Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Renswoude

Re-integratieverordening Participatiewet Renswoude 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRenswoude
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRe-integratieverordening Participatiewet Renswoude 2022
CiteertitelRe-integratieverordening Participatiewet Renswoude 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt de Re-integratieverordening Participatiewet Renswoude 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 8a, eerste lid, van de Participatiewet
  2. artikel 8a, tweede lid, van de Participatiewet
  3. artikel 10b, vierde lid, van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-11-2022nieuwe regeling

18-01-2022

gmb-2022-525122

Tekst van de regeling

Intitulé

Re-integratieverordening Participatiewet Renswoude 2022

De raad van de gemeente Renswoude,

 

Overwegende dat:

  • Een eenduidige werkgeversdienstverlening in de regio wenselijk is in het belang van een inclusieve arbeidsmarkt;

  • Eenduidigheid in regelgeving werkgeversinstrumenten van de gemeenten binnen de Regio Foodvalley daarbij van belang is;

  • Een aantal zaken nu gelijktijdig kunnen worden geactualiseerd;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 2021

 

gelet op

  • de artikelen 8a, eerste lid en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vierde lid, van de Participatiewet;

besluit: vast te stellen de Re-integratieverordening Participatiewet Renswoude 2022

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a.

college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renswoude;

b.

de doelgroep:

personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Pw;

c.

gemeente:

gemeente Renswoude;

d.

een grote afstand tot de arbeidsmarkt:

deelname aan de arbeidsmarkt van een persoon is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar;

e.

een korte afstand tot de arbeidsmarkt:

deelname aan de arbeidsmarkt van een persoon is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar;

f.

langdurig werkloze:

een persoon die 12 maanden of langer geen reguliere betaalde betrekking heeft gevonden;

g.

ingezetene of inwoner:

een natuurlijke persoon die zijn woonstede heeft in Renswoude. Dit kan ook een ex-gedetineerde betreffen van wie duidelijk is dat hij zijn woonstede heeft in Renswoude, althans voor zover niet blijkt dat hij door zijn wil en daden zijn woonstede in Renswoude heeft willen opgeven (zie artikelen 1:10 en 1:11 BW);

h.

IOAW:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

i.

IOAZ:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

j.

loonkosten:

het brutoloon inclusief vakantiegeld en wettelijke werkgeverslasten;

k.

mantelzorg

mantelzorg als bedoeld als bedoeld in artikel 1.1.1. van de Wmo;

l.

meeneembare voorziening:

een op een medewerker met een arbeidsbeperking toegesneden hulpmiddel dat noodzakelijk is om naar behoren de werkzaamheden te kunnen verrichten als het gaat om een voorziening die niet aard- en nagelvast is en waarover een werkgever normaliter niet beschikt.

m.

Pw:

Participatiewet

n.

uitkering

een uitkering op grond van de Pw, de IOAW en de IOAZ;

Hoofdstuk 2. Beleid en financiën

Artikel 2a Re-integratievoorziening

  • 1.

    Het college kan de voorziening, bedoeld in artikel 6, aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een korte afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 2.

    Het college kan de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4, 5, 7 en 8, aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3.

    Bij het aanbieden van een re-integratievoorziening aan een niet-uitkeringsgerechtigde geldt het volgende:

    • a.

      er wordt bij voorkeur een groepsgerichte activiteit ingezet;

    • b.

      er wordt bij het inzetten van een andere voorziening een afweging gemaakt tussen kosten en baten.

  • 4.

    Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon waarbij:

    • a.

      de omstandigheden in ieder geval betrekking hebben op zorgtaken van die persoon, waaronder in ieder geval wordt verstaan:

      • i.

        de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar; of

      • ii.

        de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg; en

    • b.

      de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk.

  • 5.

    Het college zendt vijfjaarlijks aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid. Het verslag bevat in ieder geval het oordeel van de cliëntenraad.

Artikel 2b. Budget- en subsidieplafonds

  • 1.

    Het college kan een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen zoals genoemd in de hiernavolgende artikelen.

  • 2.

    Het bereiken van een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond, vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening, onverlet artikel 7 van de Pw.

Hoofdstuk 3. Voorzieningen

Artikel 3 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Het college biedt uitsluitend een voorziening bij een werkgever aan als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 3.

    Het college kan een beslissing tot het aanbieden van een voorziening herzien of intrekken als:

    • a.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de Pw, de artikelen 13 en 37 van de IOAW of de artikelen 13 en 37 van de IOAZ niet nakomt;

    • b.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Pw;

    • d.

      naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

    • f.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;

    • g.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

Artikel 4 Werkstage

  • 1.

    Het college kan een persoon een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze:

    • a.

      behoort tot de doelgroep; en

    • b.

      nog niet actief is geweest op de arbeidsmarkt of een afstand tot de arbeidsmarkt heeft door langdurige werkloosheid.

  • 2.

    Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3.

    Een werkstage wordt ingezet voor drie maanden met de mogelijkheid van een eenmalige verlenging van maximaal drie maanden.

  • 4.

    In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      het doel van de werkstage; en

    • b.

      de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 5 Sociale activering

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering voor zover er een reële kans bestaat dat deze op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen.

  • 2.

    Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

Artikel 6 Detacheringsbaan

  • 1.

    Het college kan zorgen voor toeleiding van een persoon die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De werknemer kan door deze werkgever door middel van een detacheringsconstructie te werk worden gesteld bij een inlener.

  • 3.

    De werknemer wordt uitsluitend geplaatst als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

Artikel 7 Scholing

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.

  • 2.

    Een scholingstraject voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

    • a.

      het is gericht op arbeidsinschakeling;

    • b.

      het is gericht op het behalen van een startkwalificatie op de arbeidsmarkt;

    • c.

      de scholing is kortdurend en gericht op snelle arbeidsinschakeling; en

    • d.

      de meest doelmatige scholingsmogelijkheid wordt benut.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de Pw.

Artikel 8 Proefplaatsing

  • 1.

    Het college kan een persoon een proefplaatsing aanbieden.

  • 2.

    Een proefplaatsing betreft het verrichten van reguliere werkzaamheden bij een werkgever met behoud van uitkering met als doel de inschakeling van de persoon in reguliere arbeid te bevorderen.

  • 3.

    Een proefplaatsing wordt toegekend voor maximaal twee maanden.

  • 4.

    De proefplaatsing kan steeds met periodes van maximaal twee maanden worden verlengd tot een maximumduur van in totaal zes maanden indien:

    • a.

      in de persoon gelegen factoren een langere periode noodzaken;

    • b.

      de persoon in deze periode langer dan een week ziek is geweest;

    • c.

      de werkgever aan kan tonen dat verlengen in dit specifieke geval noodzakelijk is; of

    • d.

      meer tijd nodig is om de loonwaarde te bepalen.

  • 5.

    Voorafgaand aan de proefplaatsing worden in een schriftelijke overeenkomst tussen college en de werkgever in ieder geval afspraken gemaakt over:

    • a.

      het doel van de proefplaatsing;

    • b.

      de duur van de proefplaatsing;

    • c.

      dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:160 Burgerlijk Wetboek;

    • d.

      dat de werkgever tijdens de proefplaatsing geen salaris is verschuldigd;

    • e.

      de wijze van begeleiding;

    • f.

      een intentieverklaring dat de werkgever de persoon, bij gebleken geschiktheid, na de proefplaatsing een dienstverband van minimaal zes maanden aanbiedt voor minimaal het aantal uren dat voor de proefplaatsing is overeengekomen, tenzij tijdens de proefplaatsing blijkt dat de uren in het belang van de persoon verlaagd moet worden;

    • g.

      dat de werkgever tijdens de proefplaatsing voor de persoon een ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering afsluit en de gemeente vrijwaart voor alle in- en buitengerechtelijke aanspraken op vergoeding van eventuele schades;

    • h.

      het feit dat door de proefplaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt; en

    • i.

      dat de persoon de werkzaamheden zal verrichten conform de voor de betreffende functie en werkzaamheden geldende voorschriften en wettelijke bepalingen.

  • 6.

    Een proefplaatsing kan niet worden aangeboden indien de persoon eerder bij de betreffende werkgever, organisatie of inlener heeft gewerkt of stage heeft gelopen in dezelfde of vergelijkbare functie, tenzij er sprake is van gewijzigde omstandigheden die naar het oordeel van het college een proefplaatsing rechtvaardigen.

Artikel 9 Participatievoorziening beschut werk

  • 1.

    Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Pw, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken worden de volgende voorzieningen op de arbeidsinschakeling aangeboden:

    • a.

      fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving;

    • b.

      uitsplitsing van taken;

    • c.

      aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 2.

    Voor zover nodig worden aan personen van wie is vastgesteld dat zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben, tot het moment van aanvang van de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Pw, daarnaast de volgende voorzieningen op de arbeidsinschakeling aangeboden:

    • a.

      dagbesteding als bedoeld binnen de Wmo Renswoude;

    • b.

      sociale activering als bedoeld in artikel 5;

    • c.

      scholing als bedoeld in artikel 7;

    • d.

      persoonlijke ondersteuning als bedoel in artikel 11;

    • e.

      schuldhulpverlening als bedoeld in verordening 4.8.

Artikel 10 Ondersteuning bij leer-werktraject

Het college kan ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep als het college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is, voor zover deze ondersteuning nodig is voor het volgen van een leer-werktraject en het personen betreft:

  • a.

    van zestien of zeventien jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd; of

  • b.

    van achttien tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald.

Artikel 11 Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

Artikel 12 Loonkostensubsidie als re-integratievoorziening

  • 1.

    Het college kan een loonkostensubsidie verstrekken aan een werkgever die een arbeidsovereenkomst sluit met een medewerker die naar de mening van het college een afstand tot de arbeidsmarkt heeft en deze subsidie een bijdrage levert aan het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 2.

    Het college stelt de maximale hoogte, als percentage van de loonkosten, en de maximale duur van de loonkostensubsidie vast.

  • 3.

    Minimaal eenmaal per twaalf maanden beoordeelt het college of de loonkostensubsidie bedoelt in lid 1, nog steeds bijdraagt aan het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt van de medewerker als bedoeld in hetzelfde lid.

Artikel 13 Uitstroompremie

Het college kan eenmalig een uitstroompremie toekennen aan een langdurig werkloze die duurzaam uitstroomt naar algemeen geaccepteerde arbeid.

Artikel 14 Meeneembare voorzieningen

  • 1.

    Aan een medewerker met een arbeidsbeperking die een meeneembare voorziening nodig heeft, kan een meeneembare voorziening dan wel een vergoeding voor de aanschaf daarvan worden toegekend als aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de meeneembare voorziening is naar verwachting gedurende minimaal zes maanden noodzakelijk om de medewerker zijn of haar werk te kunnen laten uitvoeren;

    • b.

      er is sprake van een dienstverband voor de duur van tenminste zes maanden en voor minimaal 12 uur per week;

    • c.

      er kan voor de meeneembare voorziening geen beroep worden gedaan op een voorliggende voorziening;

    • d.

      de meeneembare voorziening behoort niet tot de standaarduitrusting van de medewerker en is evenmin algemeen gebruikelijk binnen de betreffende branche; en

    • e.

      de kosten van de mee te nemen voorziening zijn proportioneel.

  • 2.

    In afwijking van artikel 2 onder b. kan een meeneembare voorziening ook worden toegekend bij een proefplaatsing met behoud van uitkering.

  • 3.

    Bij de keuze van een mee te nemen voorziening wordt gekozen voor de meest adequate en goedkoopste oplossing.

  • 4.

    Een meeneembare voorziening die in natura wordt toegekend wordt in beginsel in bruikleen beschikbaar gesteld aan de medewerker tenzij sprake is van een individuele maatwerkvoorziening of dat bruikleen gezien de aard van de voorziening niet mogelijk of wenselijk is.

Artikel 15 Nadere regels

Het college kan nadere regels vaststellen over:

  • 1.

    Onder welke voorwaarden, welke personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid onderdeel a Pw, en werkgevers van deze personen in aanmerking komen voor de voorzieningen in deze verordening.

  • 2.

    De hoogte en de duur van de loonkostensubsidie waarvoor een werkgever in aanmerking komt zoals genoemd in artikel 12.

  • 3.

    Welke regels gelden voor het aanbod van scholing of opleiding en voor de premie en de hoogte van die premie indien additionele werkzaamheden worden verricht als bedoeld in artikel 10a van de Pw.

  • 4.

    Beschut werk:

    • a.

      op welke wijze wordt bepaald welke personen in aanmerking komen voor de ambtshalve vaststelling, bedoeld in artikel 10b eerste lid van de Pw;

    • b.

      welke voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling worden aangeboden om de onder 10b eerste lid van de Pw; bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken;

    • c.

      de wijze waarop de omvang van het aanbod van de voorziening, bedoeld in artikel 10b eerste lid van de Pw, wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 16 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Re- integratieverordening Participatiewet Renswoude 2019 wordt ingetrokken.

Artikel 17 Inwerkingtredingen citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet Renswoude 2022.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 18 januari 2022,

de heer. M.H.T. Jansen

griffier

mevrouw P. Doornenbal-van der Vlist

voorzitter