discussiesessies

De aanwezige sportverenigingen geven te kennen dat het huidige aantal binnensportruimtes in Haarlemmermeer niet voldoende is voor de behoefte van de verenigingen. De verenigingen willen meer uren afnemen dan nu mogelijk is. De verenigingen ervaren dit tekort als structureel. Zij geven aan dat ook vijf tot tien jaar geleden de aanwezige binnensportruimte beperkend was voor het bedienen van de inwoners van Haarlemmermeer. De verenigingen hanteren noodgedwongen een wachtlijst of hebben een ledenstop.

 

De sportzalen bieden de verenigingen niet de mogelijkheden die zij van een binnensportruimte verlangen. Alleen sporthallen bieden de verenigingen de gewenste capaciteit en voldoen aan bepaalde randvoorwaarden (zoals een kantine en tribune). De verenigingen wijken alleen uit naar de aanwezige sportzalen in Haarlemmermeer indien dit onvermijdelijk is. Zij zien het uitbreiden van het aantal sportzalen in Haarlemmermeer niet als een oplossing voor het (ervaren) capaciteitstekort.

 

De verenigingen hebben in hun ogen een grote reikwijdte. De verenigingen hebben leden woonachtig door de hele gemeente. De verenigingen die actief zijn in de binnensportruimtes in Hoofddorp en

Nieuw-Vennep bedienen naar hun mening niet alleen de inwoners van deze plaatsen, maar bedienen alle inwoners van Haarlemmermeer. Volgens de verenigingen moet het geen heikele kwestie zijn als wordt overwogen het aanbod aan binnensportruimte in Hoofddorp of Nieuw-Vennep uit te breiden, waar het aanbod zich nu al in deze plaatsen concentreert.

 

7.Samenvatting en conclusie

In dit hoofdstuk zetten we de resultaten uit voorgaande hoofdstukken bijeen. We sluiten af met een eindconclusie.

 

7.1Samenvatting

Vraag en aanbod binnensport

Op basis van de landelijke normen bestaat in Haarlemmermeer een normatief tekort aan binnensportruimte. Het aanbod van binnensport (zes sporthallen, zes sportzalen en 43 gymzalen) in Haarlemmermeer is vergeleken met landelijke cijfers laag. Met name het aantal sporthallen blijft achter. Haarlemmermeer beschikt over 1,0 sporthal per 25.000 inwoners, waar in vergelijkbare gemeenten het gemiddelde 1,6 sporthal per 25.000 inwoners is. Om dit gelijk te trekken, zijn vier extra sporthallen nodig.

 

Vraag en aanbod onderwijs

De basisscholen hebben een normatieve behoefte van 23 zaaldelen, de scholen voor het speciaal onderwijs (sbo & (v)so) van vijf zaaldelen en de scholen voor het voortgezet onderwijs van 22 zaaldelen. Het aanbod aan af te scheiden zaaldelen in Haarlemmermeer bedraagt 69, waarvan 45 in gemeentelijke eigendom zijn en 18 in eigendom van diverse onderwijs(gerelateerde)stichtingen. Gemeentebreed zijn derhalve voldoende af te scheiden zaaldelen aanwezig om de normatieve behoefte te accommoderen.

 

De spreiding van de (gemeentelijke) binnensportruimtes in Haarlemmermeer is dusdanig dat de gemeente in de meeste gevallen ruimschoots voldoet aan haar taakstelling in het voorzien van ruimte voor bewegingsonderwijs in de nabijheid van de scholen. Alleen in Cruquius en Haarlemmerliede worden knelpunten geconstateerd. De eigen gymzaal van De Waterlelie in Cruquius biedt de school onvoldoende capaciteit; in Haarlemmerliede is geen zaaldeel aanwezig voor het bewegingsonderwijs van de Sint Franciscusschool (de school beschikt wel over een kleinere zaal (~90 m2) voor de gymlessen).

 

Werkelijk gebruik

De gemeentelijke sporthallen in Haarlemmermeer zijn gedurende het hele jaar gemiddeld voor 45 procent van de tijd bezet (365 dagen; 08:00 tot 23:00 uur). Dit is hoger dan het gemiddelde in vergelijkbare gemeenten.

 

De bezetting van de sporthallen in Haarlemmermeer lijkt in de middag/avond (16:00 tot 23:00 uur) tegen een organisatorische grens aan te zitten. Gelet op de beschikbaarheid van het kader (trainers en vrijwilligers) en de leden van de verenigingen, is nauwelijks ruimte beschikbaar voor een hogere bezetting. De gemiddelde bezetting op de doordeweekse avonden in Haarlemmermeer is dan ook hoger dan het gemiddelde in vergelijkbare gemeenten. Ook in het weekend is de bezetting van de sporthallen in Haarlemmermeer dusdanig dat deze waarschijnlijk richting een organisatorische grens gaan. De weekendbezetting in Haarlemmermeer is tevens hoger dan het gemiddelde in vergelijkbare gemeenten.

 

De sportzalen en gymzalen worden relatief weinig gebruikt (voor sportdoeleinden). Zowel op de doordeweekse avonden (ook tijdens de piekuren) als in het weekend zijn voldoende mogelijkheden voor meer gebruik door de bestaande gebruikers of door nieuwe gebruikers.

 

Gebruikers aan het woord

Een groot deel van de gebruikers van de binnensportruimte in Haarlemmermeer is van mening dat het huidige aanbod aan sporthallen in Haarlemmermeer niet voldoende is voor de behoefte aan sporthallen. De gebruikers geven aan meer uren te willen afnemen in de (gemeentelijke) sporthallen, maar dat dit nu niet mogelijk is vanwege de overbezetting. Deze situatie zou zich al lange tijd voordoen (5–10 jaar).

 

De sportzalen (en gymzalen) in Haarlemmermeer worden door de meeste verenigingen als ongeschikt beoordeeld. De verenigingen wensen (uitsluitend) gebruik te maken van sporthallen. Sporthallen bieden in hun ogen de gewenste capaciteit en bieden meer mogelijkheden voor hun activiteiten (aanwezigheid van een kantine en tribune). De sportverenigingen bedienen, naar eigen zeggen, inwoners van de hele gemeente. De sportverenigingen die actief zijn in de binnensportruimtes in Hoofddorp en Nieuw-Vennep hebben ook leden vanuit andere plaatsen.

 

De kwaliteit van de sporthallen, sportzalen en gymzalen wordt overwegend positief beoordeeld. Aandachtpunten in de binnensportruimtes zijn het onderhoud en de hygiëne.

 

Toekomst

De verwachting is dat de totale bevolking van Haarlemmermeer van circa 153.100 inwoners in 2018 toeneemt naar circa 190.000 inwoners in 2035 (+24%); het aantal jongeren zal met circa 4.600 toenemen. Jongeren maken, ten opzichte van andere leeftijdsgroepen, relatief veel gebruik van de binnensportruimte voor de sportbeoefening, terwijl ouderen relatief veel gebruikmaken van de openbare ruimte. Het aantal ingeschreven leerlingen op de scholen gevestigd in Haarlemmermeer zal in dezelfde periode met ruim 1.300 toenemen.

 

De verwachte bevolkingsgroei zal leiden tot een significante toename in de behoefte aan binnensportruimte ten behoeve van de (georganiseerede) binnensport. Gemeentebreed zal in 2025 en 2035 normatief behoefte zijn aan een extra sporthal, waarmee de behoefte in totaal uitkomt op acht tot tien sporthallen. Ook de normatieve behoefte aan sportzalen zal stijgen tot twaalf tot vijftien sportzalen (toename van twee sportzalen t.o.v. 2018). Het tekort aan binnensportruimte zal zodoende oplopen. De grootste absolute toename in aantal inwoners wordt verwacht in Hoofddorp en Nieuw- Vennep. Het aanbod aan binnensportruimte in Haarlemmermeer concentreert zich in deze twee woonplaatsen. Het aanbod is reeds niet afdoende voor de behoefte. Ook in Lisserbroek en Cruquius wordt een significante bevolkingsgroei verwacht dat voldoende bestaansrecht zal bieden voor een sporthal of sportzaal.

 

De verwachte toename van het aantal leerlingen op de scholen gevestigd in Haarlemmermeer zal leiden tot een behoefte aan extra zaaldelen voor het bewegingsonderwijs in Hoofddorp, Badhoevedorp, Zwanenburg en Lisserbroek. In Hoofddorp, Badhoevedorp en Zwanenburg is voldoende capaciteit aanwezig om deze toename te accommoderen. In Lisserbroek zal in het schooljaar 2034/’35 behoefte zijn aan een tweede zaaldeel, waar nu maar één zaaldeel aanwezig is.

 

7.2Slotconclusie

Haarlemmermeer beschikt in 2018 over zes sporthallen, zes sportzalen en 43 gymzalen. De gemeente beschikt hiermee over relatief weinig binnensportruimte. Derhalve is het aantal binnensportruimtes ook lager dan de normen voor de (georganiseerde) binnensport voorschrijven. De sportverenigingen geven aan dat het aanbod aan binnensportruimte niet voldoende is om de inwoners van Haarlemmermeer te kunnen bedienen. Zij moeten noodgedwongen een wachtlijst of ledenstop hanteren. De huidige bezetting van de sporthallen is hoger dan in vergelijkbare gemeenten, en laat weinig mogelijkheden zien tot een hogere bezetting door sportverenigingen. Deze mogelijkheden zijn er wel in de sportzalen en gymzalen. Deze worden echter door de sportverenigingen als ongeschikt beoordeeld.

 

De verwachte bevolkingsgroei zal leiden tot een toenemende behoefte aan binnensportruimte, zowel voor de (georganiseerde) binnensport als voor het bewegingsonderwijs. Het huidige aanbod is in de meeste gevallen afdoende voor de toenemende behoefte aan zaaldelen voor het bewegingsonderwijs. Waar dit niet het geval is, liggen plannen om het aanbod aan binnensportruimte uit te breiden. De toenemende behoefte vanuit de (georganiseerde) binnensport zal leiden tot een hogere druk op het bestaande aanbod, waar de druk op de binnensportruimte nu al hoog is.

 

Op basis van bovenstaande is uitbreiding van de binnensportruimte ten behoeve van de (georganiseerde) binnensport in Haarlemmermeer gegrond. Gelet op de huidige spreiding van behoefte, en de verwachte bevolkingsontwikkeling, is uitbreiding van het aanbod in Hoofddorp en Nieuw-Vennep gegrond, ondanks dat het huidige aanbod zich reeds in deze plaatsen concentreert. In Lisserbroek wordt een dusdanige bevolkingsgroei verwacht, dat ook hier in de toekomst voldoende draagvlak zal bestaan voor de realisatie van een sporthal (of sportzaal).

 

Het beperkte sportgebruik van de sportzalen en gymzalen geven voldoende aanleiding om te kijken naar mogelijkheden voor optimalisatie van het gebruik. Eventueel kan door het verplaatsen van sporten die kunnen plaatsvinden in een sportzaal of gymzaal, maar nu plaatsvinden in een sporthal, naar een sportzaal of gymzaal, ruimte worden gemaakt in de sporthallen voor sporten die alleen in een sporthal kunnen plaatsvinden.

 

Bijlagen

Bijlage 1 – Bevolkingscijfers Haarlemmermeer

 

Tabel b1.1 (Verwachte) bevolkingssamenstelling naar leeftijdscategorie Haarlemmermeer in 2018, 2025 en 2035

2018

2025

2035

Jonger dan 20 jaar

38.700

41.200

43.400

20 tot 65 jaar

89.300

105.200

105.400

65 jaar en ouder

25.100

31.700

41.500

Bron: Gemeente Haarlemmermeer, team Onderzoek, 2018. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Tabel b1.2 (Verwachte) bevolkingssamenstelling naar leeftijdscategorie plaatsen Haarlemmermeer in 2018, 2025 en 2035

2018

2025

2035

2018

2025

2035

Hoofddorp

Abbenes

Jonger dan 20 jaar

19.000

20.300

19.100

Jonger dan 20 jaar

300

200

200

20 tot 65 jaar

44.700

54.000

48.900

20 tot 65 jaar

700

600

600

65 jaar en ouder

11.300

15.800

20.700

65 jaar en ouder

200

300

300

Nieuw-Vennep

Cruquius

Jonger dan 20 jaar

9.200

8.300

10.000

Jonger dan 20 jaar

200

1.000

1.700

20 tot 65 jaar

17.800

18.400

21.900

20 tot 65 jaar

600

2.900

4.100

65 jaar en ouder

4.500

5.100

6.500

65 jaar en ouder

300

400

1.000

Badhoevedorp

Beinsdorp

Jonger dan 20 jaar

3.000

3.600

3.900

Jonger dan 20 jaar

200

200

200

20 tot 65 jaar

7.000

8.400

8.300

20 tot 65 jaar

600

600

500

65 jaar en ouder

2.700

2.800

3.500

65 jaar en ouder

100

200

200

Zwanenburg

Lijnden

Jonger dan 20 jaar

1.700

1.700

1.600

Jonger dan 20 jaar

200

100

100

20 tot 65 jaar

4.500

4.400

4.200

20 tot 65 jaar

500

400

400

65 jaar en ouder

1.600

1.700

2.000

65 jaar en ouder

200

200

200

Vijfhuizen

Aalsmeerderbrug, Oude meer, Rijk en Rozenburg

Jonger dan 20 jaar

1.200

1.100

1.000

Jonger dan 20 jaar

100

100

100

20 tot 65 jaar

2.800

2.700

2.500

20 tot 65 jaar

500

500

400

65 jaar en ouder

800

1.000

1.200

65 jaar en ouder

100

200

200

Rijsenhout

Burgerveen, Leimuiderbrugdijk en Weteringbrug

Jonger dan 20 jaar

900

800

800

Jonger dan 20 jaar

200

200

100

20 tot 65 jaar

2.300

2.400

2.200

20 tot 65 jaar

400

400

400

65 jaar en ouder

1.000

1.000

1.200

65 jaar en ouder

200

200

200

Lisserbroek

Haarlemmerliede, Penningsveer en Spaarnwoude

Jonger dan 20 jaar

800

1.600

2.500

Jonger dan 20 jaar

100

100

100

20 tot 65 jaar

2.100

4.400

6.100

20 tot 65 jaar

400

400

300

65 jaar en ouder

500

900

1.800

65 jaar en ouder

200

200

200

Spaarndam

Buitenkaag

Jonger dan 20 jaar

700

700

700

Jonger dan 20 jaar

100

100

100

20 tot 65 jaar

1.600

1.800

1.600

20 tot 65 jaar

200

200

200

65 jaar en ouder

400

600

700

65 jaar en ouder

100

100

100

Halfweg

Boesingheliede

Jonger dan 20 jaar

500

500

500

Jonger dan 20 jaar

0

0

0

20 tot 65 jaar

1.400

1.500

1.400

20 tot 65 jaar

100

100

100

65 jaar en ouder

500

600

700

65 jaar en ouder

0

0

0

Zwaanshoek

Schiphol

Jonger dan 20 jaar

500

600

500

Jonger dan 20 jaar

0

0

0

20 tot 65 jaar

1.000

1.300

1.200

20 tot 65 jaar

100

0

0

65 jaar en ouder

300

400

500

65 jaar en ouder

0

0

0

Bron: Gemeente Haarlemmermeer, team Onderzoek, 2018. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Bijlage 2 - Afstanden scholen en binnensportruimtes Haarlemmermeer

 

Basisonderwijs

 

Tabel b4.1 Binnensportruimtes binnen 1 kilometer van de basisscholen in Haarlemmermeer (exclusief de basisscholen in Hoofddorp; afstanden in kilometer)

Noot: de blauwgedrukte binnensportruimtes zijn in gemeentelijke eigendom.

 

Tabel b4.2 Binnensportruimtes binnen 1 kilometer van de basisscholen in Hoofddorp (afstanden in kilometer; 1/2)

Noot: de blauwgedrukte binnensportruimtes zijn in gemeentelijke eigendom.

 

Speciaal onderwijs (sbo & (v)so)

Tabel b4.3 Binnensportruimtes binnen 1 kilometer van de scholen voor het speciaal onderwijs (sbo & (v)so) in Haarlemmermeer (afstanden in kilometer)

Noot: de blauwgedrukte binnensportruimtes zijn in gemeentelijke eigendom.

 

Voortgezet onderwijs

Tabel b4.4 Binnensportruimtes binnen 1 kilometer van de scholen voor het voortgezet onderwijs in Haarlemmermeer (afstanden in kilometer)

Noot: de blauwgedrukte binnensportruimtes zijn in gemeentelijke eigendom.

 

Vervolg tabel b4.2 Binnensportruimtes binnen 1 kilometer van de basisscholen in Hoofddorp (afstanden in kilometer; 2/2)

Noot: de blauwgedrukte binnensportruimtes zijn in gemeentelijke eigendom.

 

Bijlage 3 – Bezetting binnensportruimtes Haarlemmermeer

 

Tabel b3.1 Gemiddelde bezetting sporthallen Haarlemmermeer naar weekdag, tijdsperiode en seizoen in 2017/’18 (in procenten)

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Reg.

Wint.

Reg.

Wint.

Reg.

Wint.

Reg.

Wint.

Reg.

Wint.

08:00 - 16:00 uur

Fanny Blankers-Koenhal

73%

78%

94%

97%

97%

97%

88%

88%

86%

86%

Koning Willem-Alexanderhal

82%

82%

82%

82%

82%

82%

82%

82%

82%

82%

De Estafette

83%

83%

85%

88%

67%

67%

80%

80%

88%

90%

De Sporthoeve

3%

3%

59%

61%

62%

67%

59%

59%

2%

0%

Het Spectrum

81%

80%

84%

83%

88%

90%

83%

83%

90%

90%

 

16:00 - 23:00 uur

Fanny Blankers-Koenhal

69%

100%

68%

86%

63%

87%

56%

78%

69%

97%

Koning Willem-Alexanderhal

52%

73%

45%

62%

50%

65%

53%

77%

49%

60%

De Estafette

51%

79%

63%

74%

59%

79%

31%

68%

40%

55%

De Sporthoeve

74%

96%

33%

75%

40%

81%

29%

70%

30%

74%

Het Spectrum

58%

78%

51%

74%

60%

81%

38%

67%

51%

64%

 

19:00 - 21:00 uur

Fanny Blankers-Koenhal

64%

100%

77%

100%

45%

80%

70%

98%

59%

100%

Koning Willem-Alexanderhal

67%

98%

74%

100%

76%

97%

66%

100%

71%

92%

De Estafette

65%

100%

88%

100%

77%

100%

42%

95%

69%

82%

De Sporthoeve

70%

95%

51%

100%

60%

100%

53%

100%

48%

45%

Het Spectrum

71%

100%

68%

100%

74%

100%

52%

100%

74%

98%

 

Tabel b3.2 Gemiddelde bezetting sportzalen Haarlemmermeer naar weekdag, tijdsperiode en seizoen in 2017/’18 (in procenten)

 

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Reg.

Wint.

Reg.

Wint.

Reg.

Wint.

Reg.

Wint.

Reg.

Wint.

08:00 - 16:00 uur

Breedenborgh

69%

70%

58%

58%

56%

55%

58%

58%

33%

33%

Floriande Midden

66%

67%

37%

39%

54%

54%

36%

35%

56%

56%

Haarlemmermeer Lyceum

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

Hoofdvaart College

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

In de Breedte

67%

69%

59%

59%

73%

73%

69%

69%

66%

66%

Sandestein

69%

69%

69%

69%

55%

59%

69%

69%

48%

48%

16:00 - 23:00 uur

Breedenborgh

50%

58%

30%

26%

25%

26%

33%

42%

3%

4%

Floriande Midden

35%

42%

37%

40%

26%

50%

22%

48%

40%

38%

Haarlemmermeer Lyceum

10%

30%

15%

25%

13%

26%

13%

20%

0%

0%

Hoofdvaart College

25%

19%

33%

38%

20%

29%

38%

38%

2%

0%

In de Breedte

33%

34%

45%

48%

44%

46%

42%

43%

38%

38%

Sandestein

49%

54%

38%

47%

9%

43%

18%

43%

46%

48%

19:00 - 21:00 uur

Breedenborgh

70%

88%

48%

35%

63%

63%

25%

45%

13%

16%

Floriande Midden

75%

100%

60%

75%

65%

100%

29%

100%

45%

25%

Haarlemmermeer Lyceum

27%

80%

47%

70%

27%

70%

50%

80%

0%

0%

Hoofdvaart College

36%

25%

87%

100%

38%

83%

75%

75%

4%

0%

In de Breedte

72%

75%

73%

75%

73%

75%

98%

98%

100%

100%

Sandestein

71%

100%

67%

80%

22%

73%

51%

93%

63%

63%

 

Bijlage 4 – Beoordeling binnensportruimte Haarlemmermeer

 

Beschikbaarheid

 

Tabel b5.1 Reactie gebruikers op de stelling “Deze sportaccommodatie is beschikbaar voor ons op de momenten dat wij deze willen gebruiken” naar binnensportruimte (in aantallen)

 

 

Zeer mee eens

Mee eens

Neutraal

Mee oneens

Zeer mee oneens

Sporthal

1

8

10

10

5

De Estafette

1

2

2

1

1

De Sporthoeve

3

3

1

1

Dees Verdurmenhal

1

 

Het Spectrum

1

2

2

 

Koning Willem-Alexanderhal

2

2

2

3

Fanny Blankers-Koenhal

1

3

 

Sportzaal

1

4

7

2

 

Floriande Midden

3

3

 

Haarlemmermeer Lyceum

1

 

Hoofdvaart College

1

1

 

Sandestein

1

1

2

1

 

Gymzaal

4

10

6

2

1

Boskern 2

1

 

De Olm

1

1

1

1

Herbert Vissers College

1

1

 

Kinheim

1

1

 

Noorderdreef

1

 

 

Pampusstraat

1

 

 

Sandestein

1

3

1

 

 

Schulp

1

 

 

 

Veste 1

3

 

 

Veste 2

1

 

 

Zijdewinde

1

1

 

 

 

 

 

 

 

Ruimte voor buitensport in Haarlemmermeer

Een vraag-aanbodanalyse naar buitensportaccommodaties (2018 – 2035)

 

1.Inleiding

De gemeente Haarlemmermeer heeft behoefte aan een helder toekomstperspectief op de vraag naar sportruimte binnen de gemeente. Gelet op de te verwachte bevolkingsgroei zijn inzichten nodig in de ontwikkeling van de behoefte aan sportaccommodaties en onderbouwing van waar eventuele planmatige aanpassingen nodig zijn.

 

Deze rapportage richt zich op de behoefte aan buitensportaccommodaties24. Op verzoek van de gemeente Haarlemmermeer wordt de normatieve behoefte aan ruimte (velden en banen) van de bestaande atletiek-, handbal-, hockey, honk- en softbal-, korfbal-, tennis-, rugby- en voetbalverenigingen bepaald, en inzicht gegeven hoe deze behoefte zich zal ontwikkelen in de periode tot en met 2035. Daarnaast wordt in beeld gebracht hoe de verenigingen de accommodatie waarvan zij gebruikmaken beoordelen, om te bezien waar eventueel knelpunten bestaan.

 

Ter beantwoording van de kennisbehoefte van de gemeente zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:

 

  • 1.

    Wat is de huidige (2017/’18) normatieve behoefte aan ruimte (banen en velden) voor de bestaande atletiek-, handbal-, hockey-, honk- en softbal-, korfbal-, tennis-, rugby- en voetbalverenigingen, en hoe verhoudt dit zich tot het huidige aanbod?

  • 2.

    Wat is de toekomstige (2025 en 2035) normatieve behoefte aan ruimte (banen en velden) voor de bestaande atletiek-, handbal-, hockey-, honk- en softbal-, korfbal-, tennis-, rugby- en voetbalverenigingen?

  • 3.

    Hoe beoordelen de sportverenigingen de kwaliteit, de gebruiksmogelijkheden en de beschikbaarheid van de buitensportaccommodatie die zij gebruiken?

Werkwijze

De ruimtebehoefte van de verenigingen is, tenzij anders aangegeven, bepaald door het toepassen van de planningsnormen of richtlijnen uit het Handboek Sportaccommodaties. De vooruitzichten op de ruimtebehoefte die worden gepresenteerd, zijn gebaseerd op bevolkingsprognoses en landelijke sportdeelnamecijfers. De beoordeling van de accommodaties wordt in beeld gebracht met het Waarderingsmodel Sportaccommodaties (WSA) van het Mulier Instituut.

 

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden ontwikkelingen en prognoses, die relevant zijn bij sportcapaciteitsvraagstukken, beschreven. In hoofdstuk 3 wordt het aanbod aan buitensportaccommodaties op een rij gezet, evenals de (toekomstige) ruimtebehoefte van de atletiek-, handbal-, hockey-, honk- en softbal-, korfbal-, tennis-, rugby- en voetbalverenigingen. De beoordeling van de buitensportaccommodaties wordt in hoofdstuk 4 behandeld. Een overzicht van alle uitkomsten wordt in hoofdstuk 5 gegeven.

 

2.Relevante ontwikkelingen en prognoses

In dit hoofdstuk beschrijven we ontwikkelingen en prognoses die relevant zijn bij sportcapaciteitsvraagstukken. We behandelen de bevolkingssamenstelling en -prognose van Haarlemmermeer en de (landelijke) ontwikkelingen in sportdeelname en sportaccommodatiegebruik.

 

2.1Bevolking

Gemeente

Haarlemmermeer telt in totaal circa 153.100 inwoners in 2018, waarvan ruim een kwart jonger is dan 20 jaar. De verwachting is dat het aantal inwoners met ruim 37.000 zal toenemen naar circa 190.000 inwoners in 2035 (+24%). Het aantal inwoners jonger dan 20 jaar zal met circa 4.600 toenemen (+12%), terwijl zowel het aantal inwoners van 20 tot 65 jaar (+18%) als het aantal inwoners van 65 jaar en ouder (+66%) met ruim 16.000 zal toenemen (figuur 2.1).

 

In bijlage 1 zijn de bevolkingscijfers opgenomen.

 

Figuur 2.1 (Verwachte) bevolkingssamenstelling naar leeftijdscategorie Haarlemmermeer in 2018, 2025 en 2035 (in absolute aantallen en procenten)

Bron: Gemeente Haarlemmermeer (team Onderzoek), 2018. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Plaatsen

Haarlemmermeer bestaat uit 26 plaatsen (kaart 2.1). De stad Hoofddorp is met circa 75.100 inwoners de plaats met de meeste inwoners, gevolgd door het dorp Nieuw-Vennep met circa 31.400 inwoners (tabel 2.1).

 

De verwachting is dat in 2035 de meeste plaatsen meer inwoners hebben dan in 2018, dan wel een vergelijkbaar aantal inwoners hebben. De grootste absolute toename wordt verwacht in Hoofddorp (+13.700 inwoners) en Nieuw-Vennep (+7.100). De grootste relatieve toename wordt verwacht in Cruquius (+518%) en Lisserbroek (+197%).

 

In bijlage 1 zijn de bevolkingscijfers per plaats opgenomen.

 

Tabel 2.1 (Verwachte) totale aantal inwoners plaatsen Haarlemmermeer in 2018 en 2035

Plaatsen

2018

2035

Ontwikkeling 2018 - 2035

Hoofddorp

75.100

88.800

+18%

Nieuw-Vennep

31.400

38.500

+23%

Badhoevedorp

12.600

15.800

+25%

Zwanenburg

7.800

7.800

-

Vijfhuizen

4.700

4.700

-

Rijsenhout

4.200

4.200

-

Lisserbroek

3.500

10.400

+197%

Spaarndam

2.800

3.000

+7%

Halfweg

2.400

2.500

+4%

Zwaanshoek

1.800

2.200

+22%

Abbenes

1.200

1.100

-8%

Cruquius

1.100

6.800

+518%

Beinsdorp

900

1.000

+11%

Lijnden

800

800

-

Aalsmeerderbrug, Oude Meeren Rozenburg

800

700

-13%

Burgerveen, Leimuiderbrugdijk en Weteringbrug

800

700

-13%

Haarlemmerliede, Penningsveer en Spaarnwoude

700

600

-14%

Buitenkaag

500

500

-

Boesingheliede

100

100

-

Schiphol

100

-

-

Bron: Gemeente Haarlemmermeer (team Onderzoek), 2018. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Kaart 2.1 Plaatsen Haarlemmermeer in 2019

1) Hoofddorp 2) Nieuw-Vennep 3) Badhoevedorp 4) Zwanenburg 5) Vijfhuizen 6) Rijsenhout 7) Lisserbroek 8) Spaarndam 9) Halfweg 10) Zwaanshoek 11) Abbenes 12) Cruquius 13) Beinsdorp 14) Lijnden 15a) Aalsmeerderbrug 15b) Oude Meer 15c) Rozenburg 16a) Burgerveen 16b) Leimuiderbrugdijk 16c) Weteringbrug 17) Haarlemmerliede, Penningsveer en Spaarnwoude 18) Buitenkaag 19) Boesingheliede 20) Schiphol.

Kaartvervaardiging: Mulier Instituut.

 

2.2Georganiseerde sport

Buitensportaccommodaties worden in de regel veelal gebruikt door sportverenigingen die zijn aangesloten bij een sportbond. De ledenontwikkeling van de desbetreffende sportbonden geeft derhalve een goede indicatie van de ontwikkeling in het (structurele) gebruik van de buitensportaccommodaties.

 

Nederland

Totale aantal lidmaatschappen

Het totale aantal lidmaatschappen bij alle sportbonden in Nederland is in de periode 2000-2012 gestegen tot ruim 4.7 miljoen. Sindsdien is er sprake van een daling van ruim 150.000 (figuur 2.2). In 2012 was 29 procent van alle Nederlanders lid van een sportbond. In 2017 is 26 procent van de Nederlandse bevolking nog lid van een sportbond. Het lidmaatschap bij de junioren ligt beduidend hoger dan het lidmaatschap bij de senioren, respectievelijk 48 procent bij de junioren om 22 procent bij de senioren in 2017.

 

Figuur 2.2 Ontwikkeling lidmaatschappen bij sportbonden in de periode 2000-2017 (in aantallen)

Toelichting: Het aantal lidmaatschappen is exclusief het aantal leden bij Aikido Bond Nederland, Reddingsbrigade Nederland, Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie en Sportvisserij Nederland. Deze bonden zijn na 2000 bij NOC*NSF aangesloten.

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Atletiek

De Atletiekunie heeft ruim 137.000 leden in 2017. Sinds 2000 is het ledental met circa 50.000 toegenomen. Het ledental is de afgelopen vijf jaar redelijk stabiel. Het grootste deel van de leden is seniorlid. Het aantal senioren is de afgelopen jaren echter afgenomen, terwijl het aantal junioren is toegenomen (figuur 2.3).

 

Figuur 2.3 Ontwikkeling lidmaatschappen bij de Atletiekunie in de periode 2000-2017 (in aantallen)

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Handbal

Het Nederlands Handbal Verbond heeft ruim 49.000 leden in 2017. Dit aantal is bijna 6.000 lager dan in 2000. De afgelopen jaren is, door een toename van het aantal seniorenleden, het totale aantal leden stabiel. Het aantal junioren is verder afgenomen (figuur 2.4).

 

Figuur 2.4 Ontwikkeling lidmaatschappen bij de handbalbond (NHV) in de periode 2000- 2017 (in aantallen)

Toelichting: Voor 2009 kan geen onderscheid worden gemaakt naar (leeftijds)categorie. Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Hockey

De Koninklijke Nederlandse Hockey Bond is de afgelopen jaren één van de snelst groeiende sportbonden. De hockeybond heeft ruim 254.000 leden in 2017; bijna een verdubbeling ten opzichte van het aantal in 2000. De groei is met name toe te schrijven aan een toename van het aantal juniorenleden, in het bijzonder het aantal meisjes. De afgelopen jaren neemt relatief gezien het aantal seniorenleden meer toe (figuur 2.5).

 

Figuur 2.5 Ontwikkeling lidmaatschappen bij de hockeybond (KNHB) in de periode 2000- 2017 (in aantallen)

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Honk- en softbal

Ondanks een tussentijdse toename van het aantal leden heeft de Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond circa 20.500 leden in 2017, vergelijkbaar met het aantal in 2000. De afgelopen vijf jaar zag de bond haar ledental dalen met meer dan 2.000 leden (-10%, figuur 2.6). Voor een relatief kleine sportbond is dat een aanzienlijke daling.

 

Figuur 2.6 Ontwikkeling lidmaatschappen bij de honk- en softbalbond (KNBSB) in de periode 2000-2017 (in aantallen)

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Korfbal

De Koninklijk Nederlands Korfbalverbond heeft circa 85.500 leden in 2017. In 2010 had de bond nog meer dan 100.000 leden (figuur 2.7).

 

Figuur 2.7 Ontwikkeling lidmaatschappen bij de korfbalbond (KNKV) in de periode 2000- 2017 (in aantallen)

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Rugby

De Nederlandse Rugbybond is de afgelopen jaren één van de snelst groeiende sportbonden. De bond heeft ruim 15.000 leden in 2017, ruim 5.000 meer dan vijf jaar terug. Met name het aantal junioren is de afgelopen vijf jaar toegenomen (+70%, figuur 2.8).

 

Figuur 2.8 Ontwikkeling lidmaatschappen bij de rugbybond (RN) in de periode 2000-2017 (in aantallen)

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Tennis

Ondanks een significante afname van het aantal leden sinds 2000 is de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond met ruim 570.000 leden in 2017 de tweede sportbond van Nederland, na voetbalbond KNVB. De afgelopen vijf jaar is met name het aantal junioren afgenomen (-25%, figuur 2.9).

 

Figuur 2.9 Ontwikkeling lidmaatschappen bij de tennisbond (KNLTB) in de periode 2000- 2017 (in aantallen)

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Voetbal

De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond is de grootste sportbond met ruim 1,2 miljoen leden in 2017. Sinds 2000 is het ledental toegenomen met ruim 200.000. De afgelopen jaren is het ledental redelijk stabiel; het aantal vrouwen en meisjes aangesloten bij de bond is wel toegenomen (figuur 2.10).

 

Figuur 2.10 Ontwikkeling lidmaatschappen bij de voetbalbond (KNVB) in de periode 2000- 2017 (in aantallen)

Bron: Ledentalrapportages NOC*NSF, 2000-2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer is in 2017 ruim 28 procent van de inwoners lid van een sportbond, ten opzichte van 26 procent van alle Nederlanders in 2017. Het aandeel sportbondleden in Haarlemmermeer is eveneens hoger dan het gemiddelde van vergelijkbare gemeenten en hoger dan het gemiddelde in Kennemerland. Het grootste verschil bestaat bij het aandeel inwoners jonger dan 25 jaar dat lid is van een sportbond (figuur 2.11).

 

Figuur 2.11 Aandeel inwoners dat lid is van een sportbond naar leeftijdscategorie in 2017 (in procenten)

Bron: Ledentalrapportage NOC*NSF, 2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) is de grootste sportbond in Nederland. Circa 7 procent van de Nederlandse bevolking is lid van de KNVB. In Haarlemmermeer is de KNVB eveneens de grootste sportbond (circa 10.000 leden). De KNHB en KNLTB hebben relatief veel leden in Haarlemmermeer (tabel 2.2).

 

Tabel 2.2 Ledenpercentage tien grootste Nederlandse sportbonden in Haarlemmermeer en vergelijkingsregio’s in 2017

Atletiek

Golf

Gymnastiek

Hockey

Paardensport

Sportvissen

Tennis

Voetbal

Volleybal

Zwemmen

Haarlemmermeer

0,6%

3,0%

1,9%

2,1%

1,2%

2,8%

4,8%

6,6%

0,4%

1,1%

t.o.v. Nederland

(-,2%)

(+,9%)

(+,2%)

(+,6%)

(+,3%)

(-)

(+1,6%)

(-,4%)

(-,3%)

(+,3%)

VSG-regio Kennemerland

0,6%

3,5%

1,7%

2,6%

1,1%

2,6%

4,5%

6,0%

0,4%

1,0%

t.o.v. Nederland

(-,2%)

(+1,4%)

(-)

(+1,1%)

(+,2%)

(-,2%)

(+1,3%)

(-1,0%)

(-,3%)

(+,2%)

Vergelijkbaregemeenten

0,9%

2,0%

1,5%

1,5%

0,8%

2,3%

3,0%

6,1%

0,6%

0,9%

t.o.v. Nederland

(+,1%)

(-,1%)

(-,2%)

(-)

(-,1%)

(-,5%)

(-,2%)

(-,9%)

(-,1%)

(+,1%)

Nederland

0,8%

2,1%

1,7%

1,5%

0,9%

2,8%

3,2%

7,0%

0,7%

0,8%

Bron: Ledentalrapportage NOC*NSF, 2017. Bewerking: Mulier Instituut.

 

2.3Sportaccommodatiegebruik

Hoewel snel aan sportaccommodaties wordt gedacht als het om sportbeoefening gaat, maakt de volwassen Nederlander bij het sporten vooral veel gebruik van de openbare ruimte (figuur 2.13). Ook een derde van de Nederlandse kinderen sport in de openbare ruimte (figuur 2.14). Daarbij wordt de openbare ruimte veelal gebruikt voor hardlopen, wandelen en wielrennen. In vergelijking met 2014 valt op dat het gebruik van de openbare ruimte, met name bij de volwassenen, is toegenomen.

 

Sportvelden en tennisbanen worden door de volwassenen Nederlanders beduidend minder als sportaccommodatie gebruikt (figuur 2.12). Daarentegen sport ruim een derde van de Nederlandse kinderen op een sportveld. Het gebruik van sportvelden voor de sportbeoefening is ten opzichte van 2014 bij kinderen toegenomen, bij volwassenen is het gebruik gelijk gebleven (figuur 2.13).

 

Figuur 2.12 Gebruik van typen accommodaties voor sportbeoefening door volwassenen in 2014 en 2018 (in procenten)

Bron: Nationaal Sportonderzoek 2014 en 2018 (Mulier Instituut).

 

Figuur 2.13 Gebruik van typen accommodaties voor sportbeoefening door kinderen in 2014 en 2018 (in procenten)

Bron: Nationaal Sportonderzoek 2014 en 2018 (Mulier Instituut).

 

3.Aanbod en behoefte buitensportaccommodaties

In dit hoofdstuk zetten we het totale aanbod aan buitensportaccommodaties in Haarlemmermeer uiteen, en bepalen we de (toekomstige) ruimtebehoefte van de bestaande atletiek-, handbal-, hockey, honk- en softbal-, korfbal-, tennis-, rugby- en voetbalverenigingen.

 

Haarlemmermeer telt 32 sportparken (kaart 3.1). De meeste sportparken liggen in Hoofddorp (acht), gevolgd door Nieuw-Vennep (zes). Halfweg is de plaats met de meeste inwoners zonder een sportpark (circa 2.400 inwoners). Halfweg grenst aan Zwanenburg, waar meerdere sportparken liggen (drie). Ook in Cruquius is geen sportpark aanwezig. Cruquius telt in 2018 iets meer dan 1.000 inwoners. De verwachting is dat de bevolking van Cruquius richting 2035 met ruim 4.000 inwoners zal toenemen. Voor de inwoners van Cruquius zijn de sportparken in Hoofdorp en Vijfhuizen het dichtstbij gelegen. In bijlage 2 is per sportpark het aanbod aan sportvoorzieningen opgenomen.

 

In de volgende paragrafen staat de ruimtebehoefte van de bestaande atletiek-, handbal-, hockey, honk- en softbal-, korfbal-, tennis-, rugby- en voetbalverenigingen in Haarlemmermeer centraal. De ruimtebehoefte is, tenzij anders aangegeven, bepaald door het toepassen van de richtlijnen en normen die zijn opgenomen in het Handboek Sportaccommodaties. De ruimtebehoefte van de verenigingen in 2025 en 2035 is geraamd door middel van het toepassen van de bevolkingsprognoses en landelijke sportdeelnamecijfers die zijn behandeld in hoofdstuk 2. Uitgangspunt bij de ontwikkeling in ruimtebehoefte is de verwachte bevolkingsontwikkeling, waarbij een bevolkingstoename zal leiden tot een toename in de ruimtebehoefte en een bevolkingsafname (of vergrijzing) tot een afname in de ruimtebehoefte. Vervolgens is gecorrigeerd met de recente landelijke ontwikkelingen in sportdeelname, zoals de afnemende populariteit van handbal of de stijging van het aantal rugbyleden. Wanneer deze trends zich doorzetten, zal in de toekomst het aandeel inwoners dat lid is van een handbalvereniging lager zijn, en van een rugbyvereniging juist hoger zijn.

 

Kaart 3.1 Sportparken Haarlemmermeer in 2019

 

HOOFDDORP

1) Tennispark In den Boogaerd 2) Sportpark Overbos 3) Sportpark De IJvelden 4) Arnolduspark 5) Sportpark Pioniers 6) Sportpark De Deugd 7) Sportpark Toolenburg 8) Tennispark Hoofddorp

NIEUW-VENNEP

9) Sportpark Getsewoud-Noord 10) Tennispark Nieuw-Vennep 11) Sportpark Noordrand 12) Sportpark Eugenie Previnaireweg 13) Sportpark Jan Schrama 14) Crossbaan Nieuw-Vennep 15) Sportpark Oosterdreef

SPAARNDAM

16) Sportpark Spaarndam 17) Tennispark Spaarndam 

VIJFHUIZEN

18) Tennispark De Nieuwe Brug 19) Sportpark Zijdewinde 

CRUQUIUS

20) Haarlemmermeer Golfclub

ZWANENBURG

21) Sportpark De Bataaf 22) Tennispark De Cirkel 23) Sportpark Zwanenburg

LIJNDEN

24) Pétanque Lijnden

BADHOEVEDORP

25) Sportpark De Veldpost 26) Sportpark Quatrebras 27) Sportpark De Schuilhoeve

ZWAANSHOEK

28) Tennispark Zwaanshoek

LISSERBROEK

29) Skatebaan Lisserbroek 30) Sportpark Lisserbroek

ABBENES

31) Sportpark Van Goethem

RIJSENHOUT

32) Sportpark Rijsenhout

Kaartvervaardiging: Mulier Instituut.

 

3.1Atletiek

Algemeen

Atletiek wordt zowel op een atletiekaccommodatie, waar alle loop-, spring-, en werponderdelen uitgevoerd kunnen worden, als in de openbare ruimte beoefend. Een gebruikelijk beeld bij atletiekverenigingen is dat ongeveer de helft van de leden voor de sportbeoefening gebruikmaakt van de sportvoorzieningen bij de atletiekaccommodatie.

 

Nederland telt in totaal 188 atletiekaccommodaties, wat neerkomt op 0,3 accommodatie per 25.000 inwoners (DSA, 2019). De Atletiekunie telt circa 137.000 leden in 2017. Dit betekent gemiddeld 715 leden per accommodatie. In Haarlemmermeer zijn twee atletiekaccommodaties aanwezig. Het aanbod is hiermee vergelijkbaar met de landelijke cijfers. Het aantal inwoners van Haarlemmermeer dat lid is van de Atletiekunie is echter relatief laag, waardoor het gemiddelde aantal leden per accommodatie in Haarlemmermeer eveneens laag is (tabel 3.1).

 

Tabel 3.1 Aantal atletiekaccommodaties, ledenpercentage Atletiekunie en gemiddeld aantal leden per atletiekaccommodatie

 

Aantal accommodaties

Ledenpercentage

Gemiddeld aantal leden per accommodatie

 

Totaal

Per 25.000 inwoners

Haarlemmermeer

2

0,3

0,6

455

VSG-regio Kennemerland

5

0,2

0,6

628

Vergelijkbare gemeenten

17

0,3

0,9

832

Nederland

188

0,3

0,8

715

Bron: Databestand SportAanbod (DSA), 2019; Atletiekunie via NOC*NSF, 2017. Bewerking: Mulier Instituut

 

Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer zijn twee atletiekverenigingen actief. AV Badhoevedorp is begin 2018 verhuisd naar sportpark De Veldpost in Badhoevedorp. De vereniging heeft circa 200 leden in het seizoen 2018. AV Haarlemmermeer heeft haar thuisbasis op het Arnolduspark in Hoofddorp. De vereniging heeft circa 600 leden in het seizoen 2018.

 

Beide atletiekaccommodaties in Haarlemmermeer worden gezien als een volwaardige atletiekaccommodatie, bestaande uit (minimaal) een rechte sprintbaan voor afstanden tot en met 110 meter, een rondbaan waarop de afstanden langer dan 110 meter kunnen worden gelopen, en een (midden)ruimte met de mogelijkheid om alle werpnummers en springnummers uit te voeren. De richtlijn van de Atletiekunie is dat een volwaardige atletiekaccommodatie een vereniging ruimte kan bieden voor het accommoderen van ongeveer 1.000 leden. Zodoende hebben AV Badhoevedorp en AV Haarlemmermeer voldoende ruimte voor het huidige aantal leden.

 

Toekomst

De verwachting is dat AV Badhoevedorp en AV Haarlemmermeer tot en met 2035 een groeipotentie hebben (figuur 3.1). Dit is op basis van zowel de verwachte toename van het aantal inwoners in Haarlemmermeer als op basis van de recente toename van het aantal leden bij de Atletiekunie. Beide verenigingen hebben op de bestaande accommodaties voldoende capaciteit om de verwachte groei te faciliteren.

 

AV Badhoevedorp heeft met haar nieuwe accommodatie op sportpark De Veldpost mogelijk een impuls in aantrekkingskracht gekregen, waarmee meer leden geworven kunnen worden dan is weergegeven. Ook deze extra toename zal op de bestaande accommodatie kunnen worden geaccommodeerd.

 

Figuur 3.1 Verwachte ontwikkeling atletiekverenigingen Haarlemmermeer in de periode 2018 - 2035 (in aantal leden)

 

De Atletiekunie is begin 2017 gestart met het project “More Indoor”. Het project heeft als doel te komen tot meer indoor atletiekaccommodaties in Nederland. De Atletiekunie wil meer atletiekverenigingen de mogelijkheid bieden het gehele jaar in de eigen regio te trainen, zowel binnen als buiten.

 

3.2Handbal

Algemeen

Handbal wordt zowel binnen als buiten gespeeld. Het eerste deel van het veldseizoen start in september en duurt tot midden oktober. Hierop aansluitend begint het zaalseizoen. Het tweede deel van het veldseizoen begint eind maart en duurt tot en met juni. Het oudere veldhandbal heeft veel populariteit verloren ten opzichte van het jongere zaalhandbal; in Nederland wordt nu meer zaalhandbal beoefenend dan veldhandbal.

 

Bij handbalverenigingen die zowel in het veldseizoen als het zaalseizoen actief zijn, kan de ruimtebehoefte buiten niet los worden gezien van de ruimtebehoefte binnen. Als de capaciteit tijdens het veldseizoen beperkingen voor het aantal teams kent, zal dit doorwerken op het aantal actieve teams tijdens het zaalseizoen (en andersom).

 

Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer zijn drie handbalverenigingen gevestigd. SV Lotus, DSOV en VOS hebben in het seizoen 2017/’18 in totaal 34 teams bij een zondagcompetitie bij het NHV ingeschreven25. SV Lotus beschikt tijdens het veldseizoen over twee verharde velden; DSOV en VOS beschikken beide over één verhard veld.

 

SV Lotus (op sportpark Toolenburg in Hoofddorp) en DSOV (op sportpark Zijdewinde in Vijfhuizen) hebben tijdens het veldseizoen de beschikking over het aantal velden waaraan zij behoefte hebben. Het veld op sportpark De Bataaf in Zwanenburg biedt VOS nipt voldoende ruimte (tabel 3.2).

 

Tabel 3.2 Vraag-aanbodanalyse velden handbalverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18

 

Teams

Velden

 

Plaats

Accommodatie

Vereniging

Abs.

Norm.

Aanbod

Behoefte

Resultaat

Hoofddorp

Sportpark Toolenburg

SV Lotus

15

12,5

2

2 (1,3)

Aanbod conform behoefte

Vijfhuizen

Sportpark Zijdewinde

DSOV

8

6,0

1

1 (0,6)

Aanbod conform behoefte

Zwanenburg

Sportpark De Bataaf

VOS

11

9,5

1

1 (1,0)

Aanbod conform behoefte

Toelichting: Alle teams in de tabel van de handbalverenigingen spelen hun wedstrijden op zondag.

 

Toekomst

De verwachting is dat de velden bij SV Lotus, DSOV en VOS de verenigingen ook in de toekomst voldoende capaciteit bieden voor het aantal teams (tabel 3.3). Bij DSOV zal tussen 2025 en 2035 eventueel een capaciteitstekort ontstaan. Dit als gevolg van de bevolkingsgroei in Cruquius, waar geen handbalvereniging actief is.

 

Tabel 3.3 (Verwachte) veldbehoefte handbalverenigingen Haarlemmermeer in 2017/’18, 2025 en 2035

 

Behoefte

Bevolkings ontwikkeling

Correctie landelijke ontwikkeling

Plaats

Accommodatie

Vereniging

Aanbod

2017/'18

2025

2035

2017/'18

2025

2035

Hoofddorp

Sportcomplex Toolenburg

SV Lotus

2

2

(1,3)

2

(1,3)

2

(1,3)

2

(1,3)

2

(1,2)

2

(1,2)

Vijfhuizen

Sportpark Zijdewinde

DSOV

1

1

(0,6)

1

(0,9)

2

(1,2)

1

(0,6)

1

(0,8)

2

(1,0)

Zwanenburg

Sportcomplex De Bataaf

VOS

1

1

(1,0)

1

(0,9)

1

(0,9)

1

(1,0)

1

(0,9)

1

(0,9)

Toelichting: De (verwachte) veldbehoefte heeft betrekking op de behoefte op zondag. De handbalverenigingen in Haarlemmermeer hebben geen zaterdagafdeling.

 

In Nederland is bij een groeiend aantal handbalvereniging sprake van (tijdelijk) aanbod van beach handball. In de meeste gevallen wordt een tijdelijk zandveld gerealiseerd op een van de verharde (permanente) buitenhandbalvelden. In Haarlemmermeer heeft nog geen van de handbalverenigingen een (tijdelijk) beachcourt gerealiseerd.

 

3.3Hockey

Algemeen

Hockey wordt zowel binnen als buiten beoefend. Zaalhockey vindt plaats in de periode dat het veldhockey winterstop heeft (december, januari en februari). Hoewel het zaalhockey de laatste jaren veel aan populariteit wint, wordt veldhockey in Nederland het meest beoefend.

 

In Nederland liggen 892 buitenhockeyvelden, wat neerkomt op 1,3 veld per 25.000 inwoners (DSA, 2019). De Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (KNHB) telt circa 254.000 leden in 2017. Dit betekent een gemiddelde velddruk van 278 leden per veld. In Haarlemmermeer zijn negen hockeyvelden aanwezig, waarmee het relatieve aanbod hoog is. Het aantal inwoners van Haarlemmermeer dat lid is van een hockeyvereniging is echter ook hoog, waardoor de velddruk vergelijkbaar is met de velddruk in vergelijkbare gemeenten tabel 3.4).

 

Tabel 3.4 Aantal hockeyvelden, ledenpercentage KNHB en gemiddeld aantal leden per hockeyveld

Aantal velden

 

Totaal

Per 25.000 inwoners

Ledenpercentage

Gemiddeld aantalleden per veld

Haarlemmermeer

9

1,5

2,1

358

VSG-regio Kennemerland

42

1,9

2,6

333

Vergelijkbare gemeenten

66

1,0

1,5

362

Nederland

892

1,3

1,5

278

Bron: Databestand SportAanbod (DSA), 2019; KNHB via NOC*NSF (2017). Bewerking: Mulier Instituut.

 

Haarlemmermeer

Haarlemmermeer telt drie hockeyverenigingen. MHC De Reigers, MHC De Kikkers en HC Spaarndam hebben in het seizoen 2017/’18 in totaal 144 teams bij een zaterdag- of zondagcompetitie bij de KNHB ingeschreven26. MHC De Reigers en MHC De Kikkers beschikken beide over vier velden: drie (semi-)watervelden en één zandkunstgrasveld. HC Spaarndam beschikt over één zandkunstgrasveld27.

 

MHC De Kikkers (op sportpark Getsewoud-Noord in Nieuw-Vennep) en HC Spaarndam (op het sportpark in Spaarndam) hebben onvoldoende capaciteit voor hun teams op zaterdag; het tekort bij MHC De Kikkers is het meest nijpend. MHC De Reigers beschikt op het Arnolduspark in Hoofddorp over de veldcapaciteit conform haar behoefte (tabel 3.5)28 .

 

Toekomst

De verwachting is dat MHC De Reigers, MHC De Kikkers en HC Spaarndam een dusdanige groei zullen meemaken dat bij MHC De Reigers een tekort aan velden zal ontstaan en dat de huidige tekorten aan veldcapaciteit bij MHC De Kikkers en HC Spaarndam zullen toenemen (tabel 3.6).

 

Als gevolg van de toenemende populariteit van de hockeysport zal MHC De Reigers in 2025 en 2035 meer teams hebben ten opzichte van het seizoen 2017’/18. Het aantal zaterdagteams bij de vereniging loopt in de periode tot en met 2025 dusdanig op dat een behoefte gaat bestaan aan een vijfde veld (ten opzichte van de huidige vier op het Arnolduspark in Hoofddorp). In de periode tussen 2025 en 2035 zal mogelijk een behoefte gaan bestaan aan een zesde veld.

 

Bij MHC De Kikkers is reeds een behoefte aan vijf velden (ten opzichte van aanbod van vier velden op sportpark Getsewoud-Noord). De verwachting is dat de behoefte tot en met 2025 redelijk stabiel zal blijven. Als gevolg van de bevolkingsgroei van Lisserbroek, waar geen hockeyvereniging actief is, wordt een dusdanige toename van het aantal zaterdagteams verwacht dat de behoefte zal oplopen tot een zesde (en eventueel een zevende) veld.

 

Het aantal teams bij HC Spaarndam zal tot en met 2035 lichtelijk oplopen. Deze toename kan gefaciliteerd worden met de aanleg van een tweede veld op het sportpark in Spaarndam (conform de huidige behoefte).

 

Een groeiend aantal hockeyverenigingen in Nederland beschikt tijdens de wintermaanden over een blaashal. Het lukt veel hockeyverenigingen niet om tijdens het zaalseizoen voldoende zaalruimte te regelen. Een blaashal zorgt ervoor dat verenigingen een continu trainings- en wedstrijdprogramma voor alle teams kunnen hanteren. In Haarlemmermeer maakt geen van de hockeyverenigingen gebruik van een blaashal.

 

Tabel 3.5 Aantal teams en velden hockeyverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18

 

Aantal teams

Aanbod

Behoefte (in normteams)

 

Plaats

Accommodatie

Vereniging

Zat.

Zon.

Zandkunst-

grasvelden

(Semi-)water-

velden

Capaciteit (in

normteams)

Zat.

Zon.

Resultaat

Hoofddorp

Arnolduspark

MHC De Reigers 

49

9

1

3

41,7

37,0

9,0

Aanbod conform behoefte 

Nieuw-Vennep

Sportpark Getsewoud-Noord

MHC De Kikkers

56

13

1

-

41,7

44,3

13,0

Aanbod op zaterdag tekort

Spaarndam

Sportpark Spaarndam

HC Spaarndam

17

-

1

-

11,7

11,8

-

Aanbod op zaterdag tekort

 

Tabel 3.6 (Verwachte) veldbehoefte hockeyverenigingen Haarlemmermeer in 2017/’18, 2025 en 2035 (in normteams)

 

 

 

 

 

 

 

Behoefte

 

 

 

 

 

 

Bevolkingsontwikkeling

Bevolkingsontwikkeling

Bevolkingsontwikkeling

Correctie landelijke ontwikkeling 

Correctie landelijke ontwikkeling 

Correctie landelijke ontwikkeling 

 

 

 

 

2017/'18

2025

2035

2017/'18

2025

2035

Woonplaats

Sportpark

Vereniging

Aanbod

Zat.

Zon.

Zat.

Zon.

Zat.

Zon.

Zat.

Zon.

Zat.

Zon.

Zat.

Zon.

Hoofddorp

Arnolduspark

MHC De Reigers

41,7

37,0

9,0

36,8

11,4

37,0

10,4

37,0

9,0

43,6

13,2

55,2

14,5

Nieuw-Vennep

Getsewoud-Noord

MHC De Kikkers

41,7

44,3

13,0

40,1

13,8

49,3

17,4

44,3

13,0

48,0

16,0

74,6

24,5

Spaarndam

Sportpark Hansje Brinker

HC Spaarndam

11,7

11,8

0,0

12,0

0,0

12,1

0,0

11,8

0,0

14,5

0,0

18,6

0,0

 

3.4Honk- en softbal

Algemeen

Honk- en softbalvelden nemen, ten opzichte van velden van andere veldsporten zoals hockey en voetbal, relatief veel ruimte in beslag. Om deze reden wordt vaak besloten een combinatieveld aan te leggen, waarop meerdere vormen van honkbal en softbal beoefend kunnen worden. In Nederland liggen in totaal 360 velden waarop één of meerdere vormen van honkbal en softbal kunnen worden gespeeld (DSA, 2019). Dit komt neer op een half veld per 25.000 inwoners. In Kennemerland, inclusief Haarlemmermeer, zijn relatief veel velden voor de honk- en softbalsport aanwezig (tabel 3.7).

 

Tabel 3.7 Aantal honk- en softbalvelden in 2019

Aantal velden

Totaal

Per 25.000inwoners

Haarlemmermeer

13

2,1

VSG-regio Kennemerland

50

2,3

Vergelijkbare gemeenten

56

0,9

Nederland

360

0,5

Bron: Databestand SportAanbod (DSA), 2019. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Haarlemmermeer

Haarlemmermeer heeft vier honk- en softbalverenigingen. De verenigingen hebben in het seizoen 2018 in totaal 51 teams bij de Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond (KNBSB) ingeschreven (tabel 3.8)29 . In de gemeente liggen in totaal vier honkbalvelden (geschikt voor senioren- en juniorenhonkbal), één jeugdhonkbalveld (geschikt voor aspiranten- en pupillenhonkbal), twee velden voor beeball (alleen geschikt voor beeball) en zes softbalvelden (geschikt voor softbal en aspiranten- en pupillenhonkbal).

 

De vier honk- en softbalverenigingen hebben genoeg veldcapaciteit voor het aantal teams in het seizoen 2018 (tabel 3.8).

 

Toekomst

De verwachting is dat de velden bij SC Badhoevedorp, Hoofddorp Pioniers, Vennep Flyers en SV Spaarnwoude de verenigingen ook in de toekomst voldoende capaciteit bieden voor het aantal teams (tabel 3.9). De huidige capaciteit biedt voldoende ruimte om de eventuele groei te faciliteren30 .

 

Tabel 3.8 Vraag-aanbodanalyse velden honk- en softbalverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2018

 

Tabel 3.9 (Verwachte) veldbehoefte honk- en softbalverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2018, 2025 en 2035

 

3.5Korfbal

Algemeen

Korfbal wordt zowel binnen als buiten gespeeld. Het eerste deel van het veldseizoen start in september en duurt tot eind november. Hierop aansluitend begint het zaalseizoen. Het tweede deel van het veldseizoen begint eind maart en duurt tot en met juni.

 

Bij korfbalverenigingen die zowel in het veldseizoen als het zaalseizoen actief zijn, kan de ruimtebehoefte buiten niet los worden gezien van de ruimtebehoefte binnen. Als de capaciteit tijdens het veldseizoen beperkingen kent, zal dit doorwerken op het aantal actieve teams tijdens het zaalseizoen (en andersom).

 

Haarlemmermeer

Korfbalvereniging Sporting Badhoevedorp en KIOS zijn gevestigd in Haarlemmermeer. De verenigingen hebben in het seizoen 2017/’18 in totaal 33 teams in een zaterdagcompetitie bij de Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV) ingeschreven31 . Beide verenigingen hebben tijdens het veldseizoen de beschikking over twee volwaardige kunstgrasspeelvelden en een kunstgraspupillenveld.

 

Sporting Badhoevedorp heeft een afgeronde behoefte van twee speelvelden (één volwaardig speelveld en één pupillenveld voldoen tevens aan de behoefte), waarmee de vereniging een overschot aan veldcapaciteit heeft. KIOS heeft afgerond drie speelvelden nodig voor het aantal ingeschreven teams; twee volwaardige speelvelden en één pupillenveld voldoen ook, waarmee het aanbod op sportpark Eugenie Previnaireweg in Nieuw-Vennep conform de behoefte van KIOS is (tabel 3.10).

 

Tabel 3.10 Vraag-aanbodanalyse velden korfbalverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18

Teams

Velden

Plaats

Accommodatie

Vereniging

Abs.

Norm.

Aanbod

Behoefte

Resultaat

Badhoevedorp

Sportpark Quatrebras

Sporting Badhoevedorp

10

8,1

A2,5

2

(1,2)

Overschot

Nieuw- Vennep

Sportpark Eugenie Previnaireweg

KIOS

23

16,2

A2,5

3

(2,3)

Aanbod conform behoefte

A Het halve veld betreft een pupillenveld.

Toelichting: Alle teams in de tabel van de korfbalverenigingen spelen hun wedstrijden op zaterdag.

 

Toekomst

De verwachting is dat de velden bij KV Badhoevedorp en KIOS de verenigingen ook in de nabije toekomst (2025) voldoende capaciteit bieden voor het aantal teams (tabel 3.11). Bij KIOS zal eventueel een capaciteitstekort ontstaan tussen 2025 en 2035. Dit als gevolg van de bevolkingsgroei in Cruquius, waar geen korfbalvereniging actief is.

 

Zaterdag-zondagverdeling

Alle teams van KV Badhoevedorp en KIOS spelen hun wedstrijden op zaterdag. Bij het doorrekenen van de toekomstige veldbehoefte is uitgegaan dat ook in 2025 en 2035 de verenigingen alleen op zaterdag spelen. Het mogelijke toekomstige tekort bij KIOS kan opgelost worden door een deel van de teams op zondag te laten spelen.

 

Tabel 3.11 (Verwachte) veldbehoefte korfbalverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18, 2025 en 2035

Behoefte

Bevolkings- ontwikkeling

Correctie landelijke ontwikkeling

Plaats

Sportpark

Vereniging

Aanbod

2017/'18

2025

2035

2017/'18

2025

2035

Badhoevedorp

Badhoevedorp

KV Badhoevedorp

2,5

2

(1,2)

2

(1,3)

2

(1,4)

2

(1,2)

2

(1,1)

1

(0,9)

Nieuw-Vennep

Eugenie Previnaireweg

KIOS

2,5

3

(2,3)

3

(2,2)

3

(2,8)

3

(2,3)

2

(1,8)

2

(1,8)

Toelichting: Alle teams in de tabel van de korfbalverenigingen spelen hun wedstrijden op zaterdag.

 

Beachkorfbal is groeiende in Nederland. Verenigingen zien het als een manier om de leden in de zomerperiode extra aanbod te bieden. In Haarlemmermeer is nog geen sprake van aanbod van beachkorfbal.

 

3.6Rugby

Algemeen

Nederland telt in totaal 86 rugbyverenigingen. De meeste rugbyverenigingen beschikken over één veld waar zowel wedstrijden op worden gespeeld als op wordt getraind (DSA, 2019).

 

Haarlemmermeer

De Haarlemmermeer Hawks is de enige rugbyvereniging in Haarlemmermeer. De vereniging heeft de beschikking over één rugbynatuurgrasveld voor haar zes teams die in het seizoen 2017/’1832 bij de Nederlandse Rugby Bond (NRB) staan ingeschreven.

 

Voor rugby zijn geen planningsnormen of richtlijnen in het Handboek Sportaccommodaties opgenomen. Vanuit de rugbybond wordt de vuistregel gehanteerd van 5,5 normteams per veld. De zes teams van de Haarlemmermeer Hawks vertalen zich naar 6,3 normteams, waarmee de vereniging (volgens de vuistregel van de rugbybond) met het huidige veld op sportpark De Deugd in Hoofddorp onvoldoende capaciteit heeft (tabel 3.12).

 

Tabel 3.12 Vraag-aanbodanalyse velden Haarlemmermeer Hawks in het seizoen 2017/’18

Teams

Velden

Plaats

Accommodatie

Vereniging

Abs.

Norm.

Aanbod

Behoefte

Resultaat

Hoofddorp

Sportpark De

Deugd

Haarlemmermeer

Hawks

6

6,3

1

2 (1,1)

Aanbod

tekort

 

Toekomst

Gelet op de recente ontwikkelingen bij de NRB heeft Haarlemmermeer Hawks een significant groeipotentieel (figuur 9.2). Deze groei kan niet worden gefaciliteerd met het bestaande veld op sportpark De Deugd in Hoofddorp, waar nu reeds een tekort aan veldcapaciteit wordt geconstateerd.

 

Figuur 9.2 Verwachte ontwikkeling Haarlemmermeer Hawks in de periode 2017/’18 – 2035 (in normteams)

3.7Tennis

Algemeen

Tennis wordt zowel binnen als buiten beoefend. Er zijn circa 350 accommodaties In Nederland waar binnen kan worden getennist, met in totaal circa 1.300 overdekte tennisbanen, ten opzichte van ruim 2.000 accommodaties waar buiten kan worden getennist, met in totaal circa 11.300 tennisbanen (DSA, 2019).

 

In Nederland liggen 11.336 tennisbanen in de buitenlucht, wat neerkomt op 16,6 baan per 25.000 inwoners (DSA, 2019). De Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond (KNLTB) telt circa 570.000 leden in 2017. Dit betekent een gemiddelde baandruk van 48 leden per baan. In Haarlemmermeer zijn 128 buitentennisbanen aanwezig, waarmee het relatieve aanbod aanzienlijk hoger is dan het landelijke gemiddelde. De baandruk is echter als gevolg van het hoge ledenpercentage in Haarlemmermeer in lijn met de gemiddelde baandruk in vergelijkbare gemeenten (tabel 10.1).

 

Tabel 10.1 Aantal buitentennisbanen, ledenpercentage KNLTB en gemiddeld aantal leden per baan

Aantal banen

Ledenpercentage

Gemiddeld aantal ledenper baan

Totaal

Per 25.000inwoners

Haarlemmermeer

128

21,1

4,8

56

VSG-regio Kennemerland

395

18,3

4,5

61

Vergelijkbare gemeenten

836

13,1

3,0

57

Nederland

11.336

16,6

3,2

48

Bron: Databestand SportAanbod (DSA), 2019; KNLTB via NOC*NSF (2017). Bewerking: Mulier Instituut.

 

Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer zijn vijftien tennisverenigingen actief. De tennisverenigingen in Haarlemmermeer beschikken in totaal over 126 outdoor tennisbanen33 . In totaal staan bij de verenigingen in het seizoen 2017/’18 circa 7.700 leden bij de KNLTB ingeschreven.

 

Bij negen tennisverenigingen in Haarlemmermeer wordt geconstateerd dat het aantal aanwezige tennisbanen conform de behoefte is. Bij TV Badhoevedorp op sportpark Quatrebras in Badhoevedorp wordt als enige een normatief tekort aan tennisbanen geconstateerd. De vereniging heeft een behoefte van zestien banen ten opzichte van een aanbod van twaalf banen. De overige vijf tennisverenigingen hebben een normatief overschot aan tennisbanen (tabel 10.2).

 

Toekomst

Het toekomstige aantal leden bij de tennisverenigingen is sterk afhankelijk van hoe de sport zich in de nabije toekomst ontwikkelt. De KNLTB heeft sinds 2000 bijna 140.000 leden verloren (-20%); deze afname is vooralsnog niet gestagneerd.

 

De verwachting is dat de meeste tennisverenigingen in Haarlemmermeer ook in de toekomst voldoende baancapaciteit zullen hebben voor het aantal leden. Gelet op de verwachte bevolkingsgroei in Badhoevedorp, is het goed mogelijk dat het tekort bij TV Badhoevedorp op sportpark Quatrebas in Badhoevedorp zal toenemen. Ook in Lisserbroek en Vijfhuizen wordt een significante bevolkingstoename verwacht, waardoor het mogelijk is dat het huidige aantal banen (na 2025) bij TV Lisserbroek en TV Vijfhuizen niet afdoende zal zijn (tabel 10.3; tabel 10.4).

 

Padel

Padel is een jonge racketsport die begin 2000 in Nederland is geïntroduceerd en de laatste jaren steeds populairder is geworden. In Nederland zijn op het moment 58 padelaccommodaties gerealiseerd (DSA, 2019). Dit aantal neemt snel toe. De KNLTB geeft aan dat 30 procent van de 1.700 tennisverenigingen in Nederland concrete interesse heeft getoond in het aanbieden van padel in de nabije toekomst.

 

Volgens gegevens van de KNLTB is 90 procent van de padelcompetitiespelers tennisspeler. Deze stappen niet volledig over op de sport, maar spelen padel naast het tennissen. De tennisverenigingen die padel aanbieden doen dat voornamelijk als extra dienst voor hun leden.

 

De gedachte bij verenigingen is om met padel mensen aan het sporten te houden en bij de vereniging te laten blijven. De populariteit van de sport hangt af van de mate waarin de verenigingen slagen om de sport bekendheid te geven. De sport heeft potentie omdat de aard van het spel past bij de individuele en flexibele sportbehoefte van deze tijd

 

Op het tennispark van TC De Nieuwe Brug is sinds 2006 één padelbaan aanwezig. Dit betreft de eerste padelbaan in Nederland. Bij TV Badhoevedorp op sportpark Quatrebas in Badhoevedorp zijn in 2018 drie padelbanen aangelegd.

 

Tabel 10.2 Vraag-aanbodanalyse banen tennisverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18

 

 

 

Aanbod

Aantal 

leden

Behoefte

 

 

Plaats

Accommodatie

Vereniging

Buiten

Sen.

Jun.

Min.

Max.

Resultaat

Abbenes

Sportpark Van Goethem

SV Abbenes

4

65

6

1 (0,8)

2 (1,4)

Overschot

Badhoevedorp

Sportpark Quatrebras

TV Badhoevedorp

14

960

466

16 (15,8)

29 (28,5)

Tekort

Hoofddorp

Arnolduspark

HealthCity Arnolduspark

11

459

143

7 (6,7)

12 (12,0)

Conform behoefte

Hoofddorp

Tennispark Hoofddorp

TV Hoofddorp

12

681

196

10 (9,7)

18 (17,5)

Conform behoefte

Hoofddorp

Tennispark In denBoogaerd

TV In den Boogaerd

10

436

60

6 (5,5)

10 (9,9)

Conform behoefte

Lisserbroek

Sportpark Lisserbroek

TV Lisserbroek

6

201

51

3 (2,8)

5 (5,0)

Overschot

Nieuw-Vennep

Sportcomplex Oosterdreef

TC De Kikkers

16

866

191

12 (11,7)

21 (21,1)

Conform behoefte

Nieuw-Vennep

Tennispark Nieuw-Vennep

TV Nieuw Vennep

10

303

107

5 (4,6)

8 (8,2)

Overschot

Rijsenhout

Sportpark Rijsenhout

TV Rijsenhout

5

271

64

4 (3,7)

7 (6,7)

Conform behoefte

Spaarndam

Tennispark Spaarndam

TV Spaarndam

6

281

45

4 (3,6)

7 (6,5)

Conform behoefte

Vijfhuizen

Sportpark Zijdewinde

TV Vijfhuizen

7

305

134

5 (4,9)

9 (8,8)

Conform behoefte

Vijfhuizen

Tennispark De Nieuwe Brug

TC De Nieuwe Brug

7

202

34

3 (2,6)

5 (4,7)

Overschot

Zwaanshoek

Tennispark Zwaanshoek

TC Zwaanshoek

9

436

165

7 (6,7)

12 (12,0)

Conform behoefte

Zwanenburg

Sportpark Zwanenburg

Lucky Strike

7

365

103

5 (5,2)

10 (9,4)

Conform behoefte

Zwanenburg

Tennispark De Cirkel

TC De Cirkel

2

57

-

1 (0,6)

1 (1,1)

Overschot

Toelichting: Het aantal leden betreffen de leden ingeschreven bij de KNLTB, en zijn aangeleverd door de KNLTB

 

Tabel 10.3 Verwachte ruimtebehoefte tennisverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18 en in 2025 en 2035 (o.b.v. bevolkingsontwikkeling)

 

 

 

 

 

 

 

Behoefte

 

 

 

Woonplaats

Sportpark

Vereniging

Aanbod

Buiten

2017/'18

Min.

2017/'18

Max.

2025

Min.

2025

Max

2035

Min.

2035

Max.

Abbenes

Sportpark Van Goethem

S.V Abbenes

4

1 (0,8)

2 (1,4)

1 (0,7)

2 (1,3)

1 (0,7)

1 (1,2)

Badhoevedorp

Sportpark De Veldpost

T.V. Badhoevedorp

14

16 (15,8)

29 (28,5)

19 (18,6)

34 (33,4)

20 (19,6)

35 (35,2)

Hoofddorp

Tennispark HealthCity Arnolduspark

HealthCity Arnolduspark

11

7 (6,7)

12 (12,0)

8 (8,0)

15 (14,4)

8 (7,6)

14 (13,6)

Hoofddorp

Tennispark T.V. Hoofddorp

T.V. Hoofddorp

12

10 (9,7)

18 (17,5)

12 (11,7)

21 (21,1)

11 (11,0)

20 (19,9)

Hoofddorp

Tennispark T.V. In den Boogaerd

T.V. In den Boogaerd

10

6 (5,5)

10 (9,9)

7 (6,8)

12 (12,2)

7 (6,3)

12 (11,3)

Lisserbroek

Sportpark Lisserbroek

T.V. Lisserbroek

6

3 (2,8)

5 (5,0)

6 (5,9)

11 (10,6)

9 (8,3)

15 (14,9)

Nieuw-Vennep

Sportcomplex Oosterdreef

T.C. De Kikkers

16

12 (11,7)

21 (21,1)

10 (9,6)

18 (17,3)

12 (11,7)

21 (21)

Nieuw-Vennep

Sportpark Fandango

T.V. Nieuw Vennep

10

5 (4,6)

8 (8,2)

4 (3,4)

6 (6,1)

4 (4,1)

8 (7,3)

Rijsenhout

Sportpark Konnetlaantje

T.V. Rijsenhout

5

4 (3,7)

7 (6,7)

4 (3,6)

7 (6,4)

4 (3,4)

6 (6,1)

Spaarndam

Sportpark Spaarndam

T.V. Spaarndam

6

4 (3,6)

7 (6,5)

4 (3,9)

7 (6,9)

4 (3,8)

7 (6,8)

Vijfhuizen

Sportpark Zijdewinde

T.V. Vijfhuizen

7

5 (4,9)

9 (8,8)

8 (7,9)

14 (14,2)

10 (9,6)

17 (17,2)

Vijfhuizen

Tennispark T.C. De Nieuwe Brug

T.C. De Nieuwe Brug

7

3 (2,6)

5 (4,7)

5 (4,4)

8 (7,9)

5 (5,2)

10 (9,3)

Zwaanshoek

Tennispark T.C. Zwaanshoek

T.C. Zwaanshoek

9

7 (6,7)

12 (12,0)

8 (8,1)

15 (14,5)

8 (7,3)

13 (13,1)

Zwanenburg

Sportpark Zwanenburg

Lucky Strike

7

5 (5,2)

10 (9,4)

5 (5,0)

9 (9,0)

5 (4,9)

9 (8,9)

Zwanenburg

Tennispark T.C. De Cirkel

T.C. De Cirkel

2

1 (0,6)

1 (1,1)

1 (0,6)

1 (1,1)

1 (0,6)

1 (1,1)

 

Tabel 10.4 Verwachte ruimtebehoefte tennisverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18 en in 2025 en 2035 (o.b.v.bevolkingsontwikkeling gecorrigeerd met landelijke ontwikkeling KNLTB)

 

 

 

Behoefte

 

 

Aanbod

2017/'18

2025

2035

Woonplaats

Sportpark

Vereniging

Buiten

Min.

Max.

Min.

Max.

Min.

Max.

Abbenes

Sportpark Van Goethem

S.V Abbenes

4

1 (0,8)

2 (1,4)

1 (0,5)

1 (1,0)

1 (0,4)

1 (0,7)

Badhoevedorp

Sportpark De Veldpost

T.V. Badhoevedorp

14

16 (15,8)

29 (28,5)

14 (13,9)

25 (25)

10 (10,1)

18 (18,2)

Hoofddorp

Tennispark HealthCity Arnolduspark

HealthCity Arnolduspark

11

7 (6,7)

12 (12)

6 (6,1)

11 (10,9)

4 (4,0)

8 (7,3)

Hoofddorp

Tennispark T.V. Hoofddorp

T.V. Hoofddorp

12

10 (9,7)

18 (17,5)

9 (8,9)

16 (16,0)

6 (5,9)

11 (10,6)

Hoofddorp

Tennispark T.V. In den Boogaerd

T.V. In den Boogaerd

10

6 (5,5)

10 (9,9)

5 (5,2)

10 (9,4)

4 (3,5)

6 (6,2)

Lisserbroek

Sportpark Lisserbroek

T.V. Lisserbroek

6

3 (2,8)

5 (5,0)

5 (4,5)

8 (8,1)

5 (4,5)

8 (8,0)

Nieuw-Vennep

Sportcomplex Oosterdreef

T.C. De Kikkers

16

12 (11,7)

21 (21,1)

8 (7,5)

14 (13,4)

7 (6,6)

12 (11,8)

Nieuw-Vennep

Sportpark Fandango

T.V. Nieuw Vennep

10

5 (4,6)

8 (8,2)

3 (2,6)

5 (4,7)

3 (2,3)

4 (4,1)

Rijsenhout

Sportpark Konnetlaantje

T.V. Rijsenhout

5

4 (3,7)

7 (6,7)

3 (2,7)

5 (4,9)

2 (1,8)

4 (3,3)

Spaarndam

Sportpark Spaarndam

T.V. Spaarndam

6

4 (3,6)

7 (6,5)

3 (2,9)

6 (5,3)

2 (2,1)

4 (3,7)

Vijfhuizen

Sportpark Zijdewinde

T.V. Vijfhuizen

7

5 (4,9)

9 (8,8)

6 (5,9)

11 (10,7)

5 (5,0)

9 (9,0)

Vijfhuizen

Tennispark T.C. De Nieuwe Brug

T.C. De Nieuwe Brug

7

3 (2,6)

5 (4,7)

4 (3,4)

6 (6,1)

3 (2,8)

5 (5,1)

Zwaanshoek

Tennispark T.C. Zwaanshoek

T.C. Zwaanshoek

9

7 (6,7)

12 (12,0)

6 (6,1)

11 (10,9)

4 (3,8)

7 (6,9)

Zwanenburg

Sportpark Zwanenburg

Lucky Strike

7

5 (5,2)

10 (9,4)

4 (3,8)

7 (6,8)

3 (2,6)

5 (4,7)

Zwanenburg

Tennispark T.C. De Cirkel

T.C. De Cirkel

2

1 (0,6)

1 (1,1)

1 (0,5)

1 (0,8)

1 (0,3)

1 (0,6)

 

3.8Voetbal

Algemeen

Voetbal is de meest beoefenende veldsport in Nederland. In Nederland liggen circa 7.300 voetbalvelden, waarvan 19 procent kunstgras betreft (DSA, 2019). Het betreft hier uitsluitend volwaardige velden die voldoen aan de officiële afmetingen vanuit de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB).

Verenigingen kunnen naast deze velden nog beschikken over kleinere (natuurgras)velden of –stroken die benut worden voor trainingen of voor het inlopen voorafgaand aan wedstrijden.

 

In Haarlemmermeer zijn in totaal 52 volwaardige voetbalvelden aanwezig, waarmee het aanbod ten opzichte van het aantal inwoners lager is dan het Nederlandse gemiddelde, maar wel in lijn is met het aanbod in vergelijkbare gemeenten. Het percentage kunstgras in Haarlemmermeer is relatief hoog. Het aantal inwoners in Haarlemmermeer dat lid is van de KNVB is lager dan het Nederlandse gemiddelde, maar vergelijkbaar met het aandeel in vergelijkbare gemeenten. Het gemiddeld aantal leden per veld in Haarlemmermeer is vergelijkbaar met dat in vergelijkbare gemeenten, maar het aandeel kunstgrasvelden is hoog (tabel 10.5).

 

Tabel 10.5 Aantal voetbalvelden, ledenpercentage KNVB en gemiddeld aantal leden per veld

 

 

 

Aantal velden

 

 

 

Totaal

Per 25.000

inwoners

Percentage

kunstgras

Leden-

percentage

Gemiddeld aantal

leden per veld

Haarlemmermeer

52

8,6

44%

6,6

193

VSG-regio

Kennemerland

170

7,9

29%

6,0

190

Vergelijkbare

gemeenten

724

8,6

25%

6,5

200

Nederland

7.297

10,7

19%

7,1

163

Bron: Databestand SportAanbod (DSA), 2019; KNVB via NOC*NSF (2017). Bewerking: Mulier Instituut.

 

Haarlemmermeer

In Haarlemmermeer zijn dertien amateurvoetbalverenigingen actief. De verenigingen hebben in het seizoen 2017/’18 in totaal 587 teams bij de KNVB ingeschreven. 114 van deze teams (20%) zijn in een zondagcompetitie ingeschreven 34. De voetbalverenigingen beschikken naast 52 volwaardige velden nog over kleinere velden waarop trainingen kunnen plaatsvinden. Het merendeel van de velden betreft natuurgras. Natuurgrasvelden worden in beginsel alleen voor wedstrijden óf alleen voor trainingen gebruikt; kunstgrasvelden voor zowel wedstrijden als trainingen.

 

Tabel 10.6 Aantal teams en velden voetbalverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18

 

 

 

Aantal velden

 

 

Aantal teams

 

 

 

 

Natuurgras

 

 

 

 

Plaats

Accommodatie

Vereniging

Wed.

Train.

Kunstgras

Zat.

Zon.

Abbenes

Van Goethem

SV Abbenes

1

0,5

-

4

-

Badhoevedorp

De Schuilhoeve

RKSV

Pancratius

2

1,0

2

49

22

Badhoevedorp

De Schuilhoeve

SC

Badhoevedorp

1

1,0

1

18

6

Hoofddorp

De IJvelden

SV Hoofddorp

3

1,0

4

70

22

Hoofddorp

Overbos

SV Overbos

4

1,5

2

63

16

Hoofddorp

De Deugd

VV UNO

1

-

2

45

3

Lisserbroek

Lisserbroek

VV Kagia

1

0,5

2

32

-

Nieuw-Vennep

Jan Schrama

SV DIOS

1

-

A2,25

41

19

Nieuw-Vennep

Noordrand

FC VVC

4

1,0

2

62

-

Rijsenhout

Rijsenhout

SCW

1

0,25

1

21

-

Spaarndam

Spaarndam

SV

Spaarnwoude

1

-

1

10

5

Vijfhuizen

Zijdewinde

DSOV

1

-

2

30

8

Zwanenburg

Zwanenburg

VV

Zwanenburg

3

-

2

28

13

A Het kwart veld betreft een kunstgrasveld waarop trainingen kunnen plaatsvinden. De afmetingen laten het niet toe dat officiële wedstrijden op het veld kunnen plaatsvinden.

Toelichting: Het aantal teams betreft de teams ingeschreven bij de KNVB, en zijn aangeleverd door de KNVB.

 

In tabel 10.7 is het benodigd aantal wedstrijd- en trainingsvelden afgezet tegen het aanbod. Bij VV UNO (op sportpark De Deugd in Hoofddorp), VV Kagia (op het sportpark in Lisserbroek), SV DIOS (op sportpark Jan Schrama in Nieuw-Vennep) en SCW wordt een tekort aan wedstrijdvelden geconstateerd. Bij VV UNO, VV Kagia en SCW zijn niet genoeg velden aanwezig voor het aantal zaterdagteams; bij SV DIOS schiet het aanbod zowel voor het aantal zaterdagteams als voor het aantal zondagteams tekort. Bij SV DIOS is eveneens onvoldoende trainingscapaciteit aanwezig. Ook bij RKSV Prancratius (sportpark De Schuilhoeve in Hoofddorp) en SV Overbos (op het eigen sportpark in Hoofdorp) zijn onvoldoende trainingsvelden aanwezig.

 

Toekomst

De verwachting is dat bij de meeste voetbalverenigingen in Haarlemmermeer het aantal teams dusdanig zal toenemen dat de bestaande veldtekorten groter worden, of dat veldtekorten gaan ontstaan (tabel 10.8; tabel 10.9).

 

Vrouwen-/meisjesafdeling

SV Abbenes, SC Badhoevedorp en VV UNO hebben geen vrouwen-/meisjesafdeling. Bij het doorrekenen van de toekomstige veldbehoefte van deze verenigingen is ervan uitgegaan dat zij ook in 2025 en 2035 geen vrouwen-/meisjesafdeling hebben. Wanneer deze verenigingen (succesvol) een vrouwen-/meisjesafdeling opzetten, zal uiteraard de toekomstige veldbehoefte hoger liggen dan hierboven is weergegeven.

 

Zaterdag-zondagverdeling

De meeste voetbalverenigingen in Haarlemmerneer hebben in het seizoen 2017/’18 meer zaterdagteams dan zondagteams. De behoefte aan wedstrijdvelden is als gevolg op zaterdag hoger dan op zondag. Bij het doorrekenen van de toekomstige veldbehoefte is uitgegaan van een zelfde verdeling van het aantal teams over het weekend als in het seizoen 2017/’18. Huidige tekorten aan wedstrijdvelden, en tekorten die gaan ontstaan in de periode tot en met 2035, kunnen (deels) opgelost worden wanneer een meer evenwichtige verdeling van het aantal teams over het weekend tot stand komt. In bijlage 5 is de huidige en toekomstige wedstrijdveldbehoefte van de verenigingen bij een optimale verdeling van de teams over het weekend weergegeven.

 

Tabel 10.7 Vraag-aanbodanalyse velden voetbalverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18

 

 

 

 

Behoefte

 

Wedstrijdvelden

 

 

Trainingsvelden

 

Plaats

Sportpark

Vereniging

Zat.

Zon.

aanbod

Resultaat

Behoefte

Aanbod

Resultaat

Abbenes

Van Goethem

SV Abbenes

1 (0,5)

-

1

Aanbod conformbehoefte

0,5 (0,3)

0,5

Aanbod conformbehoefte

Badhoevedorp

De Schuilhoeve

RKSV Pancratius

4 (3,4)

4 (3,6)

4

Aanbod conformbehoefte

3,5 (3,5)

3,0

Aanbod kleinerdan behoefte

Badhoevedorp

De Schuilhoeve

SC Badhoevedorp

2 (1,7)

1 (1,0)

2

Aanbod conformbehoefte

1,5 (1,3)

2,0

Aanbod groterdan behoefte

Hoofddorp

De IJvelden

SV Hoofddorp

6 (5,7)

4 (3,7)

7

Aanbod groterdan behoefte

4,5 (4,7)

5,0

Aanbod groterdan behoefte

Hoofddorp

Overbos

SV Overbos

6 (5,3)

3 (2,6)

6

Aanbod conformbehoefte

4,0 (4,0)

3,5

Aanbod kleinerdan behoefte

Hoofddorp

De Deugd

VV UNO

4 (3,8)

1 (0,5)

3

Aanbod op zaterdag kleiner

2,0 (2,2)

2,0

Aanbod conformbehoefte

dan behoefte

Lisserbroek

Lisserbroek

VV Kagia

4 (3,6)

-

3

Aanbod op zaterdag kleiner

2,0 (1,8)

2,5

Aanbod groterdan behoefte

dan behoefte

Nieuw-Vennep

Jan Schrama

SV DIOS

4 (3,8)

4 (3,2)

3

Aanbod kleinerdan behoefte

3,5 (3,5)

2,25

Aanbod kleinerdan behoefte

Nieuw-Vennep

Noordrand

FC VVC

6 (5,9)

-

6

Aanbod conformbehoefte

3,0 (2,9)

3,0

Aanbod conformbehoefte

Rijsenhout

Rijsenhout

SCW

3 (2,3)

-

2

Aanbod op zaterdag kleiner

1,0 (1,2)

1,25

Aanbod conformbehoefte

dan behoefte

Spaarndam

Spaarndam

SV Spaarnwoude

2 (1,1)

1 (0,9)

2

Aanbod conformbehoefte

1,0 (1,0)

1,0

Aanbod conformbehoefte

Vijfhuizen

Zijdewinde

DSOV

3 (2,6)

2 (1,4)

3

Aanbod conformbehoefte

2,0 (2,0)

2,0

Aanbod conformbehoefte

Zwanenburg

Zwanenburg

VV Zwanenburg

3 (2,0)

3 (2,2)

5

Aanbod groterdan behoefte

2,0 (2,1)

2,0

Aanbod conformbehoefte

 

Toelichting: Het aanbod aan wedstrijdvelden is de som van het aantal natuurgraswedstrijdvelden en het aantal kunstgrasvelden (m.u.v. van het kunstgrasveldje bij SV DIOS). Het aanbod aan trainingsvelden is de som van het aantal natuurgrastrainingsvelden en het aantal kunstgrasvelden.

 

Tabel 10.8 Verwachte ruimtebehoefte voetbalverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18 en in 2025 en 2035 (o.b.v. bevolkingsontwikkeling)

 

 

 

 

 

 

Wedstrijdvelden

 

 

 

 

 

 

 

 

Behoefte

 

 

Trainingsvelden

 

 

 

 

2017/'18

2025

2035

 

 

Behoefte

 

Plaats

Sportpark

Vereniging

Aanbod

Zat.

Zon.

Zat.

Zon.

Zat.

Zon.

aanbod

2017/'18

2025

 

2035

Abbenes

Van Goethem

SV Abbenes

1

 1 (0,5)

-

1 (0,5)

-

1 (0,5)

-

0,5

0,5 (0,3)

 0,5(0,3)

0,5 (0,3)

Badhoevedorp

De Schuilhoeve

RKSV Pancratius

4

4 (3,4)

4 (3,6)

6 (5,2)

5 (4,7)

6 (5,5)

5 (4,7)

3,0

3,5 (3,5)

 5,0(4,9)

5,0 (5,1)

Badhoevedorp

De Schuilhoeve

SC Badhoevedorp

2

 2 (1,7)

1 (1,0)

3 (2,2)

2 (1,7)

3 (2,3)

2 (1,7)

2,0

1,5 (1,3)

 2,0(1,9)

2,0 (2,0)

Hoofddorp

De IJvelden

SV Hoofddorp

7

 6 (5,7)

4 (3,7)

7 (6,1)

5 (4,4)

7 (6,4)

5 (4,1)

5,0

4,5 (4,7) 

 5,5(5,3)

5,0 (5,2)

Hoofddorp

Overbos

SV Overbos

6

 6 (5,3)

3 (2,6)

6 (5,7)

4 (3,1)

7 (6,2)

3 (2,9)

3,5

4,0 (4,0

 4,5(4,4)

4,5 (4,6)

Hoofddorp

De Deugd

VV UNO

3

 4 (3,8)

1 (0,5)

4 (4,0)

1 (0,7)

5 (4,4)

1 (0,7)

2,0

2,0 (2,2) 

 2,5(2,3)

2,5 (2,6)

Lisserbroek

Lisserbroek

VV Kagia

3

 4 (3,6)

-

7 (6,9)

-

11 (10,0)

-

2,5

2,0 (1,8) 

 3,5(3,4)

5,0 (5,0)

Nieuw-Vennep

Jan Schrama

SV DIOS

3

 4 (3,8)

4 (3,2)

4 (3,6)

4 (3,2)

5 (4,1)

4 (3,9)

2,25

3,5 (3,5) 

 3,5 (3,4)

4,0 (4,0)

Nieuw-Vennep

Noordrand

FC VVC

6

6 (5,9)

-

6 (5,7)

-

7 (6,9)

-

3,0 

3,0 (2,9) 

 3,0(2,9)

3,5 (3,4)

Rijsenhout

Rijsenhout

SCW

2

 3 (2,3)

-

3 (2,3)

-

3 (2,4)

-

1,25

1,0 (1,2) 

 1,0 (1,2)

1,0 (1,2)

Spaarndam

Spaarndam

SV Spaarnwoude

2

2 (1,1)

1 (0,9)

2 (1,4)

2 (1,0)

2 (1,4)

2 (1,0)

1,0 

1,0 (1,0) 

1,0(1,2)

1,0 (1,2)

Vijfhuizen

Zijdewinde

DSOV

3

3 (2,6)

2 (1,4)

3 (2,6)

2 (1,4)

3 (2,6)

2 (1,4)

2,0

2,0 (2,0) 

 2,0(2,0)

2,0 (2,0)

Zwanenburg

Zwanenburg

VV Zwanenburg

5

 3 (2,0)

3 (2,2)

3 (2,4)

3 (2,2)

3 (2,4)

3 (2,2)

2,0

2,0 (2,1) 

 2,5(2,3)

2,5 (2,3)

Toelichting: Het aanbod aan wedstrijdvelden is de som van het aantal natuurgraswedstrijdvelden en het aantal kunstgrasvelden (m.u.v. van het kunstgrasveldje bij SV DIOS). Het aanbod aan trainingsvelden is de som van het aantal natuurgrastrainingsvelden en het aantal kunstgrasvelden.

 

Tabel 10.9 Verwachte ruimtebehoefte tennisverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18 en in 2025 en 2035) o.b.v. bevolkingsontwikkeling gecorrigeerd met landelijke ontwikkeling)

 

 

 

 

 

 

 

Wedstrijdvelden

 

 

 

 

 

Trainingsvelden

 

 

 

 

 

 

 

Behoefte

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2017/'18

 

2025

 

2035

 

 

 

Behoefte

 

Plaats

Sportpark

Vereniging

aanbod

Zat.

Zon.

Zat.

Zon.

Zat.

Zon.

aanbod

2017/'18

2025

2035

Abbenes

Van Goethem

SV Abbenes

1

1 (0,5)

-

1 (0,5)

-

1 (0,5)

-

0,50

1 (0,3)

1 (0,3)

1 (0,3)

Badhoevedorp

De Schuilhoeve

RKSV Pancratius

4

4 (3,4)

4 (3,6)

5 (4,5)

5 (4,1)

6 (5,3)

5 (4,1)

3,00

3,5 (3,5)

4,5 (4,3)

4,5 (4,7)

Badhoevedorp

De Schuilhoeve

SC Badhoevedorp

2

2 (1,7)

1 (1,0)

2 (1,9)

2 (1,2)

2 (1,9)

2 (1,2)

2,00

1,5 (1,3)

1,5 (1,6)

1,5 (1,6)

Hoofddorp

De IJvelden

SV Hoofddorp

7

6 (5,7)

4 (3,7)

7 (6,6)

5 (4,4)

7 (6,6)

5 (4,1)

5,00

4,5 (4,7)

5,5 (5,5)

5,5 (5,3)

Hoofddorp

Overbos

SV Overbos

6

6 (5,3)

3 (2,6)

7 (6,3)

4 (3,3)

7 (6,9)

4 (3,1)

3,50

4 (4,0)

5 (4,8)

5 (5,0)

Hoofddorp

De Deugd

VV UNO

3

4 (3,8)

1 (0,5)

4 (4,0)

1 (0,7)

4 (3,7)

1 (0,7)

2,00

2 (2,2)

2,5 (2,3)

2 (2,2)

Lisserbroek

Lisserbroek

VV Kagia

3

4 (3,6)

-

8 (7,1)

-

11 (10,7)

2,50

2 (1,8)

3,5 (3,6)

5,5 (5,4)

Nieuw-Vennep

Jan Schrama

SV DIOS

3

4 (3,8)

4 (3,2)

4 (4,0)

4 (3,4)

5 (4,2)

4 (3,7)

2,25

3,5 (3,5)

3,5 (3,7)

4 (4,0)

Nieuw-Vennep

Noordrand

FC VVC

6

6 (5,9)

-

7 (6,3)

-

8 (7,2)

-

3,00

3 (2,9)

3 (3,1)

3,5 (3,6)

Rijsenhout

Rijsenhout

SCW

2

3 (2,3)

-

3 (2,6)

-

3 (2,7)

-

1,25

1 (1,2)

1,5 (1,3)

1,5 (1,3)

Spaarndam

Spaarndam

SV Spaarnwoude

2

2 (1,1)

1 (0,9)

2 (1,5)

2 (1,0)

2 (1,5)

2 (1,0)

1,00

1 (1,0)

1,5 (1,3)

1,5 (1,3)

Vijfhuizen

Zijdewinde

DSOV

3

3 (2,6)

2 (1,4)

4 (3,0)

2 (1,6)

3 (2,9)

2 (1,6)

2,00

2 (2,0)

2,5 (2,3)

2,5 (2,3)

Zwanenburg

Zwanenburg

VV Zwanenburg

5

3 (2,0)

3 (2,2)

3 (2,7)

3 (2,5)

3 (2,3)

3 (2,5)

2,00

2 (2,1)

2,5 (2,6)

2,5 (2,4)

Toelichting: Het aanbod aan wedstrijdvelden is de som van het aantal natuurgraswedstrijdvelden en het aantal kunstgrasvelden (m.u.v. van het kunstgrasveldje bij SV DIOS). Het aanbod aan trainingsvelden is de som van het aantal natuurgrastrainingsvelden en het aantal kunstgrasvelden.

 

4.Beoordeling buitensportaccommodaties

In dit hoofdstuk zetten we de beoordeling van de sportverenigingen over hun eigen buitensportaccommodatie op een rij. De sportverenigingen hebben hiervoor online een waarderingsmodel van de buitensportaccommodatie ingevuld. Hieronder geven we een totaalbeeld van hoe de verenigingen de sportaccommodaties hebben beoordeeld. In bijlage 4 is per buitensportaccommodatie de beoordeling weergegeven.

 

Algemeen

De sportverenigingen zijn over het algemeen tevreden over hun buitensportaccommodatie. De verenigingen kunnen veelal op de momenten wanneer zij dit wensen gebruikmaken van de buitensportaccommodatie (figuur 4.1). Dit als gevolg van het feit dat zij veelal de enige gebruiker van de buitensportaccommodaties zijn.

 

Tabel 4.1 Reactie sportverenigingen op algemene stellingen over hun buitensportaccommodatie (in procenten)

Sportpark

Het sportpark dat dient als thuisbasis voor de verenigingen wordt overwegend als ‘goed’ of ‘voldoende’ beoordeeld. Relatief veel verenigingen zijn ontevreden over de verlichting van het sportpark. Eén op de drie verenigingen beoordeelt dit aspect van het sportpark als ‘matig’ of ‘slecht’ (figuur 4.2).

 

Figuur 4.2 Beoordeling sportverenigingen onderdeel ‘sportpark’ van hun buitensportaccommodatie (in procenten)

Sportvoorzieningen

De sportvoorzieningen (banen/velden en materialen) worden door de verenigingen overwegend positief beoordeeld. Het onderhoud van de sportvoorzieningen wordt relatief het vaakst beoordeeld als matig of slecht. Alsnog zijn de meeste verenigingen over dit aspect tevreden (figuur 4.3).

 

Figuur 4.3 Beoordeling sportverenigingen onderdeel ‘sportvoorzieningen’ van hun buitensportaccommodatie (in procenten)

 

Was- en kleedgelegenheden

De was- en kleedgelegenheden van de buitensportaccommodatie worden van de drie onderdelen (‘sportpark’, ‘sportvoorzieningen’ en ‘was- en kleedgelegenheden’) het minst goed beoordeeld. Veel verenigingen zijn ontevreden over de kwaliteit van de kleedkamers (figuur 4.4).

 

Figuur 4.4 Beoordeling sportverenigingen onderdeel ‘was- en kleedgelegenheden’ van hun buitensportaccommodatie (in procenten)

 

5.Samenvatting

Aanbod en behoefte

Atletiek

Het aanbod aan atletiekaccommodaties in Haarlemmermeer is in lijn met landelijke cijfers. AV Badhoevedorp is gevestigd op sportpark De Veldpost in Badhoevedorp, AV Haarlemmermeer op het Arnolduspark in Hoofddorp. Beide verenigingen hebben voldoende ruimte tot hun beschikking, nu en in de toekomst.

 

Handbal

SV Lotus (op sportpark Toolenburg in Hoofddorp), DSOV (op sportpark Zijdewinde in Vijfhuizen) en VOS (op sportpark de Bataaf in Zwanenburg) hebben voldoende capaciteit op de bestaande buitenhandbalvelden. Bij DSOV zullen tussen 2025 en 2035 eventueel knelpunten ontstaan als gevolg van de bevolkingsgroei in Cruquius.

 

Hockey

Het hockeyaanbod in Haarlemmermeer is relatief hoog vergeleken met landelijke cijfers. Het aandeel van de inwoners van Haarlemmermeer is naar verhouding nog hoger. Bij MHC De Kikkers (op sportpark Getsewoud-Noord in Nieuw-Vennep) en HC Spaarndam (op het sportpark in Spaarndam) worden dan ook capaciteitstekorten geconstateerd. MHC De Reigers (op het Arnolduspark in Hoofddorp) beschikt over voldoende veldcapaciteit.

 

De verwachting is dat MHC De Reigers, MHC De Kikkers en HC Spaarndam een dusdanige groei zullen meemaken dat bij MHC De Reigers (net als bij de andere twee verenigingen) een capaciteitstekort zal ontstaan en dat de huidige tekorten bij MHC De Kikkers en HC Spaarndam zullen toenemen.

 

Honk- en softbal

Kennemerland is de honkbalregio van Nederland. Het aanbod aan honk- en softbalvelden in deze regio, inclusief Haarlemmermeer, is veel hoger dan in het rest van het land. SC Badhoevedorp (op sportpark De Schuilhoeve en in de toekomst op sportpark De Veldpost in Badhoevedorp), Hoofddorp Pioniers (op het eigen sportpark in Hoofddorp), Vennep Flyers (op sportpark Oosterdreef in Nieuw-Vennep) en SV Spaarnwoude (op het sportpark in Spaarndam) hebben voldoende veldcapaciteit tot hun beschikking, nu en in de toekomst.

 

Korfbal

Sporting Badhoevedorp (op sportpark Quatrebas in Badhoevedorp) en KIOS (op sportpark Eugenie Previnaireweg in Nieuw-Vennep) hebben voldoende capaciteit op de bestaande buitenkorfbalvelden. Bij KIOS zullen tussen 2025 en 2035 eventueel knelpunten ontstaan als gevolg van de bevolkingsgroei in Cruquius. Naast uitbreiding van het aantal velden, zouden de knelpunten ook opgelost kunnen worden met de bestaande capaciteit wanneer een deel van de teams van KIOS op zondag gaat spelen.

 

Rugby

Rugby is één van de snelst groeiende sporten in Nederland. Haarlemmermeer Hawks (op sportpark De Deugd in Hoofddorp) beschikt niet over voldoende capaciteit om door te groeien. De verwachting is dat de vereniging een significant groeipotentieel heeft.

 

Tennis

Het aanbod aan tennisbanen in Haarlemmermeer is relatief hoog vergeleken met landelijke cijfers. Het aandeel inwoners van Haarlemmermeer is eveneens hoog. In Haarlemmermeer zijn vijftien tennisverenigingen gevestigd. De meeste tennisverenigingen zijn ruim voldoende tennisbanen aanwezig om de leden te bedienen. Bij TV Badhoevedorp op sportpark Quatrebras in Badhoevedorp wordt een tekort aan tennisbanen geconstateerd.

 

Ook in de toekomst zullen de meeste tennisverenigingen voldoende capaciteit hebben met het huidige aantal tennisbanen. Het tekort bij TV Badhoevedorp op sportpark Quatrebas in Badhoevedorp zal mogelijk toenemen. Als gevolg van de bevolkingsgroei in Lisserbroek en Vijfhuizen is de verwachting dat het huidige aantal banen in de toekomst (na 2025) op het tennispark van TV Lisserbroek en bij TV Vijfhuizen op sportpark Zijdewinde in Vijfhuizen niet voldoende zal zijn.

 

Voetbal

Het aantal voetbalvelden in Haarlemmermeer is in lijn met landelijke cijfers. Het aandeel kunstgrasvelden is echter hoog. Bij meerdere voetbalverenigingen worden capaciteitstekorten geconstateerd. De verwachting is dat bij de meeste voetbalverenigingen in de toekomst capaciteitstekorten (gaan) bestaan. Huidige tekorten, en tekorten die gaan ontstaan kunnen (deels) opgelost worden wanneer een meer evenwichtige verdeling van het aantal teams over het weekend tot stand komt.

 

Beoordeling

Op basis van het Waarderingsmodel Sportaccommodaties wordt vastgesteld dat vrijwel alle buitensportaccommodaties aan de verwachtingen van de verenigingen voldoen. De was- en kleedgelegenheden worden het meest kritisch beoordeeld, al is het algemene beeld eveneens goed.

 

In de bijlage 4 is per buitensportaccommodatie de beoordeling weergegeven.

 

Bijlagen

Bijlage 1 – Bevolkingscijfers Haarlemmermeer

 

Tabel b1.1 (Verwachte) bevolkingssamenstelling naar leeftijdscategorie Haarlemmermeer in 2018, 2025 en 2035

 

2018

2025

2035

Jonger dan 20 jaar

38.700

41.200

43.400

20 tot 65 jaar

89.300

105.200

105.400

65 jaar en ouder

25.100

31.700

41.500

Bron: Gemeente Haarlemmermeer (team Onderzoek), 2018. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Tabel b1.2 (Verwachte) bevolkingssamenstelling naar leeftijdscategorie plaatsen Haarlemmermeer in 2018, 2025 en 2035

2018

2025

2035

2018

2025

2035

Hoofddorp

Abbenes

Jonger dan20 jaar

19.000

20.300

19.100

Jonger dan20 jaar

300

200

200

20 tot 65jaar

44.700

54.000

48.900

20 tot 65jaar

700

600

600

65 jaar en ouder

11.300

15.800

20.700

65 jaar en ouder

200

300

300

Nieuw-Vennep

Cruquius

Jonger dan20 jaar

9.200

8.300

10.000

Jonger dan20 jaar

200

1.000

1.700

20 tot 65jaar

17.800

18.400

21.900

20 tot 65jaar

600

2.900

4.100

65 jaar en ouder

4.500

5.100

6.500

65 jaar en ouder

300

400

1.000

Badhoevedorp

Beinsdorp

Jonger dan20 jaar

3.000

3.600

3.900

Jonger dan20 jaar

200

200

200

20 tot 65jaar

7.000

8.400

8.300

20 tot 65jaar

600

600

500

65 jaar en ouder

2.700

2.800

3.500

65 jaar en ouder

100

200

200

Zwanenburg

Lijnden

Jonger dan20 jaar

1.700

1.700

1.600

Jonger dan20 jaar

200

100

100

20 tot 65jaar

4.500

4.400

4.200

20 tot 65jaar

500

400

400

65 jaar en ouder

1.600

1.700

2.000

65 jaar en ouder

200

200

200

Vijfhuizen

Aalsmeerderbrug, Oudemeer, Rijk en Rozenburg

Jonger dan20 jaar

1.200

1.100

1.000

Jonger dan20 jaar

100

100

100

20 tot 65jaar

2.800

2.700

2.500

20 tot 65jaar

500

500

400

65 jaar en ouder

800

1.000

1.200

65 jaar en ouder

100

200

200

Rijsenhout

Burgerveen, Leimuiderbrugdijk en Weteringbrug

Jonger dan20 jaar

900

800

800

Jonger dan20 jaar

200

200

100

20 tot 65jaar

2.300

2.400

2.200

20 tot 65jaar

400

400

400

65 jaar en ouder

1.000

1.000

1.200

65 jaar en ouder

200

200

200

Lisserbroek

Haarlemmerliede, Penningsveer en Spaarnwoude

Jonger dan20 jaar

800

1.600

2.500

Jonger dan20 jaar

100

100

100

20 tot 65jaar

2.100

4.400

6.100

20 tot 65jaar

400

400

300

65 jaar en ouder

500

900

1.800

65 jaar en ouder

200

200

200

Spaarndam

Buitenkaag

Jonger dan20 jaar

700

700

700

Jonger dan20 jaar

100

100

100

20 tot 65jaar

1.600

1.800

1.600

20 tot 65jaar

200

200

200

65 jaar en ouder

400

600

700

65 jaar en ouder

100

100

100

Halfweg

Boesingheliede

Jonger dan20 jaar

500

500

500

Jonger dan20 jaar

0

0

0

20 tot 65jaar

1.400

1.500

1.400

20 tot 65jaar

100

100

100

65 jaar en ouder

500

600

700

65 jaar en ouder

0

0

0

Zwaanshoek

Schiphol

Jonger dan20 jaar

500

600

500

Jonger dan20 jaar

0

0

0

20 tot 65jaar

1.000

1.300

1.200

20 tot 65jaar

100

0

0

65 jaar en ouder

300

400

500

65 jaar en ouder

0

0

0

Bron: Gemeente Haarlemmermeer (team Onderzoek), 2018. Bewerking: Mulier Instituut.

 

Tabel b2.1 Sportvoorzieningen op sportparken Haarlemmermeer in 2018 (1/2)

 

Sportaccommodatie

Sporttak

Hoofdgebruiker

Sportvoorzieningen

Hoofddorp

Tennispark In den Boogaerd

Tennis

TV In den Boogaerd

10 buitentennisbanen

Sportpark Overbos

Voetbal

SV Overbos

5,5 natuurgrasvoetbalveld; 2 kunstgrasvoetbalvelden 

Sportpark De IJvelden

Voetbal

SV Hoofddorp

4 natuurgrasvoetbalvelden; 4 kunstgrasvoetballeden 

Arnolduspark

Atletiek

AV Haarlemmermeer 1 

1 volwaardige atletiekaccommodatie

Arnolduspark

Hockey

MHC De Reigers

3 (semi-)waterhockeyvelden; 1 zandkunstgrashockeyveld 

Arnolduspark

Skisport

-

1 outdoor borstelbaan

Arnolduspark

Tennis

HealthCity Arnolduspark 

11 buitentennisbanen

Sportpark Pioniers

Honk- en softbal

Hoofddorp Pioniers

2 honkbalvelden; 1 jeugdhonkbalveld; 2 beeballvelden; 2 softbalvelden 

Sportpark De Deugd

Beachvolleybal

VCH Beach

4 outdoor beachvolleybalvelden

Sportpark De Deugd

Rugby

Haarlemmermeer Hawks 

1 natuurgrasrugbyveld

Sportpark De Deugd

Voetbal

VV UNO

1 natuurgrasvoetbalveld; 2 kunstgrasvoetbalvelden 

Sportpark Toolenburg

Cricket

CC De Kikkers

1 natuurgrascricketveld

Sportpark Toolenburg

Handbal

SV Lotus

2 verharde handbalvelden

Tennispark Hoofddorp

Tennis

TV Hoofddorp

12 buitentennisbanen

Nieuw-Vennep

Sportpark Getsewoud-Noord

Hockey

MHC De Kikkers

3 (semi-)waterhockeyvelden; 1 zandkunstgrashockeyveld 

Tennispark Nieuw-Vennep

Tennis

TV Nieuw Vennep

10 buitentennisbanen

Sportpark Noordrand

Voetbal

FC VVC

5 natuurgrasvoetbalvelden; 2 kunstgrasvoetbalvelden 

Sportpark Eugenie Previnaireweg

Korfbal

KIOS

2 kunstgraskorfbalvelden; 1 kunstgraskorfbalpupillenveld 

Sportpark Jan Schrama

Jeu de boules

De Spaanse Ruiter

20 outdoorbanen

Sportpark Jan Schrama

Voetbal

SV DIOS

1 natuurgrasvoetbalveld; 2,25 kunstgrasvoetbalveld 

Sportpark Oosterdreef

Honk- en softbal

Vennep Flyers

1 honkbalveld; 2 softbalvelden

Sportpark Oosterdreef

Tennis

TC De Kikkers

16 buitentennisbanen

Auto- en Motorcrossbaan Nieuw Vennep 

Auto- en motorsport 

-

1 crossbaan

Spaarndam

Sportpark Spaarndam

Hockey

HC Spaarndam

1 zandkunstgrashockeyveld 

Sportpark Spaarndam

Honk- en softbal

SV Spaarnwoude

1 softbalveld

Sportpark Spaarndam

Voetbal

SV Spaarnwoude

1 natuurgrasvoetbalveld; 1 kunstgrasvoetbalveld

Tennispark Spaarndam

Tennis

TV Spaarndam

6 buitentennisbanen

Vijfhuizen

Tennispark De Nieuwe Brug

Tennis

TC De Nieuwe Brug

7 buitentennisbanen

Sportpark Zijdewinde

Handbal

DSOV

1 verhard handbalveld 

Sportpark Zijdewinde

Tennis

TV Vijfhuizen

7 buitentennisbanen

Sportpark Zijdewinde

Voetbal

DSOV

1 natuurgrasvoetbalveld; 2 kunstgrasvoetbalvelden

 

Tabel b2.1 Sportvoorzieningen op sportparken Haarlemmermeer in 2018 (2/2)

 

Sportaccommodatie

Sporttak

Hoofdgebruiker

Sportvoorzieningen

Cruquius

Haarlemmermeersche Golfclub

Golf

36 holes golfbaan

Zwanenburg

Sportpark De Bataaf

Handbal

VOS

1 verhard handbalveld

Sportpark De Bataaf

Skate-/wielersport

H.S.C. De Bataaf

1 asfaltbaan en 1 BMX-parcours

Tennispark De Cirkel

Tennis

TC De Cirkel

2 buitentennisbanen

Sportpark Zwanenburg

Tennis

Lucky Strike

7 buitentennisbanen

Sportpark Zwanenburg

Voetbal

VV Zwanenburg

3 natuurgrasvoetbalvelden; 2 kunstgrasvoetbalvelden

Lijnden

Petanqueaccommodatie Lijnden

Jeu de boules

Pétanque Lijnden

18 outdoorbanen

Badhoevedorp

Sportpark De Veldpost

Atletiek

AV Badhoevedorp

1 volwaardige atletiekaccommodatie

Sportpark Quatrebras

Jeu de boules

Sporting Badhoevedorp

24 outdoorbanen

Sportpark Quatrebras

Korfbal

Sporting Badhoevedorp

1 kunstgraskorfbalveld

Sportpark Quatrebras

Tennis

TV Badhoevedorp

14 buitentennisbanen

Sportpark De Schuilhoeve

Honk- en softbal

SC Badhoevedorp

1 honkbalveld; 1 softbalveld

Sportpark De Schuilhoeve

Voetbal

RKSV Pancratius

3 natuurgrasvoetbalvelden; 2 kunstgrasvoetbalvelden

Sportpark De Schuilhoeve

Voetbal

SC Badhoevedorp

2 natuurgrasvoetbalvelden; 1 kunstgrasvoetbalveld

Zwaansboek

Tennispark Zwaanshoek

Tennis

TC Zwaanshoek

9 buitentennisbanen

Lisserbroek

Sportpark Lisserbroek

Tennis

TV Lisserbroek

6 buitentennisbanen

Sportpark Lisserbroek

Voetbal

VV Kagia

1,5 natuurgrasvoetbalveld; 2 kunstgrasvoetbalvelden

Skatebaan Lisserbroek

Skatesport

IJs-/skeelerclub Lisserbroek

1 combinatiebaan (ijs-en skatebaan)

Abbenes

Sportpark Van Goethem

Tennis

SV Abbenes

4 buitentennisbanen

Sportpark Van Goethem

Voetbal

SV Abbenes

1,5 natuurgrasvoetbalveld

Rijsenhout

Sportpark Rijsenhout

Tennis

TV Rijsenhout

5 buitentennisbanen

Sportpark Rijsenhout

Voetbal

SCW

1,25 natuurgrasvoetbalveld; 1 kunstgrasvoetbaveld

 

Bijlage 3 – Teamaantallen buitensportverenigingen Haarlemmermeer

 

Tabel b3.1 Aantal teams handbalverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18

 

 

 

DSOV

VOS

SV Lotus

Mannen/jongens

Senioren

-

1

2

A

-

-

-

B

-

-

1

C

-

1

2

Zondag

Vrouwen/meisjes

Senioren

2

3

2

A

-

-

-

B

-

-

1

C

2

1

1

Jeugd

D

-

2

1

E

2

1

4

F

2

2

1

 

Tabel b3.2 Aantal teams hockeyverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18

 

 

 

MHC De Reigers

MHC De Kikkers

HC Spaarndam

Jongens

A

2

2

-

B

3

2

1

C

3

3

-

11D

2

3

1

8E

2

1

1

6E

2

2

-

Zaterdag

F

1

1

-

Meisjes

A

4

6

1

B

6

8

1

C

7

8

2

11D

5

7

3

8E

4

3

2

6E

5

6

3

F

4

4

2

Mannen

Senioren

4

5

-

Zondag

Veteranen

-

2

-

Vrouwen

Senioren

5

3

-

Veteranen

-

3

-

 

Tabel b3.3 Aantal eams honk- en softbalverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18

 

 

 

Vennep Flyers

Hoofddorp Pioniers

SC

Badhoevedorp

SV

Spaarnwoude

Senioren

Hoofdklasse

-

1

-

-

Overgangsklasse

-

1

-

-

2e

1

-

-

3e

-

1

-

-

4e

1

2

1

-

Junioren

1e

-

2

-

-

Honkbal

2e

-

1

-

-

3e

1

-

-

Aspiranten

1e

-

1

-

-

2e

1

1

1

-

3e

-

1

-

-

Pupillen

1e

-

2

-

-

2e

1

2

2

-

3e

-

2

-

-

Dames

Silver League

-

1

-

-

4e

-

1

-

1

Heren

1e

-

1

-

-

Softbal

2e

1

1

1

1

3e

2

1

1

Junioren

1e

-

1

-

-

Aspiranten

1e

1

1

-

-

2e

-

1

-

-

Beeball

Totaal

-

2

5

1

1

 

Tabel b3.4 Aantal teams korfbalverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18

 

 

KIOS

KV Badhoevedorp

Senioren

5

4

A

2

1

Zaterdag

B

2

1

C

4

1

D

3

1

E

4

1

F

3

1

 

Tabel b3.5 Aantal teams Haarlemmermeer Hawks in het seizoen 2017/’18

 

Aantal

Heren

1

Junioren

1

Cubs

1

Mini’s

1

Benjamins

1

Turven

1

 

Tabel b3.6 Aantal teams voetbalverenigingen Haarlemmermeer in het seizoen 2017/’18

 

Zaterdag

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SV Abbenes

SC Badhoevedorp

SV DIOS

DSOV

SV Hoofddorp

VV Kagia

SV Overbos

RKSV Pancratius

SCW

VV UNO

FC VVC

VV Zwanenburg

SV Spaarnwoude

Mannen/jongens

Senioren

2

-

-

-

3

8

4

2

5

2

7

1

-

35+

-

1

-

-

-

-

-

1

-

1

-

1

-

Veteranen

-

4

-

-

2

-

2

1

2

-

2

1

-

O19

-

-

-

1

1

2

2

1

1

3

2

-

1

O17

-

-

-

3

2

3

2

1

1

3

3

-

1

O16

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

3

-

-

O15

1

-

5

2

4

3

1

1

1

6

3

3

1

O14

-

1

4

2

4

-

1

-

1

1

3

-

1

O13

-

2

5

2

6

3

5

4

1

4

4

2

-

O13 (7x7)

-

-

-

-

-

1

-

-

-

-

-

-

-

O12

-

2

5

3

5

-

5

4

-

4

4

2

1

O11 (9x9)

-

-

1

-

2

-

1

1

-

2

1

-

-

 

O11 (7x7)

1

1

6

2

5

4

7

6

2

4

4

4

-

O10 (7x7)

-

3

5

3

7

-

7

7

-

4

7

3

1

O9 (6x6)

-

2

3

3

10

3

8

8

2

7

5

4

2

O8 (6x6)

-

2

1

5

11

1

4

8

1

4

7

4

-

Vrouwen/meisjes

Senioren

-

-

-

2

1

-

-

-

-

1

-

1

35+

-

-

-

-

1

1

-

1

-

-

1

-

O17

-

2

1

1

1

2

1

-

-

2

1

1

O15

-

1

1

1

1

4

2

1

-

2

-

-

O13

-

1

1

2

-

2

1

1

-

-

1

-

O11 (7x7)

-

1

1

2

-

4

-

1

-

2

-

-

G-teams

Senioren

-

-

-

-

-

1

-

-

-

-

-

-

 

Junioren

-

1

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Zondag

 

 

Mannen/jongens

Senioren

-

3

6

5

12

-

5

9

-

3

-

5

5

Veteranen

-

1

-

1

-

-

-

-

-

-

-

-

O19

-

1

4

1

3

-

-

1

-

-

-

3

-

Zondag

O17

-

1

7

-

6

-

3

4

-

-

-

3

-

O15

-

1

-

-

-

-

2

6

-

-

-

-

-

O14

-

-

-

-

-

3

1

-

-

-

-

-

Vrouwen/meisjes

Senioren

-

1

2

-

-

3

1

-

-

-

1

-

O17

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

1

-

 

Bijlage 4 - Beoordeling buitensportaccommodaties Haarlemmermeer

Sportpark

 

Tabel b4.1 Beoordeling ‘sportpark’ van buitensportaccommodaties Haarlemmermeer (1/2)

 

Tabel b4.1 Beoordeling ‘sportpark’ van buitensportaccommodaties Haarlemmermeer (2/2)

 

Sportvoorzieningen (velden en banen)

Tabel b4.2 Beoordeling ‘sportvoorzieningen’ van buitensportaccommodaties Haarlemmermeer (1/2)

 

Tabel b4.2 Beoordeling ‘sportvoorzieningen’ van buitensportaccommodaties Haarlemmermeer (2/2)

 

Tabel b4.3 Beoordeling ‘was- en kleedgelegenheden’ van buitensportaccommodaties Haarlemmermeer (1/2)

 

Tabel b4.3 Beoordeling ‘was- en gelegenheden’ van buitensportaccommodaties Haarlemmermeer (2/2)

 

Bijlage 5 – Wedstrijdveldbehoefte voetbalverenigingen Haarlemmermeer

 

Tabel b5.1 Verwachte wedstrijdveldbehoefte voetbalverenigingen Haarlemmermeer bij een optimale verdeling van de teams over het weekend in het seizoen 2017/’18, 2025 en 2035 (o.b.v. bevolkingsontwikkeling)

 

 

 

 

 

Behoefte

 

Plaats

Sportpark

Vereniging

Aanbod

2017/’18

2025

2035

Abbenes

Sportpark Van Goethem

SV Abbenes

1

1 (0,3)

1 (0,3)

1 (0,3)

Badhoevedorp

Sportpark De Schuilhoeve

RKSV Pancratius

4

4 (3,5)

5 (4,9)

6 (5,1)

Badhoevedorp

Sportpark Schuilhoeve

SC Badhoevedorp

2

2 (1,3)

2 (1,9)

2 (2,0)

Hoofddorp

Sportcomplex De IJvelden

SV Hoofddorp

7

5 (4,7)

6 (5,3)

6 (5,4)

Hoofddorp

Sportcomplex Overbos

SV Overbos

6

4 (4,0)

5 (4,5)

5 (4,6)

Hoofddorp

Sportpark De Deugd

VV UNO

3

3 (2,2)

3 (2,3)

3 (2,6)

Lisserbroek

Sportpark Lisserbroek

VV Kagia

3

2 (1,8)

4 (3,4)

6 (5,0)

Nieuw-Vennep

Sportcomplex Jan Schrama

SV DIOS

3

4 (3,5)

4 (3,4)

5 (4,0)

Nieuw-Vennep

Sportcomplex Montreallaan

FC VVC

6

3 (2,9)

3 (2,9)

4 (3,4)

Rijsenhout

Sportpark SCW

SCW

2

2 (1,2)

2 (1,2)

2 (1,2)

Spaarndam

Sportpark Spaarndam

SV Spaarnwoude

2

1 (1,0)

2 (1,2)

2 (1,2)

Vijfhuizen

Sportpark Zijdewinde

DSOV

3

3 (2,0)

3 (2,0)

3 (2,0)

Zwanenburg

Sportpark Zwanenburg

VV Zwanenburg

5

3 (2,1)

3 (2,3)

3 (2,3)

Toelichting: Het aanbod aan wedstrijdvelden is de som van het aantal natuurgraswedstrijdvelden en het aantal kunstgrasvelden (m.u.v. van het kunstgrasveldje bij SV DIOS). Het aanbod aan trainingsvelden is de som van het aantal natuurgrastrainingsvelden en het aantal kunstgrasvelden.

 

Tabel b5.2 Verwachte wedstrijdveldbehoefte voetbalverenigingen Haarlemmermeer bij een optimale verdeling van de teams over het weekend in het seizoen 2017/’18, 2025 en 2035 (o.b.v. bevolkingsontwikkeling gecorrigeerd met landelijke ontwikkeling)

 

Behoefte

Plaats

Sportpark

Vereniging

Aanbod

2017/’18

2025

2035

Abbenes

Sportpark Van Goethem

SV Abbenes

1

1 (0,3)

1 (0,3)

1 (0,3)

Badhoevedorp

Sportpark De Schuilhoeve

RKSV Pancratius

4

4 (3,5)

5 (4,9)

6 (5,1)

Badhoevedorp

Sportpark Schuilhoeve

SC Badhoevedorp

2

2 (1,3)

2 (1,9)

2 (2,0)

Hoofddorp

Sportcomplex De IJvelden

SV Hoofddorp

7

5 (4,7)

6 (5,3)

6 (5,4)

Hoofddorp

Sportcomplex Overbos

SV Overbos

6

4 (4,0)

5 (4,5)

5 (4,6)

Hoofddorp

Sportpark De Deugd

VV UNO

3

3 (2,2)

3 (2,3)

3 (2,6)

Lisserbroek

Sportpark Lisserbroek

VV Kagia

3

2 (1,8)

4 (3,4)

6 (5,0)

Nieuw-Vennep

Sportcomplex Jan Schrama

SV DIOS

3

4 (3,5)

4 (3,4)

5 (4,0)

Nieuw-Vennep

Sportcomplex Montreallaan

FC VVC

6

3 (2,9)

3 (2,9)

4 (3,4)

Rijsenhout

Sportpark SCW

SCW

2

2 (1,2)

2 (1,2)

2 (1,2)

Spaarndam

Sportpark Spaarndam

SV Spaarnwoude

2

1 (1,0)

2 (1,2)

2 (1,2)

Vijfhuizen

Sportpark Zijdewinde

DSOV

3

3 (2,0)

3 (2,0)

3 (2,0)

Zwanenburg

Sportpark Zwanenburg

VV Zwanenburg

5

3 (2,1)

3 (2,3)

3 (2,3)

 

Toelichting: Het aanbod aan wedstrijdvelden is de som van het aantal natuurgraswedstrijdvelden en het aantal kunstgrasvelden (m.u.v. van het kunstgrasveldje bij SV DIOS). Het aanbod aan trainingsvelden is de som van het aantal natuurgrastrainingsvelden en het aantal kunstgrasvelden.


1

Woonmilieu 1 stedelijk centrum 

Woonmilieu 2 centrum dorps 

Woonmilieu 3 landelijk

2

Afgeleid van Benchmark gemeentelijk vastgoed 2019, TIAS School for Business en Republiq.

3

Voor de WOZ-waarde wordt voor maatschappelijk vastgoed gebruik gemaakt van de gecorrigeerde vervangingswaarde.

4

Conditiemeting van gebouwen, terreinen en installaties is in Nederland de meting van de staat van onderhoud conform de NEN 2767 standaard. Dit gebeurt door middel van een vastgelegde meet- en registreermethode. Bij de inspectie van ieder materiaal, elk element en iedere detaillering wordt gecontroleerd op eventuele gebreken, de omvang daarvan en de intensiteit. De score loopt van 1 tot 6, daarbij is 1 zeer goed en 6 zeer slecht. Een conditiescore van 3 is naar de maatstaf van de meeste vastgoedportefeuillehouders of gebruikers voldoende.

5

In het Klimaatakkoord is aangegeven dat alle kantoorpanden in 2023 label C moeten hebben. Deze ambitie geldt (nog) niet voor maatschappelijke voorzieningen en is sterk afhankelijk van hoe rendabel duurzaamheidsinvesteringen zijn.

6

Bij het ontbreken van een eenduidige NEN-normering maken wij gebruik van het Handboek voor Toegankelijkheid. Het handboek is 9 doorontwikkeld in samenwerking met cliënten- en patiëntenorganisaties. Het Keurmerk Nationale Toegankelijkheid, ontwikkeld en getoetst door de organisatie van Ongehinderd, maakt hier ook gebruik van, net als de toekomstige NEN-normering.

7

Een ‘web scrape’ is een computertechniek waarbij software wordt gebruikt om informatie van webpagina's (bv. landelijke branchecijfers) te extraheren.

8

Voor ‘Dorpshuis, 1980 en ouder, traditionele bouw’ geldt 600m², voor ‘Wijkbuurtcentrum, 1981 t/m 2000, multifunctionele accommodatie’ en ‘Wijkbuurtcentrum, 2001 en nieuwer, modern’ geldt beide ook 1000m², voor ‘Wijkbuurtcentrum, 1981 t/m 2000, standaard’ geldt 1500m², en voor ‘Wijkbuurtcentrum, 2001 en nieuwer, multifunctionele accommodatie’ geldt 2000m² (VNG, 2019).

9

De vierkante meters van ateliers in het Kunstfort Vijfhuizen en Fort Hoofddorp missen in deze berekening

10

Een ‘gebouw met 3 groepsruimten die geschikt zijn voor 115 personen’ heeft een BVO van 344m2, een ‘gebouw met 4 groepsruimten die geschikt zijn voor 155 personen’ heeft een BVO van 428m2, een ‘gebouw met 5 groepsruimtendiegeschikt zijn voor192 personen’ is heeft een BVO van 580m2 (Scouting Nederland, 2020).

11

Op basis van het gemiddelde van alle gemeenten mét volkstuinen. Zie het tabblad ‘Volkstuinen landelijk’ in de spreadsheet.

12

BZK geeft wel aan dat in afwijking van NEN 2580:2007 gemeenschappelijke ruimten (zoals een trappenhuis in het geval van een gedeeld kantoorpand) geen onderdeel uit van de oppervlakte van een verblijfsobject. Dit is in deze analyse minder relevant, omdat de BAG alleen wordt geraadpleegd in het geval van ‘dedicated use’.

Bron: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2018). Catalogus Basisregistratie Adressen en Gebouwen. https://www.geobasisregistraties.nl/binaries/basisregistraties-ienm/documenten/publicatie/2018/03/12/catalogus-2018/Catalogus-BAG-2018.pdf

13

De behoefte aan buitensportruimte wordt behandeld in Schadenberg, B. & Hoekman, R. (2019). Ruimte voor buitensport in Haarlemmermeer. Utrecht: Mulier Instituut.

14

Bron: Ledentalrapportage NOC*NSF, 2015.

15

Ook in de gemeentelijke verordening van Haarlemmermeer betreffende onderwijshuisvesting is opgenomen dat een zaal voor het bewegingsonderwijs minimaal 252 vierkante meter dient te zijn (21 bij 12 meter).

16

Zes sporthallen (achttien zaaldelen), zes sportzalen (twaalf) en 43 gymzalen (43).

17

Zie: Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Gemeente Haarlemmermeer 2015.

18

In hoofdstuk 4 wordt het aantal klokuren bewegingsonderwijs behandeld.

19

De normafstanden in de gemeentelijke verordening van Haarlemmermeer hebben betrekking op de hemelsbrede afstand. De afstanden in dit hoofdstuk betreffen de afstanden gemeten over de weg. De afstand over de weg is per definitie langer (of even lang) als de hemelsbrede afstand.

20

Zie: Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Gemeente Haarlemmermeer 2015.

21

Voor het basisonderwijs en speciaal onderwijs (sbo & (v)so) wordt uitgegaan dat in een schoolweek in één zaaldeel tijdens de reguliere lestijden maximaal 34 gymlessen van 45 minuten ingeroosterd kunnen worden (26 klokuren). Voor het voortgezet onderwijs wordt uitgegaan van maximaal 40 lessen van 50 minuten (34 klokuren).

22

Bij het gewogen aantal uren is rekening gehouden met welke zaaldelen tijdens het gebruik bezet zijn en welke vrij zijn.

23

De negatieve beoordelingen van de stroefheid van de sportvloeren hebben met name betrekking op de Fanny Blankers Koenhal en Het Spectrum. De vloer van FBK is in de loop van 2018 vervangen; de renovatie van Het Spectrum is het tweede kwartaal van 2019 gereed.

24

De behoefte aan binnensportruimte wordt behandeld in: Schadenberg, B. & Hoekman, R. (2019).Ruimte voor binnensport in Haarlemmermeer. Utrecht: Mulier Instituut.

25

In bijlage 3 is een overzicht van het aantal ingeschreven teams per vereniging opgenomen.

26

In bijlage 3 is een overzicht van het aantal ingeschreven teams per vereniging opgenomen.

27

Zandingestrooide kunstgrasvelden kennen een hogere capaciteit dan (semi-)watervelden. (Semi-)watervelden moeten tussendoor worden besproeid. Verenigingen hebben echter vanwege hockeytechnische redenen een voorkeur voor (semi-)watervelden.

28

De veldbehoefte van de verenigingen in Haarlemmermeer is bepaald door het toepassen van de richtlijn van de KNHB. Deze richtlijn sluit beter aan bij de werkelijke behoefte van verenigingen, waar de richtlijn in het Handboek Sportaccommodaties verouderd is.

29

In bijlage 3 is een overzicht van het aantal ingeschreven teams per vereniging opgenomen.

30

SC Badhoevedorp zal op termijn verhuizen naar sportpark De Veldpost. De vereniging zal hier over dezelfde veldcapaciteit gaan beschikken als op sportpark De Schuilhoeve.

31

In bijlage 3 is een overzicht van het aantal ingeschreven teams per vereniging opgenomen.

32

In bijlage 2 is een overzicht van het aantal ingeschreven teams opgenomen.

33

Aan de Hoofdweg in Hoofddorp liggen twee buitentennisbanen waar geen KNLTB- vereniging op actief is. Het totale aantal tennisbanen in de buitenlucht in Haarlemmermeer komt daarmee op 128 zoals opgenomen in tabel 10.1.

34

In bijlage 2 is een overzicht van het aantal teams per vereniging opgenomen.