Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eemnes

Beleidsregels grondopstelling zonnepanelen voor eigen gebruik

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEemnes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels grondopstelling zonnepanelen voor eigen gebruik
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-11-2022nieuwe regeling

01-11-2022

gmb-2022-525450

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels grondopstelling zonnepanelen voor eigen gebruik

 

 

Afbeelding 1

 

Eemnes – 1 november 2022

 

Aanleiding

Door de stijgende energieprijzen en de vraag om verduurzaming worden mogelijkheden gevonden om met zonnepanelen energie op te wekken voor eigen gebruik. Zonnepanelen worden doorgaans op daken geplaatst, maar niet altijd is dat een optie vanwege een rieten dak of een monumentale waarde, of de ruimte op daken is niet voldoende. De gemeente ontvangt met regelmaat de vraag om zonnepanelen in een grondopstelling te realiseren. In veel gevallen is het plaatsen van zonnepanelen op de grond in strijd met het geldende bestemmingsplan. De gemeente wil graag verduurzaming stimuleren, maar wil ook het stedenbouwkundige en landschappelijke beeld zo min mogelijk verstoren. Daarom heeft de gemeente randvoorwaarden opgesteld voor het plaatsen van zonnepanelen op de grond. Bij aanvragen voor een grondopstelling van zonnepanelen wordt aan onderstaande beleidsregels getoetst. Als aan de voorwaarden voldaan kan worden kan een omgevingsvergunning middels de reguliere procedure worden verleend.

 

Zonnepanelen in de wet

Zonnepanelen op een schuin of plat dak zijn onderdeel van de constructie van het bestaande dak en voldoen eigenlijk altijd aan de vergunningsvrije mogelijkheden van bijlage 2 van het Bor omdat ze binnen het dakvlak worden geplaatst, mits het niet het dak van een rijks- of gemeentelijk monument betreft of het pand gelegen is binnen het beschermd dorpsgezicht. Zonnepanelen die op de grond gelegen zijn, zijn een losstaande constructie en worden in de wet daarom gezien als een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Als zonnepanelen op het achtererf worden gerealiseerd kan vaak worden voldaan aan de regels voor bouwwerken eveneens in bijlage 2 van het Bor. Maar zonnepanelen zijn bedoeld voor de opwekking van energie, een functie die zelden binnen de in het bestemmingsplan genoemde bestemming past. Derhalve is toch in veel gevallen een omgevingsvergunning noodzakelijk. Met de buitenplanse afwijkingsmogelijkheden (kruimelgevallen) van bijlage 2 van het Bor kan medewerking gegeven worden aan een omgevingsvergunning voor een grondopstelling voor zonnepanelen. Een afweging moet dan gemaakt worden of een goede ruimtelijke ordening geborgd is.

 

Beleidskader

Om een snellere en tevens eenduidige afweging te kunnen maken is het wenselijk om beleidsregels op te stellen ten aanzien van een grondopstelling voor zonnepanelen. Het gaat hier om kleinschalige grondopstellingen in het achtererf en voor eigen gebruik van een woning of bedrijfsgebouw en niet om zonneparken in bijvoorbeeld het agrarisch gebied. Onderstaande beleidsregels zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten en onderbouwing.

 

Het uitgangspunt van de gemeente blijft dat een grondopstelling niet direct wenselijk is, omdat het niet bijdraagt aan de openheid en de groenbeleving. Zoals echter eerder genoemd, is ook verduurzaming een belangrijk thema. Aangetoond moet daarom worden dat, om de nodige duurzaamheidsmaatregelen te treffen, een grondopstelling de enige oplossing is om toch gebruik te kunnen maken van zonnepanelen en het gebruik van een bestaand dak niet mogelijk (meer) is.

 

Voor de verdere situering en het maximale oppervlakte van de grondopstelling heeft de gemeente de regels vanuit de Bor bijlage 2 voor het vergunningsvrij bouwen van bouwwerken overgenomen. Het maximale oppervlakte geeft voldoende mogelijkheid om een ruim aantal zonnepanelen te kunnen plaatsen. Tevens is geborgd dat op het achtererf ruimte overblijft voor groen en openheid.

 

De BEL-commissie ruimtelijke kwaliteit heeft aangegeven het van belang te vinden dat de zonnepanelen op in het zicht gelegen achtererfgebieden laag bij de grond moeten blijven. Omdat het laag blijft, kan met een lage groenvoorziening/haag/een vergunningsvrije erfafscheiding van 1,0 m hoogte, grenzend aan openbaar toegankelijk gebied, langs de zijden, worden voorkomen dat onder de panelen door wordt gekeken. De zonnepanelen moeten tevens het type ‘all black’ met een zwart oppervlak en zwarte randkaders krijgen.

 

Afbeelding 2; lage grondopstelling voor percelen in het zicht

Het belang van een lage grondopstelling is minder groot bij ‘tussen percelen’ met een achtererfgebied die vanaf de openbare weg niet in het zicht is gelegen. Hiervoor kan een maximale hoogte van 2 meter worden aangehouden, gelijk aan de maximale hoogte van vergunningsvrije erfafscheidingen op het achtererf. Met “uit het zicht gelegen” wordt verstaan dat de grondopstelling in het achtererfgebied, op ooghoogte niet is te zien vanuit de openbare weg en vanaf eventuele naastgelegen percelen. Zoals achter de woning of een ander bouwwerk gelegen of achter een vaste erfafscheiding. Enig opgaand groen kan niet de garantie geven dat de grondopstelling altijd uit het zicht gelegen blijft. Onderbouwd moet daarom worden dat het aannemelijk is dat een grondopstelling met een hoogte tussen de 1 meter en 2 meter ook in de toekomst uit het zicht gelegen zal blijven.

 

 

Afbeelding 3; 2 meter hoge grondopstelling voor tussen percelen

 

Beleidsregels

In opsomming worden de volgende beleidsregels voorgesteld voor een grondopstelling van zonnepanelen in een achtererfgebied.

1) In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsplanregels van een vigerend bestemmingsplan, kan medewerking verleend worden aan een grondopstelling voor zonnepanelen en gelden hiervoor de volgende regels:

a) een grondopstelling voor zonnepanelen is uitsluitend toegestaan in het achtererfgebied van een hoofdgebouw;

b) een grondopstelling en de aanwezige bebouwing in het achtererfgebied mogen in totaal maximaal 50% van het achtererfgebied beslaan;

c) een grondopstelling mag een maximale oppervlakte van 50 m2 hebben;

d) niet hoger zijn dan 1 meter;

e) in afwijking van het bepaalde in lid d, wordt een maximale hoogte van 2 meter aangehouden, voor zover de zonnepanelen niet in het zicht zijn gelegen vanaf de openbare weg;

f) de zonnepanelen worden landschappelijk ingepast;

g) aangrenzende percelen worden niet belemmerd in hun gebruiksmogelijkheden;

h) aangetoond kan worden dat een opstelling van de zonnepanelen niet mogelijk is op de bestaande bebouwing;

i) De panelen hebben de uitvoering van het type ‘all black’ met een zwart oppervlak en zwarte randkaders;

j) Het plan aan de redelijke eisen van welstand kan voldoen.

 

 

Medewerking voor een omgevingsvergunning kan verleend worden middels de afwijkingsregels van de Bor (2.12, lid 1, onder a, sub 2 van de Wabo met toepassing van artikel 4.3 van bijlage II van de Bor), mits aan bovengenoemde voorwaarden kan worden voldaan. Conform andere omgevingsvergunningen die via de buitenplanse reguliere procedure verlopen worden leges geheven die genoemd zijn in de legesverordening en wordt een planschadeovereenkomst met de initiatiefnemer gesloten.

 

Grondopstelling met een groter oppervlakte dan 50 m²

In afwijking van bovengenoemde beleidsregel onder 1. lid c. is de gemeente bereid maatwerk te leveren voor een grondopstelling met een groter oppervlakte dan 50m² als het gaat om een groot perceel en een grote energiebehoefte. Dit zal echter moeten worden aangetoond en opgenomen worden als onderdeel van een ruimtelijke onderbouwen. Een grondopstelling met een groter oppervlakte van 50m² past niet binnen de hiervoor genoemde afwijkingsregels onder de Bor en zal enkel mogelijk zijn via een uitgebreide voorbereidingsprocedure met een Verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad.